NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BINNENLAND. BUITENLAND IMo. 12. Zaterdag 11 Februari 1905. Vier-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Plaatselijk Nieuws. NA TWINTIG JAREN, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonno. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Tweede Kamer. De wetsontwerpen; tot wijziging en aanvulling der wet tot regeling van het lager onderwijs en der burgerlijke pensioenwet; tot regeling van bet pensioen der weduwen en weezen van onderwijzers en wijziging en aanvulling der wet tot regeling van bet pensioen derwedu wen en weezen van burger lijke ambte naren, tot regeling van de pensioenen van het onderwijzend personeel aan ge meente hoogere on ver pl ich te gemeen te- burgerscholen en gymnasia, gemeente lijke middelbare scholen voor meisjes, en gemeentelijke kweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen en tot verbooging van het bedrag der pensioenen ten laste van het fonds voor weduwen en weezen van burgc- lijke ambtenaren (ingesteld bij de wet van 7 Mei 1890) zijn gereed voor open bare behandeling. Zondag 19 Februari a s. des namiddags te één uur, zal in het «Gebouw voor Kunsten en Weten schappen", Mariaplaats te Utrecht, een vergadering plaats hebben van de voorstanders der «verplichte, alge- meerie, kostelooze volksschool", in aansluiting aan den «Oproep", vóór enkele weken door de heeren J. J. Lamers, Ph. van der Vos en S de Vries Sz. gedaan. Tot deze vergadering zijn uitgenoodigd allen die hun sym pathie met den oproep hebben te kennen gegeven. Voor- en tegenstanders kunnen verder, na introductie door een der genoemde heeren, tot deze ook voor de pers toegankelijke vergadering worden toegelaten. Eerst zal het standpunt ten aan zien der volksschool worden uiteen gezet, waarbij gelegenheid wordt ge geven tot debat, daarna zullen in huishoudelijke zitting de progaganda- middelen worden besproken. Het Kamerlid Van Kol heeft te Oldenzaal een politieke rede gehou den, waarbij hij ten slotte verklaarde, op een desbetreffende vraag, dat hij in de vergadering te Amsterdam den Tsaar van Ruslaud gescholden had voor een ellendeling en karakterloos mensch, en dat hij verzocht had aan den verslagever van «Het Volk" deze uitdrukking op te nemen, om een aanklacht der justitie uit te lokken, wat dan ook was geschied. Wat de heer Van Kol hier zelf zegt, is dus in strijd met de oflicieuse mede- deeling, die de bladen dezer dagen ontvingen, dat geen aanklacht was geschiedt. («Fad".) Naar wij vernemen, is met 1 Januari j. 1. de Militaire Gids ge schrapt van de lijst der tijdschriften die op de officieren-bibliotheek te Assen ter lezing lagen. Als gevolg daarvan wordt het exemplaar, dat op de Groote Sociteil aldaar aanwezig is, bijna stuk gelezen. (L4ss Cl J Et'iie plechtige uitvaart. In de «Amerongsche Courant" komt een verslag voor van de plechtige teraardebestelling van graaf Alfred Louis Henry Godard Bentinck, geboren 27 December 1897 en Maandag 30 Januari op 7-jarigen leeftijd ontslapen, vierden zoon van G. J. G. C graaf van Aldenburg Bentinck en gravin A. W. L. A. Bentinck, geb. gravin Van Bylandt, heer en vrouwe van Amerongen enz. Te 11 uur had op het kasteel een indrukwekkende lijkdienst plaats, ge leid door ds. J. C. Schuller, die, na gebed, naar aanleiding van Joh. 11 vs. 19 en eenige volgende verzen de lijkrede uitsprak. Bij het begin zong «De Lofstem" Verlangen naar den Hemel' en na de rede van ds. Schuller het schoone lied «Boven de Starren". Nadat ds. Schuller nog gebeden had en den zegen had uitgesproken, werden toe bereidselen gemaakt om den doode grafwaarts te brengen. De lange stoet werd voorafgegaan door drie jachtopzieners in tenue en gevolgd door de dragersdaarna kwam een baar met rouwfloers omhangen en beladen met een groote menigte kransen van levende bloemen, met allerlei godsdienstige opschriften op zijden linten. Deze pyramide van bloemen werd door zes mannen ge dragen en geëscorteerd door bedien den in rouw. Voor den lijkwagen die nu volgde liepen twee jagers in staatsie- kleeding. De kleine lijkwagen, bevat tende het stoffelijk overschot, werd gereden door den koetsier des huizes en was open, zoodat de prachtige kist zichtbaar was. Het lijk was ge legd in een looden kist, welke was omgeven door een andere van eiken hout, die bekleed was met blauw fluweel met zilveren randen; zes zil veren hengsels, acht zilveren knoppen en zilveren plaat met opschrift gaven aan het geheel wel een rijk, maar toch weemoedig aanzien. Naast den lijkwagen liepen livreiknechten, terwijl terstond daarop graaf Bentinck met zijn zoons, broeders, verdere manne lijke bloedverwanten en genoodigden volgden, onder wie ook de burge meester, versierd met de teekenen van zijn ambt, en eenige predikanten waren. Een rijtuig met de dochter des huizes, gravin Elisabeth, en een drietal dames, door opvoeding en onder wijs nauw aan het gestorven knaapje verbonden, sloot den optocht. Het ge heel werd door den rentmeester van den Huize Amerongen, den heerGeer- lings, geregeld. en waarin zij klaagt over de slechte behandeling, welke haar man in de gevangenis ondervond waar hij grof gevangenisgoed moet dragen en niet schrijven of lezen mag, seint de «Daily Chronicle"-correspondent dat mevrouw Pesehkof van haar bezoek aan Maxim Gorki, in de gevangenis zeer tevreden terugkeerde, overtuigd dat de berichlen omtrent zijn slechte behandeling overdreven waren Gorki zal, naar uit goede bron ver zekerd wordt, beschuldigd worden het volk te hebben opgeruid tot ge welddadige omverwerping van den be- staanderi regeeringsvorm. Het voor naamste bewijsmiddel schuilt in een rede, die de dichter op 22 Januari heeft gehouden en waarin hij als einddoel «Ier tegenwoordige beweging het uitroepen der Russische republiek beschreef. Over liet lot van Maxim Gorki, die nog altijd in het Peter-en-PauI-fort opgesloten zit, loopen de berichten uiteen. Terwijl Reuier een brief publiceert die door mevrouw Pesehkof, de vrouw van den bekenden schrijver, aan den prefect van politie werd geschreven. Een Raadseltje. Kent het courantlezende publiek de overeenkomst en het verschil lus- sciien een inktvisch en de goede stad Amersfoort? Niet welnu de over eenkomst is: dat beiden veel armen hebben doch het verschildat een inktvisch achteruit, Ameisfoortdaaren- tegen vooruit gaat. Men laat nu die vooruitgang voortduren, want houdt zij op, dan wordt stilstand achteruit gang het verschil valt wegAmers foort inktvisch. Laat vooral ook de overeenkomst niet grooter worden kampt mede tegen vermeerdering van het aantal armen, steunt de pootige mannen, die koppig strijden tegen het gevaar, dat Amersfoort een kop- pootig monster wordt: helpt JAef- dadigheid. «Ik dacht het wel," zegt een nurksch lezer, zijn gepantolTelde voeten naar het lekkere haardvuur uitstrekkende: sik dacht het wel, het is weer een bedelbrief, een aanslag op je beurs. Vrouw, geef me nog een kopje thee de uitvoeiingin gereedheid te brengen, en reik me die andere courant eens aan." Mis voor deze keer is het geen bedelpartij zooals ge het ge lieft te noemen; liefdadigheid kan ook worden uitgeoefend door hen, die niet van liet aardsche slijk te veel hebben, en de vereeniging van dien naam kan op vele wijzen worden gesteund. Reeds met een enkel woord is door de pers gemeld, dat eenige zangver- eenigingen zich hebben vereenigd onder een bekwaam musicus en dat zich daarbij hebben aangesloten eenige beoefenaars der dramatische kunst. Dit ensemble heeft een leider gekozen en studeert nu sedert eenigen lijd het zoo geroemde zangspel in: «Marijke van Scheveningen." Deze opeia van vier bedrijven met solonummers, quartetten, koren, ja zelfs met ballet, (vrees niet, o, Vestalinnen, de tricot- beenen zijn vervangen door Sche- veningsche rokken) vormt op don avond van 22 Februari den hoofd schotel, waarbij als entremets- en toespijs nog gevoegd worden muziek nummers en een allervroolijkst blij spelletje. «Jawel", zou onze pantoflelman van straks zeggen: «ik snap het wel. Ze komen met een lijst, ik teeken, geef de kaarten aan de meid, ze hebben daar een vroolijken avond, de onkosten gaan van de opbrengst af en het batig saldo, zooveel als op mijn neus kan liggen zijn gouden lorgnet heeft hij juist in de hand is voor Liefdadigheid. Vrouw, als ze met de lijst komen, heb ik juist op de soos getenkend je snapt 'm, hè?" Alweer mis lieftallige stadge noot Neem voor de mensclien, die voor dat doel hun tijd geven, uw hoed af, ze verdienen liet ten volle. Bijna allen zijn den geheelen dag tot's avonds laat en zelfs 's nachts bezig in hun bedrijf, de tijd aan de repeliliën besteed, moet worden ingehaald, en toch geven velen zich nog extra moeite om de benoodigdheden voor door AUGUSTE CRONER. 19) Wat daar aard- en nagelvast was konden zij nooit te gelde maken, maar de effecten die men in de kast van den ouden heer gevonden had, en die altijd nog een aardig vermogen vertegenwoordigden, konden den toekomstigen jongen dokter op de een of andere plaats een aangename toekomst bezorgen. Daarom moest men daar niet aankomen en daarom ook moest men het zoo regelen dat niet eens de rente daarvan geheel gebruikt werden, want die moesten weer een kleÏD kapitaal vormen, waar van de drie mensehen die tot eeuwigdurende eenzaamheid gedoemd waren schraaltjes kon den leven. Goede zaken hadden de Mullers niet gemaakt met het uit den weg ruimen van den ouden heer, want afgezien van al de wroeging die daar het gevolg van wa9, leefden zij nu bijna nog armoediger dan vroeger. En al konden zij dat ook goed voor hun nieuwe, zoo telkens veranderde, buren ver bergen, zij konden toch sommige nieuwsgierigen niet beletten zich te verworderen, dat de twee vrouwen en de jonge man bij Winkelmann in huis er bijzonder armoedig uitzagen in aan merking genomen de omgeving waarin zij zich bevonden. Hunne woning met haar deftig, ouderwetsch uiterlijk, trok de blikken tot zich van allen die daar voor 't eerst passeerden, en wekte ook de nieuwsgierigheid op van een heer die op een herfstmorgen daar langs kwam. Het was juist twintig herfsten geleden sedert Mullers levenslot zulk eene groote verandering had ondergaan. De heer waarvan zooeven gewaagd werd was nog jong, oogenschijnlijk nauwelijks dertig jaar, en zag er bepaald voornaam uit. Wie hem, toen hij, door den verrassenden aanblik van het huis geboeid, stil bleef staan, nauwkeuriger had gadegeslagen, moest bemerkt hebben, dat de oogen van dezen heer een op vallend verstandigen, ja zelfs scherpen blik hadden, een blik die onder bijzondere omstan digheden onaangenaam zou kunnen worden, zoo helder en doordringend, zoo onwillekeurig vorschend was deze zelfs nu, terwijl hij met welgevallen over het oude huis zweefde. Eerst toen de heer bemerkte, dat hij de beide vrouwen, die in den voortuin druk met de bloemen bezig waren, hinderde, vervolgde hij zijn weg en liep langzaam de straat af. Onwillekeurig echter sloeg hij nog een blik naar de overzijde, en toen viel het hem op, dat de vrouwen, ietwat haastig naar het hem scheen, haar arbeid staakten en naar binnen gingen. De eene was ongeveer veertig jaar oud, de andere was reeds grijs. Hare gestalte was gebogen, haar gang moeielijk en toch strompelde zij nu met haastige schreden de trapjes op, die naar de huisdeur leidden, wer- waarts de jonge vrouw haar volgde. Toen deze achter haar gesloten werd, keerde de heer zich om en ging aan den overkant van de straat naar de vensters staan kijken. Hij had nu, daar er niemand meer in den tuin was, en hij ook niemand voor het raam zag, geen reden meer om op zijn gemak alles op op te nemen. "Waarom zouden die twee zoo weggehold zijn?" dacht hij toen hij langzaam langs het traliewerk liep. Nu zag hij pas in welke bezigheid hij haar gestoord had. Zij waren bezig geweest om de laatste bloemen van de rozenstruiken af te snijden, die in groote menigte dezen schoonen voortuin versierden. Eenige der rozen, het waren heer lijke maréchals de Niel, hadden de vrouwen bij haar vlucht naar huis verloren, en toen de heer deze op 't grintpad zag liggen schudde hij het hoofd. "Zoo'n haast hadden zij, dat zij niet eens het verlies bemerkten," dacht hij in zich zelf, terwijl hij langzaam verder ging. Weldra lag de tuin achter hem. Hij kwam langs een winkel waarin grafkransen en andere ï'ouw- bloemen waren uitgestald, want Allerzielen, dat feest der dooden, stond voor de deur. Toen hij dat zag, dacht de heer er aan dat die rozen ook wellicht bestemd waren geweest om een graf te sieren en het speet hem du dat hij deze vrouwen, die misschien door eene nog versche smart gebukt gingen en daardoor menschenschuw geworden waren, daar zijne nieuwsgierigheid in haar liefdewerk had ge stoord. Maar dat hij, door een gril van 't oogenblik gedreven, deze straat, die hij vroeger nog nooit had gezien, ingeloopen was, speet hem geenszins, want daardoor had hij dat aardige oude huis ontdekt dat als een toovergebouw zich verhief tusschen al deze poëzielooze huizenkoloeseD die de laatste jaren meer en meer gebouwd worden. Hermann John, dokter in rechtsgeleerdheid, nam zich zelf voor, bij gelegenheid nog weder eens deze wandeling te maken om het schoone landhuisje nog eens nader op te nemen. Wordt vervolgd].

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1