NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
1 voor de Provincie Utrecht.
j&aterdag 14 December 1907.
Zes-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Parijsche Brieven.
EEliU.E TON.
„De lieveling van het regiment."
do. 10U
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoon no. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
VII.
De /ife o'clock's van »Le Figaro"
zijn in zooverre niet meer uniek, dat
ze niet meer eenige dagblad-feest-
avondjes zijn. Zondag laatstleden toch
gewerd mij een uitnoodigmg om een
dergelijk avondje van «Le Journal" bij
te wonen.
Ik moet zeggen, dat de feestzaal,
die ongeveer tweemaal zoo giooi is als
de kleine zaal van liet Concertgebouw
te Amsterdam, smaakvol is ingelicht,
en dat het podium passez-moi Ie
mot bonneponnig is.
Wat de kwaliteit van de uilvoering
betreft wel, het spreekt vanzelf,
dat het minder voorname blad zich
niet de weelde van Figaro ci-Figaro-la
kan genoosten. Verzekert hel aanzien
lijke oigaan van Gaston Calmettezich
doorgaans van de medewerking van
beroemde artiesten, «Le Journal" moet
zich meerendeels tevreden stellen met
de gaven of begaafdheden der »amis
de la maison". Dien avond althans
kwamen, behalve een paar chanson
niers van Montmarlre, de optredenden
mij als welwillende dilettanten voor,
die zich verzekerd konden houden van
de toejuichingen van een reeds vooraf
dankbaar gestemd publiek.
Intusschen verdient liet streven van
«Le Journal" allen lof. en het be
vreemdt mij wel, dat die groote dag
bladen in Holland, welke niet al te
nauw op een cent behoeven te zien,
niet óók dergelijke avondjes organi-
seeien. Want deze feestjes zijn niet
slechts een goede, doelti effende en
eei lijke reclame voor het betrokken
blad, doch en dat wil heel veel
zeggen ten opzichte van hetoiganieke
leven eener krarit ze halen ook
den band tusschen de ledactieleden
van het desbetreffend orgaan nauwei
toe. Er komt meer voeling onderling.
En de feeststemming in corporede
gezamenlijke feeststemming is her
haalde malen gebleken een vrede-
brengster te zijn.
Een paar jaar geleden, toen de
geniale ex-straatzangeres Eugénie Buf
fet in ons land was, heb ik, gesteund
door een paar mijner collega's aan
«De Telegraaf" een dergelijk feest-
avondje georganiseerd, waarop elk
onzer zijn of haar vrienden en ken
nissen kon rneêbrengen. De souée was
naar aller meening een groot succes,
en de meesten onzer, leden der redac
tie, leerden er elkander, onder viijen
kout en zonder de bureau-arbeidsspan-
ning,beter verstaan dan uitteraard in het
algemeen onder het rustelooze dage-
lijksche journalistiek werk mogelijk is.
En, nietwaar tont romprendre c'est
lout pardonner. Tenminste onder niet
al te gemeene menschen.
Komaan, grootste, meest gelezen en
meest verspreide dagbladen van Hol
land, wanneer komen uw five-o'clock's
Elke hoofdredacteur van een dergelijk
orgaan in ons land heeft immers on
tegenzeggelijk een groot organisatie
talent.
In elk geval is de reclame der dag
bladen hier veel leuker dan die in
Nederland en getuigt ze van vinding
rijkheid. Bovendien werkt ze hier voor
zichzelue, terwijl ze in het land, dat
zoo slim ontwoekerd is aan de baren,
dikwerf tegen anderen arbeidt. De
behoorlijke wedijver bij ons" ontaardt
niet zelden in harteloozen nijd.
Zoo heeft «L'Intrarisigeant" deze
week zijn lezerskring sterk vergroot
door een reclame, die na verwant is
aan de detective-romans of -verbalen
van Conan Doyle. De reporter Félix
Méténier zou zich drie dagen achter
een door Pai ijs heen bewegen, naar
een vast reisplan, voor eiken dag
scherp afgegrensd. Zijn signalement
werd zorgvuldig opgegeven. Wien het
nu gelukte, den vliegenden reporter
op een dier dagen bij de kladden te
grijpen, waarbij dan tevens de num
mers van «L'Iiitransigeant" over dat
drietal dagen vertoond moesten wor
den die Sherlock onder de lezers
zoü een bedrag van 500 francs voor
zijn grijptalent mogen opstrijken.
Het programma is inderdaad ten
volle uitgevoerd geworden. En een
zekere Clavelin, een rijtuigschilder, is
er den allerlaatslen dag is geslaagd,
Felix Méténier staande te houden
«Staande" is eigenlijk het wuord
niet Maar laat ons Méténier zélf
het slot vari zijn avontuur vertellen.
AliijiJ hard loopende teneinde hem
mijn spoor te doen verliezen, had ik
gedurende een korten tijd de illusie,
den dans te ontspringen.
Ik was mijn tegenstander een vijftig
tal meters voor en won, bij eiken stap,
veld De man gaf er zich reken
schap van, dat ik hem zoü ontsnap
pen en toen kreeg hij een ge
malen inval.
«Pak 'm! Pak 'm!" begon hij te
bulderen.
«Pak 'm Pak 'm
Nu had ik achter mijn hielen hon
derd, toen tweehonderd, toen vijfhon
derd menschen, die zich de keel stuk
schreeuwden met: »Pak 'ml Pak 'ml"
Ik liep, liep al door, de Rue Laloyette
af in de richting van de Square Mon-
thoion.
«Pak 'm! Houd den dief!"
Op mijn woord, men schreeuwde:
«Houd deu dief!" Maar dat kon me
niets schelen Ik wilde trachten te
ontsnappen.
Helaas op het glibberige plaveisel
struikelde ik. Uitgestrekt, tusschen
twee tramrails, lag ik
Onnoodig te trachten den strijd
voort te zetten. Het «beest" dal
is het woord was overrommeld,
en indien ik me over één ding kan
troosten, dan is het, ontsnapt te zijn
aan de lynchwet, die eenige lief
derijke zielen op mij hadden willen
toepassen, overtuigd als zij waren,
dat ik een misdadiger van de ergste
soort was of een inbreker, die niet
het minste medelijden waaid was.
Van boven tot beneden vol modder,
in een jammerlijken toesiand, richtte
ik me op. Hij, die me ontdekt had,
was reeds naast me, hield rne kramp
achtig bij den arm vast en sprak
stamelend, hijgend, buiten adem,
uitgeput»U is Méténier
van iL'Intransigeant''
Ik bekende Zonder me los te
laten, haalde de man drio nummers
van ons blad uit zijn zak»Ik laat
u niet los Ik heb gewonnen
ik heb gewonnen!
Hij was gelukkig met zijn buiten
kansje, dat hij aan zijn volharding
te danken had. Mijn arm omklem
mende, uit vrees, dat zijn gevangene
hem nog eens zou ontsnappen, sleepte
hij me meè. Zijn gezicht straalde van
vreugde en hij murmelde: »Ik bof!
Waarachtig bof ikNou!"
Vijf minuten later zaten mijn over
winnaar en ik broederlijk voor een
veifrisschende kop koflie."
Wat zegt ge er van, iandgenootelijke
lezer? Toevallig ken ik Méténier, en
ik vezeker u, dat hij op een hofbal
in Den Haag een goed figuur zoü slaan
Stel u voor, dat zoo'n man te Amster
dam beenen zoü maken, achtervolgd
door Jan Rap en zijn maat, die met
groot misbaar schreeuwdeu«Houd
den dief!" De heele bocht van de
Heerengracht zoü er schande over
roepen en den volgenden dag zoü het
regenen van abonnementsopzeggingen
Mon Dieu, een beursmannetje in Am
sterdam zei op een warmen dag het
abonnement op »De Telegraaf" op,
omdat ik de koude decorum-drukte tri
de Wagner-Vereeniging belachelijk
vondt! Hij las me daarna tóch wel...
nu ja: «contre la force .demimot
suffit" en »a bon entendeur il
n'y a pas de lèsistance", wat tezamen
ongeveer hetzelfde wil zeggen als: de
deftigheid is bet oorkussen der
onmacht.
Gek, dat er in geen enkele andere
taal een zuiver equivalent is van het
Hollandsch woord «deftigheid". Wel
van «voornaamheid".
Ware ik deftig, ik hadde het
volgende avontuurtje allicht niet be
leefd.
Een paar dagen geleden wandelde
ik in den omtrek van Belleville. Het
was omstreeks twee uur 's nachts.
Ik was alleen. Mijn doel Parijs'bui
tenwijken bij nacht zien. «C'est assez
dangereux, mon ami," zei me een
Parijzenaar, die, als de meeste Parij-
zenaars, niet te Parijs geboren is. A
la bonna heure ik vertrouwde op
mijn in-dat-opzicht goed gesternte.
In een der straaljes, die ik doorliep,
kreeg ik plotseling een voorgevoel
van naderend onheil. Het was tame
lijk donker, zoodat ik den naam der
straat niet kon lezen. Mijn stappen
klonken hol. Eensklaps zag ik uit een
duisteren hoek een gedaante vooruit
schieten. Een mannenstem voegde me
barsch toe: «Donne-moi deux sous."
Ik kreeg een lichte huivering Behield
echter mijn tegenwoordigheid van
geest en sprak: «Ik was net van
plan ze jou te vragen." Als eenig
antwoord schetterden de dreigenden
klanken: «Je liegt!" Een hand werd
er naar mijn kraag of mijn keel uit
gestoken. Ik begreep den toestand...
Menschen, leert djioe-djitsoe! Drin
gend beveel ik het u aan.
In een oogwenk lag de apache op
den grond te spartelen. De slag was
echter niet geheel en al op de juiste
plek aangekomen. De man krabbelde
althans snel op en bulderde met sten
torstem: «Planquez-vousDaarop
hoorde ok een, naar schattig, zestal
stappen over de straat hompelen.
«Planquez vous!" haalt je messen
voor den dag
Ik geloof niet, dat ik bang van aard
ben. Ik heb er tenminste nooit iets
van gemerkt. Maar toén, toen maakte
ik beenen, waarschijnlijk erger nog
dan Félix Méténier. In mijn jonge
jaren heb ik eens een eersten prijs
gewonnen met rennen over 100 meter.
Ik heb alle reden om te vermoeden,
dat ik dien nacht mijn eigen record
stevig heb geslagen. Que voulez-vous?
UIT NORMAN HANSEN'S «TOEMAN"
OF
IE=Cet Ixaxt van lES-iaslsixid..
Verhalen uit den Russisch Japanschen oorlog
naar het Dccnsch.
13)
Over haar grof gelaat, waaruit de goed
heid U tegenstraalt, ligt een vriendelijke
glimlach, het geluid van haar stem is melo
dieus en doet aangenaam aan, het verraadt
een warm hart, maar wij zullen weldra nader
kennis met haar maken!
Er zijn zooeven tweeduizend manschappen
ingescheept en het dek is vol volk: soldaten,
die vervoerd moeten worden van Wladiwostok
naar de Zwarte Zee, een afstand van tien
duizend mijlen. Wij hebben het anker ge
licht en zijn gelukkig zonder ongeval buiten
den gevaarlijken kring gekomen, waartusschen
de rotsachtige eilanden en de vooruitste
kende landtongen afgedwaalde mijnen drij
ven wij zijn nu in volle zee, en in de rook-
salon, waar ik met mijn nieuwe Russische
vrienden gezeten ben, doen wij elkander ver
halen uit den oorlog en van op zee
Een dier tafereelen speelt in een mandsjoe
reesche, »fan-tsee" waarin het officieren
kwartier is. Buiten woedt een zandstorm,
die iemand doet stikken, maar de hoeken en
reeten van de fan-tsee zijn zorgvuldig beplakt
met groote stafkaarten, want de ondervinding
heeft geleerd, dat deze het best de stof bui
ten houden en nu het toch bijna vrede is,
weet men er op geen betere wijze partij van
te trekken.
Behalve met deze kaarten, zijn de wanden
van het vertrek behangen met gekleurde
afbeeldingen van wapenschouwingen en met
karikaturen die in het kamp gemaakt zijn,
en die allerminst vleiend zijn voor den laatst
commandeerenden generaal.
Zij zijn eene illutsratie van een bekend ge
zegde van den lieveling van het regiment,
dat hierop neerkomt, dat in het leger de
domheid gelijken tred houdt met den rang
dien men bekleedt, en toeneemt naarmate
men van gemeen soldaat tot den allerhoogsten
„f»at-t»ee"boerderij.
rang opklimt. Men moet zich verbazen over
de vrijheid van spreken, die aan dien regi
mentslieveling vergund werd Op de hou
ten banken in de fan-tsee liggen verscheiden
officieren, in versleten en stoffige uniformen
een groot deel is in een zeer kwaad en som
ber humeur, een ander deel, uitgeput van
vermoeienis, ingedommeld. De groote gramo
phoon van het regiment, die erg schor is,
omdat zij gedurende twee zomers en één
winter, die de veldtocht geduurd heeft, dienst
heeft moeten doen, speelt steeds van voren
af aan het bekende wijsje: «O! die schoone,
Odie schoone, Odie schoone Dorothee I"
Daar wordt plotseling de deur van de fan-
tsee geopend en een wolk van stof waait
naar binnen, verwelkomd door een stortregen
van vloeken van de zijde der officieren; maar
nu zij zien wie er binnengekomen is houden
zij zich in, enkelen werpen hem zelfs een
vermoeiden glimlach toe, wanthet is de lie
veling van het regiment.
Met luchtigen tred komt hij binnen een
vroolijk wijsje zingend, de versleten balaleika
onder zijn linkerarm. Hij heeft als naar ge
woonte een ommegang gemaakt door de loop
graven om voor de soldaten te spelen en met
hen te zingen, en dóór den storm heeft hij
zich gebaand naar het officierenkwartier, om
vreugde te brengen binnen deze vier muren,
waar niets dan sombere gedachten hangen.
Want waar hij zich maar vertoont brengt
hij vreugde, vroolijkheid volgt hem op de
voet en zijn leven is niets dan vroolijkheid
hij is vroolijk en opgeruimd, omdat hij voelt,
dat het leven voor hem een heerlijk geschenk
is en zal blijven zoowel nu als in de toekomst.
De lieveling is de jongste officier van het
regiment; nauwelijks de eerste jeugd ont
groeid, slank van figuur en met een knap
uiterlijk rechtvaardigt zijn voorkomen ten
volle den bijnaam, dien zijne kameraden hem
gegeven hebben. Bij den terugtocht van Moek-
den is hij ernstig gewond, hij en zijn bala
leika zijn getroffen door de scherven van den
zelfden granaat; meer dood dan levend van
het slagveld gedragen is hij in de laatste
terugrijdende hospitaaltrein opgenomen en
daarna verpleegd in een ambulance barak,
waar Mevrouw de Kolonel geregeld de ronde
deed altijd gevolgd door haar neidigen hond,
welks leelijken kop veel overeenkomst had
met dien van die Chineesche leeuwen van
steen, die aan weerszijden der tempeldeuren
liggen. Een zuster Elyena, die nu bij ons aan
boord is, heeft hem ook eenigen tijd verpleegd.
(Wordt vervolgd).