NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAJVD.
BINNENLAND.
Np. 49.
Woensdag 20 Juni 1906.
Vyi-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 17. Telephoon ns. 89.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 1 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
"CTlt Z3nslaiid..
Alle Russische bladen houden zich
in de laatste dagen bezig met de
onrustbarende beweging, die in ver
schillende deelen van Rusland onder
de troepen wordt geconstateerd.
Zoo schrijft de »Doema", dat bij
den ministerraad verontrustende be
richten over het leger zijn inge
komen. De bevelvoerende officieren in
verschillende plaatsen hebben de mi
nister van oorlog gerapporteerd, dat de
beraadslagingen in de Doema een zeer
schadelijken invloed hadden op de
troepen. De verslagen van de zit
tingen worden met graagte in de
kazernes gelezen en maken een diepen
indruk.
In de »Nasja Sjin" verklaart een
officier, dat het leger zich nimmer
tegen de Doema zal keeren. Het le
ger is vleesch van het vleesch des
volks, zoo schrijft bij, en kan nooit
desbewust hand in hand gaan met
de vijanden des volksdaarentegen
zullen alle besluiten van de Doema
die bet volkswelzijn beoogen, door bet
leger gesteund worden. Ten slotte
worden alle officieren aangespoord bij
zich zelf uit te maken aan welke zijde
zij zich op het beslissende oogenblik
hebben te scharen. Trouwens, de
verschillende berichten van muiterijen
als in Koersk, Poltawa en Moskou,
toonen wel, dat het leger niet meer
een willoos werktuig is in de handen
der bureaucratie. Zelfs al betreft bet
hier slechts economische eischen der
troepen, zooals officieel wordt mede'
gedeeld, dan geeft toch die voort
durende opstandige houding te denken.
De conservatieve «Slowo" bevat een
artikel over den militairen toestand,
waarin gezegd wordt, dat bet publiek
de namen noemt van de generaals en
stafofficieren, die last gekregen hebben
op het juiste oogenblik de Doema met
de bajonet uiteen te jagen. De leiding
daarvan zou berusten bij generaal
Rennenkampf, die te Petersburg ver
wacht wordt.
De sSlowo" zoekt naar de bron van
deze geruchten en verteld, dat reeds
geruimen tijd te Petersburg een ver-
eeniging bestaat, die zich ten doel stelt
te ijveren voor de eenheid van Rusland,
de onbeperkte macht van den Tsaar
en de ontwikkeling van de zedelijke
grondslagen der maatscbapij. Dezever-
eeniging is naar de wijze der vrijmet
selaars georganiseerd en heet naar het
aantal leiders «Bond der Zeven". Onder
de leden vindt men vele officieren,
voornamelijk garde-officieren. In den
laatsten tijd zijn er geruchten verspreid
dat deze «Bond der Zeven" zeer on
tevreden was met de ingevoerde her
vormingen, zoodat dit lichaam gereed
was daadwerkelijk tegen de Doema
op te treden.
Oorzaak van deze geruchten vindt
de «Slowo" in het feit dat in een
enkel geval een jong officier zich in
dezen bond op heftige wijze over de
revolutionnaire gezindheid van de
Doema heeft uitgelaten dit geval zou
door bet publiek gegeneraliseerd
worden.
In verband daarmede staat een
ander gerucht, als zou het ministerie
van oorlog zeer verontrust zijn door
de revolutionnaire agitatie in het leger.
Door het soldatenblad »Kazerne"
komen voornamelijk de redevoeringen
der meest vooruitstrevende sprekers
onder de oogen der soldaten, en daar
tegen zou men nu van hoogerhand
maatregelen willen nemen, die mis
schien op een ontbinding van de
Doema zouden uitloopen.
Als teeken van den geest bij de
gardeofficieren is ook het volgende
voorval van belang. In een gardere
giment bij Petersburg had zich een
officiersvereeniging gevormd, waar
berichten medegedeeld en beraadsla
gingen gehouden werden, en waar een
zeer hooggeplaatst militair voorzitter
was. In de vergaderingen van deze
vereeniging bleek dat de jongere of
ficieren het in deze geheel met hunne
chefs eens waren ten opzichte van
hun oordeel over de Doema. Hierom
trent werdt een schrijven aan den
Tsaar geiicht, waarop geantwoord
werd dat de grondslagen van het
Rijk geen gevaar liepen.
De «Slowo" geeft als hare meening
te kennen dat van al deze geruchten
slechts een geloof verdient; dat de
Tsaar de Doema welwillend gezind is.
Al het andere is verzinsel, zegt het
blad.
De Kroningsfeesten in Noorwegen
zijn begonnen.
Op den 7 Juni was het een jaar
geleden, dat door het besluit van den
Noorweegschen Storthing de band ver
broken werd, die de beide Skandina-
vische rijken tot nog toe vereenigd
bad.
Weliswaar brachten eerst degebeur-
tenissen die daarna plaats grepen aan
Noorwegen de zoolang gewenschte, de
zoo vurig verlangde zelfstandigheid;
maar de 7e Juni zal in de geschiedenis
van Noorwegen de «groote dag"
blijven.
Maar om het Zweedsche volk niet
te kwetsen, en om de pasgeheelde
wond niet opnieuw op te rijten, werd
besloten den 7en Juni niet tot een
nationalen feestdag te maken, niet
op 7 Juni de koning van Noorwegen
te kronen, maar die feeslelijkheden
uit te stellen tot don Noorweegschen
Zomerdag, den 22en Juni.
Zoo zal dan aanstaanden Vrijdag
de plechtige kroning van den koning
Hakon plaats hebben. En de geheele
week, die thans aangebroken is, is
een feestweek. De reis van den koning
van Christiania naar Drontheim is een
triumftocht. En deze week zal voor
koning Hakon en koningin Maud een
der schoonste van hun leven zijn.
Te Washington is door den lucht
schipper Lincoln Beachy, een merk
waardige proeftocht gemaakt met zijn
bestuurbaar luchtschip. Hij was ver
trokken van een punt, gelegen op 4
mijlen ten Zuiden van Washington
en ging rechtstreeks naar de stad,
waar hij neerdaalde in de tuinen van
het Witte Huis. Daarna vertrok hij
naar het Kapitool, waar hij tweemaal
rondvoer op een hoogte van 300 voet.
Dan richtte hij zich naar het monument
van Washington waar hij verscheidene
malen omheen draaide om eindelijk
naar zijn vertrekpunt terug te keeren,
na aldus de volledige stabiliteit en
bestuurbaarheid van zijn luchtschip te
hebben bewezen.
In Weenen is weer een mensche-
lijk wonder te zien, vrouwelijke
tweelingen, die aan elkaar zijn ge
groeid als de vermaarde Siameesche. Zij
heeten Rosa en Josefa Blaschek,
26 jaar oud, de dochters van een 64
jarigen boer in Boheme. Zij hebben
verschillende karakters soms als
Josefa weent, lacht Rosa, heeft de
eene eetlust dan behoeft de ander
nog geen trek te hebben, enz. Ze
worden beschreven als een paar
kleine, magere bleeke meisjes, met
heldere blauwe oogen, gebogen neuzen
en eeuwig glimlachende monden. Alleen
in de heupstreek zijn ze saamgegroeid
ze hebben dus twee lichamen, twee
hoofden vier armen en vier beenen.
Maandagavond zes uur is Z. K. H.
Prins Hendrik met zijn adjudant uit
het Buitenland op het Loo terugge
keerd, komende per rijtuig van
Arnhem.
H. M. de Koningin was Haren
Gemaal tot halfweg (de Woeste Hoeve)
tegemoet gereden.
Lustrumfeesten te Utrecht.
De dagen van de luisterrijke her
denking van 't 54ste lustrum der
Utrechtsche Hoogeschool komen nader.
Allerwege in de stad begint men zich
op het feest voor te bereiden.
In verscheidene straten zijn reeds
de eerste palen geslagen voor de
versiering. Sommige straten zullen
werkelijk mooi worden. Zoo zal de
druk begane Choorstraat ook ditmaal
haar ouden roem op 't punt van ver
siering handhaven, waartoe de be
woners een flink bedrag bij elkaar
hebben gebracht. Pyramydaalgewijze
aangebrachte slingers van groen zullen
de straat overdekken, en des avonds
zullen een groot aantal vetpotjes van
bijzonder soort aan het geheel een
verrukkelijk aanzien geven. Bovendien
komen aan het begin en aan het einde
der straat fraaie eerepoorten met
mooi decoratief.
Ook de Lange Tolsteegbrug, welke
zich goed voor versiering leent, zal
fraai versierd worden. Gedurende
twee avonden in de week wordt deze
brug feestelijk verlicht. De weg van
die brug tot aan de Twynstraat zal
deze week in een laan van groen
veranderd worden. Wellicht komt er
ook aan het begin der Twijnstraat bij
de Vollerbrug eene eerepoort.
Het gebouw van het Centraal
station zal des avonds door duizenden
electrische gloeilampjes schitterend
verlicht worden, Ook de toegang tot
hetbuurtstation zal door gasverlichting
met gekleurde ballons en andere ver
siering werkelijk fraai kunnen worden.
De spoorwegmaatschappijen zullen
door extra treinen het hare bijdragen
om een aantal vreemdelingen naar
de stad te trekken, en de «Vereeniging
tot bevordering van Vreemdelingen
verkeer" tracht door een etalagewed
strijd de stad nog aanlokkelijker te
maken.
Bovendien heeft laatstgenoemde
vereeniging maatregelen genomen om
aan- de vele verwacht wordende
vreemdelingen zoo noodig bij parti
culiere huisvesting te bezorgen, wijl
vermoedelijk de hotels plaatsen te
kort zullen komen om alle gasten te
herbergen.
Men zal zich herinneren, dat
op uitnoodiging van de Zuiderzee-
DOOB
73)
FRANZ TRELLER.
Maar Paul sprong vooruit, op den ouden man met het
witte haar af, die van uitputting zich nauwelijks meer
op het paard overeind kon houden, uitroepend: Brown,
Brown, beste oude Brown!"
Jezus Christus," riep de oude man, doodsbleek wordend,
iio, o de knaap."
Maar reeds was Paul aan zijne zijde, hielp hem uit den
zadel, omarmde en liefkoosde hem:Brown beste oude Brown!"
De oude man kon niet spreken van overgroote aaadoening
hij vouwde de handen en zijn lippen bewogen zich. Maar
toen nam hij Paul in zijn armen en sprak: «kind, kind
God dank, God dank, dat gij leeft
In weerwil van den vreeselijken ernst van hun toestand
zagen zij allen met aandoening toe, maar de trapper was
het meest bewogen.
Walker verbrak de oogenblikkelijke stilte met de woorden:
«er in, heeren, en de buksen gereed, ze zullen zoo op ons
los stormen, die roode canailles."
Daardoor werden allen zich weer het nabij zijnd gevaar
bewust. Nathan Wild, de Cowboy, de drie mannen uit Gar
field in Arkansas, Brown met zijn lieveling in zijne armen,
traden het boschje binnen en trokken de paarden mee. De
trapper die zijn aandoening meester was geworden, sprak:
«vooruit Puck naar den anderen kant, opdat zij ons niet
overvallen, ik blijf hier." Puck ging. «Zet uwe paarden
vast, Walker," ging de oude voort, wat de buffeljager deed.
De beide afdeelingen Indianen hadden zich ondertusschen
tot een grooten troep vereenigd, bleven rustig op eenigen
afstand en beraadslaagden over de wijze van aanvallen.
De Cowboy, Nathan Wild ging naar den trapper toe en
vroeg: «kent gij mij niet Grizzly."
«Heel goed Nathan, ik verheug me je te zien."
«Het was hoog tijd dat je je buks liet knallen, zonder
dat waren wij nu reeds geskalpeerd; zeg eens wat is er
gaande in de Steppe?"
«Indianenkrijg, mande roodhuiden zijn aan den gang.
Die helsche Sioux hebben de stammen hier opgestookt."
«Het is goed dat ik mijne kudden naar het.Oosten ge
zonden heb, ze zouden den heeren welkom zijn geweest."
Daarna vroeg hij: «hebt gij Osborne gevonden?"
«Ja, ik vond den jongen in de Steppe."
«Hm!"
«Maar gij, Nathan, hoe komt gij met de oude Brown
hierheen
«Wij zochten den knaap; Brown wilde hem dood of
levend hebben."
«Mijn knecht had Paul zien rijden tusschen twee
bandieten."
«'tls een wonder, Grizzly dat wij hem gevonden hebben,
't is een wonder zeg ik je."
De trapper knikte met ernstig gelaat en sprak: «ja, die
daar boven kent zijn tijd."
«Wij wilden reeds omkeeren, we hadden jacht gemaakt
op die bandieten, nu, Brown zal je alles meedeelen, toen deze
bende Kaws ons in, den weg kwam en ons naar het noorden
dreef, juist hierheen naar den knaap, 'tls een wonder,
zeg ik."
De oude reus keek, in nadenken verzonken, voor zich.
«Ik heb drie dappere Arkansassers bij mij, die sloten in
Garfield zich bij ons aan; wij mogen blij zijn dat wij hen
hebben, want het zal een zwaar werk worden, denk ik."
Weer knikte de trapper.
«Ik zag dat je een baricade gemaakt hebt, dat is heel
goed." Terwijl zij zoo samen spraken, had Paul zijn ouden
vriend heel snel zijn avonturen verhaald en Brown had hem
meegedeeld hoe hij geen rust had gehad voor hij hem dood
of levend gevonden had.
«En mijn oom James, Brown?"
De oude man wilde geen gif in zijn vreugdebeker gieten,
Paul's jong gemoed niet zonder dreigende noodzakelijkheid
verbitteren en hij antwoordde dus slechts: «hij is goed
teruggekomen."
«Goddank, ik vreesde dat hem een ongeluk zou zijn
overkomen. Maar Brown, wat kan toch de reden geweest
zijn dat die afschuwelijke mannen mij in de steppe sleepten
en mij aan mijn lot overlieten?"
«Dat zal zich alles wel ophelderen, kind, als wij maar
eerst weer thuis zijn." In hun blijdschap over het zoo onge
dachte weerzien hadden zij het dreigend gevaar vergeten,
doch nu stond het weer voor hen en met een diepen zucht zei
hij; «als wij ons tehuis ooit weerzien!" Wordt vervolgd.