Nil UW 1 Nieuws- en Advertentieblad voer de Provincie Utrecht. No 74 Saterdag 12 September Zeven-eo-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6 Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Rapport en Voorstel van de Raads commissie, belast met een onder zoek inzake het beschikbaar stel len van gelden tot leniging der geldelijke gevolgen van ge dwongen werkeloosheid. In de raadsvergadering van 26 Novem ber 1907 kwam een adres in van een aantal werklieden-organisaties, daarbij verzoekende gelden beschikbaaar te stellen tot leniging der gevolgen van gedwongen werkeloosheid. Dit adres was onderteekend door de afdeelingen Amers- ioort van den Nederlandsehen Sigaren- makersbond, R. K. Timmerlieden-secre tariaat, R. K. Schilders-secretariaat, Protestansche Christelijke Timmerlieden- bond, Algemeene Nederlandsche Tim- merliedenbond, Algemeene Nederlandsche Metaalbewerkersbond, Algemeene Neder landsche Schildersgezellenbond, Alge meene Nederlandsche Typografenbond, Gemoente-werkliedenbond en den Sla- gersgezellenbond. Het adres werd om advies in handen eener commissie gesteld, bestaande uit de heeren: E. L. Visser, D. Gerritsen, C. J. Plomp, W. Salomons en H. Kroes. Als secretaris der commissie fungeerde de Gemeente-secretaris. De eerste vraag, die de commissie zich bij het vervullen van hare opdracht ge steld heeft, was deze: ligt het op den weg der overheid, eventueel van het gemeentebestuur, zich te bemoeien met de werkeloosheid zooals deze zich in de hedendaagsehe maatschappij voordoet? Het antwoord kan naar haar oordeel niet anders dan bevestigend luiden. Het in meerdere of mindere mate jaarlijksche optreden van werkeloosheid acht zij een van de noodlottigste verschijnselen onzer samenleving, waarvan de gevolgen zich niet alleen in den werkmansstand maar ook in ruimere kringen der bur gerij doen gevoelen. De algemeene belangstelling, die tegenwoordig in buiten- en binnenland gewijd wordt aan de middelen, waarmede de overheid de gevolgen van gedwongen werkloosheid kan bestrijden of althans verzachten, wjst er dan ook op, dat het besef leven dig is, dat de overheid gevoelt, dat het hier een aangelegenheid betreft, aan welke zj in 't belang der gemeenschap haar volle aandacht schenken moet. De vraag of hier in beginsel de Staat dan wel Provincie of Gemeente behoort op te treden, heeft voor onze Gemeente I naar het oordeel der commissie op dit oogenblik weinig belang. Rechtstreeks ingrijpen van den Staat al moge men dit beter achten dan een optreden van de Gemeente is vermoedelijk in de eerste jaren niet te verwachten. Zooals bekend is, diende de vorige regeering den 9 Augustus 1907 een ontwerp van wet tot aanvulling van het 10de Hoofd stuk der Staatsbegrooting in, waarbij gelden beschikbaar werden gesteld voor 'J ragen aan Gemeenten in hare uit gaven ten behoeve van de verzekering loosheid6 gevolgen van werke- Hoe\\ el de tegenwoordige regeering hare zienswijze in deze materie voor- zoover bekend nog niet heeft doen keu ken, mag wellicht uit de niet intrekking van het wetsontwerp der vorige rede ring afgeleid worden, dat rechtstreeksohe regeling door den Staat, ook van deze regeering voorloopig niet te verwachten is. Hoe men principieel over deze vrna" denken moge, de ondervinding, elders opgedaan, schijnt er op te wijzen, dat van eene regeling van gemeentewege de beste resultaten te verwachten zjn. Op grond van deze overwegingen is de commissie tot de conclusie gekomen,1 dat het op den weg van de gemeente- raad ligt, deze zaak thans ter hand te 1 nemen. Het komt haar niet noodzakeljk voor, af te wachten, of steun van het Rjk gegeven zal worden. Het hier bo ven omschreven belang der Gemeente hij eene deugdeljke ingerichte verzeke ring tegen de geldelijke gevolgen van de werkeloosheid acht zj te groot, dan dat deze afhankelijk gesteld moet worden van eventueele Rjkssubsidie. Wordt deze verleend, dan zal öf het fonds nog krachtiger gevoed, öf, zoo dit eerste niet noodig is, de uitkeering van de Gemeente aan het fonds verminderd kunnen worden. B j het overwegen der vraag op welke wijze de Gemeente haar steun het best verleenen kan, vond de commissie niet slechts voorlicbting in de ruime littera tuur over dit onderwerp, maar ook in de regelingen die in eenigo Gemeenten van ons land zjn tot stand gekomen. Voorop behoort naar hare meening te staan, dat de steun van de gemeente niet anders mag zjn dan eene tegemoet koming daar, waar de werkman zelf reeds het initiatief tot zjne verzekering heeft genomen. De hulp mag niet anders zjn dan een toeslag op hetgeen de werkman tengevolge van zjn eigen verzekering in tjd van werkeloosheid ontvangt. De hulp, die de Gemeente op deze wjze verleent, staat dus ver verwijderd van armenzorg of bedeeling. De commissie vleit zich dan ook niet, dat de kosten, uitgegeven voor de verzekering, de uit gaven van Burgerlijk Armbestuur zullen ontlasten. De ondervinding leert dat zj, die hj het Armbestuur om hulp komen, niet tot de kringen behooren, die zichzelf tegen toekomstige werkeloosheid verze keren. Indien nu een bjslag gegeven zal worden aan hen, die zichzelf verzekeren, dan ligt het voor de hand, dat de Ge meente aansluiting moet zoeken bj die vereenigingen, die reeds eene dergelijke verzekering ter hand namen, t. w. de vakvereenigingen. Zoo leert de onder vinding in binnen- en buitenland. In hoofdzaak zal dan ook voor onze Gemeente het zoogenaamde Gentsche stelsel toe gepast moeten worden. Gelijk als bekend verondersteld mag worden, heeft de gemeente Gent een fonds opgericht, waaruit een bjslag gegeven wordt op de uitkeeringen van de vakvereenigingen aan hunne leden, die werkloos zjn. Daarnaast is ingesteld eene zoogenaamde spaarinrichting, waar door een ieder, die een spaarboekje heeft, een toeslag gegeven wordt op hetgeen hj bj werkloosheid van het boekje terugvraagt. De voornaamste argumenten voor het geven van een toeslag op de uitkeering van de vakvereeniging zjn de volgende De groepeering van hen, die ongeveer in de zelfde mate aan werkeloosheid blootstaan, geschiedt door de vorming van vakvereenigingen; immers hunne leden bestaan uit vakgenooten of althans uit hen, die zeer nauw samenhangende vakken uitoefenen. Het bedrag der premie, die de leden zelve te betalen hebben, houdt natuurljk zeer nauw verband met de risico voor werkloosheid. De premie zal derhalve ook voor de verschillende ambachten niet de zelfde zjn. Het vaststellen van deze premie, waarvoor dus als 't ware eene verdeeling van alle ambachten in gevarcnklassen noodig zou zjn, wordt thans overbodig. De vakvereeniging bepaalt zelf de premie, die hare leden voor de verzekering tegen werkloosheid betalen moeten. Een tweede voordeel, bestaat in de controle op op simulatie door de vakver eeniging zelve. Deze controle kan door de vakvereeniging het beste uitgeoefend worden, omdat hare leden in hetzelfde vak, of althans in nauw samenhangende vakken arbeiden en derhalve geacht kunnen worden het beste op de hoogte te zjn van de arbeidsgelegenheid in die vakken. De controle zal scherp door de vakvereeniging uitgeoefend worden, omdat zj op zjn minst een zelfde bedrag als het bedrag, dat uit het ge meentelijke fonds betaald zal worden, als bjslag uit haar eigen verzekeringskas moet geven als uitkeering aan hare leden. Het geldelijk belang van de ver zekeringskas der vereeniging brengt derhalve eene scherpe controle mede. De ondervinding in 't buitenland heeft de kracht van deze argumenten inderdaad aangetoond. De spaarinrichting in Gent naar de toeslag voor de vakvereenigingen heeft j haar ontstaan grootendeels te danken aan de bezwaren, die men verbonden achtte aan de uitsluitende subsidieering van de verzekeringskassen der vakver eenigingen. Niet alle werklieden zjn immers aangesloten bj de vakvereeniging, hetzj uit onverschilligheid, hetzij omdat zj bezwaar hebben zich aan te sluiten bj een der voor hun beroep bestaande vakvereenigingen. Ook komt het natuur ljk voor in kleine Gemeenten zal dit verschijnsel menigvuldiger optreden dan in groote dat voor bepaalde vakken geen vakvereeniging bestaat of opgericht kan worden. Werklieden, die in dergelijke omstandigheden verkeeren, zouden dus uitgesloten zjn van de hulp der Gemeente, 't geen eene onbillijkheid werd genoemd. Bovendien werd als bezwaar aange voerd, dat betrekkeljk slechts een klein getal werklieden bj vakvereenigingen is aangesloten, zoodat de hulp die de Gemeente denkt te verleenen, slechts een betrekkelijk gering aantal werklieden ten goede komt. Zooals gezegd, heeft men in Gent en ook elders getracht een regeling te treffen, waardoor deze bezwaren geheel of althans zoo goed mogelijk opgeheven werden. De daarvoor in Gent ingestelde spaar inrichting heeft geen resultaat opgele verd. Ondanks alle pogingen om de werklieden, die niet bij eene vakveree niging aangesloten waren, door middel van een spaarboekje te verzekeren, heeft deze instelling geen succes gehad. Eeu andere oplossing is gezocht in eene directe verzekering van gemeente wege door de oprichting van een gemeen telijke kas tegen de werkloosheid, waarbij dus geen sprake was van een bijslag op de uitkeeringen der vakvereenigingen. Een dergelijke kas is te Bern opgericht ieder werkman, mits aan eenige eischen voldoende, kan lid van de kas worden. De uitkomst heeft geleerd dat men hier niet met eene aanbevelenswaardige in richting te doen heeft. Do kosten bedroe gen in verhouding van de bijdragen der leden zoo veel, dat de instelling meer werkt als bedeeling dan wel als verzekering. Een andere poging om ook de onge organiseerde arbeiders te helpen, bestaat in het volgendeBepaald wordt, dat vakvereenigingen, die steun uit het gemeentelijk fonds wenschen te ontvan gen zich verplichten werklieden uit het zelfde vak toe te laten van de verze keringskas voor werkloosheid van de vakvereeniging, zonder dat zij lid van de vakvereeniging zijn. Hunne rechten op uitkeering op de verzekeringskas der vakvereeniging zijn bij werkloosheid geheel de zelfde als die der leden der vakvereeniging. Aan de vakvereeniging is evenwel toegestaan, den bijslag voor de ongeorganiseerde eenigszins te ver- hoogen met het oog op de administratie kosten, waarin zij anders, als niet leden der vakvereeniging, niet zouden deelen. Gelijk bekend is, is bij de wet in Noorwegen dit stelsel ingevoerd en is onlangs in Den Haag besloten, hiermede een proef te nemen. De tegenkanting tegen dit stelsel van de zijde der vakvereenigingen is evenwel zoo groot, dat invoering in onze Gemeente naar het oordeel der commissie niet is aan te raden. Zj ontkent niet, dat de genoemde regeling veel aantrekkelijks in zich heeft, maar deelt aan den ande ren kant in hooge mate de bezwaren, die de vakvereenigingen er tegen aan voeren. Het is niet te loochenen, dat de vakvereeniging doorgaans een moeiljken strijd die door buitenstaanden dikwjls niet bemerkt wordt, heeft tegen vakge nooten, die zich bj geen enkele organi satie aangesloten hebben. De vakvereeni gingen indirect te dwingen thans hunne organisatie aan te wenden ten dienste van dergeljke personen, acht de com missie niet juist. De tegenkanting tégen deze regeling van de vakvereenigingen, bj wie wj, zooals zj betoogd heeft in de eerste plaats bj deze instelling aan sluiting moeten zoeken, is voor de com missie voldoende reden den raad niet voor te stellen met het systeem, in Noor wegen toegepast, een proef te nemen. Toch kunnen naar haar oordeel ook zj, die zich bj geen vakvereeniging aansluiten, onder zekere omstandigheden geholpen worden. De toetreding tot het gemeentelijk fonds behoeft naar haar oor deel niet uitsluitend voor vakvereenigin gen mogelijk te zjn; ook vereenigingen van vakgenooten die zich geen ander doel stellen dan verzekering tegen werk loosheid en dus geen vakvereeniging zjn kunnen naar het oordeel der commissie zonder bezwaar toegelaten worden, mits zj slechts voldoen aan de eischen, die voor toetreding tot het fonds gesteld zullen worden. In het aangeboden concept-besluit wordt daarom niet gespro ken van vakvereenigingen, maar van werkliedenvereenigingen, bestaande uit vakgenooten. Op grond van dit alles acht de com missie eene regeling in den bovenom schreven zin voor onze Gemeente het meest aanbevelenswaardig. Voor het geven van steun kan men drie wegen inslaanle. het instellen van een fonds als eene stichting met eigen rechtspersoonljkheid2e. het in stellen van een fonds, dat eigendom is van de Gemeente; 3e. het rechtstreeks betalen van den steun aan de werklieden vereenigingen. Van de twee eerstgenoemde oplossin gen geeft de commissie de voorkeur aan de eerste. Indien het fonds eigendom is van de Gemeentè zal dit volgens de bepalingen der Gemeentewet beheerd moeten worden door Burgemeester en Wethouders, die eventueel bijgestaan kunnen worden door een commissie van bijstand. Het lijkt ons niet verstandig, de taak van Burgemeester en Wethouders te verzwaren met de vele werkzaamheden, die het gevolg zullen zjn van de instel ling, die ons thans bezighoudt. Een commissie van bijstand kan slechts in betrekkelijk geringe mate die zwaar dere taak verlichten. Wordt een fonds opgericht met rechtspersoonlijkheid, dan kan het bestuur van het fonds opgedragen worden aan anderen dan Burgemeester en Wethouders. Bovendien kan als voor deel van een fonds met eigen rechtsper soonlijkheid genoemd worden de moge lijkheid, dat het fonds ook op andere wijze dan subsidie van de Gemeente versterkt wordt, t.w. door subsidies van vereenigingen, schenkingen, legaten. Rechtstreeksohe betaling uit de gemeentekas lijkt de commissie niet aanbevelenswaardig. Bij oprichting van een fonds staat de verplichting van de Gemeente tegenover het fonds aanstonds vasthet fondsbestuur weet over welke middelen het kan beschikken en kan daarna de bijslag vaststellen. Indien het fonds gesticht wordt, kan eene reserve gemaakt worden, 't geen bij rechtstreeksohe uitbetaling uit de gemeentekas aan de vakvereenigingen niet mogelijk is. Indien n.l. in een jaar de gemeente lijke subsidie aan het fonds niet geheel door het fonds aan de vereenigingen uitbetaald behoeft te worden, dan zal het fondsbestuur het overschot kunnen reserveeren voor jaren, waarin de werk loosheid grooter is. Bij rechtstreeksohe uitbetaling uit de gemeentekas zal een dergelijk overschot onder de gewone middelen van de Gemeente verantwoord en op een later dienstjaar gebracht moeten worden. Het instellen van een fonds met eigen rechtspersoonlijkheid acht de commissie daarvan het meest aanbevelenswaardig. Nadat de commissie voor zich zelve de hoofdpunten had vastgesteld, heeft zij deze medegedeeld aan de besturen van die vereenigingen, die reeds een fonds voor werkloosheid opgericht had den en hen uitgenoodigd deze in een vergadering met ons te bespreken In 't geheel bestaan er thans 8 dergelijke kassen, die bijna allen in den laatsten tijd opgericht zijn. De besprekingen met de besturen dier vereenigingen hebben de commissie de overtuiging geschonken, dat eene regeling, zooals zij in overweging geeft, door de hier bestaande vereenigingen zeer zeker gesteund zal wordenwel bleek, dat op enkele punten verschil van inzicht tusschen de commissie en eenige bestu ren bestond, maar bij de verdere behan deling van een dergelijk geschilpunt bleek doorgaans, dat de wenschen van de vakvereenigingen niet haar grond vonden in een ander inzicht in de ver zekering zelve, maar in de belangen van de vakvereenigingen. Het dergelijke wenschen heeft zij zich natuurlijk niet mogen inlaten. Hoe men denken moge over het nut of het nadeel der vakver eeniging de commissie heeft zich er steeds van overtuigd gehouden, dat zij met het ontwerpen van haar voorstel geen rekening mocht houden met om standigheden, die gunstig of ongunstig voor de vakvereenigingen geoordeeld

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1