NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
'No 81.
Woensdag 7 October 1908.
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
ZUSTER MARIANNE
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk X.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 11. Telephoonno. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Het onafhankelijke Bulgarije.
Henri des Houx, de berichtgever
van den Matin te Sofia, schreef onder
dagteekening van 4 Oct. op een
oogenblik, toen de onafhankelijk-
heidsvei klaring nog niet geschied was
maar elk oogenblik werd verwacht,
dat wie de tallooze menigte, samen
gestroomd op de markt te Sofia had
gadegeslagen, niet gedacht zou hebben,
dat men zoo dicht voor een historisch
moment stond. Maar dat Bulgaarsche
volk is kalm en bedachtzaam, het
laat zich niet opzweepen, maar gaat
langzaam en kalm op het doel af, dat
bet zich eens voor oogen heeft gesteld.
Kalmte, geduld en vasthoudendheid
zijn de deugden der Bulgaren. Het
geen dus toen nog moest gebeuren
en thans een feit is geworden, de
onafhankelijkverklaring, was dan ook
niet het weik van een oogenblik van
opgewondenheid, maar het logisch
uitvloeisel van den langdurigen en
vruchtbaren arbeid van een goed be
stuurd volk. Sinds 30 jaren reeds
streeft Bulgarije, dat veel hooger
staat dan de andere souvereine vol
ken van het schiereilaud naar de
souvereiniteit. Het land heeft de
onafhankelijkheid verdiend door de
ongelukken, waaronder het heeft
geleden voor den Russisch-Turkschen
oorlog, het heeft ze verdiend op de
slagvelden tijdens dien oorlog en later
te Slavnitza, het heeft haar, sedert
dien tijd honderd maal verdiend door
wijsheid en geduld. En die verdiende
onafhankelijkheid heeft het land zich
thans genomen.
Bulgarije telt slechts vier millioen
inwoners en zou dus, berekend naar
den maatstaf van het leger in Frank
rijk, in vredestijd 36,000 man onder
de wapenen moeten hebben, het
vredesleger telt echter 56,000 man.
En thans heeft het reeds een leger
op de been van 130,000 man. Wan
neer echter binnen eenige dagen de
troepen gemobiliseerd zullen zijn, dan
telt de eerste ban een uitstekend
geëncadreerd leger van 380,000 man
en een tweede van 110,000 man. Dit
groote leger is uitstekend uitgerust
en geoefend. Het geschut is meeren-
deels afkomstig uit Fransche fabrieken.
Voor het geval dat Turkije den
oorlog mocht verklaren, is bet plan
de campagne reeds gereed. Binnen
enkele dagen zou Adrianopel bezet zijn
en zou het leger op marsch zijn naar
Konstantinopel.
Begrijpt gij thans, zoo vervolgt de
schrijver, waarom, ondanks de protes
ten der mogendheden, de spoorlijn
niet aan Turkije terug is gegeven?
Dit was de punt van den degen, die
aan Turkije op de borst werd gezet
en belette dat Turkije zich vrij kon
bewegen en dat de oorlog kon uit
barsten.
Naar aanleiding van de onafhanke
lijkverklaring van Bulgarije schrijft de
ZeilTurkije is een sterke militaire
mogendheid, maar is op het oogenblik
nog niet gereed en dit is een waar
borg voor den vrede. Een andere
waarborg is, dat Oostenrijk-Hongarije
niet zal nalaten Bosnië te annexeeren
en de Sultan zal zich wel bedenken,
alvoiens over te gaan tot vijandelijk
heden tegen Bulgarije en Oostenrijk-
Hongarije. Te Konstantinopel zal men
met waardigheid weten te berusten.
De Neue Freie Presse schrijft: Met
angstige spanning zal men de maat
regelen tegemoet zien, die Turkije zal
nemen. Mocht er een oorlog uitbre
ken, dan zou er nutteloos bloed worden
vorgolen, daar geen mogenheid eraan
zou kunnen denken zich te werpen
tusschen Bulgarije en Roemelië en
Turkije.
Het vermoeden, uitgesproken door
den oudminister Hanotaux in zijn arti
kel in het Journal, n.l. dat zich spoe
dig een derde pretendent zou aan
melden, schijnt reeds bewaarheid te
worden.
Moulay Mohammed, de derde broe
der, het senfant chéri" der oude
Marokkanen, heeft voorloopig een
hem gedaan voorstel, om hem als
sultan uit te loepen, gewezen van de
hand, omdat hij niet wilde vooruit-
loopen hetgeen onafwendbaar komen
moet. »De kroon zal mij van zelf als
een rijpe vrucht in den schoot vallen,
zoodra het volk inziet dat Moulay
Hafid eigenlijk hetzelfde doet als Abd-
el-Azis en zich schikt naar de eischen
van d_ Christenen."
Maar als hij Sultan zal zijn, dan
zal hij zich geheel verlaten op zijn
trouw volk, zich niets laten gelegen
liggen aan de Europeesche regeerin-
gen en geen de minste poging doen
om door Europa erkend te worden!
Per luchtballon over den Atlan-
tischen Oceaan.
De Amerikaansche luchtreizigers
Honeywell en Fielding zijn van plan een
ballontocht over den Atlantischen
Oceaan te ondernemen. Ze willen in
den zomer van het volgend jaar te
New-York starten. Honeywell is reeds
bezig een reusachtigen ballon te
bouwen. In plaats van het gewone
schuitje zullen de reizigers plaats
nemen in een twaalf voet lange
motorboot. Ze meenen, dat ze bij
voortdurenden oostenwind de reis in
vier dagen zullen volbrengen. Fielding
heeft onlangs met zijn ballon den
prijs van Chicago gewonnen. Hbl.
De conscriptie in Algiers.
Minister Clemenceau heeft een
deputatie Muzelmansche Algerijnen
ontvangen, die hem onder leiding van
een inlandsch gemeenteraadslid van
Algiers een petitie kwamen overhan
digen, waarin verschillende bezwaren
van de bevolking werden blootgelegd
tegen de plannen tot invoering der
conscriptie in de kolonie en waarbij
als tegenhanger eenige meerdere
rechten worden gevraagd voor de
Algerijnen.
De minister-president antwoordde
hen, dat de regeering inderdaad
besloten was tot het invoeren van
een dienstplicht, die de inlanders zal
doen deelnemen aan de nationale
verdediging.
Hij verklaarde gaarne in overweging
te zullen nemen, in hoeverre er mo
gelijkheid bestaat de rechten der Al
gerijnen uit te breiden, maar hen nu
reeds iedere hoop te moeten ontnemen
op het bekomen van volkomen gelijke
rechten met het Fransche volk.
Een lastige stoornis.
Men meldt uit Londen aan 't Han
delsblad
ïDat is me Zaterdagmiddag een
allerdolste geschiedenis geweest op ons
electrisch onder-den-grond-verkeer. 't
Kwam zoo ongelegen als maar mogelijk
is. De Zaterdagmiddag is altijd een
erg drukke lijd voor het ondergrond-
vervoer, als de menschen vroeg uit
de City naar huis gaan of zich buiten
gaan vermaken op de rivier of op de
tennisvelden. En dezen middag, met
dien allerprachtigsten ofschoon mis
schien wel wat al te warmen nazomer,
was het natuurlijk nog een graadje
erger. Juist op dien drukken namiddag-
tijd ontstond op eens, zoo ongeveer
tegen drie uur, een ernstige kort
sluiting in bet electriscbe kracht-station
te Chelsea dat stroom levert aan den
District Railway en op alle onder
grondlijnen, behalve op de Central
London, d. i. de lijn van de Bank naar
de Shepherd's Bus tentoonstelling.
Gevolg was dat alle verkeer over
Londen, naar schier alle richtingen
bijkans, plotseling tot stilstand was
gekomen. Wat 'n toestand!
Ik bevond mij toevallig in West-
Londen aan het station Hammersmith
en had een kaartje genomen voor den
Piccadilly and Brompton Tube.
Ik zat reeds eenigen tijd met hon
derden anderen in den langen trein,
die maar niet weg reed. De conduc
teurs wisten eigenlijk ook niet wat er
aan het handje was, maar eindelijk
kwam dan de tijding van een sbreak-
down in the powerstation at Chelsea".
Hoe lang 't duren kan? Misschien
vijf, misschien tien minuten, misschien
twee uur en meer. Alles den trein uit,
naar den »Booking-ball". Daar was
't een menschenmassa, die aan de
loketten geen plaats kon krijgen dan
op risico vooreerst niet te vertrekken.
En wij, die onze kaartjes reeds hadden,
gingen netjes in de rij, langs andere
loketten en kregen op vertoon onzer
kaartjes dadelijk 't geld terug. Weer
trof het mij hoe kalm en ordelijk bet
hier bij dergelijke gelegenheden toe
gaat. Niet het minste gedrang, alles
even kalm; kwinkslagen, die gewisseld
werden over het onverwacht oponthoud
en overigens kalm doorgeschuifeld tot
de loketten bereikt waren, en bet geld
terug gekregen.
Buiten het station was de drukte
niet veel minder. Hammersmith is
altijd een erg druk verkeerspunt. Er
gaan van daar trams naar tal van
richtingen Londen uit en hel omnibus-
en motorbus-verkeer is er steeds bui
tengewoon, maar nu kwam men trams
en »bussen" te kort; ieder wilde mee
en ieder wilde met dat warme weèr
bovenop zitten. Er hebben er honder
den moeten wandelen, wilden zij verder
komen.
Aan andere stations is 't nog eigen
aardiger geweest. Hammersmith is
geen ondergrond-station, omdat de
onder-grond-treinen daar juist weer
allen op den «beganen grond" komen,
maar in de diepten der aarde ging
't eigenaardiger toe. Daar stopten op
eens de treinen vanzelf in de tunnels
en meteen ging al het licht in tunnels
en treinen uit. De menschen waren
eerst wat zenuwachtig, met name de
vrouwen, maar de jguards" kwamen
al spoedig gerust stellen. Lantaarns
werden gehaaid, trapjes aangedragen
en den passagiers verzocht voor uit
den wagen langs het trapje af te dalen
in den tunnel en in optocht ging het
toen naar de nabij zijnde stations,
't Waren allerzonderlingste avonturen.
Er is geen enkel ongeluk gebeurd,
geen paniek ergens geweest. Tegen
Mevr. P. SMISSAERT—BOOGAERT.
3)
Tante van Aerdenburch, eene zuster van
haar vader, had haar van de begrafenis meege
nomen naar haar eigen huis. Tante Charlotte
had eene dochter, die even oud was als Marianne,
en die zij afgodisch liefhad. Al spoedig had
Marianne vriendschap gesloten met Emmy en
hoewel tante Charlotte haar altijd voortrok
was ze nooit jaloersch geweest en had het haar
genegenheid voor Emmy niet verminderd. Och,
ik ben ook haar kind niet, had ze gedacht, en
ze herinnerde zich de liefkozingen harer eigen
moeder
Zoo ging de tijd stil en ongemerkt voorbij
en groeiden zij beiden op tot jonge meisjes.
Marianne had niet van tante Aerdenburch leeren
houden, maar ze voelde zich toch niet onge
lukkig in haar nieuwe tehuis.
Met Emmy deed ze tegelijk haar intrede in
de wereld en een heerlijk mooie tijd was toen
aangebroken; zij gingen veel uit en genoten
beiden van dit vroolijke, onbezorgde leventje.
Overal waar ze kwamen werden ze gevierd en
nergens mochten «de nichtjes", zooals men ze
steeds noemde, ontbreken. Emmy had een lief
gezichtj e, maar nog heel goed herinnert zuster
Marianne zich, hoe toch de meeste bewonderende
blikken haar golden en hoe ze met haar blauwe
oogen en blonde krullen sprekend geleek op
het oude portret van haar mooie moedertje,
dat nu nog op haar schrijftafel staat.
Den tweeden winter, dat zij uitgingen, kwam
in het kleine stadje een nieuwe burgemeester.
Al dadelijk hoorde men dat hij ongetrouwd
was en schatrijk. Dat, gevoegd bij zijn bijzonder
gUDstig uiterlijk en innemende persoonlijkheid,
maakte dat allen hem met veel belangstelling
zagen komen. Bij een burgemeester hoort een
burgemeestersvrouw," zei men algemeen en
iedere moeder hoopte in stilte, dat haar dochter
dit eemmaal worden zou.
Het werd een drukke winter, ieder beijverde
zich den ander den loef af te steken in het
geven van diners en partijen en natuurlijk
waren de «nichtjes" overal bij. Tante van
Aerdenburch had nog nooit zooveel menschen
gezien als dit jaar en men fluisterde, dat zij
den burgemeester voor haar dochter hoopte
te winnen.
Van dat gefluister had Marianne toen niets
vernomen, integendeel had ze heel goed gemerkt,
dat van Molencate juist haar het hof maakte.
Ze was gelukkig en genoot als nooit te voren
van de feesten, waar ze immers zeker was hem
aan te treffen. Ze ontkende het zichzelve niet,
dat ze hem liefhad en met stille vreugde
wachtte zij het oogenblik af, dat hij haar
vragen zou zijne vrouw te worden.
Zuster Marianne sluit even de oogen om
zich alles nog beter voor den geest te roepen.
Ze ziet weer zijn knap, innemend uiterlijk, ze
hoort weer zijn prettige stem. Dan zucht ze
en strijkt met de hand over het gelaat om
het beeld te verjagen en denkt verder over
den tijd toen zij jong was en liefhad.
Een laatste casinobal zou de amusementen
van dien onvergetenlijken winter sluiten en
iedereen was vervuld van het aanstaande feest.
De cotillon beloofde schitterend te worden,
de burgemeester zelf had er zich veel moeite
voor gegeven en naar Parijs geschreven om
geheel nieuwe aardigheden. Met eene heime
lijke ontroering zag ze den avond tegemoet,
die naar zij dacht over haar verdere leven zou
beslissen. Reeds weken te voren had van
Molencate haar voor het souper gevraagd en
daar het reeds de tweede maal was dezen
winter, trok dat zeer de aandacht.
Twee dagen vóór het bal, toen zij haar tante
goedennacht wenschte, hield deze haar nog
even terug en zeide, .dat ze aanstonds even op
haar kamer zou komen om haar nog iets te
zeggen. Ze was een weinig verwonderd geweest
en nieuwsgierig had ze het beloofde bezoek
afgewacht. Al heel spoedig was tante Charlotte
gekomen en toen
Met eene driftige beweging, die niet in een
ziekenkamer past, staat zuster Marianne op en
doet een paar stappen door het vertrek. Haar
oogen schitteren koortsig, haar lippen trillen
en nu nog, na zoovele jaren, maakt eene
groote aandoening zich van haar meester als
ze aan dien avond en dat gesprek terugdenkt.
Dat uur had beslist over geheel haar volgend
leven, in dat uur had ze haar geloof verloren
in God en de menschen, in alles wat goed is
en rein. Toen had ze getwijfeld aan eer en
geweten, aan liefde en plicht.
«Moeder," zegt ze zacht, «vergeef het mij,
dat ik u toen zoo hard heb beoordeeldik
was nog zoo'n kind en wist zoo weinig van de
wereld en het leven af."
Zij herinnert zich ieder woord, dat tante
Charlotte dien avond tot haar sprak, hoort
weer den valsch-meewarigen klank harer stem,
toen ze haar vertelde, dat de moeder, die zij
eenmaal aanbad, slecht was en verachtelijk
omdat zij haar man en haar kind verliet om
een vreemde te volgen.
(Wordt vervolgd.)