BIJVOEGSEL
van ZATERDAG 23 FEBRUARI 1907.
behoorende bij de
Gemengd ftieuws.
NIEUWE AMERSFOOBTSCBE GODRART
De hevijie stoi in, die j.l. Woens
dag en Donderdag op onze kusten
woedde, heeft een ontzettende ramp
veroorzaakt. De «Berlin" eenderprach-
tige booten van de Harwichlijn leed
in het gezicht der kust bij de Hoek
van Holland schipbreuk en is behou
dens één enkele geredde, met man
en muis vergaan. Donderdagochtend
te vijf uur had men het vaartuig, dal
op den gewonen tijd uit Harwich was
vertrokken, zien aankomen. Vlak voor
den Waterweg zag men het plotse
ling dwarszee gaan liggen en sloeg
bet op den dam. Er moet het oen of
ander gebeurd zijn met de stuui in
richting; de plotselinge afwijking van
het schip uit zijn koers is anders dan
door een zeer onverwachte en heftige
windvlaag niet te verklaren.
De gezagvoerder Precious was een
ervaren zeeman, die reeds jarenlang
de maatschappij diende en ontelbare
reizen had gemaakt.
Vuurpijlen rezen direct na het
stranden van het schip op, doch schoon
dadelijk reddingbooteu en sleepbooten
ter assistentie vertrokken, er viel geen
hulp te bieden.
Even halfzes zag men het electii
sclie licht aan booid uilgaan. In het
duister moet toen een vreeselijk drama
zich hebben afgespeeld. De personen
die zich in hel voorgeJeelte bevonden,
de eerste klasse passagiers dus, moeten
door de golven weggeslagen, stuk voor
stuk hun graf in de zee hebben ge
vonden wat van die op het thans
nog omboog zittende achtergedeelte
geworden is, is zelfs nog niet bekend,
daar men hier aan den wal niet weet
of reeds een boot het wrak heeft kun
nen bereiken.
Een passagier, zelf een gezagvoerder
ter koopvaardij, is zwemmende op-
gevischt in den Waterweg door een
reddingboot eu ondergebracht in het
Hotel Amerika.
Aan boord waren 50 man der be
manning en 94 passagiers, onder wie
69 leden der Duitsche opera, die in
Londen voorstellingen hadden gegeven
en nu naar hun vaderland terugkeer
den. De namen der passagiers zijn
niet bekend, daar de kaarten op de
gewone wijze zijn uitgegeven. Orelio
was niet aan boordhij is nog te
Londen.
Omtrent de schipbreuk der «Berlin"
vermeldt het ochtendblad van het
Alg. Handelsblad nog het navolgende
Het voornaamste nieuws van heden
betrof het reddingswerk, dat met ver
nieuwden ijver is aangevat. Des na
middags te 1 uur voer de reddings
boot weer uit en de stoomloodsboot
«Hellevoetsluis", aan boord waarvan
zich Prins Hendrik bevond, volgde
haar. Tovens voeren naar het wrak
uil de «Katwijk," een sleepboot, van
de internationale sleepdienst, en de
«Hoek van Holland 2," een vaartuig
van den onderhoudsdienst der haven
werken.
En nu verder bij het wrak gekomen
ging men te werk als volgt(Ik sloeg
de reddingsarbeid gade door een kijker
in de uitkijk der loodsen aan de
Berghaven). De grootste der booten
ankerden, zoodat zij evenwijdig aan
den keidam lagen, waardoor tusschen
haar en het steenen hoofd een gedeelte
van tamelijk kalm water ontstond en
waarin de reddingsboot en zelfs sloepen
beter konden manoeuvreeren. De be
manning van de reddingsboot was van
plan te trachten den vuurtoren te
bereiken en van den ijzeren trap
daarvan een lijn te schieten naar het
wrak. Inderdaad gelukte het een der
mannen, H. van Mastrigt, den dam
te bereiken, ongeveer 100 meter van
het wrak verwijderd naar den vasten
wal toe. Deze scheen echter het
wrak alleen niet aan te kunnen, al
thans zoo hoorde ik later.
Aan boord van de «Hellevoetsluis"
r raakte men hoogst ongeduldig over
het talmen der reddingsbootmannen.
Op herhaald aandringen van de loodsen
en loodskweekellngen zelf werd ver-
-unnuig gegeven ook van de «Helle
voetsluis" een boot af te zetten eu
voor de bemanning daarvan meldden
zich vrijwillig aan de matrozen T
van Duyn, P Jansen K. Roe en Jac.
D. Schoonbeek van de Hoek van
Hollandkolter, en H. Vermeulen, C.
de Gorter, J. Braam, P. Ruyg, M. J.
Regoorf en J. Steehouwer van de
stoomloodsboot. Ook zij verdienen
openlijke vei melding, want het was
voor niet minder dan een heldeti-
ondememing waarvoor deze manner
zich vrijwillig aanmeldden.
Zij moesten toch langs den dam,
die telkens onderwater stor.d en door
stortzeeën werd overspoeld, trachten
net wrak te bereiken. En inderdaad
hel gelukte hun Nu eens hard loopende
door een «los zeetje" heen, dan weer
op den buik kruipende om niet weg
geslagen te worden door de brekers,
wisten zij onder aan het wrak te
komen en een daarvan afhangende
lijn vast te maken aan de steenen en
de palen van den dam Zoo was de
vei binding met het wrak tot stand
gebracht. Maar welk een verbinding
was het: een zwiepend lijntje over
een hoogte van zes of zeven meter
gespannen, geen kabel waarlangs een
veilige redingsbroek" kon glijden. Een
wrak eind touw alleen, waaronder
de branding kookte en raasde en
waarlangs de schipbreukelingen zich
moesten laten glijden, terwijl zij met
handen en voeten zich vasthielden,
een gymnastige toer voorwaar die
krachtige mannen met ijzersterke
zenuwen allerminst licht zou lijken.
En nu moest die verricht door mannen
en vrouwen die 34 uren achtereen
aan koude, honger en overslaand
water waren bloot gesteld geweest
met de ontzenuwende gedachte, dat
elk oogenblik bun laatste uur kon
zijn geslagen. Maar och, hoe hangt
•Ie mensch aan het veege leven Elf
menschen, drie vrouwen en acht
mannen, volbrachten het waagstuk.
«Reden langs de lijn op den dam neer
en werden daar door de redders op
gevangen en in de wachtende jol van
de reddingsboot geholpen.
Terwijl stuk voor stuk de menschen
zich vastklemden aan de lijn en zich
zakken lieten en het was voor
allen ter redding aanwezigen een
blijde verrassing, dal er zooveel levend
aan boord bleken te zijn werd nog
eens de jol en de reddingsboot wegge
slagen. Wel drie kwartier, zoo hoor
den wij, moest zich een vrouw aan
de lijn hangende boven hel water
vasthoudenloslaten had haar ten
pletter doen vallen op de steenen.
Slechts vasthouden met den moed der
wanhoop kon haar redden. Zij hield
vast, en werd ten slotte veilig opge
vangen, maar het oponthoud werd
noodlottig voor de laatste drie die
zich op het wrak bevonden, twee
vrouwen en een meisje. Het water
was hooger en woeliger geworden,
haar zenuwen raakten uitgeput, een
harer bad bovendien door een val bij
een stortzee een arm gebroken en zij
durfden den tocht langs de lijn niet
wagen. Een psychologisch raadsel
blijft het hoe een mensch een groote
kans op den dood kan verkiezen boven
een even groote kans op het leven.
Wij zullen het niet trachten op te
lossen, de tragische waarheid is daar:
de vrouwen durfden niet.
En de verbinding moest ver
broken. Men mag geen levens met
levens koopen. Hoe de arme schepsels
jammeiden en smeekten de booten
moesten weg. Oh I Er zij niemand
rustig aan zijn tafel gezeten die nu
aan bet kritiseereii van de tedders
ga en vrage waarom zij niet bleven.
Wie later zooals ik de mannen sprak
die hun triomf over bet redden van
elf menschenlevens vergaten in treur
nis over de drie andere, die zij in
doodsgevaar laten moesten, weet dat
s'echts door uitersten nood gedwongen
de reddingspoging werd afgebioken.
De drie vrouwen, die achterbleven
op het wrak, zijn: Fraulein Theile
uit Dresden en Fiau Wennberg uit
Berlijn, beulen behoorende tot het
reeds vermelde Duitsche operagezel
schap, en het zestienjarige dienst
meisje van laatstgenoemde. Goddank
behoeft niet alle hoop op het behoud
dezer drie opgegeven te worden.
Dezen nacht te 1 uur zou opnieuw
de reddingsboot uitgaan alsmede de
«Hellevoetsluis" en de z6esleepboot
«Wodan". Dan zal men trachten met
ladders het wrak te beklimmen en
de drie vrouwen naar beneden te
brengen. Maar nu de geredden Oh,
wij stonden uren aaneen bij hon
derden op de kaden te wachten in
snijdende koude en verblindenden
sneeuwstorm om ze te zien aankomen.
Want dat zij komen zouden, was ge
meld, en passeerende booten melden
reeds «vijf gered", «tien gered".
De «Hellevoetsluis" bracht ze aan.
Wel waren ze eerst aan boord van
de reddingboot geweest, maar aan
boord van de groote loodsboot was
beter gelegenheid tot verpleging en
het was op uitdrukkelijk bevel van
Prins Hendrik, die van 1 uur tot
half zes het reddingswerk bijwoonde,
dat de geredden naar de «Hellevoet
sluis" waren overgebracht.
De reddingboot werd in de haven
met hoera's begroet en men drukte
Jansen, den schipper bij het aan wal
slappen hartelijk de hand.
Gejuich ging op toen van de «Helle
voetsluis" op baren de geredden aan
wal gedragen werden.
Heel voorzichtig werden ze uit de
kajuit naar boven en aan wal gebracht.
Toen waren de namen der geredden
nog niet bekend, doch later vernam
ik ze. Het zijn de dames Gaebler
uit Dresden, Buddel en Schroeter uit
Berljjn, allen behoorende tot liet reeds
genoemde operagezelschap Jaboulias
Verschere, van Idfh. La Drome tn
Frankrijk, Herr Harold Prodessen.
Lessingstrasse Altona en Emil Jung.
En van de bemanning Cai ter, Steward
Fisher, Matroos Pond eu Leyeraf
Stokers, en Farthing' dekjongen.
Deze laalsie een boy van 'n jaai
of vijftien was trog zoo flink dal hij
met 'n sigaar in 't hoofd de loop
plank overkuierde en naar het hotel
«Amerika" zou zijn gewandeld, wan
neer er geen dokters aanwezig waren
geweest om zulk een staaltje van
ausdauer te verbieden. Nu werd bij
evenals de meeste andere geredden,
in welwillend daartoe geleende auto
mobielen naar het hotel gereden
Ook Prins Hendrik was inmiddels
aan wal gegaan, en nimmer te voren
zagen wij den vorst met zulk een
hartelijk gejuich begroet Het «Hoera"
en «leve de Prins" klonk voort tot
Z. K. H. zijn motorwagen weer besle
gen had, en na afscheid van den bur
gmeester genomen te hebben, was
weg gereden naar Den Haag. Ik geloof
niet dat het boud gesproken is, wan
neer ik zeg, dat deze eene dag, waar
in de Prins zich zoo één heeft getoond
met de besten van ons volk met de
zeeheld en onzer eeuw, bem meer popu
lair heeft gemaakt dan alle andere
dagen, die hij in ons land dooi bracht
Waaiende hoeden.
Bij stormweer een hoed te zien
afwaaien blijft als men zijn eigen
hoed stevig vast heeft, een eeuwig
jong genot met telkens nieuwe ge
zichtspunten. Gisteren gingen er weer
vele de lucht in Niet alle gaan da
delijk in do hoogte. Nu met een ver-
radelijken flap het ongelukkige hoofd
verlaten te hebben, slaan ze dikwijls
dadelijk tegen den grond en blijven
daar schalks, in afspraak met den
wind, een wijle liggen; maar op eens
gaan ze dan aan den huppel voor on
berokenbaren duur.
Deze gedragslijn is vertwijfelend
voor den belanghebbende. Want de
droevige moeilijkheid is, hoe zich dan
tot den hoed te verhouden. O, zeker,
aandrang en verleiding zijn groot om
dan dadelijk na den afwaai zich op
den hoed td" wei pen. Dat is echter
ernstig te ontraden. Een noed is dan
niet meer het suffe, duldzame gebor
stelde ding, zooals wij dat allen k -n-
nen. Heeft hij eenmaal den wind in
den kop, dan is het een levend wezen
geworden met kwade hartstochtenen
sluw, verraderlijk overleg. Daarom
zij niet te dadelijk tot handelen over
gegaan.
Gisteren nog zagen wij een oner
varene, die zich in gretige drift op
zijn afgewaaiden hoed wierp, maar
juist toen hij grijpen zou ontglipte
de hoed hein in vruolijken huppel
Een andere liep als het ware op zijn
leenen, om zijn hoed te besluipen
deze wachtte kalm af en ging er
meikwaardig bijtijds van door Een
onmiddellijke stoot met stok of para
plui wil ook wel eens helpen, rna.ir
zoo'n overwinning is gewoonlijk te
duur gekocht.
Wij zouden den raad willen geven
laat in 's hemelsnaam maar huppelen.
Irr den regel ondervindt men in zulke
omstandigheden oprechte deelneming
en velen vindt men tot een ijverige
jacht bereid. Niet alle redders zijn
even bedreven, sommigen moeteo uw
hoed in den steek laten, omdat ze
op eens den hunnen achterna moeten,
maar eindelijk gelukt het toch.
Niet zelden echter gaat de hoed
onmiddellijk de hoogte in, en begeeft
zich in geweldige kringzwaaïngen
Afwachten is dan het eenig mogelijke.
Zie niet om u heeri, houdt de hand
niet dekkend naar het hoofd en tracht
heel gewoon te doen. Een onverschil
lig, niet te benepen lachje staat dan
niet kwaad. Is de hoed weer ter aarde,
loop dan bedaar'd, vooral bedaard er
heen
We weten de opgaaf is pijnlijk,
maar noodzakelijk Gewoonlijk kunt
gij den ellendeling uit behulpzame
hand weer in ontvangst nemen.
Zie dan vei der niet naar de bernod-
dering, maar zet den hoed ineens stijf
en onwrikbaar op het hoofd, al staat
dat wat mal Ook kan het zijn, dat
uw hoed in het water zwiert. Zoo'n
geval is nagenoeg hopeloos. Wij kun-
ntn dan alleen het beste wenschen.
(«Vad.")
Brutale inbraak.
Twee bejaarde dames, de gezusters
K., wonende Laan van Meeidervoorl
Den Haag hobben een paar nachten
geleden eenige angstige uren doorleefd.
Het zal ongeveer middernacht zijn
geweest toen zij zich ter ruste bega
vende ééne, 60 jaar oud, op de
achterkamer van de suite op de tweede
étage, de andere, 66 jaar oud, op een
kabinet op dezelfde verdieping
Nauwelijks in den eersten slaap,
hoorde de 60-jarige dame, de suitedeur
langzaam openen en uit bed komende,
stond zij aanstonds voor twee mannen,
van wie de één een electrische lantaarn
op haar richtte, terwijl de andere,
onder de bedreiging «geld, of ik schiet
je dood," een revolver vooruitstak.
Inmiddels sloeg een hond aan, en de
ketels liepen op dit gekef afgaande
naar de gang doch keerden onmid
dellijk terug naar de suitedeur, waar
de hevig verschrikte dame was blijven
staan. Opnieuw hoorde zij zich be
dreigen en om geld vragen. De in
dringers eischten honderd gulden.
Op het gezegde van de dame dat zij
zooveel geld niet had, wèl f25. namen
zij met dit bediag genoegen, dal de
dame hun oveihandigde uil een
poi temonnaie, die zij, onder nieuwe
bedreiginpC i. óók moest afgeven.
Daarop verwijderden de mannen
zich, zonder echter, na het uithalen
van dit brutale stukje, het liuis te ver
laten. Zij gingen naar beneden, dooi -
zochten kelder en keuken, in welke
laatste zij kalm een gevonden stuk
vleesch opaten.
De dame, die hen beneden aan hel
werk had gehooi d, durfde geen alarm
maken, uit vrees voor tiaar leven;
bleef op baar slaapkamer en wekte
eerst haar oudere zuster, die van het
gebeurde mets had bemerkt, toen zij
de buitendeur hoorde dichtvallen. Toe»
I werd een sur vcilleerei.d agent aan
geroepen, die bet buts doorzocht,
natuurlijk de daders niet meervond;
alleen een buffetlade geopend zag,
waaruit niets was ontvreemd.
De agent bracht zijn superieuren
aan het commissariaat in de Archi-
medesstraat van het gebeurde op de
hoogte, en nog denzelfden nacht
werd de bekwame rechercheur van
«leze politieafdeeling, Van Gigch op
recherche uitgezonden.
Deze politiebeambtestond aanvanke
lijk voor een uiterst moeilijk geval.
Van builenbraak was niets te ont
dekken de daders hadden geen spoor
achtergelaten en de dame kon on
mogelijk een signalement opgeven.
Toch is het Van Gigch gelukt, licht
in deze duistere zaak te brengen. De
dienstbode der dames verschafte hem
een vaag gegeven, dat ten slotte tot
rle opsporing der daders heeft geleid.
Het meisje deelde namelijk mede
dat Zaterdagavond tegen 9 uur een
man aan de deur was geweest, die,
na eerst een praatje met haar te
hebben gemaakt, om een glas water
had gevraagd, dat zij uit de keuken
voor hem had gehaald Zij kende dien
man niet bij naam, wist althans dien
naam niet precies; had vroeger met
hem kennis gemaakt op een danspar
tijtje en later nog eens met hem ge
sproken, bij welke gelegenheid zij hem
had verteld, dat zij ging dienen bij
de dames K aan de Laan v. Meerder-
voort Met deze gegevens is het Van
Gigeh, na dagen lang zoeken, gehikt
aan te houden den 21 jarigen bakkers
knecht Charles Stevens Deze ontken
de aanvankelijk aan het huis aan de
Laan v. Meerdervoort te zijn geweest
viel echter na een scherp verhoor
door den commissaris Wull'fers dooi
de mand en heeft ten slotte bekend
het misdrijf geplepgd te hebben in
vereeniging met zijn kameraad, den
23jarigen Petrus van Amstel, eveneens
bakkersknecht.
Stevens en Van Amstel liepen reeds
maanden lang rond met het denkbeeld
«een goeden slag te slaan". De drijf
veer voor hun misdaad is dan ook
uitsluitend zucht naar geld geweest.
Eerstgenoemde had Van Amstel, naar
aanleiding van het gesprek met de
dienstbode op de woning van de dames
K. attent gemaakt en samen hadden
zij een plan beraamd.
Zaterdagavond om 9 uur belde
Stevens aan het huis aan, terwijl Van
Amstel in de nabijheid bleef. Eerst
genoemde vroeg een glas water en
terwijl ile dienstbode dit ging halen,
sloop v. A. naar boven, zich ver
bergende achter een kast op de kamer
aan de straat van de tweede verdieping.
Daar vvachte hij eenige uren, en
toen hij de zeker heid had, dat de dame
ter ruste was, ging bij naar berieden,
opende de straatdeur en liet zijn
kameraad boven. Vervolgens speelde
zich het tooneeltje af, dat hierboven
is weergegeven. Na de woning ver
laten te hebben gingen zij naar huis.
Eerst den volgenden dag, nadat het
geld gewisseld was verdeel Ie zij de
buit De electrische lantaarn was
weggeworpen; de revolver, geladen
met vijf scherpe patronen, werd later
ten huize van v. A. in beslag genomen.
Laatstgenoemde heeft verklaard niet
de bedoeling te hebben gehad om,
mocht bedreiging met woorden niet
baten, de dame van het leven te be-
rooven. Hij had de revober op haar
gericht om vrees aan te jagen.
Nog verzekerde hij de misdaad ge
pleegd te hebben om aan geld te
komen voor de betaling van een schuld
van f it), welke hij drie weken ge
leden bad gemaakt.
Maar deze rei klaring klopt niet
met een andere, van beide daders,
dat zij reeds ui December h.dden
afgesproken ergens, waar ook, hun
slag te slaan.
De commissaris, de heer Wulffers,
heeft de beide verdachten, die nog
nimmer met de justitie in aanraking
zijn geweest, gisteren aan de justitie
overgeleverd.