NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
DE SCHIMMELRIJDER.
Aio. 55.
Woensdag 12 Juli 1905.
Vier-en-dertigsten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE TOESTAND IN RUSLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Kijk f 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLaugestraat 77. Telephoomio. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent.
AdvertentiSn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Van alle kanten komen nog steeds
berichten van buitengewone warmte.
In Oostenrijk kwamen verscheidene
onweders voor maar de temperatuur
is niet afgekoeld.
Op vele plaatsen stierven menschen
floor de hitte.
Te Rudolswoert, in Carinthië, vie
len vijf arbeiders dood op het veld.
Te Tarwis stierf de stoker van een
sneltrein op zijn locomotief. Te Wee-
nen stierven Zaterdag een metselaar,
twee straatvegers en een werkvrouw
van de warmte.
In den omtrek van Triëst heeft
men den oogstarbeid moeten staken,
nadat op één middag 50 en den vol
genden dag 30 menschen bewusteloos
nierrielen van de hitte.
Te Friul steeg de therometer tot
42 gr. C. (1071/, gr. Fahrenheit).
In Noord-Ilalië kwamen weder een
groot aantal gevallen van zonnesteek
voor.
Bij de manoeuvres van het Italiaan-
sche leger zijn honderden soldaten
ziek geworden door de warmte en
verscheidene stierven aan de gevolgen.
In Portugal is het ook buitengewoon
warm en te Lissabon maakt boven
dien een buitengewoon erge muskie-
tenplaag den armen inwoners der
stad het leven ondragelijk.
In Duitschland blijft men ook nog
steeds zuchten onder de hitte.
In Pruisisch Silezië stierven op één
dag 12 menschen door zonnesteek.
Twaalf huizen geraakten door de hitte
in vlam en brandden af.
Te Trier stierven Zaterdag vier
menschen van de hitte.
Een humoristisch Lagerhuis-lid.
Bij de beraadslagingen over het
ontwerp tot beperking van de immi
gratie welker behandeling buiten
gewoon langzaam gaat heeft de
afgevaardigde Hutchinson het Lager
huis onbedaarlijk doen lachen. Hij
zei: »Wij hebben tijdens de debatten
zooveel gehoord oyer de buitenlanders
in EastEnd. Hoe staat het echter met
de buitenlanders in West-End Een
man komt in de stad. om zich voor
een nacht te amuseeren (geroep
van OhOh ik bedoel natuurlijk
om te zien, wat er al zoo te koop is
(Oh Oh Oh dat doen zelfs
bisschoppen. Hij gaat naar een hotel
in West-End en wordt begroet door
eon Franschen portier, die hem het
kamernummer geeft. Een Duitsche
kellner geleidt bem naar de lift, een
Zwilscher brengt hem naar boven
(gelach.) Nadat hij zich verkleed
heeft, besteld hij een diner, dat op
gediend wordt door een Duitschen
kellner en klaar gemaakt is door een
Franschen kok. Dan gaat hij uit,
(OhOh!) Hij maakt gebruik van
een automobiel, gechautleerd door
een Spanjaard, (de heer Hamsworth
heeft een Spaanschen chauffeur, en
laat zich rijden naar de Italiaansche
opera. (Luid gelach.) Daar hoort hij
buitenlandsche zangers, die gesteund
worden door een buitenlandsche
kapel, welke buitenlandsche muziek
speelt. De eenige man in het orkest
die er uitziet als een Engelschman,
is de heer, die den trommel slaat.
Dan verlaat hij de opera (OhOh
Ohen gaat naar een Italiaanscli
restaurant, waar hij buitenlandsche
wijn en Turksche koffie drinkt. Egyp
tische sigaretten rookt.
»De buitenlanders in East-End
maken goedkoops kleeren en schoenen
voor de arbeiders-klasse en de armen,
en daarom hoort men zooveel van
hen. De buitenlanders in het Westen
geven hun diensten ten genoegen
van de rijken, en daarom zegt men
niets tegen hen. Al deze buitenlan
ders in het Westen verdringen En-
gelsche arbeidskrachten. Dat deze
nieuwe wet niet een enkelen buiten-
landschen arbeider, die werkelijk met
de Engelschen concurreeren kan uit
het land zal houden, dat weet gij
allen zeer goed."
De Weener correspondent van de
Daily Chronicle beweert uit betrouw
bare bron te hebben vernomen, dat
in Rusland in reactionnaire kringen een
samenzwering op touw wordt gezet
tot onttroning van dan Tsaar, omdat
men in die kringen ontstemd is over
de aangekondigde hervormingen, die,
naar men vreest, het gezag van de
bureaucratie zullen ondermijnen. Vol
gens dezen schrijver wordt de Tsaar
beschuldigd van laakbare zwakheid en
toegevendheid en verlangt men een
krachtiger heerscher daarvoor heeft
men de grootvorsten Michailowitsj of
Michael Alexandrowitsj op het oog
on zal men een paleisrevolutie op touw
zetten, waarop dan zeker een omwente
ling zal volgen. Volgens loopende ge
ruchten zal de Tsaar met zijn familie
binnenkort naar Ilynskoe, het prach
tige landgoed van grootvorst Sergius,
bij Moskou, vertrekken. Dat kasteel
wordt op het oogenblik in gereedheid
gebracht voor de ontvangst van den
vorst.
Uit Odessa wordt aan de Evening
Standard bericht: De boerenopstand
in de Zuidelijke provinciën neemt
onrustbarende afmetingen aan. Op 5
verschillende plaatsen van het gouver
nement Kherson sloten de soldaten,
toen ze het plunderen zouden tegen
gaan, zich bij de boeren aan.
De president van de rechtbank te
Odessa, een anders zeer bekend be
woner van die stad en twee pro
fessoren van de universiteit hebben
bevel ontvangen Odessa binnen 48 uur
te verlaten.
De Pofcmkin-tragi-komedie is ge
ëindigd
Het schip hoeft zich, met de torpedo-
boot, overgegeven aan de Roemeensche
autoriteiten, die de Roemeensche vlag
heeschen en de bemanning bij troepjes
brachten in verschillende plaatsjes.
Hiermede is dus een bijna onge
looflijke episode ten einde van de
revolutionaire beweging in Rusland.
Het muitende schip was een gevaar
geworden voor alle Zwarte-Zeehavens.
Vooral in Konstantinopel was de angst
groot, daar men vreesde voor moei
lijkheden in verband met de bepalingen
van het Dardanellen-verdrag. Doch
de muiters schijnen er geen oogen
blik over gedacht te hebben dooi
den Bosporus te stoomen. Zij zijn
van Feodosia teruggekeerd naar
Kustendje.
De berichten, welke in de laatste
dagen uit Feodosia binnengekomen
zijn, schijnen zeer overdreven. De
bemanning van de Potemkin heeft
verklaard dat het haar niet inge
vallen is deze Russische havenstad
te bombardeeren. En inderdaad krijgt
men thans den indruk dat deze 700
zeelieden reeds na hun eersten «over
winningsroes" op de officieren geen
moedige zeeroovers waren, doch een
hoopje arme menschen, die na de
verschrikkelijke daad door hen be
dreven, hulpeloos rond voeren,bedelend
om eten en kolen.
Dit wordt duidelijk uit een particu
lier telegram, dat de Frankf. Ztg
ontving van zijn correspondent te
Boekarest
»De bemanning van de Potemkin
vierde een verbroederingsfeest met
de Roemeensche bevolking, die aan
de kade stond te wachten. Er heerschte
algemeene vreugde. Aan boord waren
200 socialistische matrozen, die zich
verklaarden voor de overgave van het
schip, mits dit later aan Rusland werd
teruggegeven. Het commando ging
daarop over aan den Roemeenschen
commandant Jorgulesky, aan den
tweede ingenieur Lapuschean en den
kapitein der artillerie Munteanu. De
Matroos Matuschenko, waarschijnlijk
de groote man van deze geheele be
weging, was tegen eene overgave.
De meerderheid was er echter voor".
De bemanning van de Potemkin
zullen als deserteurs behandeld worden.
Daar echter tusschen Rusland en
Roemenië geen uilleverings-verdrag
bestaat voor deserteurs, heeft Roemenië
niet het recht deze mannen aan
Rusland over te geven.
Van welonderrichte zijde schrijft
de correspondent van liet Berliner
Tageblalt, wordt mij medegedeeld,
dat de muiterij op do Potemkin sinds
lang was voorbereid. Sebastopol is
de zetel van het Zuid-Russische revo-
lutionnaire comité, dat voor l'/i jaar
onder Plehwe werd opgeheven en
welks leden naar Siberië verbannen
werden. Onder het bestuur van prins
Swialopolk-Mirski mocht liet terug-
keeren en toen vatte het zijn taak
met vernieuwden ijver op Het kwam
zoover, dat gevallen, dat marine
officieren aan de manschappen revo-
lutionnaire geschriften voorlazen, alles
behalve tot de zeldzaamheden behoor
den. Over deze onthoudbare toestan
den werd destijds uitvoerig aan den
minister gerapporteerd, maar deze
liet de zaak op haar beloop, wijl
een onderzoek te veel opzien gebaard
en kwaad bloed zou hebben gezet.
Vandaar dat op de Potemkin drie
machinisten waren, die onder politie
toezicht stonden, en die druk ver
keer onderhielden met de revolution-
nairen aan den wal, die ze 's nachts
ongehinderd aan boord ontvingen.
Bij de thans uitgebroken muiterij wa
ren een aantal leden van het revo-
lutionnaire comité op het schip aan
wezig, eveneens op de Pobjedonozef
en op een derden pantserschip, welks
bemanning nog niet geheel en al
met revolutionnaire neigingen besmet
was.
Naar verluidt heerscht onder de
matrozen te Manilla geïnterneerde
oorlogsschepen Aurora, Olegen Zemst-
joeg groote ontstemming en maken
ze niet het minste geheim uit hun
symphatie voor de muiters in de Zwar
te Zee. Op het gerucht, dat ze van
plan waren een moordaanslag te ple
gen op de officieren is liet kustpantser-
schip Monadnok in de onmiddellijke
Oorspronkelijke novelle van TH. STORM.
29)
Zoo stonden beiden een poosje zwijgend naast
elkaar, de oogen strak gericht op hetgeen zij
daar in de verte zagen, zonder nauwkeurig
te kunnen onderscheiden wat het was. De maan
stond hoog aan den hemel en bescheen de uit
gestrekte Wadden, die, daar de vloed opkwam,
juist hare wateren over de glinsterende slib-
banen begonnen te spoelen; niets dan bet zachte
ruischen van het water, zelfs niet de stem van
eenig dier, werd vernomenook in den polder,
achter den dijk, was het eenzaamde koeien
en de runderen waren allen nog op stal. Niets
roerde zichslechts dat, wat zij voor een paard,
een schimmel aanzagen, scheen déar op Jevers-
hallig zich nog altijd te bewegen. aldus verbrak
de knecht de stilte, "ik zie nu duidelijk de witte
geraamte der schapen glinsteren."
"Ik ook," zeide de jongen, zijn hals uitstrek
kende, en daarop, alsof hem plotseling iets inviel,
trok hij den knecht aan de mouw. »Iven,"
fluisterde hij hem haastig toe, waar is het paar-
dengeraamte, dat er anders bij ligt Ik kan het
nu niet zien!"
«Ik zie het ook niet! 't Is vreemd!" zeide
de knecht.
"Niet zoo erg vreemd. Iven i" De beenderen
moeten 's nachts, soms, wanneer j uist, weet ik
niet, opstaan en doen alsof zij levend waren
"Zoo!« zeide de knecht,» dat zijn immers maar
oude wij venpraatj es."
"Dat kan zijn," gaf de jongen ten antwoord.
"Maar ik dacht, dat je mij moest halen; kom,
wij moeten naar huisHier blijft het toch al
tijd hetzelfde."
De jongen was er haast niet vandaan te
krijgen, zoodat de knecht hem eindelijk met
geweld omdraaide en meenam. "Hoor eens
Carsten," zeide deze, toen de spookachtige hallig
reeds een goed eind achter hen lag; "jij gaat
door voor een kerel, die zelfs voor den duivel
niet bang is; mij dunkt, dat je de zaak zeker
het liefst zelf zoudt willen onderzoeken!"
"Ja,« antwoordde Carsten, wien nu toch ook
een rilling door de leden voer, "O, dat zou ik
wel willen doen, Iven
Meen je dat? dan zeide de knecht,
nadat de jongen hem ter bevestiging de hand
daarop gegeven had, «zullen wij morgenavond
onze boot losmaken en gij roeit daarmee naar
Jeverszand: ik zal dan zoolang op den dijk
blijven wachten.u
"Ja,« antwoordde de jongen, "dat kan! Ik
zal mijn zweep meenemen!»
»Doe dat
Zwijgend naderden zij het buis van den baas
en klommen langzaam de hooge terp op.
Den volgenden avond omstreeks denzelfden
tijd zat de knecht op den grooten steen voor
de staldeur, toen de jongeD, met zijn zweep
klappend, bij hem kwam. Wat maakt dat een
zonderling fluitend geluid!» zeide gene.
»Ja pas maar op,» antwoordde de jongen,
"ik beb spijkers in den slag gevlochten.»
»Kom dan nu maar mee,» zeide de andere.
De maan stond, evenals den vorigen avond,
aan den oostelijken hemel, en scheen helder op
de aarde. Spoedig bevonden beiden zich weer
buiten op den dijk en keken naar Jeverszand,
dat als een nevelvlek in het water lag.
»Daar loopt het weer,» zeide de knecht»na
den middag was ik bier en toen was bet er niet,
toen zag ik bet paardengeraamte duidelijk lig
gen
De jongen rekte den bals uit; »het is er
nu niet Iven.» fluisterde bij.
»Nu Carsten, hoe is 't zeide de knecht.»
Brand je nog van verlangen, er been te varen
Carsten bedacht zich een oogenblik daarop
klapte hij met zijn zweep in de lucht. »Maak
de boot maar los, Iven.»
Maar het scheen, alsof dat wat déar liep den
kop ophief en in den richting van het vaste
land uitstrekte. En toen zagen ze het niet
meerzij gingen den dijk reeds af tot aan de
plaats, waar de boot lag. »Stap nu maar in,u
zeide de knecht, nadat hij haar losgemaakt
had. »Ik blijf wachten, totdat je terug bent!
Aan den Oostkant moet je aanleggen daar
heeft men nog altijd aan land kunnen komen
Eu den jongen knikte zwijgend en roeide in
de boot met zijn zweep bij zich weg de knecht
ging onder langs den dijk terug en beklom
dien weer op dezelfde plaats waar, hij te
voren gestaan had. Spoedig zag hij, hoe daar
ginds op een steile, donkere plaats, waar een
breede kil langs liep, de boot aanlegde, en een
forsche gestalte aan land sprong.
Was het niet alsof de jongen met zijn zweep
klapte
Maar bet geluid kon ook door den rijzenden
vloed voortgebracht zijn. Een eind verder in
noordelijke richting zag bij dat, wat zij voor
een schimmel aangezien hadden; en nu! ja,
de jongen ging er recht op toe.
Nu bief het den kop op, alsof bet schrikte;
en de jongen het was ditmaal duidelijk te
hooren klapte met de zweep. Maar
wat scheelde er nu aan, hij keerde om, en
ging denzelfden weg terug, dien hij gekomen
was.
Wordt vervolgd