NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 26. Zaterdag 1 April 1905. Vier-en-dertigstenjaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bij flit nummer behoort een Bijvoegsel. Plaatselijk Nieuws. FEU f L LETOft. NA TWINTIG JAREN, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door bet gebeele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestrant 77. Tclephooiino. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het jaarverslag der Vereeniging «Ambachtsschool voor Amersfoort en Omstreken" vermeld onder meer bet navolgende: Het vertrek van den directeur, den heer P. Doorn, die op eervolle wijze benoemd werd in dezelfde betrekking aan de ambachtsschool te Haarlem, was voor onze school een ernstig verlies. Het was van het hoogste belang om in den nieuwen titularis iemand te vinden, die het voetspoor van zijn voorganger zou volgen, en het doet ons genoegen reeds in dit jaarverslag te kunnen melden, dat de heer B. van der Worp, op wien de keuze is gevallen, getoond heeft volkomen voor zijn taak berekend te zijn. De onderwijzer in het machine- bankwerken. de heer Brussaard ver liet de school tengevolge van zijne benoeming aan de Koningin Wilhel- minaschool te Batavia en werd ver vangen door den heer A. de Jonge. Ook van dezen kan getuigd worden, dat de keuze gelukkig is geweest. Verdere wisselingen in het perso neel hadden niet plaats. Met grooten lof moet melding ge maakt worden van de toewijding door het onderwijzend personeel ook in het afgeloopen jaar betoond. Zooals ook uit de eerstdaags te houden tentoonstelling van teekeningen en werkstukken kan blijken, heeft het onderwijs goede resultaten opgeleverd. In het algemeen moet getuigd wor den, dat het onderwijs in handen is van mannen, die boven hun taak staan, zoodat het aan de school toe gepaste stelsel, waarbij theorie en praktijk voor ieder ambacht aan den zelfden onderwijzer blijft toevertrouwd, voortdurend zichzelf verbetert. Minder gunstig moet ons oordeel luiden over de dakbedekkingder school, welke tengevolge van de jongste ver bouwing, waarbij er als het ware een verdieping onder geschoven werd, op een groot aantal plaatsen aan het hemelwater toegang verleende tot de bovenlokalen. Voortdurende reparaties waren hiervan het gevolg, waardoor de post voor onderhoud aanzienlijk overschreden moest worden. De concierge-woning werd voltooid en voldoet in alle opzichten Aan een tweede draaibank voor de bankwerkers bestaat ongetwijfeld behoefte, doch de middelen der school lalen niet toe die te bekostigen. Mocht een van de leden der Vereeniging het voorbeeld willen volgen van den vrijgevigen schenker, die ons in het vorige jaar in staat stelde den motor aan te schallen, dan is het Bestuur aarne bereid hem in kennis te stellen van den piijs van een draaibank. Voor het eerst werd een volledige cursns afgeloopen en wel in de vakken timmeren, smeden en schilderen. Alle leerlingen, die tot het einde de lessen hadden bijgewoond, ontvingen een getuigschrift. Alle 30 leerlingen der 2e klasse werden naar do 3e klasse bevorderd; van de 49 leerlingen der le klasse werden 44 bevorderd naar de 2e klasse, 2 voorwaardelijk, terwijl 3 leerlingen niet konden overgaan, doch evenwel vergunning kregen de lessen nog een jaar te volgen. De leerlingen, die voorwaardelijk overgegaan waren, werden na twee maanden weer tot de le klasse terug gesteld. Aan het toelatingsexamen werd deelgenomen door 22 kandidaten, van wie er 13 slaagden. Zonder examen, en op grond van ingewonnen inlichtingen van het Hoofd der door hen bezochte Lagere School, werden 40 leerlingen toege laten. In den loop van het schooljaar werden nog 5 leerlingen toegelaten, waarvan 3 reeds een ambachtsschool bezocht hadden. In het geheel kwameu dus 64 nieuwe leerlingen aan de schooi. 2 leerlingen verlieten de school tusschentijds, om bij een patroon aan het werk te gaarizij hadden behoord tot hen, die aan het einde van het schooljaar niet naar de 2e klasse bevorderd konden worden. Ook verlieten 2 leerlingen de school wegens vertrek hunner ouders uit de Gemeente, twee wegens tegenzin in het schoolgaan, 1 leerling moest wegens wangedrag van de school veiwijderd worden en 1 leerltng ver trok zonder opgave van redenen. Aan het einde van het jaar 1904 werd de school bezocht door 149 leerlingen, die, ten aanzien van de door hen beoefende ambachten, als volgt zijn ingedeeld Timmerlieden 24 20 20 04 Smeden 22 15 12 49 Schilders 8 5 5 18 Meubelmakers 13 5 13 Totaal 67 45 37 149 Van deze 149 leerlingen komen er uit: Amersfoort 91, Hoogland 9, Eemnes2, Soest 6,Rhenen 1 Leusden 3, Barneveld 2, Veenendaal 5. Spaken- brug 4, Bunschoten 3, Nijkerk 7, Renswoude 1, Resteren 1, Amsterdam 2, Amerongen 1, Woudenberg 7, Baarn 8, Apeldoorn 1Hamersveld 1, en Hilversum 1. 28 leerlingen ontvingen kosteloos onderwijs. Van dezen zijn afkomstig: 24 uit Amersfoort. 3 Baarn. 1 Hilversum. Aan de ouders van di ie leerlingen, die het loon niet konden missen, dat hun jongen bij een patioon zou kun nen- verdienen, weid, evenals in hot vorige jaar, door het Departement Amersfoort der «Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" een beurs gegeven tot een bedrag van f22.50 per leer ling. Over het algemeen gaf het gedrag der leerlingen niet tot klachten aanlei ding, behoudens dat van den leerling, die op grond van wangedrag van de school verwijderd moest worden. Al de binnen Amersfoort wonende leerlingen bezochten ook in 1904- de lessen aan de Burgeravondschool. Beze worden in de lokalen der Am bachtsschool gegeven. Aan den nieuw benoemden Directeur der Ambachts school werd het directoraat der Burger avondschool opgedragen. Aan het verslag over het jaar 1904 van de N'aamlooze Vennootschap «Volkshuisvesting" gevestigd te Amers foort ontleenen wij liet navolgende: «Volkshuisvesting schijnt de laatste «maanden niet veel anders te doen dan «veikoopen en te verhypotheceeren," zoo luidde de opmerking van een niet aandeelhouder, wiens oog op de con vocatie advertenties'in de couranten s gevallen en daarin twee keer een voorstel had gelezen tot sluiten van een hypotheek en eenmaal tot ver- ioop van grond. De verplichting, door de statuten opgelegd om de agenda der aandeel houdersvergaderingen in twee plaatse lijke bladen te vermelden, wierp in het afgeloopen jaar een vreemd licht op bet doen en laten der Vereen. Want inderdaad zóó bont heeft zij het niet gemaakt. Er is slechts één hypotheek gesloten, zoodat de hypothe caire schuld aangroeide tot f43741,70 terwijl het aandeelen-kapitaal door het plaatsen van 15'/i nieuwe aandeelen steeg tot f 59250,00 De aanleiding tot het vermeerderen van de gelden was het bouwen eerst in het vroege voorjaar van drie wonin gen in den Gr. Haag, later van tien woningen op verschillende kleine stuk jes grond aan de Nicasiusdwarsstiaat eri Tolstraat. De bouw van de eerstgenoemde drie woningen werd gegund aan C. J. Coenen voor f 3578. 't Is een groote voldoening deze drie geriefelijke, ge zonde woningen met hun flinke woon kamer, kleinere vooikamer, klein uit gebouwd keukentje en mooien zolder te zien staan op de plaats waar vroeger vijf ellendige krotten tegen elkander aanhingen. In Juni had de aanbesteding van de tien woningen plaats Zij werden gegund aan W. Hendiiksen voor de som van f13540. Deze tien zijn over 't algemeen van- eenzelfde indeeling als de drie Haag- woriingen, maar ruimer en van nog meer gemakken, o.a. waterleiding, voorzien. De woningen werden over 't ge heel goed verhuurd Er kwamen in 1904 uit 49 woningen 19 verhuizin gen voor, die ons 04 weekhuren deden derven en er hieven nog 15'/i week- huur te innen door achterstallige be taling, zoodat le zamen 3 pCt. huur- derving valt te constateeren; 12pCt. in 1903 en 0 pCt. in 1902. Van de 10 nieuwgebouwde wo ningen, die half November bewoon baar waren, waren op den lstenJan. 5 verhuurd. We hebben dus niet te klagen door AUGUSTE CUONER. 33) slot. Terwijl hij sprak waren Huilers oogen met een smeekende uitdrukking op John gericht die er dit aandoenlijke oogenblik bijna opgeruimd uitzag wat volstrekt niet bij dit tooneel behoorde. Had bij dezen, zoo pas gevonden, vriend al weder verloren? Verachtte deze hem ook al zoo diep, dat het medelijden in hem gestorven was. Huiler begreep er niets van en vroeg in toe nemende angst «Hijn God hoe zwaar moet ik deze zonden nog boeten?" «Dat is zoo," zei de rechter ijskoud, «gij hebt eene schuld op u geladen die natuurlijk gestraft moet worden maar, wanneer dit papier waar heid behelsd, dan hebt ge al veel te zwaar geboet, door met de man twintig jaar lang in vrijwillige gevangenschap te leven. Niets is echter nog voor vast uitgemaakt en daarom wordt ge in voorarrest gehouden. Teeken eene bekentenis en volg dezen heer." Een beambte was zoo even de kamer binnengekomen en, nadat de rechter eenige woorden met hem ge wisseld had, volgde deze den ontstelden Huiler, de gang in. Eenige minuten daarna zat hij in een naakte kamer aan de tafel en keek rond. Zoover had hij het dus al gebracht. Hij was nu een ge vangene! Een gloeiende blos steeg hem naar 't gelaat en brandende tranen parelden in zijne oogen. Snikkend verborg hij het gelaat in de handen. In de kamer van Dr. Stiegler liep deze intusschen in een druk gesprek met advocaat John gewikkeld voortdurend op en neer. «Zonderling, bijna ongeloofelijk. Hij heeft das zichzelf bestolen en dezulken kan men toch niet straffen." Het deze woorden eindigde hun gesprek. John voegde er nog aan toe «Overmorgen kom ik ook bij de opgraving." Dr. Striegler bleef alleen achter. Hij nam nu andermaal het telegram op dat in Triest was aangeboden aan het adres van advocaat John. Het luidde «Arnold Winkelmann den 14en November 1881 door een beroerte getroffen. Beschouwde hem stervende. Jozefa en Johann Huiler paster hem op. Dr. Casertie werd verwacht toen ik wegging. Winkelmann liet mij dien avond een eigenhandig geschreven testament, als getuige, onderteekenen. Zijne erven zijn Jozefa en Johann Huiler. Dokter Richaed Ki.eibkk." Dit telegram was het antwoord op een ander dat advocaat John den vorigen dag aan Dr. Kleiber had gezonden. Was dit de waarheid en hieraan viel niet te twijfelen dan hadden de Huilers van 11 November af hun eigendom bewaard. En dat het waarheid was werd spoedig bewezen. Toen men het lijk van Winkelmann opgroef vond men het testament, nog tamelijk goed geconserveerd en volkomen leesbaar, tusschen de geheel vergane kleederen, die veel gauwer aan bederf waren onderhevig geweest dan de portefeuille die Winkelmann in zijn binnenzak had. Er waren verscheidene papieren in en ook het testamentalles met hetzelfde ouderwetsche schrift geschreven. Het was ontwijfelbaar een wettige «laatste wil" die het graf teruggaf opdat er eindelijk een einde zou komen aan het lijden van dit zwaar beproefde gezin. Hen liet Johann Huiler dadelijk weer op vrije voeten waDt nu kon men hem niets meer ten laste leggen dat reden gaf om hem zijne vrijheid te ontnemen. Na verloop van eene week was men ook de tegenwoordige woonplaats te weten gekomen van de meid die destijds bij Caserti diende, en deze herinnerde zich deze geschiedenis ook nog zeer goed. Haar vrijer had haar dien avond afgezegd en daardoor was zij zoo verstrooid en in de war geweest dat zij hare plichten, die ze anders zoo getrouw waarnam, verzuimd had. Het haar getuigenis viel de laatste schijn van verdenking, die op Johann Huiler gerust had, in 't niet. Hen zou meenen dat Jozefa en Johann Huiler nu, van alle zorgen bevrijd, en voor iederen straf veilig een rustig kalm leven konden lijden. En toch was dit geenszins zoo. Droeg men toch niet nu zeer ten onpas eene kleine, o zoo smalle lijkkist grafwaarts? Deze was niet veel grooter dan de andere waarin men de beenderen van Arnold Winkelmann borg, ten einde die thans ook in gewijde aarde te begraven In deze tweede lijkkist rustte mevrouw Heiena's sierlijke gestalte, deze arme ongelukkige vrouw, die bijna twintig jaar lang den zondenlast van anderen mede had moeten helpen dragen en dit ook moedig had gedaan totdat haar kind kwam deze zoon voor wien zij ook gezondigd had en in wiens heldere oogen zij de verachting niet kon lezen. Zoodra Gottfried kwam was zij ineengezonken om nooit meer op te staan. Het droeve gedachten was zij uit de wereld gescheiden. Zij besefte toch maar al te goed dat haar man en zoon nu voor altijd van elkaar waren gescheiden. Gottfried bleef wel een goede zoon maar iets waaraan hij wel een naam had kunnen geven, doch dat hij niettemin nooit noemde, stond tusschen hem en zijn vader. Hij was blij dat dc stad waar hij studeerde zoo ver van het ouderlijk huis was, en kwam maar zelden over, en wanneer dit plaats greep, snelde hij 't al lereerst naar het graf van zijne moeder om dan daarna pas naar zijn vader te gaan. Daar werd de deur nu opengedaan door eene nette dienstbode of een Hinken knecht en op de trap kwamen hem zijn vader en zijne groot moeder meestal tegen, maar wanneer hij hen dan aanzag ontdekte hij nog altijd dezelfde beschi'oomde, droevige uitdrukking van vroeger. Hij sprak hen dan zacht en liefderijk toe en bracht dan ook meermalen den eeoigen vriend des huizes advocaat John mede en met hun beidjes gelukte het hun wel eens de oude vrouw en haar vroeg oud geworden zoon voor een poosje op te vroolijken. Haar toch alles was slechts voorbijgaand; blijvend was alleen de sombere zielsstemming die sedert dien No vembernacht hen bevangen had de natuur lijke straf voor hun misdaad. «Oud," noemden wij Johan Huiler en dat is hij ook werkelijk. Ofschoon hij nog in de kracht des levens is, ziet hij er uit als een grijsaard en van al de weelde die hem omringd, heeft hij zeer weinig genot. En dat is ook billijk. Ham Huiler bemint, behalve zijn zoon, niets dan kalmte en rust. Hij zit soms uren achter een voor het venster waar eenmaal de oude heer, eD naderhand zijn namaak gezeten had. En wanneer de jongere geslachten aldaar voor bijgaan, herinneren zij zich soms wat hunne ouders en grootouders dienaangaande vertellen en wanneer iemand die in deze straat onbekend is aan een bewoner daarvan vraagt, wie toch die oude heer met het spierwitte haar is die zoo gaarne in den zouueschiju voor het raam zit dan klinkt het antwoord steeds: «Hen noemt hem nooit anders dan: de oude heer."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1