NIEUW!
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
DE BIJEN-
RUITEN LAND.
FEUILLETON.
Op den Oedenrode.
ftlo. 74.
Zaterdag 15 September 1906
Viji-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoon n°. 69.
AD VERTENTIBN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slecht» driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Een Belgisch schrij\er heeft onlangs
een philosophisch boek over de bijen
en haar doen en laten geschreven
en daarbij allerlei wijsgeerige op
merkingen gemaakt. Maar een feit
is het, dat het leven der bijen hoogst
belangwekkend is omdat deze kleine
diertjes voorbeelden van ijver en
schranderheid zijn, die den mensch
beschaamd zouden maken.
Wij behoeven er niet op te wijzen
van hoeveel belang de bijenteelt is
voor een land en hoeveel schatten
door die teelt kunnen vergaar d woi den.
Gelukkig wordt thans ook hier te
lande de bijenteelt meer weten
schappelijk beoefend. Men is daardoor
ook thans beter achter het doen en
laten dezer diertjes gekomen. Het
is nu gebleken dat de bijen zich
volkomen weten te schikken naar
de veranderde omstandigheden.
Men weet hoe bewonderingswaardig
de raten van was door de bijen
worden opgebouwd. De cellen daar
van zijn nauwkeurige rechthoekige
kokertjes; door daar achter woer
een laag cellen te bouwen een dicht
aaneengesloten zijkamertjes, die wor
den gebruikt voor voorraadschuren
en opvoedplaatsen.
Tegenwoordig bij de wetenschappe
lijke bijenteelt is men de diertjes te
hulp gekomen Men maakt nu kunst
straten, dat zijn geheel goedkoops,
dunne plaatjes gele was, waarin
fabriekmatig de bodems der cellen
zóó zijn ingedrukt als de bijen ze
noodig hebben.
De diertjes nemen die hulp heel
graag aan. Zij bouwen nu alleen de
zijwanden op die fabriekmatige bodems
en zijn nu spoediger gereed, ver
bruiken minder was, vergaren meer
honing en leggen een grooteren voor
raad voor den winter op Dit is dus
een voordeel voor den ijmker, hem
voor de schranderheid der bijen ge
boden.
De werklust van deze diertjes is
ongeloollijk groot. Zij zijn gedwongen
tot rust als het nacht is of donker,
ook overdag als het hard regent of
waait, maar als de zon schijnt is
hun ijver onbegrensd.
Zij vliegen onophoudelijk dan heen
en weer uit den korf en maken dik
wijls betrekkelijk verre reizen om
den honing uit de bloemen to halen.
Vandaar dat soms de aanwas van
honing slechts langzaam vordert.
Hun ijver verleidt hen soms tot
onvoorzichtigheid. Zij zullen bijvoor
beeld neerstrijken op een pan heeten
suikerstroop, welke zij in een banket
bakkerswerkplaats hebben ontdekt
Het gevolg is, dat zij dikwijls bij
honderden omkomen
Dit bewijst niets tegen hunne
schranderheid, want voor deze diertjes
moet zulk een pan stroop iets zijn
als voor de mensch een ongehoord
nooit gezien natuurverschijnsel Het
is waar dat de bij zich met harts
tocht werpt op al wal maar zoetig
heid is. Dit is echter een gevolg van
den aandrang die de bijen drijft.
Ze willen zorgen voor de toekomst
en voor de instandhouding van hunne
soort, dat zijn hun prikkels.
De bij wil niet de zoetigheid ge
bruiken om er van te smullen. Dat
behoeft zij ook niet te doen, want
dan zou zij van den in den korf altijd
aanwezigen voorraad honing wel
kunnen gebruiken.
Maar het is haar te doen om voort
durend meer honing in den korf te
verzamelen, opdat daaruit het broedsel
zich kan voeden.
Bekend is het, dat in eiken korf
behalve een koningin, die eieren legt.
en de werkbijen, ook een honderd
tal mannetjesbijen of darren vertoeven,
die niet uitvliegen, maar wel duchtig
den opgezamelden voorraad honing
aanspreken.
Men zou zeggen, dat een enkele
mannetjesbij voor de voorteeling vol
doende zou wezen. Niemand weet
waarom de koningin zulk een weel-
derigen huwelijksstaat moet voeren.
Maar al weten wij dat niet, hoogst
waarschijnlijk bestaat er een goede
reden voor.
Men ziet de bijenstaat kan ons
niet alleen geldelijken winst, maar
ook wetenschappelijke onderzoekingen
aan de hand doen.
Moge de bijenstand zich op ons
platteland steeds uitbreidpn
Volgens berichten uit Washington
aan de New-Yorksche bladen, geeft de
toestand op Cuba der Amerikaanscbe
regeeiing thans aanleiding tot ernstige
bezorgdheid. De ambtenaren aan bet
ministerie van buitenlandsche zaken,
die voor een paar dagen nog verklaar
den, dat president Palma gemakkelijk
in staat zou zijn do opstand te be
dwingen, moeten thans toegeven, dat
de toestand bij den dag ernstiger
wordt.
Het gevolg hiervan is, dat, naar
thans officieel is medegedeeld, nieuwe
ooilogsschepen naar de Cubaansche
wateren gezonden worden. De «Denver"
heeft per draadlooze telegraaf last
gekregen zich teistond naar Havana
te begeven. De kanonneerboot «Ma
rietta", die met een Amerikaanseh
eskader in de wateren van Dominica
kruiste, is vertrokken naarCienfugos,
op de Zuidkust van Cuba. En volgons
een bericht uit Portsmouth loopt al
daar het gerucht, dat de kruiser
«Tacoma" eveneens binnenkort naar
de Cubaansche wateren gezonden zal
worden. De commandant van dit laat
ste schip heeft ten minste reeds last
gekregen zich voor een kruistocht ge-
reed te houden en levensmiddelen en
ammunitie aan boord te nemen.
Men verwacht, dat de kruiser «Des
Moines", die, zooals wij gemeld heb
ben, naar Key West vertrokken is,
binnenkort eveneens naar Cuba gaan
zal.
De onderstaatssecretaris van buiten
landsche zaken heeft aan een der
vertegenwoordigeis van de pers ver
klaard, dat, wanneer de regeering
schepen zendt, dit alleen is omdat de
opstand zoodanige afmetingen heeft
aangenomen, dat het noodzakelijk ge
worden is, maatregelen te nemen tot
bescherming der Amerikaanscbe be
langen op Cuba.
Naar men zegt is het president
Roosevelt, die reeds sedert verscheidene
weken de politiek van het kabinet in
de Cubaansche aangelegenheden be
stuurt.
De correspondent van den «Lokal
Anzeiger" te New-York seint, dat
thans ook voor Havana de staat van
beleg is afgekondigd. Een besluit van
den president verbiedt de stad met
eenige voertuig zonder een speciale
vergunning te verlaten Alle koffiehuizen
moeten om elf uur gesloten zijn
samenscholingen van meer dan drie
personen zijn verboden.
Het Cubaansche congres, dat heden
bijeenkomt, zal president Palma mach
tigen alle gelden die na het voldoen
aan de staatsverplichtingen in de
schatkist overblijven te gebruiken om
den opstand te onderdrukken. Alle
lot dusverre door Palma gedane uit
gaven zullen goedgekeurd worden.
Het is in Rusland langzamerhand
gewoonte geworden, dat binnen
landsche onlusten er ontaarden in
Joden-vervolgingen Dat moge naar
de correspondent van de «Daily News"
meent, geen verwondering wekken,
daar «in Polen velehonderden Russische
soldalen en politie-agenten meeren-
deels door Joodsche revolutionairen
zijn gedood of gewond" het
maakt toch een allerzonderlingsten
indruk, dat de regeering niet weet
te beletten,dat duizenden onschuldigen
worden gedood of gewond door de
troepen in een pogrom. Een ver
ontschuldiging voor de wreedheden
van Bjelostok en Siedlce en voor de
gruwelen, die nu weer worden ge
meld uit Odessa en Kalwaria, is dat
toch zeker niet.
In het dorpje Koepen, district
Kamenez, bij Odessa, dat door 200
Joodsche gezinnen bewoond werd,
hebben de boeren uit den omtrek
een pogrom gehouden. Het dorp
werd uitgeplunderd en in brand ge
stoken. Tal van bewoners werden
vermoord of zijn in de vlammen om
gekomen.
De «Ostdeutsche Volkszeitung" ver
neemt uit Eydtkuhnen, dat in het
Russische grensplaatsje Kalwaria, gou
vernement Soewalki dat8000Joodsche
bewoners heeft, brand is gesticht
waardoor een groot aantal menschen
gedood werd en het grootste deel
van het plaatsje vernield is.
De moordenares van Generaal Minn
Konopliannikova, is eergisteren ter
dood gebracht. Zij werd van de Peter
en Paul-vesting in een bootje, dat
door een torpedoboot begeleid werd,
gebracht naar de plaats waar het
schavot stond. Zij wilde geen priester
hebben en besteeg volkomen kalm
de treden van het schavot. Toen het
touw om haar hals gedaan werd,
riep zij: «Lang leve de sociale revo
lutie! Land en vrijheid Zij gaf haar
zuster een portret met het bijschrift:
«Ik kon niets anders geven dan mijn
leven."
Te Grenada is een lievige paniek
uitgebroken ten gevolge van de ernstige
pokkenepidemie, die daar thans
heerschl. Vijfhonderd arme gezinnen
zijn door de ziekte aangetast. Er
heerscht gebrek aan genees- en ont
smettingsmiddelen. Men vreest voor
wanordelijkheden.
Eenigen tijd geleden vertrok het
stoomschip «Xema" uit Engeland met
bestemming naar een of ander eiland
in Zuid-Afrika, welks naam geheim
werd gehouden, maar dat, naar het
heette een onschatbaren rijkdom aan
diamanten zou bevatten. Te Kaap
stad is thans door een syndicaat ook
een schip gecharterd, dat zal tracli-
6)
In gedachten verzonken liep ze voort, niet
lettend waar ze ging, omdat ze ondanks zich
zelve steeds aan van Walden dacht.
Toch schrok ze toen ze plotseling hij den
overweg hem voor zich zag staan. Met een
haastigen groet liep ze hem voorbij, onwille
keurig haar schreden versnellend. Maar reeds
was hij naast haar, ze kon hem niet langer
ontloopen.
Die laatste dagen waren van Walden een
marteling geweest; steeds zag hij haar voor
zich staan, zooals ze gekomen was in zijn
kamer, een liefelijk beeld van eenvoud en gratie.
Nu twijfelde hij niet langer wie der zusters
hij liefhad, Ernestine's trotsche schoonheid
verontrustte hem niet meer, het was Anneke,
die hij begeerde, slechts haar bezit kon hem
gelukkig maken.
En hij zag haar nooit meerze scheen hem
te ontwijken, zij, het frissche, eenvoudige
natuurkind dat zoo kort geleden hem had op
gezocht in zijn huis, in zijn kamer. Waarom?
Wat was er gebeurd Het bericht, dat Anneke
naar Parijs zou gaan, had hem uiterst pijnlijk
getroffen. Anneke weg! Maar dat kon niet
waar zijn! Hoe zou hij het uithouden een
langen, eindeloozen winter zonder haar? Ook
had zij er hem nooit over gesproken; was het
dan een plotseling opgekomen plan?
Nu stond ze voor hem, blozend, met neer
geslagen oogen een heel ander Anneke dan
die hij tot nu toe gekend had, die vroeger in
haar naïeven eenvoud van geen verlegenheid
afwist. Wat was er met zijn Anneke gebeurd?
Hij sprak eenige onverschillige, banale woor
den en zij antwoordde hem verward met on
zekere stem. Krampachtig klemden zich haar
kleine handen om den stok harer parasol, on
rustig ging haar borst op en neer. Een groote
angst, een bange vrees bekroop hem.
Anneke," zeide hij eindelijk, «is 't waar dat
je naar Parijs gaat?"
Ze knikte stilzwijgend van ja, zonder op te
kijken.
«Maar waarom zoo ineens, er was toch
vroeger nooit sprake van, is 't wel?"
Nu zag ze hem aan, de mooie oogen vol
tranenze trachtte te spreken, maar slechts
een snik ontwrong zich aan haar keel. Deze
onverwachte ontmoeting was haar te veel, het
kostte haar zoo'n moeite gewoon te zijn tegen
over hem en hem onbevangen te antwoorden,
want ze vreesde dat haar liefde zou lezen in
baar oogen, dat de klank harer stem haar
moest verraden,
Langzaam rolden twee groote tranen langs
haar wangen, haastig veegde zij ze af, terwijl
ze van Walden verschrikt aankeek.
Maar voor hem was haar welsprekende ont
roering een heerlijke openbaring; een blijde,
gelukkige glimlach verhelderde zijn gelaat,
een glans van groote vreugde blonk in zijn
oogen.
«Anneke," zeide hij zacht en greep haar
handen, «Anneke, vergis ik mij of hou je vau
mij
Hij trachtte zijn armen om haar heen te
slaan, maar met een gesmoorden kreet rukte
ze zich los.
«O neen, laat me, o laat me I" riep ze, haar
gelaat met de handen bedekkend en nu plot
seling luid snikkend, kind als ze nog wus.
Hij verbleekte en al de glans verdween uit
zijn oogen. Had hij zich dan vergist? Toch
kwam hij een paar stappen dichterbij en trok
toen haar handen weg van haar beschreid
gezichtje.
«Meen je het heusch, Anneke, hou je niet
van mij, zou je nooit mijn lieve vrouwtje wil
len worden
Ze hield op met weenen en staarde hem aan,
onthutst, ongeloovig, met iets als een blij
lichten in haar betraande oogen.
«Ik?" was al wat ze zeide,
«Ja, natuurlijk lieveling. Wie anders ant
woordde hij vroolijk. En toen begreep hij eens
klaps alles: ze had hem lief, zijn klein toover-
prinsesje, maar ze meende zeker evenals allen,
dat hij over Ernestine dacht.
Hij trok haar naar zich toe en nu weer
streefde ze niet meer; haar blonde kopje rustte
vertrouwelijk tegen zijn schouder en ze glim
lachte tusschen haar tranen door.
«Hou je dus heusch van mij en niet van
Erna?" vroeg ze met nog een lichten twijfel
in haar stem. «Erna is zoo mooi, veel mooier
dan ik."
Hij kuste haar. «Jij bent het mooiste
meisje dat ik ken, mijn eigen lieven Anneke,"
zeide hij teeder. «Dwaas kindje, was je be
droefd om mij Moest je daarom weg Zeg
was het dat?"
Nu lachte ze weer, al haar oude vroolijk-
heid was teruggekeerdde droevige uitdruk
king die zoo slecht paste bij haar kinderlijk
gezichtje was verdwenen en schelms als van
ouds, keek ze hem aan.
(Wordt vervolgd.)