NIEUW I Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FECI EI.ETOiN. BINNENLAND. No. 8. Woensdag 27 Januari 1909. Acht-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. PRAATJES. OP HET TERREIN DER MONNIKEN. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. BureauLangeetraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50;.iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het is een algemeen bekend feit, dat er op de meeste plaatsen en ook in onze gemeente veel «gedaan" wordt aan praatjes Bij velen moet ieders handel en wandel de revoe passeeren en als er iets is, dat de afkeuring verdient van sommige «wijzen," dan is er geen sprake meer van of binnen eenige dagen worden de treurigste dingen verteld, de meest walgelijke voorstellingen gegeven van hande lingen, die welbeschouwd niet het minst te belichten zijn. Men verbaast er zich over, hoeveel nieuwtjes van allerlei aard er al niet rond gaan. De een schijnt alles van den ander te weten en bij het over brengen van al dat belangrijkswor di ten opzichte van het kwade een goed gebruik gemaakt van een sterk ver grootglas en ten aanzien van het goede meestal van een omgekeerde verre kijker. Vele lieden zijn bepaald specialiteiten op het gebied van te spreken over beuzelingen die betrekking hebben op het doen en laten van een ander. Vele vrouwen hebben het zeer ver gebracht in de kunst van eigen zaken te verwaarloozen, ter bespreking van elk nieuwtje van den dag. In één woord, ze verknoeien den tjjd aan praatjes, waarmede zij een ander kwetsen en zich zelveri vernederen. 't Is bekend, dat in sommige kringen onaangenaamheden ontstaan zijn, dat tusschen harten van enkelen verwijde ring kwam, enkel en alleen door praatjes. Er worden flauwe en niets beduidende tijdingen ontvangen en beoordeeld; ze worden schoudeiop halend vernomen, eindelijk komen zij aan den rechten man en worden zoo verwerkt dat de boosheid des harten zegt «iets zal er wel van aan zijn," men noemt geen koe enz. En het eind van de historie, er ontstaat twist en tweedracht, haat en nijd en zoo doet deze vijandschap veler levens geluk diep treilen, ja soms verwoesten. Meen met, dat het enkel zoo gaal in kleine doipen, bij de boeren, wan neer zij bij elkander komen huui ten," neen ook in knngen bij lieden, die ontwikkeld heeten, in de salons der boogen, hebben praatjes veel macht en een onheiligen invloed. Velen staan onder den invloed van ptaaijes, velen lijden door praatjes, in veler kring kwam ontbinding door praatjes, in vele huizen en families kwam verwijdering door praatjes, op bonderden plaatsen vloten tianen door praatjes, zoodat dat woord «praatjes wat zegt Het voeren van en hooren naar praatjes is een bewijs naar onze meening van gemis aan verstandelijke ont wikkeling en aan een goed en edel hart. Die inderdaad ontwikkeld is, heeft behoefte aan omgang met personen, die liefst hun gesprek laten loopen over zaken van algemeen belang, die hebben een afkeer van lieden, die altijd een anders daden en handelingen beoordeelen of veroordeelen, die een goed en edel hart beeft walgt van praatjes, want het is hem afkeer wekkend, dat veler rust verstoord wordt door ziekelijke bemoeizucht van enkelen. 't Is verbazend wat er alzoo in kringetjes van praatgragen behandeld wordt en hoe soms uren besteed wor den aan zoutelooze en eer kwaad-dan goed stichtende gesprekken. Met ijver, vuur en gloed wordt er verteld, geluisterd, aangevuld, gefantaseerd en verondersteld en als de een afge handeld is, wordt de ander bij den kop genomen. Er behoeft er maar één te beginnen en klaar is de boel. Het is b v. bekend, dat de heerX. zijn equipage heeft afgeschaft en nu de redenle. 't zal wel zijn door armoede of zeker uit geldgebrek, 2e. verklaring: geen wonder, hij leefde te groot en had veel voor zich zelf noodig, 3e. eerdaags zal er wel meer vei kocht worden, enz enz. De beer X. wordt van alle kanten bekeken en eer er 2 etmalen verder zijn doen allerlei praatjes de rondte, die soms niets te beduiden hebben, doch daarentegen soms zeer grievend zijn en diep kunnen kwetsen, 't Is zeker jammer en treurig, doch zoolang er mem-chen gevonden worden, die te dom zijn om over iels goeds te praten, of die een brandende begeerte hebben om allerlei beuzelingen over een ander te vernemen en te verspreiden en die in hun hart, wat men noeint, naasten- He/de missen, zoolang valt er over weidenkenden te treuren over slacht offers van praatjes. Iluldebetooging door den Nationale» Oranjebond «Wat ook vall', Trouw staat pal". In aansluiting met het reeds bekend gemaakt plan, van den Bond, tot het brengen eener grootscbe Nationale Huldebetooging, bericht het bestuur dat reeds uit alle oorden van het land, bewijzen van deelname zijn toegezegd en nog inkomen. Ter voldoening der vele aanvragen, zij nog vermeld het in de bedoeling ligt van den Bond, deze betooging te doen plaats hebben, na de herstelling van onze geliefde Koningin, op een daartoe nader te bepalen dag De bedoeling is aldus een reusachtig zangkoor van dames, heeren en kinderen, benevens een orkest, bestaande uit muziekcorpsen, beiden uit alle oorden des lands saam- gesteld, zoodat dit in de ware zin des woords een grootsche Nationale Hulde zal worden. Een feestcantate zal Hare Majesteit de Koningin, de Koningin Moeder en Z. K. H. woiden toegezongen, speciaal vervaardigd voor deze gelegenheid. De cantate, welke reeds geheel gereed is, zal gecomponeerd worden door een onzer bekende com ponisten, welke zich tevens bereid verklaard heeft, de leiding hiervan op zich te nemen. Na deze Grootsche Hulde zal een déü plaats vinden, van de vereenigingen in ons gehééle land, die óf geheel óf door deputaties zich willen doen vertegenwoordigen. Hiermede hoopt het bestuu1- haar plan le verwezenlijken, wat betreft deel name der verschillende kleederdrach ten, enz 't Behoeft geen betoog, dat deze voorgenomen plechtige en eerbiedige Hulde, een dankbare uiting zal geven, van een volk, dat eén is met zijne Vorstin, dat lief en leed met Haar deelt, kortom, dat beseltzónder Oranje géén Nederland. Het bestuur verzoekt, de vereenigingen welke zich nog niet opgaven, spoedige inschi ijving te zenden. Zooals gezegd, alle corpora- tiën zijn welkom, zang en muziek voor de cantate, andere corporatiën voor het défilé. Corporatiën welke zich wenschen aan te sluiten, gelieve tevens hunne afgevaardigden op te geven, welke geregeld van de besprekingen worden op de hoogte gehouden en ter vergadering worden uitgenoodigd. Laat één roep van instemming uit gaan met dit schoone plan,deze Eer biedige Hulde kan niet le groot zijn. Het bestuur verwacht bij de reeds vele opgaven tot deelname, nog meer dere inschi ijvingen, opdat deze hulde een toonbeeld moge worden, van de aloude verknochtheid eo onwankel- bareo trouw aan ons geliefd Oranje buis. Binnen eenige dagen zal een ver gadering worden uitgeschreven, ter benoeming bestuursleden eet. Opgave voor deelname, worden in gewacht bij den Bondsvoorzitter den Heer Albert van der Horst, Heeren gracht 377, Amsterdam. Post en Telegrafie. Ter bespreking van de suppletoire begrooting, ingediend bij Koninklijke Boodschap No. 1 van dit jaar en beoogende verbetering der salarissen van directeuren en commiezen der posterijen en telegrafie, werd Zondag 24 Januari te Breda een vergadering gehouden van commiezen-titulair en klerken der P. en T. in westelijk Noord-Brabant. De zeer goed bezochte vergadering duurde van 5 tot 8 uur. Ingekomen waren eenige schriftelijke en telegra fische betuigingen van adhaesie Na een rede van den heer Kakebeen en een uitgebreid debat als gevolg daarvan, werd met algemeene stem men de volgende motie aaogenomen, met besluit haar ter publiceering aan de pers te zenden De vergadering van commiezen- titulair en klerken der Posterijen en Telegrafie, gehouden in da «Beurs van Breda" te Breda, den 24sten Januari 1909; gehoord de besprekingen naar aan leiding van het ontwerp suppletoire begrooting 19l)9 tot verhooging der salarissen van directeuren en com miezen bij de Posterijen en Telegrafie overwegende le. dat eene commissie uit de belang hebbenden naar aanleiding hunner bestrijding van het vorig ontwerp van minister Kraus, in de gelegenheid werd gesteld de wenschen en ver langens der directeuren en commiezen te formuleeren en nieuwe voorstellen te doen 2e. dat aan die wenschen en ver langens thans ruimschoots wordt vol daan, hetgeen o.a. hieruit blijkt, dat het thans aangevraagde bedrag tot een totaal van f 608 985 eene jaarlijks terugkeerende uitgave vordert van f347.991 ten behoeve van 1202 direc teuren en commiezen of meer dan het dubbele van wat door minister Kraus in 1907 werd voldoende geacht; 3e. dat nog kort geleden, in 1903. ten behoeve der commiezen alleen (zijnde 8l8 ambtenaren) voor verbete ring hunner promotie werd gevoteerd een bedrag van f99.000; 4e. dat daarentegen in 1905 bij suppletoire begrooting in één som werd aangevraagd en toegestaan, voor verbetering der positie van de amb tenaren in den rang van klerk en daaronder een bedrag van f334.250, Uit liet Zweedsch DOOR SOPHIE ELKAN. 6) Eene menigte arbeiders waren bezig heele wa- genlasten op te graven en dan zorgvuldig daaruit tal van voorwerpen af te zonderen. De geleerde man kon met zijne bijziende oogen niet onder scheiden wat men daaruit haalde. Hij zag slechts, dat dit alles bijeen werd gelegd en dat de aan den arbeid zijnde lieden eene plechtige, bijna sombere uitdrukking hadden en zich meteen zekeren tegen zin van hunne taak schenen te kwijten. De bisschop wilde den koetsier juist vragen wat er te doen was, toen de koets het voorplein van het gebouw opreed en stilstond voor het corps de logis van het nieuwe gebouw. De barones stond op de stoep, om hem te ont vangen. Haar oogen waren roodgeweend en droe gen eene verschrikte uitdrukking. „Ik ben onbeschrijfelijk dankbaar dat Uw Hoog eerwaarde gekomon is. Misschien zal hem dat kalmte schenken." „Wij wisten niet te Visby, dat de gouverneur zoo zwaar ziek was." „Het is de geest, die het meest lijdt." De jonge vrouw streek met de hand over de oogen: „De hemel sta ons by I" Toen ik enkele weken geleden den gouverneur in de stad ontmoette „Het is sedert gebeurd, bij zijne aankomst bier. I Hij werd langer in de stad opgehouden dan hij voorzien had en de rentmeester handelde op eigen gezag. Mijn man had last gegeven vlak bij den Oostergevel van de kloosterkerk een groote ruimte te doen uitgraven, die tot ijskelder moest worden ingericht en dat werk wilde niet gelukken „Heeft dit den gouverneur zoozeer kunnen kwel len, dat hij daardoor „01 neen. Maar het ongeluk wilde, dat de met het uitgraven belaste arbeiders uit onachtzaamheid eene heele menigte doodsbeenderen tegelijk met de opgedolven aarde en steenen van den nieuwen weg overbrachten, om dien aan te vullen. Toen hij den eersten avond de laan doorliep, vond hij deze uit de graven opgehaalde overblijfselen vermengd met het puin. En thans ziet hij voortdurend de mon niken voor zich staan. Hij houdt vol dat zij hunne in den wind verstrooide beenderen opeischen. Tracht hem te troosten en tot bedaren te brengen. Hij smeekte de laatste dagen telkens mijnheer den bisschop te mogen zien en meende, dat hij dan weder zijn gemoedsrust zou herwinnen." „Ik zal het beproeven," zeide de bisschop. De barones ging hem voor, de trappen op, welke naar de eerste verdieping voerden. Alvorens de deur der slaapkamer te openen, bleef zij met eene verlegen uitdrukking staan, alsof zij door eene geheime vrees werd aangegrepen. „Uwe Hoogeerwaarde gelooft immers niet, dat menschen wrok kunnen koesteren en zich wreken na hun dood?" vroeg zij: „Men kan de gedachte niet van zich afzetten, dat hier een groot onrecht tegen afgestorvenen is gepleegd." „Ik geloof niet, dat zij terug zouden keeren ter wille van hun gebeente," antwoordde de bisschop: „Indien zij de macht hadden bezeten uit het graf op te staan, zouden zij het reeds gedaan hebben, op het oogenbhk dat hunne kloostermuren afge broken werden en men hunne kerk in een veestal herschiep. Maar zooals zij bij hun leven gewerkt hebben, doen zy het nog na hun dood: door bijge loof en overdreven angst." Beiden traden nu de slaapkamer binnen. Daar, in een voor het groote praalbed geplaat sten leuningstoel, zat de gouverneur. Zijn verma gerde en ingedoken gestalte was gewikkeld ineen Oostersche kamerjapon; de oogen vertoonden een starenden, verzienden blik en de uitgeleerde handen beefden onophoudelyk. De dienstbode, die bij het venster aan haar spiDnewiel was gezeten, stond op en verliet het vertrek. De zieke scheen de binnentredenden niet te heb ben opgemerkt. De bisschop liep op hem toe en legde de hand op zyn arm. De gouverneur keek naar hem op. Er kwam een vluchtig licht in zijne halfgesloten oogen. „Laat ons alleen, Malin," zeide hy: „Wat zegt gij er wel van, mijnheer de bisschop? Ga hier naast mij zitten, dichterbij, zoodat ik het u kan toefluisteren. Gy hadt gelijk: ik had hun eigendom niet mogen aanraken. Nu is ook hun gebeente verstrooid. En zy zyn by mij en willen datgene terughebben, wat hun toebehoorde alles, elk der beenderen, eiken steen. De een vordert zijn hoofd op, een ander roept om zijne armen. Maar zij die mij vervloeken, zyn de ergsten. Hij vooral." „Wie „Ziet gij hem dan niet? Het geraamte daar in de monnikspij en met het geschoren hoofd? Ik hoor zyn moeielijke ademhaling en het gekraak van zyn gebroken gebeente. Het is de Abt Bon- sack, gij weet wel. Hy is de ergste. Hij wil dat ik opnieuw het dak op de kerk zal plaatsen en de kloostermuren opbouwen. Maar voordat ik dat kan doen, moet ik immers afbreken wat ik zelf heb volbracht, dat wat de trots en roem mijns levens was. De anderen kan ik misschien tevreden stellen, maar hem niet. Dertig arbeiders hebben bevel ontvangen de beenderen bijeen te zoeken. Als zij niet alles kunnen weervinden, indien er misschien eene hand of voet aan blijft ontbreken, dan zal mij dat toch niet tot mijne eeuwige ver doemenis toegerekend worden, is het wel mynheer de bisschop?" „Ik geloof, niet dat de geesten der dooden de levenden aldus kunnen kwellen, ofschoon de papen iets dergelijks verhalen omtrent den afgestorven bisschop Vilhelm uit Roskilde en meer anderen," antwoordde de bisschop aarzelend. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1