NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
No 83.
Woensdag 14 October 1908.
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
ZUSTER MARIANNE
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLaugestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels 0.50; iedere regel meer 7'/. Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De toestand in Servië en
Montenegro.
Buitengewone opgewondenheid heeft
zich meester gemaakt van de
Serviërs, de oorlogzuchtige stemming
neemt voortdurend toe en niemand
weet, waartoe al deze dwaze betoo
gingen nog zullen leiden. Volgens een
telegram in dit blad heeft minister
Aehrenthal in de Oostenrijksche dele
gatie, zij het dan ook in zachte ter
men, reeds een toespeling gemaakt
op dezen toestand en te verstaan
gegeven, dat Servië, als het zich kalm
houdt, zal kunnen rekenen op de
welwillendheid van Oostenrijk, maar
dat de monarchie anders Servië wel
zal vinden. Het ziet er echter voor-
loopig nog niet naar uit, alsof de
kalmte en bezonnenheid spoedig zullen
terugkeeren.
Vrijdagavond werd te Belgrado een
druk bezochte meeting gehouden.
Daar deelde de afgevaardigde Rafai-
lowitsj mede, dat er een comité van
nationale verdediging is opgericht en
verder dat alle Macedonische comi-
tadji's zich hebben laten inschrijven
als vrijwilligers, en dat er een Mace-
donisch legioen is gevormd, benevens
andere legioenen, zooals een Bosnisch,
Montenegrijnsch,Dalmatiscb,Kroatisch
waarbij ingelijfd zijn personen uit
die verschillende landen, die op het
oogenblik in Servië vertoeven.
Rafailowitsj zeide verder nogOnze
dappere woriwoden wachten slechts
op het bevel op naar de Drina, in
de bergen van Bosnië dezelfde benden
te leiden, die zoo moedig hebben
gevochten in Macedonië. Onze opstand
kent geen grenzen. Het instinkt van
opoffering tot het uiterste is wakker
geworden, het instinkt van 1804 onder
Karageorge, tijdens den opstand der
Servische boeren, die bijna ongewa
pend zich wierpen op de Ottomaansche
troepen, betzelfde instinkt, dat ook
in 1878 weder tot groote daden
opwekte.
Wij kennen zeer goed de gevaren
waaraan wij ons blootstellen. Men
zegt, dat wij ons in den muil van
den leeuw werpen. Dat doet er echter
niet toe. Wij vreezen geen bloedige
rampen.
Wij willen het groote leven, de
vrijheid van het gebeele volk, van
alle Slaven van het Zuiden of den
dood van den kleinen Serviscben staat.
In Montenegro schijnt dezelfde
opgewonden stemming te heerschen
als in Servië. Te Cettinje werden
door de opgewonden bevolking voor
het paleis van den vorst eenige Oos-
tenrijksche vlaggen verbrand, dit
voorbeeld werd heden in Belgrado
reeds gevolgd, en de ruiten van de
Oostenrijksche legatie ingeworpen.
Oostenrijk.
BOEDAPEST, 10 Oct. In de com
missie voor buitenlandsche zaken der
Oostenrijksche delegatie heeft minister
von Aerenthal, in antwoord op de
redevoeringen van gisteren, gezegd,
dat de Oostenrijk-Hongaarsche regee
ring jegens Servië bezield is met
vriendschappelijke gevoelens, en dat
zij niet zal nalaten zulks door daden
te toonen. De regeering is voornemens,
bij het samenroepen van een Donau-
conventie voor te stellen, dat Bulgarije
en Servië mede in die commissie ver
tegenwoordigd zullen worden.
Oostenrijk-Hongarije zou ook zijn
toestemming geven tot een inter
nationale regeling van de vaart op
de Donau, aan de IJzeren Poort en
bij Braila. Vertrouwelijke onderhan
delingen worden daarover gevoerd
met Roemanië, den vertrouwden vriend
van Oostenrijk. De minister zegt, dat
ondanks de welwillende houding van
Oostenrijk-Hongarije, zich in Servië
zekerere vijandige stroomingen hebben
geopenbaard tegen dat land. Door
de sinds langen tijd aangestookte be
weging in Bosnië en de Herzegowina
wekte de bekendmaking van de
annexatie te Belgrado groote opge
wondenheid men kan zelfs zeggen,
dat de openbare meening er het spoor
bijster werd.
Met het oog op de militaire maat
regelen, welke men in Servië nam
en de opgewondenheid, die te Bel
grado beerschte, beeft Oostenrijk op
helderingen gevraagd.
Servië heeft daarop geantwoord,
dat die maatregelen niet anders dan
van vreedzamen aard zijn," zeide
de minster, «maar toch moeten wij
met groote aandacht de handelingen
der Servische regeering volgen. Wij
mogen niet dulden, dat de beweging
in Bosnië en Herzegowina nog in
kracht toeneemt.
«Wij zullen onze houding tegenover
Servië regelen naar de houding van
Servië tegenover ons."
Het verwijt, dat Oostenrijk het
verdrag van Berlijn geschonden zou
hebben, verklaarde v. Aerenthal onge
grond. Het verdrag van Berlijn bevat
geen woord over de souvereiniteits-
rechten van den Sultan. Toen Andrassy
duidelijk verklaarde, dat Oostenrijk
zich alleen belastte met de bezetting
van Bosnië als daarvoor geen termijn
werd bepaald, wilde hij daarmee zeg
gen, dat de Oostenrijkers niet weer
heen zouden gaan uit Bosnië en de
Herzegowina. Al de mogendheden
keurden dat goed en het was alleen
om Turkije niet te krenken, dat de
landen niet toen reeds ingelijfd wer
den. Door capitulaties goed te keuren,
erkende de mogendheden, dat Oos
tenrijk in werkelijkheid volle souve-
reiniteit over de bezette provinciën
bezat en die souvereiniteit is formeel
gemaakt, toen Oostenrijk aan die
provinciën een grondwet wilde ver-
leenen.
PARIJS, 11 Oct. De sLiberté"
ontving een telegram uit Weenen,
melding makende van onlusten te
Antivari (Montenegro). De betoogers
rukten van het Oostenrijksche con
sulaat bet wapenschild af en verbrand
den het. De menigte drong het gebouw
binnen. De opwinding is zeer groot.
Vele optochten trekken door de stad.
Bulgarije.
PHILIPPOPEL, 10 Oct. De reis
van Koning Ferdinand van Tirvono
door Zuid-Bulgarije is een zegetocht
geweest zooals nog nooit werd aan
schouwd. Het leger en de bevolking
beloofden den Koning goed en bloed
op te offeren om de onofhankelijkheid
des lands te bewaren en het als
koninkrijk te handhaven.
SOFIA, 10 Oct. De plechtige intocht
des Konings, welke op Dinsdag was
bepaald, is uitgesteld tot Maandag.
De vertegenwoordigers der buitenland
sche mogendheden zullen er niet bij
tegenwoordig zijn. Het dagbladbericht
dat de Koning van Griekenland een
geluk wensch zond aan den Koning
van Bulgarije is onjuist.
PARIJS, 11 Oct. De Koning van
Bulgarije heeft tot een berichtgever
van den «Matin" gezegd«Zeg vooral
dat gij een verblijdende omwenteling
hebt bijgewoond, die overeenkwam
met de wenschen des volks, die den
vooruitgang des lands zal verzekeren
en geen druppel bloed zal kosten aan
eenigen van dit land of een ander en
waardoor geen enkele moeder een
traan zal storten.
Een opmerkelijk artikel.
In Der Tag komt een zeer interes
sant artikel, «Die Balkan Krise ein
Wort zum Guten" van den General-
oberst Freiherr Von der Goltz.
Freiherr Von der Goltz is stellig
een der mannen van den tegenwoor-
digen tijd; die het best op de hoogte
zijn van Turkije en de Balkenstaten.
Hij, die in het Duitsche leger een
der hoogste posten inneemt, krach
tens zijne verdiensten door den keizer
benoemd werd tot lid van het Pruisische
Heerenhuis, die doorgaat, en dikwijls
Mevr. P. SMISSAERT—BOOGAERT.
4)
Toch had zij in den aanvang gevreesd, dat
zelfs die voortdurende ingespannen bezigheid
niet hij machte zou zijn zoowel haar liefde
voor van Molencate als haar haat voor tante
Charlotte uit haar hart te bannen. Want zij
haatte haar tante met eene heftigheid, die
haar zelve verschrikte en soms zelfs vroeg ze
zich af, welk gevoel wel het sterkste was,
haar liefde voor den eenen of haar haat voor
de andere.
En nadat haar liefde reeds bijna gestorven
was, bloeide de haat nog voort, want toen zij
een jaar later hoorde van Emmy's engagement
met van Molencate, had ze niet die groote
smart gevoeld, die ze vooraf gedacht had dat
zij bij eene dergelijke tijding zou ondervinden.
Immers, zij had reeds begrepen, dat hij haar
nooit heel innig moest hebben liefgehad, daar
hij zoo kalm had kunnen berusten in haar
plotseling verdwijnen en geen poging gewaagd
had om haar weer te ontmoetten. Welke uit
leg haar tante gegeven had van haar over
haast vertrek, ze wist het niet, maar heel goed
voelde zij, dat indien hij haar waarachtig had
bemind, hij niet zou gerust hebben tot hij haar
gevonden en van haar zelve de reden had
■gehoord.
En nu ook weet ze dat die reden niet had
mogen gelden, dat zij, het kind, niet aanspra
kelijk was voor den misstap harer moeder,
zooals zij eens gemeend had in hare jeugdige
onwetendheid. Arme moeder I Nu ze sinds
jaren haar geschiedenis kent zooals ze haar
later gehoord heeft uit anderer mond,
gevoelt ze in de eerste plaats slechts een
oneindig medelijden met haar moeder. Ook
haar meerdere ervariDg, haar verruimde blik
deden haar minder hard oordeelen en veel
verschoonends vinden in de omstandigheden,
die haar moeder tot dien stap gebracht hadden.
Als ze terugdacht aan haar kinderenjaren
aan het oude, sombere huis, den in zichzelf
gekeerden vader en dan aan haar mooi, jong
moedertje in haar zonnig nestje, dan begreep
ze hoe moeielijk het haar had moeten vallen
te leven in die omgeving. Haar vader had
gemeend een goed werkte doen door de jonge,
aan zijn zorg toevertrouwde wees te huwen,
haar tot meesteres te maken in zijn groot,
oud huis en haar zoo te bewaren voor een
zorgvol en afhankelijk bestaan. Zijn liefde voor
haar was niet heel groot geweest, haar vroo-
lijke, luchtige natuur had hij nooit begrepen,
en zij, zij had niettegenstaande haar groote
erkentelijkheid steeds iets als angst en afkeer
gevoeld voor den ernstigen, veel ouderen
echtgenoot. Hij had gemeend, dat zij hem
altijd dankbaar zou zijn, maar al heel spoedig
betreurde zij het uur waarop ze in jeugdige
onervarenheid haar hand in de zijne had gelegd
en zij had gaarne dit leven van weelde en
gemak prijsgegeven om onder vreemden haar
brood te verdienen. En de menschen, die
Marianne dit alles vertelden, beklaagden het
arme vogeltje, dat niet had kunnen leven in
haar donkere kooi.
Ze ging veel uit en het was geen wonder,
dat het mooie, jonge vrouwtje door iedereen
gevierd werd en dat er velen waren, die haar
gaarne wilden troosten.
Zij echter lachte ze allen uit; als zij maar
buiten haar sombere huis was, gevoelde zij
zich gelukkig en meer begeerde ze niet. Tot
dat er één kwam, die meer indruk maakte
dan de anderen, een, die zeide haar o zoozeer
lief te hebben, haar een huis beloofde vol
licht en zonneschijn; hij zou haar meenemen
ver weg van haar man en van de oude, sombere
woning. Maar ook van haar kind! En zij had
geaarzeld, langen tijd. Ze hield hartstochtelijk
veel van haar kleine meisje, haar eenige troost.
Mocht ze het maar meenemenDoch dat kon
niet, en eindelijk, gedreven door een groot
verlangen naar liefde en geluk, nam zij een
besluit en ging
Dit alles had Marianne gehoord van ver
schillende zijden, gedurende de eerste jaren
van haar verblijf in het ziekenhuis; het klonk
zoo geheel anders dan het harde, liefdelooze
verhaal harer tante.
Nu beklaagde ze die jonge, eenzame vrouw,
vergoelijkte, begreep zij zelfs haar daad. Haar
moeder was niet zoo schuldig geweest als zij
had gemeend en haar vader had zich veel te
verwijten gehad toen hij meende, dat het bezit
van naam en rijkdom alleen een naar liefde
smachtend meisjeshart kon bevredigen. Arm
lief moedertje, o hoe gaarne had zij haar Diet
al het leed vergeven, dat ze, voor een deel
zonder het te weten, haar kind berokkend had.
Hoe verlangde ze niets liever dan weer samen
te leven als in die nooit te vergeten kinder
jaren!
Maar na veel moeite en onverdroten naspo
ringen had ze niet anders kunnen te weten
komen dan dat haar moeder gestorven was,
verscheidene jaren eerst nadat men haar dat
als kind had wijsgemaakt, gestorven na een
rampzalig samenleven met den man, voor wien
ze haar dochtertje had verlaten. Slechts enkele
korte maanden van groot geluk had zij gekend
maar duur waren ze betaald door jaren van
jammer en ellende.
Zuster Marianne veegt de tranen af, die de
herinnering aan al dat leed te voorschijn roept
en een zachte trek van berusting ligt op haar
gelaat. Yeel heeft ze gestreden, maar ten
laatste toch overwonnen.
Neen, over de doode richtte zij niet, maar
tante Charlotte, die haar willens en wetens
had bedrogen door haar als een ernstig huwe
lijksbeletsel voor te stellen wat ieder verlicht
man haar niet als fout zou aanrekenen, haar
had ze jarenlang gehaat. Doch de tranen
geschreid om haar moeder's dood en haar
moeder's leed, waren de balsem geweest voor
haar gewonde ziel, zij hadden het ijs doen
smelten, dat haar hart omkneld hield. Her
wonnen had ze haar geloof in de menschen,
in al wat edel is en goed hier op aarde.
Als ze rondom zich zag naar de velen, die
haar hulp en steun behoefden, begreep ze dat
haar leven niet dor en vreugdeloos was, zooals
zij eens gemeend had dat het noodwendig zijn
moest: dat ook in den tuin van haar leven
nog bloemen bloeiden, al was de bloem der
liefde gestorven.
Nu heeft zij haar werk lief, nu deelt ze in
het leed harer patiënten, schreit ze met de
bedroefden en lacht met de blijden. De dok
toren, ze weet het, dragen haar op de handen
en ze is trotsch op hun lof, evenals op die
der directrice, als wier opvolgster ze nu reeds
wordt genoemd.
Eene stille vrede is neergedaald in haar ge
moed; zonder bitterheid kan zij denken aan
Emmy's geluk, zelfs haar tante heeft ze ver
geven. Slechts op een avond als dezen, wanneer
ze weer terugdenkt aan alles wat ze geleden
heeft, komt de oude wrok boven, doch heel
even maar.
En terwijl ze nu opstaat en met een blik
van innige deelneming zich over een zieke
heeDbuigt, bedenkt ze met groote dankbaar
heid in het hart hoe haar leven toch nog
velen ten zegen is.
EINDE.