NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. F KUILLETOIS. PETER SABLEWSKY. No. 29. Woensdag 8 April 1908. Zeven-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Het leed loutert de menschheid. Van den hak op den Tak. Y. D. MULLER MASSIS. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'l, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Ernst is de vader der deugd en het leed vormt ons hart. Ruim 19 eeuwen geleden sprak de gioote Menschenzoon: «Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. Het leed pakt ieder onzer sterve lingen soms aan met zijn sterke hand en doet ons kermen en ineenkrimpen van pijn. Aan ontkomen van dien ijzeren reus is geen denken aan. Doch wij weten, dat even als de natuur ook het leed door eeuwige wetten wordt beheeischt. Toch wei kt het leed veel goeds uit eu wijst ons tot het licht, wijst ons lot vreugde. Even als het goud gelouterd wordt in den smeltkroes, zoo wordt ook bet menschelijk hart gelouterd door het leed. tiet leed, dat wij menschenkinderen te dragen hebben is veel en velerlei. Wanneer ons een blik wordt ge gund in het menschelijk hait dan be merken wij eerst dat er bijna niemand is, die niet van den bitteren lijdens kelk te drinken heeft gekregen, de een in meer, de ander in mindere mate. Bij de een stapelt zich het eenen leed op het andere, sprakeloos van smart staren zij op een hope- loozen toekomst. Wij hebben ze allen gekend óf in onze familie óf in onze omgeving, wien het leed en het noodlot met wreede slagen trof Op het laatst trad de periode van ongevoelig heid in, de smart verstompte om plaats te maken voor een nieuw leven; zij hadden voor het geluk geen glimlach, voor de smart geen tranen rneer. Wij kunnen allen het leed onder vinden bij tiet overlijden van een die rins zno nauw, aan het harte lag. Wij staren hupt loos in de luekomst, als wilden wij die peilen, wij hebben geen gedachten wij hopen en wen- sciion dat God ook ons wegneemt. En toch zal de tijd ook deze wonden heelen en het geleden leed ons een gids zijn ten goede. Het hart blijft altijd hopen opeen sehoonere toekomst en dat wachten geeft aan het leed soms een veel lanyeren duur. Wanneer wij rondom ons in het menschengewoel staren, dan treffen wij soms lieden aan, die er oogen- schijnlijk uitzien, of was bun leven een enkelen zonnigen dag. Doch bij nadere beschouwing zagen wij het spreekwoord bewaaiheid, dat alles geen goud is wat er blinkt. Onder dat schijnbaar vroolijk masker verborg zich een menschenziel, die het leed op alle manieren dooi worsteld had. Leed en teleurstellingen doen in de menschelijke ziel zulke groeven ont staan, die nooit uitgewischt worden Zij zien anderen glimlachen, doch blijven daar koud voor; zij zien anderen vroolijk, doch blijven zelf ongevoelig. Het kruis, dat ons opgelegd wordt, moet gedragen worden. Wij kennen ze, die jaren lang aan het ziekbed gekluisterd werden zonder hoop op herstelwij kennen ze die al hunne ondernemingen zagen mislukkenwij kennen ze, die al hunne goede be doelingen zagen wegvegen als kaf voor den wind. In weerwil van al dat leed eu al die teleurstellingen werd toch het karakter gevormd, tot zegen voor de menschheid en het individu zeiven. Ernst is de vader der deugd. Hoe menigeen zou in een roes van genot zijn verongelukt, indien het leed hem niet ter rechter tijd had aangegrepen, hem tot een andere levensbeschouwing bad gebracht, om de groote gaven van hootd en hart in hun te ont wikkelen en tot vollen wasdom te brengen. Slechts zij, die leed en lijden bij ervaring kennen, kunnen woorden van troost *,n opbeuring spieken, kunnen wijzen op hoop en een schoon verschiet. Zij hebben naai geen li oostwoorden te zoeken, het hart geeft ze hen in. Zij vangen het druppeltje traneu eener weduwe op en hun handdruk maakt de bedroef den blijmoedig. Wij kunnen het leed niet ontgaan, maar schuwen wij daarom het lijden niet. Wie het leed in al zijn omgang gekend heeft zal dit aanvaard hebben als eeri gave van God, die zal geen leven leiden van liefdeloosheid, maar hij zal anderen tot troost en zegen zijn. En wie, wie is de goede Geest Die altoos wacht houdt bij mij a hart? O! velen zijn voor hem be vreest; Want 't is een broeder van de smart. Maar ook een broeder van de hoop! En ik, o, 'k min den hemeling Van wien ik in myn levensloop Zoo dikwyls lafenis ontving; Den Geest der droeve mijmering! Hebt ge weieens een gevoel van schaamte gehad, waarde lezer of lezeres, wanneer ge, hongerig van den arbeid of van een flinke wandeling thuisgekomen, u aan tafel zette en deze, d. w. z. de verschillende ge rechten, alle eer aan deed, tot groote voldoening uwerhuisvriendiri ?Scbaam- te? vraagt ge, verwonderd, en hiermee acht ik mijn vraag reeds ontkennend beantwoord. Maar dan is tegelijk uw vonnis geveld en, wel bij monde van den heer Edward Blix, den «ijzer- koning" te Chicago. Deze groote mijnheer gaf onlangs een uitermate weelderigen feestmaaltijd. Toen de gasten waren gezeten, kwam de soep op zilveren borden van het plafond aan koorden naar beneden ghjden. Maar ziet, tegelijk met de soep kwam een dun schot naar beneden, dat overlangs op de tafel kwam te staan en deze in twee deelen werd. Daarop volgden dwarsschotten, zoodat iedere gast in een hokje kwam te zitten en niemand de anderen meer kon zien. Wat beduidde dat? Luistert naar hetgeen de gastheer sprak «Mijne dames en herren, een diei schaamt zich niet, dat het eten moet, maar de mensch moet meer schaamte gevoel hebben het moet het bewust zijn hebben, dal het eten iets on waardigs is, en dal daarom niet doen, terwijl andpren hem zien Toen mochten de gasten gaan eten gescheiden van elkaar, om hun schaamteblos te kunnen verbergen. En lezer? Niet waar; gij zingt, met mij, nog het oude liedje: «Wij geneeren ons nog niet!" En waarom zouden we dat ook doen? Gebruikten ook de goden niet hun ambrozijn en nektar? En wat deed Neptunes, de god der zee? De zeeman van Van Lennep vertelt het ons: „Eens zag ik Neptunus in een schulp met zijn vrouw En een zestal kleinere goodjes: Hij had zijn pijjekker aan tegen de kou; Zij gebruikten koffie met broodjes. AI de anderen waren naar kooi gegaan En ik alleen was wakker, Ik vroeg hemWaar haal je die broodjes vandaan Hij antwoordde: Van den bakker!" Dus ook de groote Neptunus kwam bij den bakker terecht, en bij den kruidenier, en zeker ook bij den slager, als hij ten minste geen vegetariër was Met wat die mijnheer Blix van de dieren zei, mag hij wel voorzichtig zijn, want het schijnt, dat ook ondèi deze reeds individuen worden aange troffen, die even mordern en fijn ge voelen als hij, ja, hem zelfs beschaamd maken. Wat geeft ons tocli de Scbönbrunner menagerie te Weenen te zien? De orangoetang «Peter" aldaar weigert sedert drie weken hardnekkig alle voedsel, zonder dat zich verschijnselen van ziekte ver toonen. De lekkerste lekkernijen ver smaadt hij met voorname minachting. Alleen neemt hij nu en dan heimelijk een slok thee. Toen men hem eens bierbij betrapte, keek hij woedend en spoog den drank weer uit. Deze aap staat dus nog heel wat hooger dan de millionnair Edward Blix; bij «Peter" vergeleken is de «IJzerkoning" een volbloed Epicurist. De zucht om buitengewone dingen te doen, brengt vele menschen lol dwaas heden. Buitengewoon mag ook het boek geschenk heeten van Keizer Wilhelm aan president Roosevelt: 'tis twee en een halven meter hoog, anderhalven meter breed en bijna een meter dik; de inboud wordt gevormd door prenten met afbeeldingen van Duitschland. Dat reuzen boek het grootste der wereld is zeker bijzonder, maar wellicht toch niet zulk een kunstwerk als het kleinste complete boekje, dat men kent, en dat in 1674 in ons land verscheen bij B. Smidt. 'tHeet: «Bloemhofje" telt 49 bladzijden, is gebonden in kalfsleer met goudsnede en vergulden rug en dekstukken, en een gouden slootje. Het bedrukt ge deelte van iedere pagina is 10 milli meter hoog en 6 breed, met de randen 17 en 18 ra.M. Op een post zegel gelegd, beslaat het daarvan een klein hoekje. Als iets bijzonders verdient ook vermelding de veelzijdigheid van zekeren baibier-koffiehuishouder in een Franscbe plaats aan de Sambre. Deze deelde per circulaire aan zijn medeburgers de opening van zijn café en salon mee, en voegde er bij «Bederfwerende en onverbeterlijke bediening lessen in viool-, mandoline- en guitaarspel en notenleer; genezing van zieke duiven; dranken van eerste hoedanigheid; binnenkort opening van een nieuwe danszaal. Me dunkt, die man moet een niet minder groote toeloop krijgen als een confrater van hem te Amsterdam den len April had; ik bedoel den coiffeur Carel Oly, Nic. Berghemstraat, bij wieo zich dien dag tengevolge eener advertentie in de A'damsche bladen, waarin werden gevraagd 50 personen tegen fl.50 per dag, ter verspreiding van reclame-biljetten meer dan 690 personen vervoegden, 't Was een z.g. April-grap, uitgehaald door een vriend van hem. 't Was misschien niet kwaad bedoeld, maar toch zulk een voor-den-gek- houderij,waarvan bonderden menschen, in hope wat te verdienen, de dupe werden, en die aan vier agenten handen vol werk gaven, lijkt ons niet onschuldig, neen, veeleer een laffe aardigheid toe. Wie aanlig of grappig wil zijn, Eene Episode uit de martelingen, door Czaar Peter den Grooten, van Rusland, de vrijheidlievende Strelitzers aangedaan, DOOR 10) Onmogelijk te dragen, wij gaan naar de stad Kostroma, om daar de Strelitzers te helpen. Zóó spraken deze mannen over de vrijheid, in Ruslands onmetelijke wouden. In hunne ruwe tent. De avond begon te vallen. Purperen wolken dreven in en tooiden het Westen. Een lange, gouden streep gloeide aan de lucht. Doorgolfde de zwijgende bosschen; speelde met de ruischende kronen van eiken en dennen; liet een lichtglans spelen door het opgeheven doek van de tent en viel op 't gelaat van Sofie en de beide stoere mannen. Hoog in de lucht deed een adelaar zijnen schellen, doordringenden kreet hooren. Was 'teen antwoord op het vrijheids woord der mannen? Zij zwegen en luisterden. De kreet smolt weg in het geruisch des avondwinds. Maar klonk lang in hunne harten na. Het schapenvleesch werd genoten en een krachtige teug bier er bij. Toen kwam de nacht en dekte, met zijn sluier, woud en tenten en de maan glansde op het gelaat der vrijheidsvrienden. Het was of de rust van den hemel daalde op de ten strijd voor de dierbaarste voorrechten over dag gebalde, nü kalm uitgestrekte handen. VIJFDE HOOFDSTUK. Na eenen verkwikkenden nacht, werden Peter en Sofie gewekt door de stralen der morgen zon, die reeds een tijd had geschenen. Heerlijk friseh was 't in het woud. Vogels zongen om 't luidst. De houthakkers waren reeds druk aan den gang. Menige forsche boom, die den ochtend had begroet, lag 's middags en 's avonds roerloos neervan schoon en kracht beroofd. De Engelsche Dichter zong eens van een groot medelijden, dat de gevoelige ziel heeft met zonnen die ondergaan. Nu, een ten doode gedoemde boom, is ook een zon die ondergaat. Prachtig en vorstelijk stond hij, fier op zijne sterkte; gezondheid en moed verspreiden door den hartsgeur van zijn stam en de weelderige frisohheid van zijne breed uitgestrekte bladeren. Sieraad van het woud. De ceder, in wien, naar het schoone woord van den dichter de aanstaande tempel woontde eik, roem der voorge slachten, de heilige, aan Wodan gewijde boom. Ohoe heerscht hij als een koning over den omtrekmet zijnen mantel vorstelijk uitgebreid de kleinere planten en struiken be dekkend de donkere schaduw teekenend over den grond, waar tusschen lichtplekken spelen, het donker verhelderendpozie gietend over de donkerheidschoon, als de dartele morgen wind hem kust en speelt met 's grijaards lokken. Eerwaardig als de middag zich ter rusten neêrvlijt tusschen zijne geweldige armen. Betooverend, als de avond heenvaart over zijne met purper en goud getooide kroon terwijl later de sterren spelen met zijn rustig geblaarte en de zilveren maan er feërieke lovers op spat! Maar de hout hakker en menige grond- en woudbezitter is zoo poëtisch niet. Hij ziet alleen het goud, dat de boom vertegenwoordigt. Zij denkt alleen aan het practisch nut, dat hij zal af werpen. Hij lacht wat met 's Dichters fantasieën en strijkt later, met genot het geld op, dat de gevallen majesteit hem heeft opgebracht. Lustig zongen de houthakkers. Menig nest met de warme eitjes er in viel op den grond. Angstig piepend fladderden de ouders. Maar het ijzer kent geen mede lijden nog met vogelen noch met menschen- harten. Het krachtige onbijt werd door de mannen en Sofie met genot gebruikt. De paarden zagen er ook weêr monter uit en hinnikten, toen zij hunne meesters zagen. Het was nu maar de vraag, of zij nog een of meer dagen bij hunnen vriend Nicolaas zouden blijven, of weèr heden hunne vlucht zouden voortzetten. Nicolaas raadde hun het eerste aan «Uwe vervolgers," zeide hij, «zijn uw spoor kwijt en eenen gansch anderen weg ingeslagen. Zij kunnen u in de eerste week of langer onmogelijk inhalen en zouden eenen geweldigen omtocht moeten maken, om u meester te worden. Rust hier nog twee dagen uit! Gij zijt bij eenen vriend. Ook velen der houthakkers zijn de zaak der Strelitzers, met hart en ziel toegedaan. Uw geheim is bij ons allen veilig. Ook voor uwe paarden is 't veel beter, dat zij nog wat rusten. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1