NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecbt. FEUILLETON. EEN MISVERSTAND. BINNENLAND. Aio. 54 Zaterdag lx Juli 1908 Zeven-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Van den Dak op den Tak. Mevr. P. SMISSAERT-BOOGAERT. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door bet gebeele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden sleohts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De motoromnibusdienst op lijn 14 te Amsterdam beter bekend als de hobbelkat' door de Jordaan is gestaakt. Tot groote vreugde van de bewoners der nauwe straten, die vreesden voor overrijden van kinderen, tot vreugde van de winkeliers en slagers vooral, die door de benzine stank en het opgejaagde stof hun waren soms zagen bederven, ja tot voldoening van iedeieen, daar dit moderne vervoermiddel in geen enkel opzicht voldeedniet zelden gebeurde het, dat de «pleiziei reizigers, indien zij al hobbelend en griezelend van het gevaar bij de hooge bruggen, in bet harte van de Jordaan waren ge komen, een tot hiertoe en met verder" te booren kregen. Op 't laatst werd de dienst door zoowat één auto onderhouden, daar respectievelijk alle rijtuigen onbruikbaar waren geworden. Een bewoner van den Blauwburgwal zond als uiting zijner dankbaarheid de volgende ontboezeming aan het Hbld. Juicht nu, o gansche wijk, juicht wakkere [Singelingen, Blauwburgerwal stemt mee in, nu deze [nare dingen Verdwijnen uit de buurt mei hun geloei, [geknal, Gedreun, hun stank, hun stof en lasten [zonder tal. En brengen wij te zaam, als goede burgers [past, Den dank aan B. en W. voor 't einde van [dien last." Zoo is dan de eerste en vermoede lijk ook laatste gemeente-auto in de hoofdstad ad patres gegaan. De auto-vrees schijnt veel menschen in het bloed te zitten en dit is wel te verklaren, daar helaas zooveel chauf feurs hun best hebben gedaan om de vervaarlijkheid van het vervaarlijke ding nog te verhoogen. iO, waren alle chauffeurs wijs En wilden daarbij wél, Een auto ware een paradijs Nu is het vaak een hel. Want in obebouwde kommen" rijdt Men dadelijk te snel." En daar om is het maar dat de Motor- en Rijwielwet thans met de bepaling is verstrekt, dat de snelheid eener auto in de bebouwde kommen der gemeenten, binnen zekere grens (10 K.M. per uur) dient te blijven. Hierdoor kunnen dan nu bedoelde chauffeurs, die o.i. de impopulariteit en de ongelukken der auto's op hun geweten hebben, zoo noodig tot inkeer en onder het bereik der politie worden gebracht. Natuur lijk zijn vele 11.H. automobilisten met deze beperking niet zeer ingenomen 10 K.M. noemen zij een slakkengang en met zoodanig gangetje reed gisteren een automobiel op het Binnenhof in de residentie onder de oogen van H.H. Kamerleden, en tegelijkertijd een andere auto, getrokken door twee paarden met een gemiddelde snelheid van 16 K.M., in de hoop natuurlijk, dat dit nog van invloed mocht zijn op de eindstemming over het ont werp. 't Zal wel te laat zijn en de heeren hebben het heusch zich zelf te wijten. Van vervaarlijke dingen komen we van zelf op vervaarlijke menschen. Een gewichtig personage, in letter lijken en in figuurlijken zin, is de Heer Taft, de candidaat van de repu- blikeinsche partij voor het president schap der Vereenigde Staten. Van dezen buitengewoon zwaarlijvigen man doen verschillende anecdoten de ronde. Als gouverneur van de Filip pijnen deed hij eens een dienstreis door het gebergte op een muilezel en seinde zijn behouden aankomst op de plaats zijner bestemming aan den minister van staat te Washington. Deze telegrafeerde moppig terug «Gelukgewenscht met gezondheid. Hoe staat het echter met den muil ezel 7" Men weet, dat Taft ook minister van oorlog is geweest. Toen hij destijds als eere gast een feest aan de Yale universiteit bijwoonde, vertelde een feestredenaar onder hartelijk en wèl- gemeend gelach, dat Taft de beleefdste man was van al de ministers. «Want zei de spreker »ik heb hem in een volle tram zien opstaan en zijn plaats geven aan drie dames." Hoewel Taft's zwaarlijvigheid hem niet heeft belet een helder en schrander hoofd te hebben en een handig politicus te zijn, zal hij toch ook het onaangename en lastige er van wel ondervinden. Zoo goed als «dikke Wiebe", die pas is opgenomen in het vaderlandsche leger en ingedeeld bij het negende regiment infanterie. De roep over zijn corpulentie is groot: geen jas paste hem, geen broek of kepi was hem wijd genoeg. Maar de handige garnizoenscoupeur wist voor dit alles raad. Eén bezwaar bleef echter bestaan er was geen koppel, wijd genoeg om «buikje" te omspannen. De sergeant, die zich met de koppe ling van den lastigen recruut had bezig te houden, spitste zijn vernuft en maakte van touwtjes een verlengstuk aan den gesp. Met wel gevallen bekeek hij zijn werk en was zeer voldaan. De dikke evenwei niet hij vertelde zijn superieur kort en bondig, dat hij zich met zijn touwtjes koppel zou laten photografeeren en dat hij de eerste pboto als een curiosi teit Prins Hendrik zoo aanbieden De sergeant stond paf. Maar «dikke Wibbe" werd nu aldoend geholpen: een paar dagen later was hij in 't bezit van een gloednieuwen koppel, wijd genoeg om over het lastige buikje te worden gespannen, 't Was dus goed dat Wiebe een woordje mee wist te spreken. Zoo noodig mag men op gepaste wijze voor zijn belangen op komen. Een kleermaker op een Noordbrabantsch dorp lees ik daar juist toonde gansch misplaatsten ijver. Hij was bij een boerenfamilie «uit naaien"; een pot met erwten soep stond te vuur; de vrouw des huizes deed er zout in, even daarna ook de dochter, later nog de meid. Zij wisten natuurlijk van elkaar niet af. De kleermaker, die dit zag, maakte daaruit op, dat ieder voor zich zelf moest zouten hij ging dus ook naar de provisiekast en deed zijn portie zouteen paar handen vol, er nog bij. 's Middags lange verwonderde ge zichten. Daarna uitbundig gelach. Smakelijk eten 1 Keuvelaar. Het Zendingsfeest. Op «Raephorst" onder Wassenaar, eigendom van de Koningin, is Donder dag het druk bezochte 45e Christelijk Nationaal Zendingsfeest gehouden, dat, dank zij het mooie weer, goed ge slaagd is. H. M. arriveerde om 10 uur, werd door het bestuur en den Burgemeester van Wassenaar ontvangen en nadat ds. L. Heldring, voorzitter, een woord van diepe erkentelijkheid badgespro ken, zong een 250 personen sterk ge mengd koor, bestaande uit leden van de Haagsche Vereenigingen «Excel sior," «Uwe Koninkrijk korne," »Ho- sannah," e.a. haar Lofzegging" van Bach toe. In haar witte tent hoorde zij de openingsrede aan van prof. J. J. A. Valeton. Deze zette uiteen de eigenaardige taak en het goddelijke doel der christelijke zending, die de uiting is van het christelijk leven. De evangelieprediking is niet gebonden aan kerken en bedebuizen, de wereld is het terrein vandezendingsgemeeute. Waar 't dan ook met zendingsbidston den niet wil de zendingsfeesten zijn altijd bezocht, doen de harten warmer kloppen. Zij zijn thans inge burgerd, ieder heeft zijn locaal zen dingsfeest, het gezonde Christelijke volksfeest, bestanddeel van het gemeen telijk christelijk leven. De zending heeft geen staatkundig karakter, beoogt geen handelsbelang, is geen wetenschappe lijk streven noch ïndustriëele onder neming, maar predikt alleen de komst van den Heer. Evenmin is de zending er op uit menschen te bekeeren. Ondanks den strijd met den Islam in onze Oost, valt er vooruitgang aan te wijzen op de Sanggir, de Minna- hassa, verschillende deelen van Celebes, Oost- West- en Midden-Java en in de Bataklanden, dank schatten van toewijding en krachten, inspanning en de offers van lichaamsgezondheid, geld, geloof en geduld. Nadat spr. Gods zegen over het feest had afgesmeekt, ook voor allen, die er tegenwoordig waren, de Ko ningin en Koninklijk huis, zong hel koor het Wilhelmus, waarvan het laatste couplet door allen werd mee gezongen. H. M. onderhield zich daarna met verschillende heeren, o. m. den heer Leo Mens, organist der Nieuwe kerk alhier, dirigent van het koor. Te 4 uur vertrok zij. Van 4 spreekplaatsen werd door 17 sprekers het woord gevoerd. In de pauze zong het koor een vijftal lie deren. Dr. J. A. Cramer, predikant te 's Gravenhage, hield te 6 uur de slot rede. Minister Heemskerk wil trachten de erfgooierskwestie in het Gooi op te lossen en heeft naar het »Hbld meldt, hetvolgend schrijven aan beide partijen gezonden «In overleg met den minister van Justitie is door mij een commissie in het leven geroepen, aan welke de opdracht is verstrekt om eene wette lijke regeling voor te bereiden tot oplossing van de bestaande geschillen betredende de «gemeenen heide en weiden van Gooiland." Deze commissie, welke bestaat uit de beeren mr. H. C. Üresselhuys, administrateur bij het dep. van Justitie, mr. S. Gratama, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden, en jhr. mr. J. H. J. Quarles van Ufford, administrateur bij mijn departement, zal zich ter voldoening aan die opdracht recht- door 2) Van haar prilste jeugd af hadden haar ou ders, bloedverwanten en vrienden zich beijverd elk harer geringste wenschen te voorkomen; al haar kleine grillen van bedorven meisje werden ingewilligd. Bovendien las zij in ieders oog steeds bewondering voor het mooie kind, dat zij was, en dat alles gaf haar reeds in haar jeugd eene zekere zelfbewustheid. Intusschen groeide Leonie op tot een be koorlijk jong meisje en, zooals zij als kind geheerscht had in den kiemen huiselijken kring, heerschte ze nu in wereld. Het leek haar zoo natuurlijk zoo vanzelf sprekend, dat ieder zich voor haar boogde hulde, die men haar bewees, meende zij in de volle oprechtheid dat haar toekwam. Waar zij verscheen, steeds omringd door een kring van bewonderaars, maakte ieder voor haar plaats niemand dacht er aan haar de heerschappij te betwisten van jonge, gevierde vrouw, die door haar opgewekt heid en levendig temperament al evenzeer boeide als door haar schoonheid. Onder de vele heeren, die haar min of meer ernstig het hof maakten, bevond zich sedert dezen winter Utengaerde, een jong- mensch, dat in de uitgaande wereld van Z. algemeen gold als een der aardigste en meest gezochte heeren. Zijne bewondering voor Leonie was al spoedig geen geheim meer en men meende dat het jonge meisje er niet geheel ongevoelig voor was. Zijzelve hechtte daar niet veel gewicht aan; gewoon als zij was, dat iedereen werk van haar maakte, nam zij zijne oplettendheden als vanzelf sprekend aan. Dat hij haar liefhad vermoedde ze echter wel; zij las het in zijne oogen, hoorde het in den klank zijner stem; ook ontveinsde zij zich niet dat hij meer indruk op haar gemaakt had dan eenig andere man. Doch veel verder dacht zij over dit alles niet na; daarvoor was ze te luchthartig en haar leventje was ook te druk om haar veel tijd te laten tot ernstige overwegingen. Zij liet zich evenwel gaarne door hei# 't hof maken, gaf hem haar dansen en stond toe, dat hij haar cavalier was op het ijs en te paard. Reeds weken tevoren, dadelijk na de ont vangst der invitatie voor het bal van mevrouw van Velzen, hadUtengaerdehetjongemeisje voor het souper gevraagd, en zij had het hem gege ven. Heel voorzichtig had hij geïnformeerd naar de kleur van het toilet, dat ze dien avond zou dragen, en Leonie, hem begrijpend, had hem als terloops verteld dat zij in het rose zou gaan. En toen op den avond zelf, onder het diner, de prachtige bouquet kwam, zoo goed harmonieerend met de kleur van haar kleedje, een bouquet zóó mooi en zóó kostbaar als zelfs Leonie er nog nooit een ontvangen had, toen was het haar, als voelde zij weder zijn grijze oogen met eene innige uitdrukking op zich gevestigd en onwillekeurig ontroerd, drukte ze haar gelaat in de geurige bloemen om den gloeienden blos te bedekken welke die herinnering aan zijn blik haar op de wangen riep. In eene gelukkige stemming reed zij dus weg, en misschien was die overmoedige opge wonden gemoedstoestand wel schuld geweest aan haar ondoordachte daad. Het was niet voor het eerst, dat zij zoo onberedeneerd handelde. Reeds als kind had ze dergelijke edelmoedige opwellingen gekend zij herinnerde zich hoe ze haar mooiste pop aan een in lompen gehuld meisje gaf en er later groote spijt van hadook, hoe ze arme kinderen mede in huis troonde en hun heer lijke, fijne bonbons gaf in mooie doozen, in plaats van een bord warm eten, dat hun zeker veel meer welkom zou geweest zijn. En ook nu weer had ze zich later meesleepen door een plotselingen aandrang tot eene daad, die onverstandig, ja zelfs bespottelijk was. Immers, wat geld had het arme meisje waar schijnlijk liever gehad dan deze bloemen, die morgen reeds verwelkt zouden zijn. Voor geld had ze zich warm eten en brandstoffen kun nen koopen, terwijl de kostbare bouquet als eene bittere ironie in het koude zolderkamertje staan zou. Altijd die ondoordachte uitingen van Leonie's edelmoedige natuur, die zoo sterk was dat al de verafgoding en de vleierijen der wereld haar niet zelfzuchtig hadden kun nen maken. Indien eene verstandige hand haar geleid had, hoe heerlijk mooi zou zich haar karakter ontwikkeld hebbenwelk een genot zouden diezelfde opwellingen, die haar nu meestal berouwden, haar hebben verschaft! Ook ditmaal, terwijl de muziek begon te spe len en de paren zich vormden, gevoelde Leonie slechts spijt over haar daad en een zekere wrok tegen het arme bedelmeisje, de onschuldige oorzaak van haar leed. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1