NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht. j||f
FEUILLETON.
No. 101.
Woensdag 16 December 1908.
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Wie zich met 1
Januari 1909 op deze
Courant abonneert ont
vangt de tot dien datum
verschijnende nummers
gratis.
OP
RAADSSTUKKEN.
DE GETUIGE.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Ryk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Er zijn eenige verschijnselen op het
gebied der volksgezondheid b.v. het
voortbloeien der kwakzalverij en het
verzet tegen de vivisectie, welke
inderdaad zouden doen twijfelen aan
het slagen der wetenschap, welke
onvermoeid voortarbeidt om het lijden
der menschheid en ook der dieren
te verminderen.
Ondanks alle vertoogen en geschrif
ten is het wonderbaarlijk hoe kwak
zalvers, die totaal alle begrip van
samenstelling en werking van het
menschelijke lichaam missen, door
een menigte worden gevolgd en be
taald, goed betaald ook, hoewel dit
in strijd met de wet is.
Zoo goed kan eene wet echter niet
samengesteld zijn, of er is altijd ge
legenheid om door de mazen heen te
glippen.
Men zou het misschien niet geloo-
ven maar toch is het zoo, dat in de
hoofdstad van ons land een urine
dokter resideert, een man natuurlijk
zonder eenige wetenschappelijke ken-
nes, maar die al zijn klantjes met
urine behandelt, deze door sommigen
zelfs laat innemen. En deze kwak
zalver komt ook bezoeken in de
provincie brengenHoe ongaare wij
ook schijnbaar onnoodige wetsbepa
lingen zien vastgesteld, tegen zulk
een stelsel van uitbuiting van het
publiek mocht het toch wel beschermd
worden.
De wetenschap zal ongetwijfeld
voortgaan maar men moet haar niet
opzettelijk belemmeren. Dit doen zij
die proeven op levende dieren geno
men, de vivisectie, als onuoodige
dierenmarteling voorstellen.
Er kunnen geen grooter dieren
vrienden zijn dan wij en wij
zullen de eersten zijn om te erkennen
dat op de belangen der dieren veel
te weinig gelet wordt. Maar dat neemt
niet weg, dat proeven op het levende
dier voorals nog onvermijdelijk zijn.
Eene honderdmaal herhaalde proef
neming behoeft, niet meer op het
levende dier vastgesteld te worden.
Maar noodig blijft de vivisectie.
Dit zal blijken ook uit het volgends
dat wij ontleenen aan een geschrift
van prof. ar. Posner.
De hoogleeraar schrijft over den
vooruitgang der wetenschap en de
heelkunde en deze is verbazend groot.
Vroeger bepaalde zij zich tot het weg
nemen van armen en beenen, maar
thans worden ook inwendige hchaams-
deelen, zooals milt, lever, blindedarm,
nier even gemakkelijk weggenomen.
Het belangwekkendste is evenwel,
dat de heelkunde er meer en meer
in slaagt niet enkel weg te nemen,
maar ook terug te geven.
Het eenvoudigst is dat men bij een
ontvelling een vreemd stuk huid oplegt
en dit laat vergroeien. Het is op zich
zelf een wonder.
Wanneer een splinter in het lichaam
is gedrongen, werkt het lichaam door
verzwering die splinter er uit. Maar
als een nieuw stuk huid wordt opge
legd, maakt het lichaam zich er
gretig meester van en het opgelegde
stuk huid krijgt bloedvaatjes en zenuw
takjes, in één woord vormt dra één
geheel met de oude huid.
Meermalen kwamen ook gevallen
voor dat b v. iemand, die een deel
van den duim verloren had den groo-
ten teen werd afgenomen en deze
als duim aan de band groeide.
Men is zelfs zoover gegaan dat men,
waar een stuk uit een been was ver
loren gegaan, dit door eei^ ander
voorwerp was vervangen. Voornamelijk
beeft men daarvoor ivoor gebruikt,
dat na eenigen tijd als het ware een
deel van het lichaam werd en bet
werken met dit lichaamsdeel mogelijk
maakte alsof het been nooit beschadigd
was geweest.
Men heeft echter ook gepoogd in
wendige lichaamsorganen door andere
te vervangen. Dit is zeer moeielijk
daar dan groote bloedvaten aan
elkander moeten gehecht worden.
Toch is men hierin geslaagd.
Door herhaaldelijke proefnemingen op
dieren is het eindelijk gelukt een der
nieren weg te nemen en te vervangen
door een nier, die aan een dier was
ontnomen, terwijl bleek dat de nieuwe
nier hare werkzaamheden goed ver
richtte. Er is geen enkele reden om
aan te nemen dat zulke kunstbewer
kingen niet zouden slagen, integen
deel het is nog maar een begin van
betgeen gebeuren zal tot heil der
menschheid. Tegenover de bedroevende
versehynselen van onkunde en sleur,
doet het weldadig aan er op te wijzen
hoe de wetenschap steeds voortgaat
het leed der menschen te verminderen.
In de vergadering van de 1ste
afdeeling van den Gemeenteraad op
Maandag 7 December j 1. was aan de
orde de behandeling eener concept
concessie voor de (Jtrechtsche Water
leiding Maatschappij in deze Gemeente.
Een der leden verklaarde Burge
meester en Wethouders hulde te
brengen voor bet werk, dat zij bebben
geleverdbij vond echter, dat daar
aan ontbreekt een uiteenzetting van
een eigen exploitatie, zoodat hij zonder
nadere inlichtingen zich niet met de
voorstellen zou kunnen vereenigen.
Hij vond, dat Burgemeester en
Wethouders de Maatschappij nog te
veel in bescherming nemen; zijns in
ziens geeft de houding van de Maat
schappij geen aanleiding tot consi
deratie.
Naar zijne meening is eigen
exploitatie verreweg het beste en
voorzeker is het moment voor bet
nemen van een besluit daartoe gunstig,
want heeft de Utrechtsche Maat
schappij eenmaal de concessie en heeft
zij de prise d'eau en verdere gebouwen,
enz. overgebracht, zoodat zij vrij is van
Utrecht, dan staat zij veel sterker.
Nu geeft de Maatschappij, om de
concessie te krijgen, op allerlei onder-
deelen toe.
Hij bracht nog in herinnering hoe
bij eene beproeving der brandkranen
alles mooi was, maar toen het er op
aankwam, bij brand, was de druk
weder geheel onvoldoende. Vele in
gezetenen vooral de bewoners van
den Berg, zouden ongerust zijn als
zij wisten hoe de toestand was.
Hij zou wenschen, dat de geheim
houding van de rapporten, enz. op
hield, en dat de ingezetenen kennis
konden krijgen van allerlei bijzonder
heden, terwijl hij van oordeel is, dat
als de Waterleiding-Maatschappij be
merkt, dat de Gemeente ernstig denkt
over eene eigen waterleiding, zij ook
hare houding wel zal veranderen.
Alle leden sloten zich aan bij de
hulde voor het werk, door Burge
meester en Wethonders verricht en
voor hetgeen zij hebben verkregen
maar de meeste verklaarden in principe
voor eigen exploitatie te zijn en een
onderzoek naar de kosten, enz.
wenschelijk te vinden.
Een der leden merkte nog op. dat
als de Utrechtsche Waterleiding Maat
schappij de concessie aanvaardt, zooals
deze wordt voorgesteld in het concept
besluit, zij er dan voordeel in moet
zien en dan moet zulks ook voor de
Gemeente mogelijk zijn.
Een der leden wees er op. dat de
Waterleiding- Maatschappij steeds in
eene onzekere positie verkeert, wal
betreft de Gemeente Utrecht, want
na 1921 kan deze de vergunning in
trekken tot waterlevering aan Amers
foort en de kring op de Soesterheide
waar binnen geen water mag worden
gehaald is zoo groot, dat op dat terrein
geen andere prise d'eau kan komen.
Verder kan Utrecht verlangen het
zelfde tarief als Amersfoort.
De Voorzitter zeide, dat B. en W.
bet ingediende voorstel dan ook niet
zouden gedaan hebben als de van
kracht zijnde concessie binnen een
paar jaar afliep, maar deze loopt nog
tot 1942.
Jje Burgemeester merkte op, dat
door den Raad twee jaar geleden aan
Burgemeester en Wethouders is op
gedragen, eene nieuwe concessie te
ontwerpenbet college meent aan die
opdracht te bebben voldaan. Er is
heel wat werk verricht en veel ge
confereerd om tot dit resultaat te
komen. Nimmer is echter opgedragen,
ook de mogelijkheid of wenscbelijkheid
van eigen exploitatie te onderzoeken.
Hij geloofde, dat Burgemeester en
Wethouders moeten waarschuwen voor
eigen exploitatie en ook in een der
rapporten wordt deze afgeraden, maar
als de Raad een crediet wil geven,
zullen Burgemeester en Wethouders
natuurlijk bereid zijn, een advies van
een deskundige in te winnen.
De Voorzitter geloofde niet, dat de
Maatschappij met de concept-concessie
winst zal maken, maar vooreen groote
Maatschappij, gevestigd op verschil
lende plaatsen, is dal niet strikt overal
noodig.
Hij wees er verder op, dat men bij
brand niet alleen op de druk van de
waterleiding moet vertrouweneven
min zal die voldoende kunnen zijn by
Gemeente-exploitatie. Voert men den
druk te sterk op, dan zouden op enkele
plaatsen in de Gemeente de buizen
springen.
Een der leden verklaarde zich niet
te kunnen voorstellen, dat de Utrecht
sche Waterleiding Maatschappij alleen
ten genoege van Amersfoort zou
werkendaar zouden de aandeel
houders zeker tegen opkomen; er
moet dus winst behaald worden maar
al was dat gedurende eenige jaren
bij eigen exploitatie niet het geval,
dan nog vindt hij bet zooveel waard,
vrij te zijn, dat men er eenige aren
Uit het Zweedsch
DOOR
SOPHIE ELKAN.
4)
Uwe hand is doorschijnend geworden, gij zijt
vermagerd en hoest en varandert telkens van kleur.
Waarom uw vertrouwen te weigeren aan den
vriend uwer kinderjaren, die u liever heeft dan
eenig ander wezen ter wereld, die daarover spreekt
ten allen tijd met wie er naar wil luisteren?
Waarom staat gij mij niet toe de teedere vriend
te wezen, die u vertroost, uwe smarten verzacht
en u mag beminnen? Lieve Brita!"
Zii schudde het hoofd.
„Ik ben u zeer dankbaar voor al uwe vriende
lijkheid en goedheid; maar ik wil zulk eene taal
niet aanhooren. Het is beter dat gij thans vertrekt.
Het is reeds laat."
Op hetzelfde oogenblik sloeg de klok aan den
muur.
„Al negen uur. Dat is bepaald te laat. De een
of ander mijner dienstboden kan ieder oogenblik
thuis komen-"
„En gij wilt niet hebben, dat zij zich zouden
verpraten en dat uw man, bij zijn terugkeer uit
Engeland, boos op u zou zijn. Gjj kunt toch, als
het tot een opheldering tusschen u beiden komt,
de schuld van u afwerpen."
„Ik heb nooit iemand eene onwaarheid gezegd
en ben niet van plan ooit aldus te handelen, in
een geval dat dit noodig zou zijn," gaf zij trotsch
ten antwoord. „Ga thans, Sebastian I"
„Brita, Brita, jaag mij niet wegDe achterdocht
van uw man is bespottelijk, nu gij zoo volkomen
zeker van uzelve zijt en uw hart zoo koud is, dat
het niet eens te verteederen is door den vriend
uwer kinderjaren, die voor u in den dood zou
willen gaan en rampzaliger is dan gij verstaan
kunt. Lieve Brita, laat mij mogen blijven! Ik zal
gaan zitten aan het andere eind van dit groote
vertrek, indien gij u daardoor geruster gevoelt.
Jaag mij niet weg! Het is eene groote zaak een
goeden invloed uit te oefenen over iemand, die
eene slechte natuur bezit en dat doet gij, Brita,
lieve Brita I"
Indien de jonge vrouw zeker van zichzelve ware
geweest, had zij hem ongetwijfeld na dezen uitval
toegestaan te blijven. Nu zeide zij daarentegen
haastig
„Ga, ga, ga, voordat men komt en u en mij hier
alleen vindt. Ik wil niet dat men over mij zal
praten."
Hare woorden krenkten hem onbeschrijfelijk.
„Dus jaagt gij mij weg, enkel en alleen omdat
gij bevreesd zijt voor het gefluister der menschen?
Dat is kleinzielig. Weet gij dan niet, dat het eene
groote verantwoordelijkheid is iemand's goede
engel te zijn, hem te kunnen beschermen en be
waren voor zjjne booze gedachten en verzoekingen
en dat niet te doen? Laat mij nog slechts een
oogenblik mogen blijven."
„Neen, neen, neen!"
„Zeg niet neen, neen, als het hart ja, ja roept.
Bega die zonde niet, Brita! Het zou u berouwen!
Wees niet onwaar tegenover u zelve, niet onwaar
tegenover mij. En zeg dat gij mij liefhebt, zooals
ik u bemin. Zeg het nu, als het zoo is; want
thans is het geschikte oogenblik daartoe. Fluister
het mij in het oor, terwijl wij alleen zijn. Ik
bid, ik smeek er u om!"
Voordat Brita Ulfsparre zijn plan had kunnen
raden, of dat voorkomen, had hij zich opdeknieen
geworpen en het hoofd verborgen in haar schoot.
Zy liet hem aldus een oogenblik liggen. Het
scheen haar bijna eene vreugde hem zoo te zien.
Hare hand bewoog zich over zyn hoofd, alsof zij
het wilde streelen. Maar zy deed dit niet. zy was
doodsbleek geworden en haar gansche lichaam
beefde.
In het volgende oogenblik stiet zy hem van
zich en rees overeind.
„Ga, ga!" sprak zy; „Brita Ulfsparre is geen
lichtzinnig wezen- Zy luistert niet naar iemand's
liefdesverklaringen en zij beantwoordt ze nooit,
nooit in eeuwigheid. Zy wil veel liever sterven
dan zich vernederen. Ga, ga, voordat de een of
ander komt en u ziet ons samen aantreft,
terwyl gy zulk eene houding aanneemt. Ga ga!
Ik wil niet dat de laster my aan zal raken. Ik
duld dat niet. Verstaat gy dan niet, dat ik den
man zou haten en verachten, die my in eigen
oogen of die van anderen vernederde?"
Hy zag haar aan met zijne gloeiende blikken.
„Gy hebt my lief," zeide hy: „en het zal u
berouwen, zoo gy my van hier laat gaan als een
wanhopig mensch, die tot vertwijfeling gebracht
is. Maar zoo gy nogmaals herhaalt te gaan, dan
vertrek ik ook, om my nooit weder aan uwe oogen
te vertoonen. Doe dat echter niet, ik bezweer
het u, terwille van u zoowel als van my. Zeg dat
gy my liefhebt, want dat doet gy
Haar gelaat was nu weder gekleurd door een
purperen blos. Zy sloeg de oogen voor zyn blik
netr en stamelde:
„Neen, neen en nogmaals neen! Ik wil dat gy
heen zult gaan. En ik smeek u: Ga weg langs
die deur, zoodat niemand u zien moge, wanneer
gy vertrekt!"
Hy liet de handen zwaar op hare schouders
vallen en schudde haar ruw.
„Gy zyt een monster, een slecht, onzalig schepsel,
dat een man met zachte liederen lokt en hem
daarna neftrwerpt in een afgrond. Gy spot met
zyne bittere ellende en verblijdt u over zyn ver
derf! Gy zyt een vrouw zonder hart een
ondier!"
Hy slingerde haar van zich af en snelde heen.
De jonge vrouw greep zich vast aan den rug
der sofa, waar zy tegen aan gevallen was. Hare
lippen bewogen zich als had zy hem terug willen
roepen. Maar zy deed dit niet Zy hoorde hoe de
eene deur na de andere achter hem dichtgeslagen
werd, terwyl hy door het eenzame huis ging en,
eerst toen het tuinhek op zyne hengsels knarste,
zonk zy ineen en snikte als een wanhopige.
(Wordt vtrvolgd).