NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. De Gevangene op let Slot te Buren. No. 69. Woensdag 28 Augustus 1907. Zes-cn-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6. 1469. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoon no. 69. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/» Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Een aantal Engelsche ministers heb ben Zondag redevoeringen gehouden, die hoofdzakelijk blijk gaven van het vaste plan der regeering, in den nade renden herfst krachtig den strijd op te nemen tegen het Hoogerhuis. Winston Churchill somde, in eene redevoering te Cheadle Hulme bij Manchester, de wetsvoorstellen op, die het Hoogerhuis verworpen had en die nu opnieuw aan het Lagerhuis zullen worden voorgelegdde behandeling zal toonen welke wenschen het volk heeft. En de minister verwacht, dat het volk zich duidelijk en krachtig zal uitspreken voor een democratische regeering en tegen de overmacht van de Pairs. De minister Asquith hield een rede voering te Corsham bij Bath, en zette daarin op scherpe wijze het conflict uiteen. Hij wees er op, dat de groote politieke quaestie is: of het volk zal toestaan, dat de leider van een kleine minderheid in het Lagerhuis, met be hulp der Lords, de wettelijke maat regelen door het Lagerhuis aangeno men, kan doen verminken of verwerpen. In denzelfden geest spraken minister Haldane in Pertshire en minister Bir- nl in Bristol. Allen meenden, dat de wijze waarop het Hoogerhuis optreedt, in strijd is met den gezonden constitutioneelen geest, en dat een democratische re geering er onmogelijk door wordt gemaakt. In het Russische Weichselgebied zijn gevallen van cholera voorge komen. De Duitsche overheden in het grensgebied hebben dadelijk maat regelen genomen om de uitbreiding van de ziekte op Duitsch gebied tegen te gaan. In de grensplaatsen is de verplichte lijkschouwing ingevoerd, terwijl voor het terugbrengen der Russische houtvlotters naar hun vader land bijzondere treinen en bijzondere wagens zijn aangewezen, die de lieden niet mogen verlaten. Generaal Drude hoopt met de ver sterkingen, die hij weldra verwacht, het kamp der Mooren bij Casablanca te omsingelen. Daarvoor wil hij 3000 man, 8 veldkanonnen en verscheidene snelvuurkanonnen gebruiken. Er zijn ongeveer 10000 Mooren. Het schijnt, dat de Marokkaansche troepen te Casablanca slecht betaald werdendaardoor zijn zij aan het muiten geslagen en hebben gedreigd te plunderen wat er nog te halen viel. De Franschen hebben echter gedaan weten te krijgen, dat van particuliere zijde geld is geleend om de soldij te betalen. De Staatsbank weigerde hulp. Te Fez zijn nu alle Europeanen opgebroken. Men vreest voor con- llicten, doordat Moelei Hafid, de nieuwe Sultan, Moeli Mohammed als zijn vertegenwoordiger heeft aange wezen. terwijl deze door Sultan Abd el Aziz wordt gevangen gehouden. De Engelsche kolonie te Tanger heeft besloten een verzoek aan de Engelsche Regeering te richten om een oorlogschip te zenden, daar zij de bescherming der Franschen niet toereikend vinden. De koningin in Mecklenburg. Ter herinnering aan de voor 50 jaar gevierde inwijding van het groot hertogelijk slot zijn te Schwenn in den hofkring groote feesten gegeven. Zaterdagvoormiddag werden zij ge opend met een kerkelijke plechtigheid, waarbij tegenwoordig waren de Groot hertog en de Groothertogin, Koningin Wilbelmina en Prins Hendrik der Nederlanden, de Groothertoginnen Anastasia en Marie, Grootvorst Wla- dimir van Rusland en zijne gemalin, de Hertogen Johann Albrecht en Paul Fiiedrich, Prins van Reuss en voorts de Ministers en andere voor name personen uit Mecklenburg. De Groothertog schonk bij deze gelegenheid aan de kerkelijke gemeente van het slot vijf prachtige nieuwe altaarramen met bijbelsche voorstellin gen, vervaardigd te Innsbruck. Na afloop van den dienst werd in de Gouden Zaal een gala-dejeuner gegeven. Dien middag arriveerden nog andere vorstelijke personen om de feesten bij te wonen, de Elfgroothertog van Mecklenburg-Strelitz, Prins Friederich Wilhelm van Pruisen, Vorst en Vor stin Windisgiatz. Later, te kwart over zessen, arri veerde de Keizer met een extra-trein. Aan het station werd Zijne Majesteit ontvangen door den Groothertog, Prins Hendrik én andere vorstelijke personen. De Keizer droeg de uniform van Generaal der infanterie, Prins Hendrik die van het gaide-regiment van de jagers. Na hartelijke begroeting reden de keizer en Groothertog in één rijtuig naar het Slot, gevolgd door de rijtuigen der overige prinsen en vorsten en overal begeleid door het stormachtig gejuich der menigte. In de bloemenzaal van het Paleis werd de Keizer opgewacht door de vorstelijke dames. Te acht uur werd in de Gouden Zaal een Keizer-diner gegeven met 112 couverts. De muziek speelde de «Einzug der Gaste auf den Wartburg", toen de vorstelijke porso- nen de zaal binnenkwamen. De Keizer begeleidde Groothertogin Anastasia, de Groothertog Koningin Wilhelmina, Grootvorst Wladimir gaf den arm aan Groothertogin Maiie enz. Er werden geen toasten uitgebracht. Na afloop hield de Keizer in de troon zaal cercle. De Groothertogin kon wegens een plotselinge ongesteldheid aan het feestmaal niet deelnemen. De eigenlijke feestelijkheid was bepaald op Zondagmiddag. Zij bestond in de onthulling van een gedenkteeken ter nagedachtenis van Groothertogin Alexandrine van Mecklenburg-Schwe- rin, een zuster van Keizer Wilhelm I. Deze plechtigheid geschiedde in de tuin van het huis, dat der Groothertogin tot zomerverblijf had gediend. Tegen woordig waren de Keizer, de Mecklen- burgscbe vorsten en vorstinnen, Ko ningin Wilhelmina en Prins Hendrik, benevens al de reeds genoemde booge personages. De aankomst van het Koninklijk Echtpaar aanstaanden Donderdag uit Dobbiu op Het Loo wordt omstreeks 8 uur 's avonds verwacht. H. M. de Koningin-Moeder zal Vrijdag 1 uur op Het Loo aankomen en aldaar blijven tot aanstaanden Maandag. Grondwetsherziening. Naar van bevoegde zijde aan De Tijd wordt medegedeeld, heeft het ontwerp van wet in zake Grond wetsherziening bereids den Raad van State verlaten. Het advies van dit booge college luidt zeer ongunstig. Tocb verwacht men, dit in tegen spraak met vari andere zijde vei- spreide berichten, dat het in de volgende maand reeds bij de Tweede Kamer zal worden aanhangig gemaakt. Opgravingen in Zuid-Limburg. In aansluiting aan de opgravingen van verleden jaar op den Heilhof bij Valkenburg, zijn thans daar in de buurt bij Haasdal onder leiding van prof. Goossens te Rolduc en de heeren dr. J. H. Holwerda, conservator, en N. J. Krom, adsistent aan het Rijks museum van Oudheden te Leiden, de opgravingen aangevangen. Blootge legd werden reeds twee evenwijdige fondamentmuien, loopende over een lengte van pl. m. 30 M., gedeeltelijk door bouwpuin bedekt. Zeer waar schijnlijk hebben deze fondamenten uit Roomschen tijd aan een villa toe behoord, waarvan men ook de verdere grondslagen hoopt te vinden. Behalve fragmenten van dakpannen en aarde werk werd een mooie bronzen mantel speld gevonden. Automobielenstof. De gezondheidscommissie te Baarn heeft een schrijven Bericht tot den hoofdinspecteur der Volksgezondheid in de provincie Utrecht, waarbij zij de aandacht van dien ambtenaar vestigt op het vraagstuk van de stof- plaag, verooizaakt door de in steeds grooter aantal over onze wegen voort snellende automobielen. Dat door het roekeloos rijden van vele bestuurders de wegen meer of minder gevaarlijk zijn geworden, zoo zegt zij, en dat door de opgejaagde stof wandelaars en rijtuigen van de groote wegen dreigen verjaagd te worden, zijn feiten waarmede de ge- zondheidscomraissiën zich niet hebben te bemoeien. Het vraagstuk, zoo meent zij, heeft echter ook beteekenis voor de ge zondheidstoestand. De wolken stof die op de groote verkeerswegen worden opgejaagd, dringen door neus, keel en longen van aanwonenden en voor bijgangers. Dat hierdoor slijmvliesorit- stekingen en longaandoeningen kun nen veroorzaakt worden, behoeft vol gens de commissie, geen betoog even min dat in het opgejaagde stof tal- looze infectiekiemen kunnen voorko men welker verspreiding aldus wordt bevorderd. Het is op grond van deze overwo gingen, dat de commissie den hoofd inspecteur verzoekt dit vraagstuk ter sprake te willen brengen bij den Cenlralen Gezondheidsraad, opdat deze Raad moge overwegen of, en zoo ja, welke maatregelen ter bescher ming van de volksgezondheid tegen bedoeld gevaar te nemen zouden zijn, en casu quo de aandacht der Re geering op die maatregelen te vestigen. Aan alle gezondheidscommissiën is een afdruk van deze circulaire toege zonden, met verzoek elk voor zich een dergelijk schrijven te richten tot den hoofdinspecteur onder wien zij bdhooren. 3) Hertog Arnout was godsdienstig, zijn woon vertrek bevatte de uiterlijke teekens van zijn vromen zin: kruisbeelden, een agnus dei, met heilige beschilderde brieven hingen aan de wanden, een bidkussen en getij boek lagen daar uitgespreid en men kou er de reliquien aanschouwen, door hem medegebracht uit Jerusalem, want de Hertog was voor ette lijke jaren ter bedevaart geweest naar de Heilige Stad, om te knielen op het graf van den Verlosser. Hij stond dan ook in hoog aanzien bij de geestelijkheid, die hij, zoolang de schepter over Gelre door hem werd ge voerd, steeds begunstigde. De gevangene bracht de langzaam slepende uren door met het lezen van den Bijbel, het uitstorten van gebeden en het volbrengen van de godsdienstige gebruiken, die de kerk voorschreef. Hij was juist bezig met het door bladeren van de boeken des Ouden Verbonds en deze schenen zoo zjjne aandacht te boeien, dat hij zijn hoofd zelfs niet oprichtte toen, zich de deur knarsend op hare hengels be woog. i) Wees gegroet, heer en vorst, zeide met een bewogen stem de non, die was binnen getreden. Verrast door dit ongewone stem geluid, zag de gevangene op en was niet weinig verwonderd toen hij opeens een vrouw, een kloosterlinge, voor zich zag staan. »Ik heet u welkom, vrome zuster!" luidde zijn antwoord. «Herkent gij mij niet meer?" zeide deze ontroerd, terwijl zij de kap van haren pij achterover werpende, hare gelaatstrekken aan den Hertog te aanschouwen gaf. Hij sloeg die lang met ingespannen opmerk zaamheid gadehij matte blijkbaar zijn herinneringsvermogen af, te vergeefsch; hij vermocht aan die vrouw geen antwoord te geven op hare vraag. Dit scheen haar te krenken, want op half smartelijken toon riep zij uit: «Hoe? heeft de tijd zoo zeer mijne trek ken verouderd, dat gij Clara van Eek niet meer herkent?" Of vervolgde zij met een zucht hebt gij haar vergeten, mijn Heer en Hertog?" «Clara van Eek! zijt gij het, gij jonkvrouw mijner min, gij, eens zoo dierbaar aan mjjn hart?" riep verrast de gevangene uit en vol ontroering ijlde hij de kloosterzuster tegemoet, om haar in zijne armen te sluiten. Maar met waardigheid trad deze achter uit en terwijl zij op haar geestelijk gewaad wees, zeide zij «Gij vergeet Heer, dat ik de bruid ben der Kerk?" «Vergeef mij, hernam de hertog, zoo ik misdeed." «Voorwaar, mijne verrukking was ook al te groot; vergun mij nochthaus den zoom van uw kleed aan te raken, tenminste uwe hand te drukken, ten dank voor uwe verschij ning te dezer plaatse." De non gaf gehoor aan die bede en stak den gevangene hare koude en vermagerde hand toe; hij drukte die met innigheid in de zijne; een traan van ontroering gleed langs zijne stramme kaken en druppelde op hare vingeren. Beiden zwegenbeide schenen te leven in de dagen hunner jonkheid. Eens toch had tusschen die beiden eene teedere betrekking bestaan. Arnout van Gelder droeg toen nog geen hertogelijke kroon, en de jonkvrouw Clara van Eek was toen nog niet verloofd aan de Kerk: hij toefde toen nog, als ontluikend jongeling, aan het hof van zijn voorganger Reinaut van Gelder; zij behoorde onder de hof jonkvrouwen der Hertogin en het slot te Rozendaal was getuige eener liefde, die slechts in stilte mocht worden aangekweekt. Het staatsbelang verbrak die verbintenis der minnende harten. Arnout huwde metKatharina van Kleef om naast haar in hoogheid te zitten en Clara nam den sluier aan, om zich te begraven in het klooster der heilige Geertruida te 's Hertogenbosch. De gevangene verbrak het eerst het stilzwijgen. «O, Clara, zeide hij op een hartverscheuren- den toon, «welk een verschil tusschen den toenmaligen tijd en den tegenwoordige, toen was ik jong, bemindthans ben ik oud, verstooten, gehaat. »U, vervolgde hij met verheffing van stem, .had ik nimmer den hertogenlijke zetel beklommen, had ik nim mer die helsche Katharina mij tot vrouw genomen; had ik nimmer aan dien snooden Adolf, mijn zoon het aanzien gegevenhad ik Wordt vervolgd.J

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1