NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
HET SPAREN.
BINNENLAND.
No. 91.
Woensdag 14 November 1906.
Viji-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Sopliie lEllcan.
r-
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoon n». 09.
ADVEBTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Ad verten tién viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Verblijdend is zeker het verschijnsel,
dat er in de laatste jaren zooveel
meer aan sparen gedaan wordt dan
vroeger. Het kind wordt op school
reeds ingeprent om de centen, die
anders nutteloos aan snoepwinkeltjes
en snoeptafeltjes worden besteed op
te garen en dit is een heerlijk ver
schijnsel.
Spaarzaamheid is eene deugd waar
met waardeeiing op neergezien kan
worden, vooral als het Spaarzaamheid
betreft van dingen, die overbodig zijn.
't Is zeker een streelende zelfvoldoening
als men in tijden van nood en druk
zijn toevlucht kan nemen tot eigen
spaarpenningen en anderen of de
openbare liefdadigheid niet behoeft
in te roepen. Er zijn veel menschen,
wier behoeften groot zijn en daarom
niet in de gelegenheid om te sparen,
doch de meesten hebben er wel ge
legenheid voor en vergeten dat een
dubbeltje gespaard, één dubbeltje
gewonnen is. De meesten zijn wel in
de gelegenheid om te sparen, zeiden
wij reeds, en voor al diegenen die
vaak hunne zuur verdiende spaarpen
ningen omzetten in drank en spel.
Wanneer men slechts vijf cents per
dag bespaard maakt dit reeds een
som van f 18,25 in het jaar.
Hoeveel werklieden worden er niet
gevonden, die een woning de hunne
zouden kunnen noemen, als al die
penningen niet omgezet waren in
sterken drank. Hoeveel ouders zouden
hunne kinderen niet beter kunnen
kleeden en voeden of de gelegenheid
kunnen geven een betere positie in
de maatschappij te verwerven, oo
niet dikwijls en altijd en bij elke
gelegenheid de drankflesch op tafel
kwam. En die gelegenheden zijn
velen, bij de geboorte, bij een huwelijk,
bij eene begrafenis wordt de ilesch
voor den dag gehaald en dan zijn
er zooveel gelegenheden gezocht of
ongezocht waarbij de flesch duchtig
wordt aangesproken. Als men aan-
teekening zou willen houden van al
het geld, dat hiermede verleren gaal.
men zou de handen van verbazing
in een slaan.
Doch niet alleen op drank, er kan
nog op meerdere zaken gespaard
worden, zonder tot het andere uiterste
«gierigheid" over te slaan.
Want een gierigaard heeft aan zijne
bezittingen niets, het geld heeft voor
hem slechts waarde om het te be
zitten.
Vraag eens wat er door eene ver
standige en zuinige huisvrouw kan
bespaard worden. Zij weet de spijzen
smakelijk te bereiden zonder in het
overtollige te vervallen; zij bezit de
gave om van een oud kleedje voor
haar kind een nieuw te maken en wan
neer op deze manier man en vrouw
harmonisch samenwerken moet er
gespaard worden en ontstaat een ge-
gelukkig gezin, dat goed en bruikbare
leden aan de maatschappij aflevert.
Hoeveel gezinnen zijn er niet, die
ten onder gegaan zijn, omdat de vrouw
eene slordige huisvrouw was, die leefde
uit den koif zonder zorg, die geen
rekening hield met hare inkomsten
en uitgaven. En het slot daarvan;
de man werd uithuizig, vond in den
kroeg meer pleizier dan in den familie
kring en jammer en wee met al don
nasleep daarvan waren het gevolg.
De gelegenheid tot sparen is in den
laatsten tijd zoo gemakkelijk mogelijk
gemaakt. In de eerste plaats heeft
men de Rijkspostspaarbank en daar
naast eene menigte particuliere instel
lingen, ook in onze gemeente tot sparen
Wanneer men begint met het begin
zal men merken dat men genoegen
in het sparen krijgt en eer men ver
moede, is een kapitaaltje bijeen. Slor
dige huisvrouw, bedenk dit, leer uwe
slordigheid af en geef een voorbeeld
van spaarzaamheid aan uwe kinderen,
gij doet aan u en hen een weldaad.
Kinderen, op de schoolbanken, wordt
reeds het sparen als eene deugd
voorgehouden, blijft dezen goeden weg
getrouw, nimmer zult gij er berouw
over gevoelen. Gij, die geld uitgeeft
aan bedwelmende dranken, houdt hier
mede op, een spaarbankboekje g6nO'
men en het geld naar de Rijkspost-
spaaibank of andere nuttige gelegen
beid gebracht.
Want weet het, dat vermeerdering
van drankgebruik is ook vermeerde'
ring van ellende, armoede en misdaden.
Vermindering van drankgebruik leidt
tot welvaart, vrede en geluk. Het
bezorgt U een kloek verstaud, een
hehler hoofd een opgewekten levens
wandel. Ouders die hierin hunne kinde
ren voorgaan, zullen zonder twijfel een
dubbele zegen op hun pogen wachten.
Onze volksdichter Heye zeide zoo
terecht
«Zet de tering naar de nering,
Of uw- nering krijgt de lering
En gij zelf er bij, mijn kind!"
Invoering van een wettelijken tijd.
Aan de Tweede Kamer is het vol
gende adres gezonden:
Geven met verschuldigde!) eerbied
te kennen de ondergeteekenden, alle
inwoners van bet Rijk in Europa.dat
zij met ingenomenheid hebben kennis
genomen van de indiening aan uwe
liooge vergadering van een wetsont-
vveip tot invoering van een wettelijken
lijd in ons land.
Ondergeteekenden hebben echter
een ernstig bezwaar legen bedoeld
wetsontwerp, voor zooverre daarbij
voorgesteld wordt den Midden-Euro-
peeschen lijd als den wettelijken tijd
aan te nemen. Zij toch zijn van
meeuing, dat, als aansluiting aan bet
zóne-stelsel het eenige middel mocht
blijken te zijn dat ons kan bevrijden
van den thans, door bet gebruik van
twee verschillende tijdregelingen, in
ons land bestaanden verwarden toe
stand, aan den West-Europeeschen
tijd de voorkeur moet worden gegeven.
Ten onrechte toch wordt in de
Memorie van Toelichting tot bel wets
ontwerp beweerd, dat Nederland «meer
tot de West-Europeesche dan tot de
Midden Europeesche zóne behoort".
De West-Europeesche zóne strekt zich
uit van 7 gr. 30' bewesten tot 7 gr
30' beoosten Greenwich; het oostelijkste
punt van Nederland, in de provincie
Groningen, ligt op 7 gr. 13'beoosten
Greenwichons land ligt dus geheel
in de West-Europeesche zóne en als
het een zóne- of gordeltijd wil invoeren
behoort het dus van den tijd van die
zóne gebruik te maken het zal dan
niet alleen met Engeland en België,
maar ook met Frankrijk en Spanje
éénzelfden tijd hebben, als eenmaal
ook in laatstgenoemde rijken van een
zóne-tjjd zal worden gebruik goniaakt.
Wordt dit niet gedaan, d. i. wordt
de Midden-Europeesche tijd ingevoerd,
dan zal later, wanneer eenmaal in alle
beschaafde landen het zóne stelsel
mocht zijrr ingevoerd, Nederland de
eenige Staat zijn, die den tijd heeft
aangenomen van eene zóne, waartoe
het niet behoord, dus als uitzon
lering alleen staan en het niet
onwaarschijnlijk betreuren, een maat
regel te hebben genomen, waarop
dan niet anders dan hoogst moeilijk
terug gekomen zal kunnen worden.
Met iietgeen door Zijne Exelleritie
den min. van binneni. zaken als de
eenige grond voor de invoering van
den Midden-Europeeschen tijd wordt
aangevoerd «dat aanneming van dien
tijd eene vervroeging, gepaard met
belangrijke besparing op het kostbaar
gebruik van kunstlicht in zicli sluit",
kunnen ondergeteekenden zich geenzins
vereenigen. Naar hunne overtuiging
regelt het leven zich naar de zon en
zal eene poging om door wettelijk
voorschrift de zich langs natuurlijken
weg ontwikkeld hobbendedagverdeeling
te wijzigen slechts ongerief verooi zaken
en ijdel blijken, daar noodwendig de
bestaande dagverdeeling in betrekking
tot den zonnestand zich op den duur
zal herstellen. Voor zooverre voor
enkele verrichtingen vervroeginginder-
daad practise!) uitvoerbaar mocht zijn,
zal deze wel te verkrijgen zijn zonder
ons land met eene bij zijne géogra-
phische ligging niet passende tijdrege-
ling lastig te vallen.
Het is daarom, dat ondergeteekenden
zich tot uwe hooge vergadering wenden
met bet verzoek het wetsontwerp tot
invoering van een wettelijken tijd in
ons land te willen aannemen, nadat
daarin de Midden-Europeeschen tijd
zal zijn vervangen.
October 190G. 't Welk doende, enz.
Dr. H. G v. d. Sande Bakbujzen,
Hoogleeraar, Leidon.
Dr. E. F. v. d. Sande Bakhuyzen,
Observ. aan de Sterrewacht, Leiden.
Mr. N. P. van den Berg, President
der Nederlandsche Bank, Amsterdam.
Dr. J. A. C. Oudemans, Rustend
Hoogleeraar, Utrecht.
D^. E. Mulder, Rustend Hoogleeraar,
Utrecht.
Dr. G. van Orerbeek de Meijer,
Rustend Hoogleeraar, Utrecht.
Dr. W J. de Meijer, Gep Generaal-
Majoor van den geneeskundigen
dienst der Landmacht, Utrecht. -
Dr. M. W. Beyerinck, Hoogleeraar,
Delft.
Hk. J. Heuvelink, Hoogleeraar, Delft.
Dr. J Caidiriaal, Hoogleeraar, Delft.
K. A. J. Snethlage, Secret, van Curat.
der Techn. Hoogeschool, Delft.
P. van der Burg, Hoogleeraar Delft.
Dr. J. W, van Wyhe, Hoogleeraar,
Groningen.
Dr. E. van der Ven, Conservator
van betPhysisch Kabinet van Teylers
Stichting, Haarlem.
L. Roosenburg, Directeur der Filiaal-
inrichting van het Kon. Ned. Mete
orologisch Instituut, Amsterdam.
Dr. A. F. Holleman, Hoogleeraar,
Amsterdam.
Dr. F. A. H. Scbreinemakers, Hoog
leeraar, Leiden.
Dr. Th. H. Mac Gillaviy, Rustend
Hoogleeraar, '-Gravenhage.
J. C. Ramaer, Hoofding-Directeur
van den Waterstaat, 's-Gravenhage.
UIT HET ZWEEDSCH
VAN
5)
»Je bent zonder hart, gevoelloos, hard
vochtig I" barstte hij los.
"Noem het zooals je wilt I"
Er volgde eene lange stilte.
"Ik kan niet, Marie."
"Je kunt, want je moet. Ik kan niet ver
toeven onder je dak."
"Zelfs niet, indien ik zweer, dat ik nooit,
nooit, versta je mij, met éen woord
"Dat zou je niet vol kunnen houden. En
zelfs al sprak je het niet nit, maar bleef het
gevoel voortleven, dan zou het slechts een
spotten met je eergevoel zijn. Het is beter
het mes in de wonde te zetten,"
»Arme Marie!" dacht ik, terwijl de trein
voortrolde.
"En indien ik Woensdag niets gezegd had,
zou je dan meegekomen zijn
«Neen."
"Omdat je niet alleen weet wat ik voor
je gevoel, maar ook zelf
«Zeg geen woord meer Spreek het niet uit."
"Neen. Dat is beter. Het kan zijn dat het
eene verzoeking minder is: Maar ik kan je
hier niet achterlaten in dit vreemde land,
arbeidende onder vreemde menschen."
"Je hebt geen keus daaromtrent. Ik beslis
over mijn leven."
"En over het mijne."
"Neen, dat doe je zelf. Ieder mensch moet
zijn eigen leven uitwerken. Dat kan men niet
voor elkander doen. Je moet zelf dit bestaan
leven, even goed als ik het mijne."
"Mijn geluk
"Ik sprak niet van geluk, ik sprak van
't leven. Het ligt in onze eigen handen, dat
hoog of laag, waar of valsch te maken. Het
andere als men het niet kan bereiken,
moet men er afstand van doen."
"Maar dat is toch geen leven, Marie!"
Hoe lang zou dit nog voordnren? Ik wa9
er geheel en al van ontdaan. Er moest toch
een einde aan komenIk stond op en haalde
mijn spoorboekje te voorschijn, dat tusschen
mijn plaidriem gestoken was. Het was alsof
de bewegiDg die ik maakte, den man uit een
nachtmerrie deed ontwaken. Hij keerde zich
om en keek naar mij terwijl ik den spoorgids
doorbladerde. Op eens scheen hij op een inval
te komen; want toen ik het boekje weêr
neêrlei. vroeg hij in het fransch »zou ik een
oogenblik uw reisgids mogen leenen, mevrouw
Ik zou gaarne zien wanneer wij te Saint
Quentin aankomen,"
»Wij zijn er over een half uur," gaf ik ten
antwoord en reikte hem het boekje over.
Marie vroeg thans, eveneens in het Fransch:
"Hoelang wacht de trein daar?"
"Vijftien minuten."
"Ik zal te Saint Quentin blijven," zeide het
meisje en voegde er toen langzaam en met
nadruk bij"Mijn broeder reist verder."
Hij gaf mij het boekje terug en ging weer
op zijn vroegere plaats zitten.
"Een half uur nog, Marie, een klein half
uur! De vijftien minuten te Saint-Quentin
reken ik niet mede."
«Neen, die zijn ook niet mede te rekenen.
Men komt mij met een rijtuig afhalen aan
het station. De kostschool van mevrouw Ber-
trand ligt buiten de stad en ik kan de paarden
niet laten wachten; ik moet er terstond mede
wegrijden."
"Slechts een half uur en dat nog ternau
wernood I En daarna het heele leven I"
»Ja, het heele leven I"
"Jij bent vrijje zult misschien vroeg of
laat iemand ontmoeten, dien je lief krjjgt,
dien je kunt toebehooren en gelukkig maken
"Nooit!"
"Je zult mg toch schrijven, niet waarl En
ik schrijf je ook."
"Zou het niet beter zijn, dat ik Anna
schreef en haar vertelde waar ik ben en hoe
het mij gaat en dat je ipij nu en da-j wan
neer je dat wilt, door haar liet groeten
«En meen je werkelijk dat ik op zoo weinig
kan leven? Kun jij dat?"
«Ja."
"Waar put je die kracht uit Ik, die de
sterkste vau beiden zou behooren te wezen,
ben zwak als een kind, als een zuigeling."
"Waar ik mgn kracht uitput? Uit dat,
wat sterker is dan ik."
»En wat is dat Je zult er toch wel een
naam aan kunnen geven."
"Niet één naam; het draagt er zooTele.
Men noemt het zoo verschillend, maar het
is toch altijd hetzelfde."
"O Marie, Marie, ik kan het niet dragen
«Maakt het niet zwaarder voor mij, Erik
Je bent de eenige niet, die zwak is!"
Zij bedekte het gelaat met de handen en
barstte uit in een zacht, hartstochtelijk
weenen, dat hare gansche slanke gestalte
deed trillen.
(Wordt vervolgd.)