NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
HAAR KOZAK:.
\o 12.
Woensdag 10 Februari 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Aan het Neflerlanhsche Volk!
BUITENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69.
ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Onder het werk, dat u dit jaar
wacht, zal ook weder behooren de
verkiezing van de honderd, de man
nen van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal. De aanwijzing van hen, die
met de Ministers 's lands wetten hebben
vast te stellen, de oude te herzien,
nieuwe in te dienen, te bespreken,
te wijzigen en aan te nemen.
Er is op 't gebied der wetgeiing
in ons Vaderland een en ander, dat
op voorziening wacht, dat leeds lang
voorzien had behooren te zijn. En
indien dit niet is geschied, dan is de
schuld niet enkel te zoeken bij de
mannen van de Regeering in de Tweede
Kamer. Dan is de schuld niet minder
bij u, die deze mannen hebt aange
wezen en gekozen. Dan is de schul I
niet minder bij u, die vóór en bij
deze keuze de vooizienin; in deze
urgente vraagstukken niet bun hebt
verzocht en opgedragen.
Een der meest urgente viaagstukken
op dit gebied is reeds sedeit jaren
dal van de verzorging der ouden van
dagen, liet schieit ten hemel, dat
door duizenden hunner in ons Vader
land de dood moet worden afgewacht
als een reddende engel. Mannen en
vrouwen, gebogen onder den last des
levens, dien zij in de dagen van hunne
kracht op waardige wijze hebben
getorst, rnaar die nu niet meer kun
nen. Zi| zijn veromdeeld om af te
wachten, wat »an den overvloed van
spijs en drank, die Gods rijke schep
ping oplevert, hun nog wordt toege
meten.
Maar doet het u dan niet aan. gij
die u nog krachtig en gezond gevoelt,
dat deze dingen alzoo zijn? Komt
niet al wat in u is legen zulke jammer
lijke feilen in opstand Diingt niet
alles in uw binnenste u om het uwe
te doen, dat hieraan een einde kome?
Zeker wel, zegt ge, maar ge moet
wel daarin berusten Ge zijt machte
loos tegenover dezen jammer.
Neen, dat zijt gij niet. Dat kan
anders worden. En het zal anders
worden, zoodra gij maar zegt, dat het
anders worden moet. Terwijl in andere
landen daarin reeds is voorzien, wach
ten wij, Nederlanders, daarop reeds
meerdere jaren tevergeefs. Wanneer
zal ook hier te lande de ouderdoms
verzorging bij een wet van den Staat
geregeld, het ouderdomsleed opge
heven zijn?
Daarvoor is vooral van het grootste
belang, wat bij zulk een wet wordt
bepaald.
Er kan van ieder, in de dagen van
zijne kracht een bijdrage, een premie
worden gevorderd. De wet kan zóó
dwingen, zelf voor zijn ouden dag te
zorgen.
Maar hoe is dit te eischen van
zoovele duizenden, die absoluut niets
te missen hebben, die nu ai niet weten,
hoe op eenigszins behoorlijke wijze
te vooizien in de nooden van zich-
veLen en de hunnen? Maar ook.
hoeveel moeite en omslag, waarvoor
tal van ambtenaren en eon ontzag
lijke administratie noodig zijn, zal
daarmede gepaard gaan Wal zal
dit op zich zelf een schat van geld
aan onkosten veroorzaken
Dit stelsel van dwam verzekering
in Duitschlatid gevolgd en ten
onzent bij de ongevallenverzekering
wordt dan ook meer en meer bij
de ouderdomsv, rzorging als onbruik
baar afgekeurd.
Het is een verblijdend verschijnsel,
dat dit inzicht ook tot de leden der
tegenwooidige Tweede Kamer meer
en meer doordringt. Meenden zij
vroegpr baast allen, dat liet Uuitsche
stelsel van Dwangverzekeiing wel
gevolgd moet worden, bij de Algemeene
beschouwingen over de Staatsbe-
grooting voor 1909, is meer dan een
van de verschillende pai tijen als
bestrijder van dit stelsel opgetreden.
Dat is vooral gebleken bij de beraad
slaging over de vaststelling van Hoofd
stuk X der Staatsbegrooiing voor het
dienstjaar 1909, op den dag van 23
December 1908. Deze dag mag voor
de zaak der ouderdomsverzorging als
een zeer belangrijke worden aange
merkt. Toen toch is door een der anti-
revolutionnaire leden van de Tweede
Kamer ook gepleit voor de verzorging
der tegenwoordige ouden van dagen.
Ondubbelzinnig is toen uitgesproken,
dat de gevoelens omtrent de voor
ziening in de verzorging der ouden
van dagen kenteren. Toen is door
meer dan één gezegd, dat de ouderdoms-
verzekering moet vóórgaan. Ja, ook
de Minister van het Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel heeft
op dien 23sten December gezegd, dat
bij een onderzoek zal laten instellen
in Denemarken en Engeland, om er
de uitweiking van de uitkeering aan
de ouden van dagen op het economische
leven na te gaan.
In Denemarken wordt reeds jaren
lang van overheidswege aan de ouden
var. dagen, die het behoeven, de
noodige hulp verstrekt.
In het vorig jaar is in Engeland
binnen korten tijd een wet be'andcld
en aangenomen, die het stelsel, van
Staatspensionneering huldigt.
Daar moet het ook heen in ons
Vader'and
Voor allen, vrouwen zoowel als
mannen, de schrik voor den ouden
dag weggenomen! Hun toegezegd,dat
zij, ouil gewoiden, kunnen rekenen dat
van gebrek geen sprake meer behoeft
te zijn! En alle ouden van heden zoo
spoedig mogelijk een Staatspensioen
gegeven, dat zij eerlijk hebben ver
diend door hun arbeiden en zwoegen,
zoolang ze konden, ja velen nog menig
jaar daaina.
Wat dan nu u te doen staat?
Zorg, eer gij vaststeld, op wien gij
bij de a.s. verkiezingen uw stem zult
uitbrengen, dat gij weel, wat aan
gaande het g3wichtige vraagstuk der
ouderdomsverzorging de meening is
van de candidaien, uit welke gij te
kiezen hebdat in de kiesvereenigingen
alom hun deze vraag wordt gesteld.
Niemand zal toch bezwaar mogen
hebben, daarop te antwoorden.
Zorg. dat gij bij de keuze van uwen
afgevaardigde in dit jaar hem kiest,
die ernstig wil medewerken aan de
opheffing van de ouderdomsellende.
door invoei ing van Staatspensioen
zonder premiebetaling.
Voor dat doel ijvert reeds jaren
de Bond voor Staatspensionneering
Hij scbreef in Art. 1»De Bond voor
Staatspensionneering bëoogd het tot
standkomen eener Wet, waarbij aan
alle Nederlanders, zoowel vrouwen als
mannen, op een nader bij bedoelde
wet aan te geven leeftijd, recht wordt
toegekend op een gelijk Staatspensioen
zonder premiebetaling; de kosten te
vinden uit de opbrengst van bestaande
of nog te heffen belastingen." Zijne
pl. m. 25.000 leden zullen elke bruik
bare verbetering in het lot der ouden
van dagen die naar dat einddoel kan
leiden, van harte topjuicben.
En zij zien daarbij naar Doneinarken
en vooral naar Engeland, waar de
zegenrijke gevolgen van Staatspensioen
zonder premiebetaling voor ons waar
neembaar zijn.
Wenscht gij meerdere inlichtingen
omtrent zijn doel en werken, vraag
Statuten en lectuur aan den Algemee-
nen Secretaris, A. Voorbrood, lid van
den Gemeenteraad te Arnhem.
Spi ekers gaan bet land rondluister
wat zij te zeggen hebben. Geeft u op
als lid.
Maar vooral, allen medegewerkt,
dat bij de a.s. verkiezing voor leden
van de Tweede Kamer bet blijke, dat
het ook uw wenscb is, niet langer te
dralen om aan alle Nederlandsche
burgers niet één uitgezonderd, op hun
ouden dag een rustig einde le bezor
gen, waarbij zij niet worden gekweld
door broodsgebrek.
Het Hoofdbestuur van den Bond voor
Staatspensionneering
N. Prins, Oud-Katb. Pastoor te Haar
lem, Voorzitter.
A. Voorbrood, lid v. d. Raad te
Arnhem, Secretaris
M. Niemeijer. koopman te Arnhem,
2e Secr.-Bibliothecaris.
Mej. Elise Jochim, te Deventer, Pen
ningmeesteres.
G. Wiaringa, Apotheker te Arnhem.
J. H. Wieringa, Fabrikant te Arnbem.
E. Postbuma, Expediteur te Leeuwar
den.
G. Klomp, Boekdr.-Uitgever, Uitgeest.
Frans Netscher, lid v. d. Raad en
Weth. der gem. Velzen.
Ds. B. Klein Wassink, Herv. Pred.
te Leeuwarden.
Ds D. A. v. Kreveleü, Herv. Pred.,
Oosterhesselen.
Ds. L. M. de Boer, Herv. Pred. te
Hulst (Z.-VI
Ds. P. A. Vis, Doopsgez. Pred. te
Deemster.
De grondwet voor Zuid-Afrika.
Het ontwerp voor een Zuid-Afri-
kaansche grondwet is thans gepubli
ceerd. Daarin wordt bepaald, dat er
een Unie zal bestaan tusschen de
Kaap-kolonie, Transvaal, Natal en de
Oranje-Kolonie.
De regeering zal zijn samengesteld
uit een gouverneur generaal, een senaat
en een wetgevende vergadering.
Iedere kolonie, die deel uitmaakte
van de Unie, wordt een provincie,
die bestuurd zal worden door een
bestuurder en een provincialen raad.
De provincies zullen gelijkelijk ver
tegenwoordigd worden in den Senaat,
die gekozen zal worden door de pro
vinciale raden.
De leden der wetgevende vergade
ring zullen later misschien gekozen
worden op den in Europa geldenden
grondslag voor de volwassen bevol
king, maar in het begin zullen aan
Oranje-kolonie en Natal eenige voor
deden worden toegekend.
Het beginsel van evenredige ver
tegenwoordiging is aangenomen.
De senatoren en de leden der wet
gevende vergadering moeten Europe
anen zijn.
De Unie neemt alle schulden over
Uit het Zweedsch
DOOR
SOPHIE ELKAN.
8)
„O! mama, ik heb met het stoompaard gereden
en hij floot zoo aardig; maar hü kan volstrekt niet
hinneken; is dat geen dom paard?"
„Hij is gegroeid, Hugo en wat ziet hij er uitste
kend uit! Oom Magnus kom eens hier en bekijk
mijn kleinen jongen. Is hij niet buitengewoon
groot voor een kind van nauwelijks drie jaai. Heb
je veel last met hem gehad, Hugo Hoe ben je
toch op deze gedachte gekomen? Is hjj wel warm
genoeg aangekleed? Mag ik eens zien, mijn lieve
ling? O! wat ik naar je verlangd heb! En hoe
heerlijk mijn kleintje weër te hebbenOch, Hugo,
het is waarlijk allerliefst van je! Neen, kijk niet
zoo spottend, oom, ik ben niet zenuwachtig, maar
alleen zoo innig blij! Neen, ik wil hem dragen;
dat mag ik toch wel. Ik kan zelfs vader oplichten
Zij namen plaats in het wachtende rijtuig, dat
den weg naai Drottninggatan insloeg. Tora had
het kind op de schoot en hield de hand van haar
man omklemd. Haar oogen straalden. Maar toen
het rijtuig hare ouderlijke woning naderde, was
het alsof haar vreugde werd bewolkt.
„Hugo, ik moet er je op voorbereiden, dat vader
zeer veranderd is, bijna onherkenbaarhij kan het
hoofd geen oogenblik stilhouden en niet meer
spreken."
„Arme kleine Tora, je hebt een zwaren tijd
gehad."
„Ja, het viel mij niet licht; maar ik had jouen
het kind om aan te denken."
„Ziezoo, nu zijn wij er! Tora, laat het kindloo-
pen I Je moogt dien grooten jongen de trappen
niet opdragen. Nu, als hij volstrekt gedragen moei
worden, dan zal ik het doen. Komaan, sla de
armen om papa's halsl Dan zijn wij gauw boven."
Tora liep achter haar man aan. Toen hjj op de
eerste verdieping staan bleef, boog zij zich en
kuste de kleine mollige handjes van het kind, die
om den hals van zijn vader gestrengeld waren.
„Hij is geheel en al je Kozak, Tora," merkte
oom Magnus op, schertsend het hoofd schuddend.
„Wat is dat voor eene Russische geschiedenis,
waar de jongen in te pas komt?"
„Het is Tora's geliefkoosde anecdote, waarmede
zy mijne cijfers wil verslaan. Hare theorie bestaat
hierin, dat het er niet op aan komt hoeveel, maar
welke en bovenal dat het niet enkele cijfers zijn."
„Och, oom, lach er niet mede; dat maakt mij
angstig."
„Zoo, nu zu'n wij eindelijk boven. OefI Het zijn
hooge trappen I"
Hugo was bij zijn schoonvader geweest en er
geheel ontdaan van teruggekeerd. Hij liep op de
tafel toe, schonk een glas water in en dronk dat
leég- Het was geen aangenaam vooruitzicht dezen
door een beroerte getroffen grijsaard met zich mede
naar huis te nemen, dagelijks dat knikkende hoofd
te zien, dat stamelende geluid te hooren; maar
het was noodzakelijk. Tora zou geen oogenblik
rust meer kennen aan eigen haard, indien zü haar
vader aan vreemde handen wist overgeleverd en
hijzelf kon haar niet langer missen.
Oom Magnus had zich aan de tafel neêrgezet en
bouwde een kaartenhuis voor den kleinen Einar,
wiens gezichtje rustte op de korte armen, die ter
nauwernood aan den rand der tafel reikten. De
knaap keek ademloos van nieuwsgierigheid toe,
zoodat hij heel rood was.
„Het is geen opmonterend schouwspel daaibin
nen, Hugo!"
„Neen, het is vreeselijk. En hoe wonderlijk is
het hier beneden toch, dat men het als van zoo
onbeschrijfelijk gewicht en als een heiligen plicht
beschouwt zulk een plantenleven te behouden.
Zoodra de ziel van een mensch verdwenen is, zou
het beter zijn hem te laten sterven dan hem nog
te kwellen met het voortleven, indien men dit
tenminste leven noemen kan."
„Ja, in zekeren zin heb je gelijk Maar men
mag in elk geval den menschen het leven niet
benomen. De statistiek bewijst, dat op de hon
derd
„Dit is alles goed en wel. behoeft u niet bang
te maken, oom; ik denk er niet aan mijn schoon
vader van het leven te berooven. Maar het is hard,
dat Tora zich zal uitputten voor iets zoo hopeloos."
„Papa mag niet op hot huis blazen, dan valt
hei oml"
„Vergeef het mij, jongske, ik deed het buiten
mun wil. Maar ik geloof dat het omvalt ook al
blaas ik niet. Hoe komt dat, oom?"
„Ja, van acht gevallen zijn er tien neen, ik
meen acht van de tien keeren
Tora trad juist binnen: „Kibbelt gü? Mjj dunkt,
ik hoorde zoo iets daarbinnen."
„Zeer zeker niet. Wij bouwen een kaartenhuis
en houden den adem in, om het niet te laten
omvallen."
„Ja; maar dat kan morgen hervat worden. Deze
dreumes hier moet naar bed. Geef papa en oom
een kus, Einar, dan zal mama je naar bed brengen."
„Wie is het, die daar spreekt?" De knaap luis
terde. De deur der slaapkamer stond open en men
hoorde het gestamel van den zieke.
„Dat is je arme grootvader."
„Einar wil grootvader goeden nacht kussen."
Zij hief het kind naar het portret van den kranken
rechtsgeleerde op.
„Goeden nacht, grootvadertie! U krijgt een har-
teljjken handkus."
Tora sloeg haar sjaal om den knaap heen en
verwijderde zich met hem.
(Wordt vervolgd).