NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. "Tl* Ullk FEUILLETON. flo. 14. Zaterdag 17 Februari 1906. Vijf-eii-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. In Engeland de Vrije Handel gehandhaafd. Plaatselijk Nieuws. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Sour ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Dureau: Langestraat 77. Telephoonn». 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het was in 1846 dat door de af schaffing der graanwetten in Engeland, na langen strijd, de staatkunde van het vrije handelsverkeer een over winning behaalde, welke weerklank vond in heel de beschaafde wereld. Sedert dat jaar bleef de Britsche wet gever de lijn van het eenmaal aan genomen beginsel doortrekken, totdat in 1903, door den minister Joseph Chamberlain onder de leus van Im perialisme, en door den minister Bal four onder die van Wedervergelding, een program van reactie ontwikkeld werd met het protectionisme ais grond toon. Deze poging om tot bet beschermend stelsel terug te keet en is thans geëin digd met volslagen schipbreuk. In het najaar van 1903 verliet Cham berlain bet ministerie ten einde vrij van ambtelijke plichten in den lande voor zijn denkbeelden het vuur aan le wakkeren. Zijn geestverwant Balfour bleef aan het bewind. Doch bij tus- schentijdsche vei kiezingen verloor tel kens de ministerieele partij. Meer en meer werd zij in het Lagerhuis ver zwakt. Balfour trad af in December 1905. Aanzijn tegenstander, Campbell Bannerman, werd de vorming van een nieuw kabinet opgedragen. In de af- geioopen Januari-maand hadden de algemeene verkiezingen plaats. Als door een stortvloed weggevaagd slonk de eens zoo machtige meerderheid van Chamberlain's aanhangers tot een groep van nauwelijks een vijfde deel van het Lagerhuis. De strijd is beslist. De nagedachtenis van Richard Cobden is gewroken. De liberale partij bezit onder de vaan van Vrijen handel een meerderheid als nooit te voren. De protectionistische beweging ligt ter neder. Een waarschuwende les voor ieder, die ginds weder de vrijheid van verkeer zou willen aantasten. In Nederland hebben de protectio- nisten te vroeg gejuicht toen zij in den door Chamberlain gepredikten omkeer den naderenden val zagen van die «theorie", dat «dogma", gelijk bjj hen het vrijhandelsstelsel heet. In Nederland, zoo gaven zij te verslaan, ja in Nederland waren nog wel van die achterlijke- menschen, die in de vrijheid een levenwekkend beginsel meenen te zien: maar och, deze droo- mers hadden niet bemerkt dat men overal in het buitenland wijzer was geworden en dat ook in Engeland eindelijk de oogen der verslandigen voor het licht der protectionisten wa ren open gegaan. Wij herinneren ons nog de ministe rieele rede van Dr. A. Kuyper bij de algemeene beraadslaging over de staatsbegrooting, op 4 Dec. 1901. Met breeden omhaal en innig behagen deelde Z Exc. mede dat in de Engel- sche denkbeelden over handelsstaat- kunde eene «kentering" was gekomen; dat ook het dagblad The Times het protectionisme aanbeval; dat de «afval er al verder en verder ging; dat «hel wel eens kon gebeuren «dat de free- trade binnen niet zoo langen tijd de wereld uit was." De wereld uit De bewindslieden, die in Nederland en in Engeland tegen den Vrijhandel zijn opgetreden, zijn «er uil", en Camp bell Bannerman is »er in". Wij hebben in onze geschriften slechts enkele malen op den strijd in Engeland gewezen. Vertrouwende op de kracht der beginselen hebben wij de gebeurtenissen afgewacht. Aan de protectionisten, die hier zich verheug den in de aanstaande zege van Cham berlain's program, lieten wij gaarne hun blijdschap. Waarom zouden wij aan een medeburger, die zich in het bezit eens vogels vermaakt, dadelijk het genoegen bederven door te zeggen dat het dier een doode nachtegaal is? Het imperialisme van Chamberlain had geen ernstige kans van slagen, Het wenschte de vorming eener rijks- eenheid tusschen Groot Britannië en zijne zelfstandige koloniën langs den weg van economische bevoordeeling der koloniale voortbrengselen bij invoer in het moederland; maar zulks sloot een algemeen tarief in op gelijksoortige goederen van andere natiën. Dan zou den, wenschte Chamberlain, weder- keerig de koloniën ten bate der Engel- sche goederen een uitzonderingstarief vaststellen Ongelukkig voorCnamber- lain, wilde hel Engelsche volk niet weten van belemmering der invoeren uit de Noord-Amerikaansche Unie, Argentinië, Rusland. Ook dweepten de koloniën niet met een bevoordeeling van Engelsche fabiicaten. Zou daar een nauwere band met het moederland niet uitloopen op verlies van zelf bestuur en op verzwaring van militaire lasten? De opbrengst der nieuwe in- voei rechten zou, volgens Chamberlain, dienen voor uitkeering van oudendags pensioenen maar tegelijk hield hij vol dat spoedig de voortbrengselen in toe reikende hoeveelheid uit de koloniën, alzoo onbelast, zouden worden inge voerd. Hiermeè verdwenen de pensi oenen weder in rook. Niet minder vreemd waren de ver- geldingsdenkbeelden van den Minister Balfour. Men moest door tarieven in Engeland de andere natiën dwingen tot verlaging der hare. Maar tegelijk ontvielen aan Balfour zóóvele jegens den vrijen handel vijandige uitspraken, dat het vermoeden wakker werd dat het hem eigenlijk niet om verovering van vrijheid bij de anderen te doen was. Bovendienvergeldingstarieven zijn bestemd om tijdelijk dienst te doen, doch de imperialistische idee eischt een voortdurende belemmering van den invoer uit andere landen dan de Engelsche koloniën. Het zou wei wonder geweest zijn indien zulk een program door het Engelsche volk ware aanvaard. De samenwerking tusschen Balfour en Chamberlain miste alle logica. Evenals het protectionisme met zich zelf in allerlei tegenspraak geiaakt wanneer het zich als stelsel tegenover dat van handelsvrijheid plaatst, zoo werd het program, met hetwelk de genoemde heeren voor de kiezers traden, bevon den een mengsel van tegenstrijdig heden te zijn. Meende in 1901 Dr. Kuyper dat voor de vrijheid des handels ook in Enge land «de barometer aan het dalen waswij begroeten in den door worstelden strijd eene beproeving on zer beginselen, welke zij met glans hebben doorstaan. De barometer staat hooger dan ooit Rede i Dec. 1901, Handelingen '2e Kamer bl. 325. Dinsdagavond vergaderde de vereeniging «Handel en Nijverheid", naar de voorzitter de heer S. J. van Duinen opmeikte, voor de laatste maal vóór het eerste lustrumfeest. Bij die gelegenheid zal een pro gramma in brochurevorm worden uitgegeven, waarin o. m. een ge dicht op H. N. zal voorkomen, door den voorzitter vervaardigd, en nu door hem voorgelezen. Belangstellende zullen in die feest gids door advertentien de aandacht op hunne firma's kunnen vestigen. Uit de opbrengst dier annonces hoopt de feestcommissie grootendeels de kosten van dit programma te kunnen bestrijden. Een voorstel van het bestuur om aan het Hoofdbestuur te verzoeken het in vorm geheel gewijzigde Bonds orgaan gedurende een paar weken gratis ter kennis making aan de leden van H. N te zenden, werd met algemeene stemmen aangenomen. De voorzitter spoort de leden nog maals aan zich op dit hoogst nuttige blad te abonneeren, de gulden, die als abonnements geld wordt gelieven zal wel geen bezwaar zijn. De voorzitter deelt daarna mede dat het door den heer L. Houbaer in de vorige vergadering toegezegde schriftelijke voorstel in zake oneei- lijke concurrentie tot dusverre niet is ingekomen. Daarop komt ter tafel de circu laire verspreid door de linancieele commissie tot regeling der feeslelijk heden bij de a.s. landbouwtentoon stelling. De voorzitter beveelt ieder der leden dringend aan de lijst voor het waarborgfonds te teekenen, daar het om meer dan een reden te be treuren zouden zijn, wanneer om financieele redenen die feestelijkheden niet zouden kunnen doorgaan. Besloten wordt dat de vereeniging zelf 3 aandeelen zal nemen. Hierna deelt de voorzitter mede. dat de feestelijke herdenking van het 5-jarig bestaan van H. N. is vast gesteld op 18 April a.s. Van de tooneelvereeniging «Thalia" was een schrijven ingekomen, waarin deze mededeelt gaarne hare medewerking te willen verleenen. Ingekomen is een circulaire van het Hoofdbestuur over winkëladministratie en boekhouding. Het Hoofdbestuur geeft daarin in overweging cursussen voor boekhouden in te richten: Tevens verzoekt het Hoofdbestuur inlichtingen over be staande cursussen. De voorzitter ge looft dat het wenschelijk is to wijzon op hot hei halings onderwijs, dat dienst baar kan worden gemaakt aan het vakonderwijs voor de personen in de winkel administratie. In vergadering van Maart hoopt de voorzitter liet raport daaromtrent te overleggen. Bij de rondvraag wenscht een der leden den voorzitter geluk te wonschen met hel geen hij voor do veieeniging heeft kunnen doen en hij hoopt, dat bet hem zal gegeven zijn, in de volgende vijf jaren nog veel voor Handel en Nijverheid te doen. De Voorzitter dankt voor de ge- spioken woorden, maar wenscht een deel der hulde over te brengen op de vroegere en tegenwoordige be stuursleden en ook op do leden, die Betoond hebben door onderlinge DOOB FRANZ TRELLER. 38) Hij was een eerwaardig man. van eeD vriendelijk karakter en met veel liefde voor zijn broeder Edward, de tweede broeder, een wilde knaap met veel neiging tot een avontuur lijk leven, maar een eerlijke, trouwhartige jongen was hem het liefst. Zijn aandeel in de erfenis had hij spoedig verteerd en ofschoon zijn oudste broer hem gaarne gevestigd had in zijne nabijheid, dreef zijn rustelooze aard hem al verder en verder voort. Een twist tusschen de beide broeders, waarvan de aanlei ding nooit was opgehelderd, had eindelijk een naar 't schijnt, onherstelbare vredebreuk veroorzaakt, Edward was weg gegaan en nooit was in Woodhouse, zoo heette het goed, ets meer van hem gehoord. James, de derde broer, was de antipode van Edward, hij was listig, berekenend, hebzuchtig en valsch door en door. De geen kwaad denkende John had door den huichel- achtigen aard van den jongsten en de oprechte liefde die hij beiden broeders toedroeg, zijn waar karakter nooit goed leeren kennen, al had hij ook donker vermoeden dat het met zeer prijzenswaardig was. In weerwil van zijn slimheid had James ongeluk in zijn on derneming en dit was voornamelijk toe te schrijven aan zijn dolle hebzucht, die hem dikwijls schimmen voor werkelijkheid liet aanzien en ook zijn vermogen was spoedig door slecht berekende speculaties verteerd. John wiens inkomsten voortdurend grooter werden had hem herhaaldelijk geholpen en hem eindelijk met eenige duizende dollars naar Colorado gezonden, waar eenig kapitaal in die dagen gemakkelijk vertienvoudigd werd. James scheen daar eindelijk te slagen, want een paar jaar voor Jonh's dood verscheen hij in Woodhouse en kocht in de nabijheid een kleine farm om die te besturen. Ook hierbij ondersteunde hem zijn grootmoedige broer. Kort na zijn twist met zijn broer Edward, die hem voor altijd voortdreef, huwde John. Na een jaar werd hem een jongen geboren, die zwak van lichaam, op raad van den arts op een kleine farm in het bosch werd opgekweekt en die in zijn vierde levensjaar door nalatigheid der dienstboden zijn dood vond in de golven van den Arkansas. Spoedig daarop werd Paul geboren, die weldra de trots en de blijdschap, ja het heele geluk zijns vaders werd, en dit destemeer daar zijn geliefde vrouw stierf toen het kind nog slechts enkele weken oud was. Paul, een flinke jongen die zich snel en krachtig ontwikkelde, wa9 nog niet voluit zestien jaar toen, terwijl hij in Little Rock, de hoofdstad van den Staat, op school lag, zijn vader plotseling stierf en hem, onder voogdij van zijn oom James, als zoodanig door de rechtbank aangewezen, tot erfgenaam eener groote bezitting maakte. «Zoo is in breede trekken de geschiedenis der Osbornes der laatste vijftig jaren, en het kapitale huis van den Arkansas was de woonplaats van den jongen Paul, die nog zoo jong in 't bezit kwam van een groot vermogen. De legging van het huis was zeer gelukkig. Men had er een heerlijk gezicht op den breeden stroom en den tegen- overgestelden oever. Zooals gewoonlijk was ook heden de rivier vol van groote en kleine schepen van allerlei soort, waarvan de zeilen in het water weerspiegelden. Van tijd tot tijd joegen de schepraderen eener stoomboot het wa ter op tot schuimende golven, die in 't aldoor kleiner kringen voor 't einden eindelijk tegen de oevers als in een kleine branding braken. Behalve het vriendelijke woonhuis, door een fraai onder houden tuim omringd, zag men stallen en voorraadschuren in de nabijheid. Velden met maïs en tarwe bezet, vertoonden zich rondom en kleine boschpartijen brachten een aangename afwisseling. Bij de bijgebouwen vertoonde zich eenig leven; daar waren verscheidene negers met allerlei arbeid bezig; huis en tuin echter zagen er eenzaam en verlaten uit. De jalouziën waren neergelaten en alles gaf hier een indruk van verlatenheid. De oude man in eenvoudige farmerskleeding, die op de veranda zat en in een courant las, kan dien indruk niet wegnemen. Hij legde de conrant neer en keek met zorgvol oog over den stroom heen, in de vertesomber eruit lagen in de scherpe trekken van dat door de zon verbrand, door sneeuwwit haar omlijst gelaat. Terwijl hij zoo, in gedachten verdiept, aan de borstwering der veranda stond, werd eene deur, toegang tot het binnenste van huis gevend, geopend en eene dikke negerin trad te voorschijn. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1