NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
GIOVANNI IL POEESTM
m
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Zaterdag 6 Juni 1908
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6.
Een verhaal uit Sicilië.
Ulo U6
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 17. Telephoonno.69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 71/» Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Uit de Zuid-Afrikaansche bladen.
President Steyn beeft een bezoek
gebracht aan Stellenbosch en daar
voor de studenten een toespraak ge
houden. Een enkel gedeelte nemen
wij uit deze rede over, waar de heer
Steyn opwekte tot trouw aan de eigen
taal.
De taal was ook iets waarin men
getrouw moet zijn een sterk machtige
taal nadat de eene haarvereenvoudigt,
de andere haar veredelt. Toch, men
moet de eene niet vijandig tegenover
de andere stellen.
Gebruikt de taal en houdt haar
rein en zuiver.
Weest Diet gerust, hoewel zooveel
reeds is gewonnen. Steeds waren er
aanvallen daarop gedaan. Hij had de
besluiten daaromtrent van de Univer-
siteits-conferentie met droefheid ge
lezen. Wat was dat een onnoodig be
sluit en niets minder dan een slag
in 't gezicht van het grootste gedeelte
van Zuid-Afrika's inwoners. Zou men
zich bij dat besluit neerleggen? Dan
kende men het Afrikaander volk nog
niet, als men zoo iets verwachtte.
Door zulks te doen zouden wij onze
stoere voorvaders onwaardig worden.
Hij was toch treurig gestemd, dat
zoo'n besluit genomen is. Dit besluit
zou geen vereenigde universiteit te
weeg brengen Als de vereeniging op
zulke lijnen moet worden daargesteld,
dan was het gelijk een prachtige
peer, binnen besmet met de codlinmot.
Een ideale vereeniging rust niet
op zoo'n basis van rassegevoel,
maar oprechten gerechtigheid, waarin
het Afrikaander volk zich tot een
waaiachtig volk kan vereenigen, een
volk, dat zijn verplichting zal weten
tegenover zijn broeders en de minder
ontwikkelde rassen van Zuid-Afrika.
Er is een zinkend gedeelte van ons
volk, en al zinkende trekken zij an
deren mede. Men moet heengaan en
voor de gebrokene vlaswieken zorgen
Tegenover de toehoorders had hij
slechts één wensch, namelijk, dat allen,
in alle betrekkingen, hoog of laag,
waar men geplaats is, steeds getrouw
zullen zijn. In de zaal van een van de
damesscholen had hij die morgen aan
den wand gezien de leuze:
Weest getrouw.
De geschiedenis en de ondervinding
heeft hem geleerd, dat de Afrikaan-
sche vrouw dikwijls getrouwer is dan
de Afrikaansche mao. Als men getrouw
is behoeft niemand bekommerd te zijn.
Het land met zijn prachtige bergen
en vlakten zal blijven, het volk is in
Gods hand. De Voorzienigheid heeft
een doel met het volk. Men kan dat
doel belemmeren, maar verhinderen
nooit! Als men het belemmert zal
men lijden, maar 't doel der Voorzie
nigheid zal toch bereikt worden. In
zijn geval was deze meening verstiekt
door de geschiedenis en door zijn ei
gen ondervinding, en het heeft hem
gesterkt in de donkerste uren van
zijn leven.
Uit Apeldoorn meldt men aan
het N. v. d. Dag.
«Binnenkort zal de nieuwe auto ten
dienste van bet Koninklijk Huis in
gebruik worden genomen.
«De chauffeur, die thans op de
huur-auto dienst doet, draagt ook
reeds de uniform. Deze bestaat uit
een eenvoudig grijs cbauffeurs-cos-
tuum, met groote vergulde knoopen,
waarop een gekroonde W voorkomt.
Om de pet van den chauffeur is een
gouden band bevestigd en op den
rechterarm draagt de autobestuurder
drie gouden banden en een metalen
plaat met het koninklijk wapen."
Een geschenk van Koningin
Wilhelmina.
Koningin Sophie, een dochter van
koning Wilhelm I van Wurtemburg,
had omstreeks 1864 na de ontbin
ding van het Oude Stuttgartsche
slagersgilde, den beker die sedert
onheugelijke tijden in het bezit van
dat gilde was geweest, gekocht. Later
is die gildebeker in het bezit van
koningin Wilhelmina gekomen. Het
nieuwe opgerichte vleeschbouwers-
gilde te Stuttgart betreurde het ver
lies van dat eifstuk en wilde het
graag weer gebruiken bij het feest
van zijn 25-jarig bestaan, dat het
in Juli zal vieren. Een van de be
stuurders, Karl Seeman, wendde zich
daarom tol het kabinet van de
Koningin, met het verzoek, om ge
zegden beker voor het gilde terug te
mogen koopen. De heer Seeman kreeg
tot antwoord, dat de beker nog op
het paleis Het Loo aanwezig was en
dat de Koningin hem gaarne aan het
gilde ten geschenke gaf. De beker is
reeds verzonden en onder het vleesch-
houwersgilde te Stuttgart heerscht
groute vreugde over de koninklijke
schenking. NR. Cl."
Middenstandsbeweging I
Het »Vad." verneemt, dat aan het
te Dordrecht te houden congres con
clusies zullen worden voorgelegd.
In de eerste zullen de hoofdbestu
ren van den Middenstandsbond en
van de Maatschappij van Nijverheid
wordeu uitgenootligd de mogelijkheid
van stichting van een coöperatieve
Centrale Credietbank en het crediet-
wezen van de Ambacbtsnijvereu te
ondei zoeken.
In de tweede conclusie worden
beide besturen uitgenoodigd te onder
zoeken of en op welke wijze een
vereeniging tot het in en verkoopen
van gereedschappen kan worden tot
stand gebracht en tevens te geraken
tot de oprichting van een bedrijfs
museum.
De derde conclusie strekt tot het
instellen eener poging om de wet
op de coöperatieve vereenigingen te
wijzigen.
Ten aanzien van de in de eerste
conclusie besproken quaestie kunnen
wij mededeelen, dat in het voorne
men van het bondsbestuur ligt, het
volgende congres van 1909 daaraan
te wijden.
Bezoldiging ambtenaren ter
gemeente-secretarie.
Als er in ons land ambtenaren zijn,
wier bezoldiging over hot algemeen
nog beslist onvoldoende is, dan zijn
hel zonder twijfel de ambtenaren ter
gemeente-secretarie. Overtuigend heeft
dit aangetoond het onderzoek naar
de jaarwedden der gemeente-ambte
naren, vanwege den Nederlandschen
bond van gemeente-ambtenaren in
gesteld door eene commissie, bestaande
uit de heeren A. de Vulder van Noor
den, referendaris posterijen en tele
grafie, Mr. Dr. J. Romijn, secre
taris van het rijkswoningcollege, J.
van Lier, ambtenaar ter secretarie,
allen te 's-Gravenbage, H. H. Jonker
gouw, secretaris van Soest, en H.
Velding, secretaris van Franeker. Uit
dit onderzoek, dat eenige jaren duur
de en waarbij moeite noch kosten
werden gespaard, bleken wel zeer
groole misstanden. Een groot deel van
de secretarie-ambtenaren in ons land
verdient niet genoeg om er behoorlijk
en naar hun stand van te kunnen
leven. Ambtenaren, gediplomeerd door
de Nederlaudsche vereeniging voor
gemeentebelangen, ontvangen in vele
gevallen een salaris, dat nog niet vol
doende is om loonkiezer te kunnen
worden, minder ook dan in de be
trokken gemeenten bij den belasting
heffingen onlastbaar wordt gesteld,
omdat de wetgever zelfs het gering
ste deel daarvan voor noodzakelijk
levensonderhoud onmisbaar acht. Zelfs
zijn gevallen geenszins zeldzaam, dat
van volwassen menschen al hun tijd
en werkkracht wordt gevorderd tegen
een jaarhjksche belooning van f 300,
f 200, en soms nog minder.
De groote uitbreiding, in de laatste
jaren, van onze Rijkswetgeving voor
het welslagen waarvan zooveel afhangt
van de gemeente besturen heeft ook
van de secretarie-ambtenaren de werk
zaamheden en verantwoordelijkheid
aanmerkelijk vermeerderd enzijeischt
van hen een groote mate van kennis.
Bekwaam personeel is hierbij zonder
twijfel een groot Rijksbelang. Het
rapport der commissie dringt dan ook
aan op vaststelling bij de wet van
een minimum-getal ambtenaren en
van minimum-jaarwedden voor die
ambtenaren. Ook voor de secretarie
ambtenaren doet de verhooging van
den levensstandaard in alle klassen
der maatschappij zich gevoelen.
Misschien is op misstanden nog niet
genoegzaam de aandacht gevestigd,
zoodat de gemeenteraden behoudens
gelukkige uitzonderingen nog niet
genoegzaam daarvan zijn doordrongen.
Het zijn toch immers niet de gemeen
teraden, door wier toedoen degemeente
administratie in de laatste jaren zoo
ongeveer is verdubbeld. De Rijkswet
gever deed dit, maar hij liet de sa-
larisregeliugen aan anderen over. En
de gemeenteraadsleden bespeuren uit
den aard der zaak weinig van het
vele werk dat ter gemeente-secretarie
moet worden verricht.
Feit is, dat belanghebbende gerui-
men tijd blijk gaven van geduld en
groote bescheidenheid. Maar thans
heeft het bestuur van den Nederland
schen bond van gemeente-ambtenaren
besloten aan gedeputeerde staten te
verzoeken om waar noodig bij de ge
meenteraden hun invloed aan te wen
den tot verbetering van de bedoelde
jaarwedden. Op verzoek van de be
trokken afdeelingen verklaarden voor
korten tijd gedeputeerde staten van
Zuidholland en het vorig jaar die van
Noordbrabant zich reeds daartoe bereid.
En waar bijne alle colleges van gedep.
staten bereids in meerdere of mindeie
mate, op grond van genoemde ver
meerdering van werk en verantwoor
delijkheid en verhooging van leven-
standaard, overgingen tot verhooging
der jaarwedden van burgemeesters en
secretarissen zij het dan niet overal
op de meeslgewenschte wijze mag
zeker worden vertrouwd, dat gij nu
Uit het Zweedsch van SOPHIE ELKAN.
4)
«Er is niet veel meer overgebleven van il
forestiere nu," zeide hij tot den voerman,
die buiten op straat stond en bezig was met
zijn paard.
«Is hij ooit knap geweest?" vroeg de voer
man, terwijl hij voortging het erbarmelijk
magere en afgesloofde dier op te tooien met
al zijne oiciliaansche versierselen.
i k0t Paard het met koper beslagen
hoofdstel met de fraaie oogkleppen omge
hangen. Nu maakte hij daarop de met roode
wol bekleede pluim vast.
»Dat vraagt gij, omdat gij hem slechts
gedurende de laatste jaren gezien hebt,"
antwoordde de koffiehuishouder: «Ja, hij was
een prachtige kerel, toen hij twintig jaar
geleden naar Aderno kwam, en hij was een
uitstekend steenhouwer. Maar nu begint hij
zwak te worden en minder goed te arbeiden.
Kom, laat mij een handje helpen
Zij hieven beiden het zware nekjub op en
bevestigden dat onder den hals van het paard.
Nu was het dier gereed; als het den kop
schudde rinkelden de bellen. Men moest het
beest nog slechts voor den wagen spannen.
Ook deze was mooi. Op de beide zijstukken
'had een vermetel voertuigschilder tafereelen
uit Orlando Furioso weergegeven; aan de
achterzijde zag men den marteldood van den
heiligen Lorenco. Jan Lorenzo was 's voermans
schutpatroon, enhij had den kunstenaar verzocht
zich moeite te geven geweldige vuurvlammen
te schilderen en het lichaam van den heilige
heel rood en mooi te maken. Dat was dan
ook geschied.
«Zonderling is il forestiere altijd geweest."
hernam de kastelein: «maar al te dikwijls
gunt hij zich een paar dagen vacantie en
zwerft dan weg, niemand weet waarheen.
Wij dachten in den aanvang dat hij zijne
familie ging bezoekenmaar hij spreekt
nooit over bloedverwanten, zoodat wij begre
pen hebben dat hij er geen bezit."
«Spreekt hij ooit over iets?"
«Neen, hij zegt niet veel. Wij weten niet
eens van waar hij geboortig is. Sommige
beweren dat hij uit den omtrek van Siracusa
komt. Hij gaat altijd dien kant uit, als hij
vrijaf neemt. Het is ons zelfs onbekend hoe
hij heet. Wij noemen hem il forestieremaar
den een of andere naam zal hij toch wel
bezitten."
De voerman was intusschen op den wagen
geklommen en nam zijn zweep van de waard
aan. Nu liet hij haar geducht klappen. Zijne
vrienden kwamen uit het koffiehuis aanloopen,
om afscheid van hem te nemen. Onder voort
durend zweepgeklap, dat als eene reeks
pistoolschoten weerklonk, rolde het voertuig
weg over de lange, kromme en oude hoofd
straat, langs de spelende kinderen, de stads
poort uit en den landweg op.
Even buiten de poort voor de cactusheg,
die op manshoogte den weg omzoomde, zat
il forestiere. Hij had er nooit zoo oud en
behoeftig uitgezien. Zijn gelaat was gekeerd
naar de Etna, boven wier top zich zware
aschwolken begonnen te verzamelen. Maar
bij zag ze niet. Hij had de oogen met de
handen bedekt en zwaaide met het lichaam
op en neêr, alsof eene hevige smart hem in
hare ijzeren klauwen had gegrepen.
«Goeden avondriep de voerman in het
voorbijrijdenmaar hij hoorde dat niet.
Den volgenden avond liep Giovanni op en
neer voor het koffiehuis en wachtte. De
trein van Catania was een paar uur te laat
en de couranten waren nog niet aangekomen.
Dat wisten de dagelijksche bezoekers en
hadden daarom geen haast te komeD. Maar
Giovanni had thuis geen rust. Het scheen
hem toe, dat hij eerder de berichten zou
hooren, als hij slechts dicht bij de plek was,
waar hij ze vernemen kon. Hij stelde zich
echter niet tevreden voor liet koffiehuis te
blijvenmaar ging den postbode een heel
eind tegemoet en nam een der dagbladen van
hem aan. Het viel il forestiere hart niet te
kunnen lezen. Hij ontvouwde de courant en
sloeg haar open; hij hield haar vlak voor
zijne oogen, als verwachtte hij dat er een
wonder geschieden zou en de zware druk
letters hem datgene zouden kunnen zeggen,
wat zijne gansehe ziel verlangde te weten.
Maar zij zeiden hem niets en met een zwa-
ren zucht keerde hij terug op zijne schreden.
Wordt vervolgd).