NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
DE DOCHTER MN BAANWACHTER
iVio, 76.
Zaterdag 21 September 1907.
Zes-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Het negende gewestelijk Gymnastiek-
feest te Amersfoort.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoon n°. 69.
ADVERTENT1ËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Zondag 29 dezer zal op het door
het Rijk daartoe afgestane terrein
aan den Hoevelaker straatweg, even
buiten de Kamppoort te Amersfoort,
worden gehouden de negende open
bare uitvoering van het Middenge
west van het Nederlandsch Gymnas
tiek Verbond, welk gewest omvat
de provinciën Utrecht, Gelderland be
noorden de Waal en Overijsel.
Kon het door allerlei omstandig
heden niet plaats hebben op 28 Juli,
thans belooft het een zeer mooi feest
te worden èti doordien een grooter
aantal vereenigingen zich aanmeldde
voor deelneming èn omdat, nu er
langer tijd was tot voorbereiding,
zoowel de wedstrijden als de oefe
ningen hoogst belangrijk zullen zijn.
Er zullen deelnemen 6 dames-clubs
en 18 heeren-clubs, samen dus 24
vereenigingen met een paar honderd
weikende leden.
De ochtend wedstrijden hebben plaats
van 9 tol 12.30; de middaguitvoering
wordt gehouden van 2.30 tot 6 uur;
alle om medailles door autoriteiten,
particulieren en vereenigingen aange
boden, zooals dat omschreven is in
den Feestgids, die weldra zal ver
schijnen.
Als bijzondere prijs mag wel ver
meld de lauwerkrans, uitgeloofd door
generaal-majoor H. D. Petter, comman
dant der 4e divisie infanterie, voor
de club die bij het marcheeren door
een gedeelte der stad het hoogst
aantal punten behaald. Men kan er
van verzekerd zijn, dat deze prijs
niet zal worden verworven dan na
ontzachlijk groote inspanning.
Naast dien eereprijs willen we nog
noemen de medailles, geschonken door
den Commissaris der Koningin in deze
Provincie en door den Burgemeester
van Amersfoort.
Er zal prachtig werk te zien worden
gegeven en het zal dus zeker de
moeite loonen, het eerste feest dat
van dezen aard te Amersfoort wordt
gegeven, te gaan bijwonen. De toe
gangsprijzen zijn zóo gesteld, dat ieder
er van kan genieten (men zie de
advertentie in dit nummer en raad
plege den Feestgids).
De Koninklijke familie zal tot
omstreeks het einde van de maand
in de residentie verblijven en dus
niet meer vóór het vertrek naar
Dobbin, dat op 26 en 27 September
gesteld, op Het Loo terugkeeren.
De commandant van het
veldleger.
Bij K. B. van 16 September is
met ingang van 1 October benoemd
tot commandant van het veldleger,
de adjudant in buitengewonen dienst
van liare Majesteit de Koningin, do
luitenant-generaal A. Kool, chef van
den generalen staf, en zulks onder
eervolle ontheffing uit zijr.e tegen
woordige functie.
Het gestolen vaandel.
Men meldt uit Leiden omtrent het
gestolen vaandel van het 4e regiment
nog het volgende;
Ofschoon reeds terstond getracht
werd bijzonderheden omtrent de ver
dwijning van bet vaandel te weten
te komen, is het echter onmogelijk
uit de vele gissingen een positieve
mededeeÜDg te doen.
De officieren bewaarden, blijkbaar
op last van hoogerhand, een diep
stilzwijgen.
Dinsdagmorgen rukte het 4e regi
ment natuutlijk zonder vaandel uit
naar Den Haag. Toen de troepen
echter voor het publiek stonden ge
schaard, moesten eensk laps de geweren
worden gepresenteerd en tot aller
verrassing werd het verdwenen vaan
del tusschen de soldaten doorgedragen.
De vaandel wacht werd gecommandeerd
door den le-luitenant James. Het
nieuwtje verspreidde zich door geheel
Den Haag.
Volgens de mededeeling van een
der officieren is het vaandel te Zeist
teruggevonden en van daar naar den
Haag gestuurd.
Hoe het precies is gebeurd, is nog
een raadsel, maar toen de Leidsche
bataljons 's avonds om 7 uur thuis
kwamen, hadden ze bet vaandel weer
in hun midden.
Het is een vreemde geschiedenis,
Feitelijk mag het nog een toeval
worden genoemd, dat Zaterdag de
verdwijning van bet vaandel werd
ontdekt, want het komt soms in
maanden niet uit bet foudraal. Toen
het regiment Zaterdagmorgen uit liet
kamp van Zeist vertrok, had natuur
lijk niemand eenig vermoeden, dat de
geweren werden gepresenteerd voor
een stok zonder vaandel.
Enfin, de zaak is nog niet uit.
Motor- en R ij wiel wet 1905.
Een wijziging van de Motorwet
wordt voorgesteld, waardoor in de
eerste plaats de twijfel wordt opge
heven of deze wet ook alle voetpa
den buiten de bebouwde kommen der
gemeenten onttrekt aan bet gezag
van de plaatselijke overheid ten op
zichte van beperkende bepalingen voor
het motor- en rijwielverkeer.
Wordt het nu ingediende ontwerp
wet, dan zullen alleen die voetpaden,
welke behooren tot de rijwegen, aan
de plaatselijke verordeningen worden
onttrokken.
Verder wordt bij dit ontwerp mo
gelijk, dat gemeentebesturen sommige
straten enz. afsluiten voor rijwielen
en motorrijwielen, zonder dit tevens
voor automobielen te doen of wel
alle motorrijtuigen te weren, doch ge
wone fietsen toelaten.
Eindelijk krijgen de gemeentebe
sturen het recht, ook voor de wegen
voor doorgaand verkeer bestemd, voor
zoover deze binnen de bebouwde kom
men liggen, een maximum-snelheid
voor te schrijven, mits deze niet zij
onder 15 K.M. per uur.
De Minister verklaart echter zelf
voor d6 veiligheid niet veel heil te zien
in een maximum-snelheid, doch meent,
dat met het oog op de stofplaag b.v.
een matige gang in bebouwde kom
men aanbeveling kan verdienen.
Rijksverzekeringsbank.
Het totaal aan jaarwedden voor be
stuurders en ambtenaren der Rijks
verzekeringsbank wordt voor 1908
geraamd op f762,000, waarvan de
helft komt ten laste van den Staat.
Ondanks aanstelling van 200 klerken
en schrijvers in 1907, behoeft de Bank
vooreerst nog hulp van tijdelijke schrij
vers, vermoedelijk 176. Er bestaat
geen aanleiding deze schrijvers defini
tief aan de Bank te verbinden.
Middenstandsenquète.
Op de Landbouwbegrooting is
f25,000 gebracht voor de enquête,
te houden door de Staatscommissie
voor den middenstand.
Overwogen is, of het wenschelijk
zou zijn een ontwerp van wet aan
hangig te maken tot regeling van
deze enquête en met name tot het
opleggen aan de ingezetenen van de
verplichting om aan oproepingen tot
verhoor gevolg te geven.
Na rijpe overweging is deze vraag
ook door de Staatscommissie, ont
kennend beantwoord. Verwacht wordt,
dat ook zonder zoodanige wet de
enquête aan haar doel zal beantwoor
den.
Voor de enquête zullen uit de
Staatscommissie een drietal subcom
missies worden gevormd, elk bestaande
uit een klein getal, waarschijnlijk
drie leden. Aan elk dezer subcommis
sies zal een deel des lands als ar
beidsveld worden toegewezen, al
waar in verschillende plaatsen zit
ting zal worden gehouden.
De kosten dezer subcommissies,
aan welke ieder een secretaris zal
worden toegevoegd, worden voor elk
op ongeveer f7000 begroot. De en
quête zal worden gehouden op den
grondslag van bereids opgemaakte
vragenlijsten. De vragen betreffende
kapitaalvoorziening, aankoop van
grondstoffen, bewerking, afzet van
producten, administratie, contante- of
termijnbetaling bij inkoop en bg ver
koop, oneerlijke concurentie, renta
biliteit van het bedrijf, organisatie,
coöperatie, Zondagsrust, sluitingsuur
van winkels, vliegende winkels, ei-
posities van winkelwaren met détail
verkoop, openbare verkoopingen van
nieuwe goederen, uilverkoop van
nieuwe winkelgoederen, openbare
markten, venters.
Stofplaag.
Men schrijft ons uit Zeist.
Het bestuur der gemeente Zeist
bad zich in Mei j.l. genoopt gezien
de aandacht van den Minister van
Waterstaat te vestigen op de meer
dan verschrikkelijke stofplaag, veroor
zaakt door de automobielen op de
Rijkswegen en den wensch kenbaar
te maken de Rijkswegen op 's Rijks
kosten stofvrij te maken en te houden,
welke kosten zouden kunnen gevonden
worden door bet leggen eener bijzon
dere belasting op de automobielen.
Thans beeft het gemeentebestuur
een antwoord ontvangen van den
minister die daarin te kennen geeft,
dat het stofvrij maken der wegen is
een aangelegendheid van overwegend
plaatselijk belang en als zoodanig
valt buiten de bemoeiing van bet
Rijk, dat alleen voor het doorgaand
verkeer heeft te zorgen. Maatregelen
tot het stofvrij maken van Rijkswegen
behooren dus uit te gaan van de
gemeentebesturen.
Voorts wijst de minister er op,
dat Zeist in eene gunstige omstandig
heid verkeert, omdat het onderhoud
van den hoofd verkeersweg uitgaat
van een ander gezag en dus niet de
gemeente-begrooting bezwaait. De
minister zegt toe een aanvraag van het
gemeentebestuur of van particulieren
DOOR
DOERI TINGGI.
6)
In dit schrijven werd de jonge advokaat
verzocht den eerstvolgenden Zondag te komen
dineeren; het slechte weer van den vorigen
dag, schreef Dokter Helm, maakte het be
grijpelijk, dat de verwachte gast dien dag
niet gekomen was.
Met zeer veel genoegen ontving Otto deze
uitnoodiging van zijn vriend; deze toch gaf
hem ongezocht de gelegenheid de gastvrije
meuschen nog eens te bezoeken, diehem bij
dat vreeselijke weer op zoo'n hartelijke
wijze een onderkomen verschaft hadden. Daar
Otto de Berkeelen bekend stond als een on
vermoeid wandelaar, zou niemand ten huize
van den burgemeester het vreemd vinden,
dat hij dien Zondag weer te voet naar
Winkelhuizen liep om den dag bij Dokter
Helm door te brengende weg liep ongeveer
in dezelfde richting als de spoorlijn, zoodat
hij in de woning van den ouden baanwach
ter een poosje zou kunnen vertoeven.
De dag, waarop hij zijn vriend te Winkel
huizen zou bezoeken, was een heerlijke herfst
dag; een helder zonnetje bescheen den wan
delaar, die met een vroolijk lustig gevoel
voortstapte in het bewustzijn zoo dadelijk
een onlmoeting te zullen hebben met men-
schen, voor wie hij hoogachting koesterde.
Reeds op eenigen afstand had Heermans
Cornelia den aankomenden wandelaar be
speurd; onwillekeurig blozende liep zij even
naar den kleinen spiegel aan den muur om
te zien of hare kleeding wel goed zat en riep
toen tot haar vader, die achter in het berg
hok bezig was:
»Zie eens vader! daar komt onze onver
wachte gast de logé van den burgemeester
van Adrecht weer aan I Wat zou hij nu ko
men doen?"
De oude spoorwegwachter ging naar bui
ten om den jongen advokaat te gemoet te
loopen, terwijl Cornelia met kloppend hart
in de kamer bleef.
Met Heermans de woning binnentredende,
groette De Berkeelen haar beleefd en zeide;
sik ben nu weer opweg naar Winkelhui
zen; 't is prachtig weer en daarom ga ik
weer te voet. Dit geeft mij tevens de ge
legenheid u nog eens te kunnen bedanken
voor uwe vriendelijkheid mij betoond. Ik heb
Mejuffrouw Cornelia! hier iets meegebracht,
dat ik hoop u zult willen aanemen, als blijk
mijner erkentelijkheid en hoogachting."
Dit zeggende reikte Otto de aanvallige
baanwachtersdochter een pakje over, waaruit
na opening een drietal fraai ingebonden boe
ken te voorschijn kwamen.
Hevig blozende nam het jonge meisje het
geschenk aan. Zij reikte haar bezoeker de
hand en zeide; Ik dank u zeer, mijnheer!
dit geschenk mag ik niet wijgeren. Niets
kon mij aangenamer zijn dan juist dit, daar
ik eene liefhebster van goede lectuur ben."
Nog een half uurtje bleef Otto met vader
en dochter praten, waarop hij vertrok na
beider toestemming bekomen te hebben om
gedurende zijn verblijf te Adrecht zoo nu
en dan eens te mogen terugkomen om Cor
nelia en haar vader van nieuwe lectuur te
voorzien; de uitgelezen boeken zou hij dan
telkens mee terugnemen.
Verschillende malen zou een opmerkzame
toeschouwer Otto de Berkeelen den weg naar
het spoor wachtershuisje aan den Hinsumer
overweg hebben kunnen zien inslaande
liefde had zich van het hart van den jongen
advokaat meester gemaakt en een groot ge
deelte van den tijd, dien hij bij den Heer
van den Hoogstreate logeerde, was hij in die
eenvoudige woning te vinden.
Ook het jonge meisje, dat in opvoeding
en beschaving zijns gelijke was, waren de
herhaalde bezoeken van Otto aangenaam en
voelde zij zich tot den knappen jongen man
aangetrokken; zij besefte, dat zij den jongen
De Berkeelen beminde. Daar Otto steeds
even beleefd en voorkomend jegens haarwas
en zij hem slechts in gezelschap van haar
vader ontmoette, tot wien hij over het alge
meen het gesprek voerde, wilde zij die liefde
in het hart smoren; want, meende zij, de
bezoeken van Otto de Berkeelen golden voor
namelijk haar vader en niet haar Hoe zou
ook een voornaam heer liefde kunnen ge
voelen voor haar, de dochter van een baan
wachter. En al ware het, dat Otto genegen
heid voor haar koesterde, dan bleef toch im
mers een huwelijk tusschen hen tot de on
mogelijkheden behooren I
Wordt vervolgd.J