NIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
No 91
Woensdag 11 November 1908.
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSIIAG EN ZATERDAG.
Van den Hak op den Tak.
PASTEL.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Ad ver ten tiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Geld is voor vele menschen nog
alles. Dat is het middelpunt van hun
gedachten, hun doen, hun streven.
Rijk worden, steeds rijker, is voor hen
het hoogste. Beklagenswaatdige men
schen I
„Men noemt u rijk, ik noem u arm;
Ata g' enkel voor uw erven spaart,
En zelf de minste uitgaaf vreest.
Wat is uw schat voor u dan waard?"
Te Geldern (Duitscbland) werd een
bejaarde man, uitgeput en ziek van
ontbering, aan den weg gevonden. Hij
bleek 16000 Mark te bezittenMen
bracht hem naar 't ziekenhuis. Wat
een stakkeid! Rijk en toch arm!
„Laat schrapen, wie dat wil, maar gij, gedraag
[u wijzer!
Want leven voor het goud, dat geeft ecu ziel
[van ijzer."
Mejuffrouw Hendrika Erwich te Den
Haag heeft een andere, betere opvat
ting van het leven. Vyftig jaren was
zij in dienst bij de familie Berlijn en
al dien tijd was zij metvoorbeeldeloozen
ijver en trouw weikzaam. Geen wod-
der, dat de dag van haar gouden jubilé
haar tot een blijde werd gemaakt;
zelfs werd zij verrast met den pause
lijken zegen en een portret van Zijne
Heiligheid. Deze oude getrouwe heeft
het dichterwoord verstaan
„Bbjf bij oude en nieuwe plichten
Tot den hoogaten plicht gereed;
Vraag den Morgen, wat gij doen moet,
Vraag den Avond, wat gij deedt."
't Doet goed te lezen van zulke
aangename verhoudingen tusschen
meesteres en ondergeschikte. Hier
was stellig ook een meesteres mei
het hart op de rechte plaats, die haar
dienstbode wilde begrijpen en waar-
deeren. Vrij van den belachelijker!
trots, waardoor sommige dames zich
meetien te verhellen, zooals zekere
Londensche bankiersvrouw, die ge
woon was dagelijks met de omnibus
naar bet kantoor van haar man te
rijden en dan den conducteur op
trotschen en zeer luiden toon toeriep:
«Conducteur, zet mij af bij de Bank
van mijn man!" Die dame kreeg een
aardig lesje van een zeer schamel
gekleed man, die, ook in de omnibus
zijnde, het met veel vertoon van
deftigheid gegeven bevel hoorde. Met
hetzelfde vertoon stond hij op en sprak
«Conducteur, zet mij af bij het appelen-
stalleije van mijn vrouw!" De con
ducteur heeft sinds dien het bevel der
dame niet meer gehoord. Dat lesje
was verdiend en' het spreekwoord
zegt: «Die wat verdient die moet wat
hebben." Zoo dacht ook een een
voudige boer in het buitenland er
over. Hij liet zijn testament maken
en liet daaibij aan zijn weduwe
f1200.na. »En indien de dame
hertrouwt?" vroeg de notaris. «Voor
dat geval wordt het bedrag ver
dubbeld," antwoordde de echtgenoot,
«hij, die haar krijgt verdiend het
wel." Zoo heel zachtaardig scheen
dat vrouwtje dus niet te zijn, evenmin
als de vrouw van Wannes, die
't viel voor in België met zijn wijf
naar de menagerie was gegaan. Er
was een leeuwin, die over een branden
den hoop bout moest springen. Hoe
de cornac sloeg, het beest wilde niet.
Eindelijk sprong de leeuw, in plaals
van de leeuwin, er zonder commando
over. «Ziedet Wannes," zei 't wijf,
«den leeuw bemind zijn poeze, maar
dat en zoede gij toch niet doen veur
mij, né waar, man?" «Toet, toet,"
zei Wannes, «als de cornac u eerst
op dezelfde wijze aframmelt, dan ben
ik seflens gereed." Daarin had
Wannes wijf echter geen zin. Ook zij
lijkt me geen vrouwtje, die door zacht
heid weet te regeeren. En toch is
het waar:
„Door zachtheid heerscht de vtouw,
Door bevelen doet 't de man.
De eerste heerscht wanneer zij wil,
De laatste slechts wanneer zij kan."
Gelukkig de man, wiens vrouw hem
een vredig, genoeglijk thuis bereidt,
die mag zeggen
„Tehuis zijn mijn schatten, mijn eer en mijn lust,
Mijn smaaklijkste maaltijd, mijn rustigste rust.
De bloem in mijn venster, het vuur op mijn haard
Zijn ai uw tooneelen en lustoorden waard."
Zulk een huiselijk geluk moet zelfs
den meest verstokten celibatair be-
keeren, zelfs den ouden jongeheer,
die op zijn buitentje als een echte
vrouwenhater zich liet hooren:
Zou ik den rozenkclk verlaten?
Den nachtegaal?
Om meisjes naar den mond te praten
In vrijerstaal?
Al kwamen ze ook, die malle lonksters,
Bij hoopen aan,
'k Gaf wel den brui ora voor die pronksters
Eens op te staan.
Keuvelaar.
H. M. de Koningin-Moeder heeft
Zondagmiddag, vergezeld van Freule
Van de Poll, een rijtoer gemaakt
naar Hoog-Soeren.
De hofmaarschalk graaf Van
Bylandt heelt zich van Het Loo naar
Den Haag begeven.
Een gedeelte van het Koninklijk
staldepartement vertrok gisterenoch
tend van Het Loo naar Den Haag;
een ander gedeelte blijft nog op Hel
Loo, in hoofdzaak de gehuwden, in
verband met de jachten, welke aldaar
nog zullen gehouden worden. Na
afloop daarvan zal ook dat personeel
naar de Residentie vertrekken.
Naar «De Tijd" meldt, ligt het
in 't voornemen van den Minister
van Oorlog, den leden der Vrijwillige
Weer baarheidscorpsen gratis een
uniform, een geweer M. 95 en pa
tronen te verschaften, mits de leden
zich verbinden tot vrijwillige indienst
treding ten tijde van mobilisatie.
Pandjeshuizen.
Naar aanleiding van verschillende
bij het bestuur der Nationale Ver-
eeniging tot Bestrijding van den
Woeker ingekomen verzoeken van den
kant van Gemeentebesturen, om eene
doeltrellende regeling aan te geven
waardoor van Gemeentewege de mis
bruiken der pandjeshuizen konden
worden bestreden, heeft de commissie
voor de wetgeving van genoemde Ver-
eeniging, bestaande uit: mr. Job. J.
Behnfante, mr. Anton van Gijn mr.
L. N. Roodenburg en mej mr. Cnr.
van Bosse, in opdracht van het be
stuur een model-verordening op de
pandjeshuizen ontworpen. Het bestuur
besloot deze model-verordening uit
te geven, daar het zeer gewenscht is
dal in ruimer kring bekendheid wordt
gegeven aan de daarin vervatte denk
beelden.
De commissie heeft zich bij het
ontwerpen dezer verordening gesteld
op het standpunt dat de Gemeente
raden bevoegd zijn in het belang der
gemeente en van haar inwoners, be
paalde bedrijven, welke uitgeoefend
worden in voor het publiek toeganke
lijke inrichtingen, slechts onder be
paalde voorwaarden toe te laten. De
juistheid van dit standpunt wordt h.i.
door de jurisprudentie van den Hoogen
Raad en de beslissingen der Kroon
buiten twijfel gesteld.
Bij de omschiijving van het be
grip «pandjeshuis" is het gebruik van
juridische termen, die tot ontduiking
zouden kunnen leiden vermeden en
alleen het oog gevestigd op de reëde,
wezenlijke elementen van het pandjes-
huisbedrijf. Het bankiersbednjf is
aan de werkring der verordening
onttrokken. Zorg is gedragen voor
de noodige waarborgen dat het be-
diijf niet wordt uitgeoefend door per
sonen die zich aan misbruiken schuldig
maken; dal bij de inrichting van hel
pandjesbuis aan eischen der hygiëne
wordt voldaandat het publiek geen
gevaar loopt er te worden afgezet en
precies op de hoogte is van de tarieven
en voorwaarde van den pandjesbaas;
dat hel pandjeshuis niet dienstbaar
wordt gemaakt aan het bevorderen
van drankmisbruik, hazardspel of
ontucht; dat de bezoekers van het
pandjeshuis er ook niet op andere
wijze in hun nadeel kunnen worden
geëxploiteerd dal op de pandjeshuizen
en de verrichtingen hunner houders
in verband met hun bedrijf de noodige
conti61e der politie is; dat aan het
uitoefenen van het bedrijf door over
treders van de bepalingen der ver
ordening een einde wordt gemaakt.
Door de noodige strafbepalingen wordt
de naleving der voorschriften van de
verordening verzekerd.
Tegen werkeloosheid.
Men schrijft aan het Handelsbl.:
Waar werkeloosheid in deze tijden
steeds ter sprake komt en in elk
bedrijf overvloed van werkkrachten
zijn, is het wel de moeite waard te
vermelden, dat er in Nederland nog
een bedrijf is waar wel behoefte aan
personeel is, n.l. oponze binnenvaartui
gen. Op vele schepen is gebrek aan
knechtenwaarom leggen zich de
jongeren daarop niet toe. Is het
onbekendheid? Schijnbaar wel, want
het behoort lang niet tot de slechtste
vakkeo. Aanvankelijk moge het niet
zoo ruim betalen (cirsa 5 a t> gulden
inclusief kost en inwoning) maar met
wat goeden wil, ijver en eerlijkheid
kan men er zeker vooruit komen,
zelfs in de toekomst een vrij zelfstan
dige positie vei krijgen. Daaibij komt
nog dat het meestal geen zwaar en
toch aangenaam en interessant leven
is Voor ouders die aan het vei langen
van menigen jongen om naar zee ie
gaan, niet willen toegeven, zuilen
zeker overwegen, dat in dit vak slechts
de binnenwateren zoomede Duitscbland
en België bevaren worden. En de
schipper die met zijn knechtaan booid
feitelijk een gezin uitmaakt, houdt eeriig
toezicht ook.
Het aantal herten in de Baarnsche
bosschen is nog steeds zeer gioot.
Bij een drijfjacht te Lage-Vunrsche
(gemeente Baarn) werden niet minder
dan vijf herten geschoten.
Mclkverkoop.
Men meldt aan de »N. R. Ct.":
Het ligt in het vooi nemen van den
minister van biunenlandsche zaken
aan zijn departement het onder werp
Uit het Zweedsch
door
SOPHIE ELKAN.
1)
Een stalknecht van Visbyholm kwam met den
brief aanrijden. Toen hij hem aan Lisette, de kamenier
der gravin, overhandigde, wisselden beiden een
veelbeteekenenden blik en een glimlach en terwijl
Lisette de trap naar de eerste verdieping beklom,
bracht zij instinctmatig den brief als een kijker
naar de oogen. Maar zij slaagde er niet in iets van
het geschrevene te zien. De brief was niet door
schijnend gemaakt. Hij was geschreven op dik,
zwaar papier en behendig dichtgevouwen, verze
geld met bruin lak, waarin een zegelring een
adelijk wapen had afgedrukt, dat de verschillende
hoeken vasthechtte.
„Een brief van baron Cronskiöld voor mevrouw
de gravin."
De kamenier bood den brief op een zilveren blad
aan en bespeurde tevens, dat hare woorden een
lichten blos op de wangen harer meesteres te voor
schijn riepen.
Eerst nadat Lisette weder verdwenen was, ver
brak de gravin het zegel en begon zy den brief
te lezen.
„Visbyholm, 29 Mei 1745.
Hooggeachte gravin I"
Midden voor de sofa, waarop zij gezeten
was, stond een marmeren tafel met vergulde
griffioenen, een sterk vooroverhellenden spiegel vast
houdende, welke een fraai bewerkte lijst van mat
verguld bezat en tot kroonstuk eeu hoorn van
overvloed in blinkend goud. De spiegel weerkaatste
heel het ronde boudoir. Het zware glas spiegelde
de witte meubels af met de breede, kleurenrijke
bouquetten. Het vertoonde ook de teêre Boule-
meuDeltjes, op wier glinsterend gepolijste bladen
zonnestralen dansten, die verder speelden op de
met briljanten omzette snuifdoozen, de paarlen randen
der kleine, sierlijke dameshorloges, de rijk gecise
leerde wijzers der groote klok en de familiewapens,
signetten, de glanzende medailles en munten, op
heel de verzameling kostbaarheden, welke daar
lag uitgestald.
De spiegel liet evenmin na het beeld te weer
kaatsen der gravin, zooals zij daar zat in een robe
van dofgrijze zijde, met hooggekapt en gepoederd
haar, een met kanten omzet linon-fichu gekruist
over de borst en de kleine voeten in schoentjes
met roode hakken gestoken, rustende op een zijden
kussen. Hij weêrgaf ook de veranderingen op het
ovale gelaat, dat na het doorlezen van den brief
trilde van ontroering. De mond bewoog zich
krampachtig en de blauwe oogen namen een
donkerder kleur aan. Zij bleef een tijd lang geheel
verdiept in gedachten zitten. Hare rechterhand,
die den brief vasthield, hing slap neêr, terwijl de
linker langzaam over de uitgesneden parels van
den rand der witte sofa streek, op het bekleedsel
neêrgelegd en met den kleinen wijsvinger de om
trekken der patronen volgde. Daarna hief zü het
hoofd op, als had zij een besluit genomen en
speelde er een ondeugend glimlachje om hare roode
lippen.
„Het is eene prachtige gelegenheid. Ik zal niet
nalaten mademoiselle ten zeerste aan te bevelen."
Zij trommelde met de vingers op de tafel, in
den aanvang zacht, daarna ongeduldiger. Plotseling
bleef zij doodstil en in gepeins verzonken zitten.
Zu blikte neêr op de met ringen versierde linker
hand. Er schitterde iets in hare oogenzij hadden
zich met tranen gevuld.
„Als ik hem slechts bewegen kon haar te laten
varen 1 Ik kan dat met voorstellen, nog minder er
op aandringen. Maar misschien zou het met een
weinig behendigheid niet onmogelijk zun
Jalousie par hasard Le petit, grand jeu,..?
Ik kan het tenminste beproeven."
Zij liet het hoofd op de handen rusten en keek
in den spiegel, als bestudeerde z(j daarin een rol,
die zij moest spelen. Zonneschijn en schaduwen
gleden over haar gelaat, al naar gelang van de
gedachten, die zich bij haar afwisselden. Eerst kwam
er een spottende, bijna uitdagende glimlach om
den kersrooden mond, terwijl de blauwe oogen
een harden glans aannamentoen werden de
trekken vei zacht tot iets weeks en teeders en
daarna namen blik en uitdrukking iets hartstoch
telijks aan. Aldus zag Ulla Haru, geboren Lillie,
er uit alsof zij iets te verdedigen had en van plan
was dat te doen.
Zü rees overeind, vouwde den brief weêr dicht
en legde hem voor zich op tafel; maar zij veran
derde van plan, 3tak hein tusschen de sieraden op
de étagère en trad eenige passen achteruit, om
te zien hoe hij daar uitkwam. Neen, dat deugde
niet. Men kon niet nalaten zich af te vragen hoe
hij daar eigenlijk gekomen was en als vanzelf zou
men tot de gedachte gerakenmen heeft de bedoe
ling gehad hem in het oog te doen valltn. Ander
maal nam zu hem op en langs den spiegel tredende,
raadpleegde zij dien. Wel, natuurlijk up het mar
meren blad! Zij legde den brief neêr, bracht haar
gouden lorgnet voor de oogen en beproefde het
effect. Neen, hjj kwam niet genpeg uit tegen het
marmer, dat evenals het papier geelachtig was.
Zij glimlachte en keerde den brief, zoo, dat het
groote roodachtige gebroken lak boven kwam te
liggen. De mise en scène was gereed, de co medio
kou beginnen wanneer men slechts wilde. Zij hief
de handschel op en liet die weêrklinken, tot Lisette
toesnellen kwam.
„Is de majoor teruggekeerd vroeg zü op onver
schilligen toon.
„Ja, mevrouw de gravin."
„Kleedt hü zich."
„Dat is reeds geschied. Mjnheer de graaf bevindt
zich in het park met freule Louise."
„Zün Claes en züne min ook daarbuiten?" Het
klonk alsof hare meesteres niet het minste gewicht
aan het antwoord hechtte-
„Neen, mevrouw de gravin. Mademoiselle Virgiuie
wandelt daar met de kleine freule."
Wordt vervolgd.