NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLËTOiN. BUITENLAND. BINNENLAND. No. 95. Woensdag 25 November 1908. Zeven-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. SINT NICOLAAS. PASTEL. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonne. 09. AD VERTENT1ËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Wij staan aan den vooravond van den dag waarop de nagedachtenis van den Kindervriend bij uitnemend heid, den heilige der Grieksche kerk, wiens naam, ofschoon hij reeds meer dan 1000 jaren in het graf rust nog altijd bij ons voortleeft en verbonden is aan een groot kinderfeest, waar mede de winter zijn intocht houdt. Het is de hoogtijd voor kinderen bij uitnemendheid, hun stralendeoogen, hun blijde gezichten, zij zijn de liefste hulde, die St. Nicolaas vraagt, maar toch ook voor ouderen heeft zijn naam een vriendelijken klank. Den 5eu December is voor velen, oud en jong, een dag van verrassingen. Die komen, ja dagelijks in het leven voor, ongedachte, ongehoopte verras singen, die ons leeren wat het leven is. Zeker zulke verrassingen hebben ook haar wil, maar heel wat prettiger zijn de verrassingen, die ons op het St. Nicolaasfeest wachten, in den vorm van kleinere of grootere pakjes of mandjes en doozen op dikwijls onver klaarbare wijze in huis gekomen, verpakt op eene manier die de nieuws gierigheid van den gesurpriseerde ten top voert. Dan komen uit naam van den Sint, zijn beide zwarte knechts, beladen met alles wat kinderbarten kan ver blijden over de daken en in de schoor- steenen en vet bazend vlug trekken zij het geheele land door, waar hun meester sinds eeuwen her wordt geeërd als de groote wonder- en weldoener. Maar niet alleen kettinggerinkel in donkere gangen, niet alleen het mysterieus geraas in haard of schoor steen, waarbij de kleinen 's avonds hun schoentje hebben gezet, gevuld met hooi of stroo, niet alleen de liederen die uit kinderenmond opstijgen ons in herinnering brengend eigen jeugd, toen ook wij in bet ouderlijk huis met heerlijke poezie vierden het Bisschopsfeest, niet alleen dit wijst ons op het naderen van den 5en December. Er is meer veel meer. Op straat zelfs worden wij gestreeld door den verleidelijken geur van speculaas, het water komt ons in den mond als wij de letters van banket zien, een lekkernij voor grooten en kleinen en wij waardeeren het ten volle als onze voornamen beginnen met een VV of B of H, dan een onnoozele I of J, omdat aan de eersten een grootere »hap" zit. Een eigenaardige geheimzinnigheid heerscht er in huis met St. Nicolaas. Hoort men u naderen, de deur wordt op slot gedaan, handwerkjes worden plotseling verborgen, de dichtaders, die zoo rijkelijk vloeiden, worden als met een ijskorst gestold en de vriende lijke blik van vrouw, dochters, zusters of vei loofde leveren u het duidelijk bewijs dat ge hun geen grooteren dienst kunt bewijzen dan zoo spoedig mogelijk de plaat te poetsen. Straks op den avond van den 5en December zult ge de resultaten van aller werk kunnen bewonderen en geduld is bij het uitpakken vau Sinterkiaassurprises steeds zoo'n schoone zaak. Wie denkt niet op het St. Nico laasfeest terug aan de jaren toen wij nog jong waren om 's avonds hel feest mee te vieren en op den ochtend van den 6en reeds vroegtijdig ontwaak ten om te zien wat de goede Sint voor ons gebracht had? Hoe juichten wij als wij chocoladeletters, figuren van borstplaat of marsepijn verborgen vonden onder ledikant of stoel, hoe jubelden wij als wij plotseling op kast of stoel weer iets nieuws ontdek ken door St. Nicolaas dien nacht ons geschonken, hoe drukten wij vol vreugde de vrijsters (van speculaas natuurlijk) aan ons hart, om ze spoe dig kennis te laten maken met onze tanden. Waarlijk, al die herinneringen zijn ons dierbaar en eerst later wordt het ons duidelijk hoe niet de waarde of hoeveelheid van het geschonkene over wegend is, maar wel wie ons al die vreugde bereidde, wie zich met ons verheugden over onze blijdschap en dankbaarheid. Het St. Nicolaasfeest is een feest dat ons tot blijdschap stemt en voor al ook als wij op dien dag blijde kunnen maken. Het St. Nicolaasfeest leent zich bij uitstek, om blijden te maken niet alleen in eigen kring, maar ook daar buiten. Wij beleven moeilijke dagen. In jaren nam de werkeloosheid niet zulke groote afmetingen aan als thans het geval is en waarvan ook de handel drijvende middenstand de gevolgen maar al te zeer voelt. Eo vooral de kinderen van de werkeloozen zijn het die aan den lijve voelen als vader ozonder" is. Daarom allen, die daartoe in de gelegenheid zijn, gedenk voor alles het kind van den behoeftige; doe zooveel mogelijk de teleurstelling verdwijnen die daar is tusschen bet St. Nicolaas feest van het kind van den gegoede met dat van den arme. Dan zal het Sinterklaasfeest een werkelijk feest zijn voor het onbe vangen kindergemoed, dat vol van natuur, het leven tegenblikt als een tooverland Dan zal het met recht zijn een feest, dat bandeo legt en harten nader tot elkander voert! Het diplomatencorps te Peking heeft hulde gebracht aan de nagedachtenis van de overleden Keizer en de Keizerin- weduwe. De heeren zijn toegelaten in de verboden stad en hebben de zaal betreden waar de lijken der vor stelijke personen in vol statie-ornaat lagen. Heel de Keizerlijke familie, Prins Tsjoen en Prins Tsjing inbe grepen, was aanwezig, benevens duizenden waardigheidsbekleders, ministers, mandarijnen en zoo meer. Uit nadere berichten blijkt, dat de Keizerin en de Keizer niet in eenzaam heid zijn gestorven, maar dat volgens het oud gebruik beiden in volle praoht- kleedij op hun bed waren uitgestrekt, terwijl honderden hovelingen in de sterfkamer aanwezig waren, hoewel dan op eerbiedigen alstand. Draadlooze telegraphic. In den »Maiin" wordt medegedeeld, dat het aan twee gewezen ingenieurs van de Italiaansche marine, de heeren Bellini en Tosi, die van de Fransche regeering verlof hadden gekregen te Dieppe en te Havre proeven te doen omtrent vonkentelegraphie. gelukt is een toestel uit te vinden, door welke de electrische golven gedwongen wor den zich in een bepaalde richting te bewegen. Deze vinding heeft niet al leen het voordeel, dat de telegrammen op hun eigenlijke plaats van bestem ming kunnen worden opgenomen, maar ook dat men den koers en toe stand van een schip dat in nood is, den koers van een eskader en de bewegingen van een vijandelijk leger zal kunnen vaststellen. H. M de Koningin-Moeder heeft Maandag middag een bezoek gebracht aan den Koninklijken grafkelder te Delft. Heide-ontginning en Werkeloosheid. Binnenkort kan een uitvoerig rap port verwacht worden, door de regee ring te publiceeren, in zake heide- ontginning en werkloosheid. Daarin zal ook vermeld worden, welke ontginningen in de laatste jaren zijn ondernomen. Woekerbestrijding. Het bestuur der Nationale Vereeni- ging tot bestrijding van den Woeker Uit het Zweedsch DOOR SOPHIE ELK AN. 4) Hij boog zich tot haar over en beproefde haar blanken hals te kussen, die verleidelijk dicht bij hem was: maar zij trok zich terug. „En nu bemint gij Cronskiöld? Ulla, zegt het mij, is hij het, voor wien gij tendresse gevoelt, of wel iemand anders? Ik voel dat er iemand is, die tusschen ons staat gij toont mij dat telkens en ook nu weêr. Is hij het? Och, je t'en prie, laat mij dezen brief lezen I" „Avec le plus grand paisir, mon ami. Waarom hebt gij niet eerder dien wensch uitgesproken? Gij moogt hem zelfs beantwoorden. Daarna zal ik u antwoord geven op uw vraag." Hij ontvouwde haastig den brief en las hardop in ademlooze spanning: „Visbyholm, 29 Mei 1795- Hooggeachte Gravin! Mijne echtgenoote heeft, vertrouwende op de belofte, welke de gravin zoo beminnelijk was haar betref fende de bewuste Frani;aise te geven, mij aange moedigd mevrouw de gravin nederig te verzoeken ons ook verder in deze zaak te willen verplichten door het toezenden van een spoedig antwoord. Er is voor ons des te meer aan gelegen, waar de dame, die wij tot hiertoe bij onze dochtertjes hadden, deels het hoofd vervuld heeft van huwelijksplannen, deels ook een paar bejaarde ouders te soigneeren heeft, die tot een goede verontschuldiging dienen, waar d6 bruidegom niet veel lust in trouwen toont. Wij moeten, waar zij daardoor van haar gezond verstand beroofd is, er zorg voor dragen tegen den herfst eene geschikte persoon voor deze ernstige taak te hebben, en het voorstel, dat het mevrouw de gravin behaagd heeft ons te doen, lacht ons des te meer toe door de moedertaal der bedoelde persoon en hare goede afkomst, welke in weerwil van alle wisselingen der fortuin voor altijd onuit- wischbare sporen nalaat bij de schoone helft van het menschelijke geslacht. Indien mevrouw de gravin zoo genadig zou wil len zijn met de eerste gelegenheid de beste eenige regelen aan mijne echtgenoote te zenden, waardoor deze zaak beklonken zou kunnen worden, zouden wij dat beschouwen ais eene groote gunst. Na mijne complimenten ingesloten te hebben voor den heer majoor, heb ik de eer te blijven, Van mevrouw de gravin de ootmoedige dinaar, L. B. CRONSKIöLD. Toen de jonge man den brief ten einde toe gelezen had, doorliep hij hem nog eens aandachtig, als om zich te overtuigen of die regelen niet eene dubbele beteekenis hadden- Daarna zag hij verward zijne vrouw aan en legde zijne hand op de hare. „Ik begrijp het niet. Zeg mij, Ulla, is hij het?" Zij gaf geen antwoord. „Als hij het niet is, wie is het dan, dien gij liefhebt?" „Schrijf eerst het antwoord op dezen brief, dan zal ik het u zeggen." Hij stond haastig op, nam de fraai ingelegde chatouille van» de met koper versierde schrijftafel en plaatste deze voor zich. Na het slot opengedraaid te hebben, zette hij zich weêr neder op zijne oude plaats. In de cassette lag alles keurig gerankschikt: het doffe papier, de inktkoker en het doosje met goud zand, alles in afzonderlijke hokjes; de veêren pennen, lak, ouwels en signet iD afdeelingen daartusschen. Hij zag haar vragend aan, toen zij hem een pen aanreikte en begon die te versnijden. „Wat zal ik antwoorden? Welke dame hebt gij aan de barones voorgesteld?" „Mademoiselle Verginie." Hij sprong overeind en liet zich toen weêr neêr- vallen. Zij ving zijn blik op en bleef hem aankijken. Een oogenklik zaten zij zwijgend aldus. „Zal ik Wat zal ik schrijven?" „Wat meent gij, dat ik zou weuschen dat gij schreeft „En als ik dat doe, belooft gij mij dan te zullen zeggen wie de man is, dien gij liefhebt." „Dat beloof ik u." „En dat gij Cronskiöld voortaan zult weigeren te ontvangen, alle briefwisseling met hem afbreken zult „Als gij daarop aandringt, ja." Hij weifelde een oogenblik, doopte toen de pen in den inktkoker en schreef eenige regelen neêr. Zij was dichter bij hem gekomen en las over zijn schouder heen: „Waarde baron! In antwoord op de geëerde letteren door mijn heer den baron aan mijne echtgenoote gericht, ver oorloof ik mij u mede te deelen dat de Fransche dame Mademoiselle la vicomtesse Virginia de Fougeron, behoorende tot een voornaam geslacht, van uitgewekenen „Hm!" Het was een zeer geringschattend geluid, dat de gravin deed hooren. „Ja, ik weet het wel. Gij hebt nooit willen geloo- ven aan mademoiselle's naam en geboorte!" „Gij vergist u daarin. Ik geloof blindelings aan „Fougeron maar minder aan de rest. Laat dit echter staan. Het zal altijd een aanbeveling zijn bij de barones, die alle reden heeft aan de voor ouders hater gouvernante te hechten, waar zij zelve de hare niet aanwijzen kan. Nu verder?" Hij dacht eenige seconden na en schreef toen: „dit laatste jaar als gouvernante in ons huis door bracht. Zij Hij blikte naar zijne echtgenoote op, die goed keurend knikte en schreef daarop verder: verlaat echter aan het eind dezer maand haar post." „Gij bezit den noodigen geest, mon ami. Verder!" „Zegt gij het mij nu?" „Zoo aanstonds. Maar men moet haar aabevelen. Dit luidt al te koud. Schrijf gü, dan zal ik dic- teeren. Het begin alleen is moeielijk. Nietwaar?" Zij wierp een zegevierenden blik in den spiegel, waar zij hem geduldig zag zitten wachten, met de pen in de hand. „Mijne echtgenoote verzoekt mij hieraan toe te voegen, dat zij genoemde dame ten zeerste aanbe veelt als volmaakt fransch sprekende en bijzonder handig in alles. Zij verstaat vooral de kunst zich onontbeerlijk te maken en mijne vrouw is over tuigd, dat mevrouw de barones, den dag waarop de diensten van voornoemde dame in hare woning niet langer noodig mochten blijken, haar op hare beurt met evenveel genoegen aan hare vrienden aanbevelen zal, als mijne echtgenoote dat thans doet aan mevrouw de barones en u." Er speelde zulk een ondeugend glimlachje om den mond der gravin, dat haar man niet nalaten kon op te merken: „Men ziet duidelijk, lieve, dat gij mevrouw de barones nooit hebt kunnen uitstaan." „Waarlijk? Ik geloof dat bijna zelf. Eh bien Eindig met te zeggen, dat ik zijn antwoord afwacht, om zonder uitstel met mademoiselle Virginia te spreken. Hier is het signet en hier het lak." Terwijl zij de kaars op stak, vouwde hij langzaam den brief dicht. „Schrijf nu het adres! Enfin!" Zij schelde. Lisette trad binnen. „Jean moet nog van middag met dezen brief naar Visbyholm rijden." Lisette nam het schrijven uit de hand van den majoor aan. Hij wachtte tot de kamenier de duur weder achter zich gesloten had en daarna nog eenige sekonden, tot zij het oor van het sleutelgat had afgewend. Toen men haar eindelijk hoorde wegdribbelen, legde hij de hand op den schouder zijner vrouw, die voor hem stond. „Nu, Ulla! Herinner u wat gij mij beloofd hebt!" De gravin hief langzaam de armen op, sloeg die om zijn hals, trok zijn hoofd neêr en drukte een langen kus op zijne oogen. Daarna keerde zij zijn gelaat naar den spiegel toe. Zij wees op het daarin weerkaatste beeld, wierp het. glimlachend een kushand toe en zeide: „Gij zult mij wel niet langer mijn slechten smaak verwijten, als ik u zeg: zie toe, Gustaf. Dat is de man dien ik liefheb." EINDE.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1