ingegeven door het Arrest van den
Hoogen Raad van 10 November 1902
(„Weekblad voor het Recht," no. 7835).
Zonder eene dergelijke bepaling zou,
met het oog op dit arrest, de verordening
straffeloos overtreden kunnen worden
door de bestuurderen van een rechts
persoon. De Gedeputeerde Staten eischen
thans aanvulling der verordening met
een toevoeging in den geest van art. 51
Wetboek van Strafrecht. Dit artikel
luidt:
„In de gevallen, waarin wegens over
treding straf wordt bepaald tegen be
stuurders, leden van eenig bestuur of
commissarissen, wordt geenc straf uit
gesproken tegen den bestuurder of
commissaris van wien blijkt, dat de
overtreding buiten zijn toedoen is ge
pleegd."
Naar ons oordeel is opname van een
dergelijk artikel in strijd met art. 150
der Gemeentewet waarbij o.a. voorge
schreven is, dat plaatselijke verordeningen
niet treden in hetgeen van algemeen
Rijksbelang is. In art. 6 der verordening
wordt straf bepaald tegen de bestuurders
van een rechtspersoon. Art. 51 van het
Wetboek van Strafrecht stelt vast, onder
welke bepaalde omstandigheid tegen een
bestuurder geen straf wordt uitgesproken,
alhoewel in 't algemeen wegens over
treding straf bepaald is tegen bestuurders.
De wet heeft derhalve reeds bepaald
in welk geval een bestuurder straffeloos
zal zijn.
Evenmin als in een gemeentelijke ver
ordening opgenomen mag worden een
voorschrift, als vervat in art. 52 Wet
boek van Strafrecht, luidende: „mede
plichtigheid aan overtreding is niet straf
baar," evenmin is het naar onze meening
geoorloofd, eene bepaling, als vervat in
art. 51 van het Wetboek van Strafrecht
vast te stellen. De gemeentelijke ver
ordening immers mag niet regelen 't geen
reeds door de wet is vastgesteld.
Wij achten het evenwel met het oog
op den aanleg van den nieuwen weg
van groot belang voor de Gemeente, de
onderwerpelijke verordening zoo spoedig
mogelijk in werking te doen treden.
Wij stellen u daarom voor, thans aan
de gemaakte opmerking gevolg te geven,
te meer omdat er bij het vaststellen of
wijzigen van andere strafverordeningen
nog wel gelegenheid zal bestaan, op dit
meening8verschil nader terug te komen.
De vermelding van perceel no. 107
berust op een misverstand, aangezien
dit perceel voor weg bestemd is.
Op grond van het bovenstaande hebben
wij de eer u voor te stellen:
lo. Intrekking van uw besluit van
12 Januari 1909, no. 14;
2o. Vast te stellen de volgende con
cept-verordening.
Artikel 1. De perceelen of gedeelten
van de perceelen, kadastraal bekend
Gemeente Amersfoort, Sectie D, nos.
729, 731, 730, 764, 765, 766, 767,
1174, 2255, 1732, 1733, 1734, 1730,
1731, 1735, 1736, 1247, en Sectie C,
nos. 1457, 1458, 1312, 87, 86, 470,
471, 472, 307, 308, 632, 633, 94,628,
629, 622, 104, 105, 112,699,698,338,
706, 120bis, 701, 1254, 118, 703, 704,
705, nader op de hierbij behoorendc
teekening aangeduid door een groene
kleur, zijn bestemd voor open bebouwing.
Artikel 2. De terreinen, in artikel 1
genoemd, mogen slechts bebouwd worden
met woonhuizen, die geen lagere werke
lijke jaarlijksche huurwaarde dan drie
honderd gulden hebben. Aan deze huizen
mag geen andere bestemming gegeven
worden dan die van woonhuis.
Artikel 3. Op de terreinen, in artikel
1 genoemd, mogen de woonhuizen op
geen korteren afstand dan 8 Meter van
elkander verwijderd gebouwd worden,
met deze afwijking, dat wel zoogenaamde
dubbele villa's mogen gebouwd worden,
mits de afstand van deze dubbele villa's
of enkele huizen niet minder dan 8 Meter
bedrage.
Artikel 4. Van de voorschriften, Ter-
vat in de artikelen 2 en 3 kan door
Burgemeester en Wethouders dispen
satie worden gegeven ten aanzien van
den bouw van bij woonhuizen behoorende
stallen of andere bijgebouwen.
Artikel 5. Overtreding van de be
palingen dezer verordening wordt ge
straft
wat betreft de overtreding van
eene bepaling, vastgesteld krachtens de
Woningwet, met hechtenis van ten hoog
ste twee maanden of geldboete van ten
hoogste driehonderd gulden;
b. wat betreft de overtreding van
een bepaling, vastgesteld krachtens de
Gemeentewet, met hechtenis van ten
hoogste zes dagen of geldboete van ten
hoogste vijf en twintig gulden.
Artikel 6. De bestuurders van een
rechtspersoon zijn ten aanzien van de
naleving van de bepalingen van deze
verordening door die rechtspersoon aan
sprakelijk.
Tegen den bestuurder, van wien blijkt,
dat de overtreding buiten zijn toedoen
is gepleegd, wordt geene Btraf bedreigd.
Deze verordening werd met algemeene
stemmen aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende den aanleg van
het kruispunt van den Arnhemechen en
Leusderwcg en de Bergstraat.
Burgemeester en Wethouders zeggen
tot toelichting daarvan:
Bij het ontwerpen der teekening zijn
wij uitgegaan van de gedachte dat het
wenschelijk is den thans beschikbaren
grond zooveel mogelijk voor plein in te
richten. Nu de gemeente eigenareB van
den grond ter plaatse is, vordert het
belang der gemeente den aanleg zoo ruim
mogelijk te doen geschieden.
In het midden van het plein zal een
vluchtheuvel aangebracht worden, be
straat met tegels en hardsteenen banden,
in 't midden waarvan een groote lantaarn
zal geplaatst worden. Tusschen den Leus-
denschen en Arnhemschen weg is met
een flauwe bocht een trottoir geprojec
teerd ter breedte van 3.00 Meter, even
eens bestraat met tegels en hardsteenen
trottoirbanden.
Achter dit trottoir is een plantsoen
ontworpen, waarvan de achterzijde gren
zende aan de fabriek van de firma Eysink
en aan de terreintjes van den Leusden-
schcn weg, beplant zal worden met coni
feren en groene heesters, terwijl de voor
zijde van het plantsoen aangelegd zal
worden als gazon met een bloemperk.
Het is mogelijk in het midden van
dit plantsoen te zijner tijd een gedenk-
teeken te plaatsen voor Joan van Olden-
barneveld, overeenkomstig het adres van
het bestuur der vereeniging Joan van
Oldenbarneveld.
De kosten van bestrating, rioleering,
aanleg plantsoen, enz., worden geraamd
op f 3500.
De Commissie voor de fabricage vcr-
eenigt zich geheel met dit voorstel.
De heer Salomons, ofschoon verheugd
dat Burgemeester en Wethouders aan
het bestaan van het beruchte driepuntje
een einde hebben gemaakt, meent dat bij
het maken van het nu overgelegde plan
door hen niet genoeg aandacht is ge
schonken aan de aestethische zijde; de
lijn van het trottoir toch is geen fraaie
lijn en zou meer gebogen moeten zijn.
Hij zag daarom gaarne dit voorstel aan
gehouden tot de volgende vergadering
en is bereid intusschen zijn voorstel met
teekeningen toe te lichten.
Het andere bouwkundige raadslid, de
heer Kroes, is het niet met hem eens.
Gestreefd moet worden naar een zoo
groot mogelijk plein en een gedeelte
daarvan te bebouwen zou in strijd zijn
met het eens genomen raadsbesluit. De
heer Oosterveen voelde er ook wel wat
voor het voorstel aan te houden doch de
voorzitter wees er op dat de gunstige tijd
voor het planten der boomen dan voorbij
ging. Nadat nog de heer Van Duinen
verklaard had teruggekomen te zijn van
de gedachte tot gedeeltelijke bebouwing
en zich nu volkomen te kunnen ver
eenigen met het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt het voor-
stel-Salomons in stemming gebracht, met
13 tegen 3 stemmen verworpen en het
voorstel van Burgemeester en Wethou
ders met een stem tegen (die van den
heer Salomons) aangenomen.
Rapport en voorstel van Burge
meester en Wethouders betreffende een
adres van de vereeniging Joan van Olden
barneveld luidende
De behandeling van het adres der
vereeniging Joan van Oldenbarneveld
hebben wij aangehouden, totdat een voor
dracht kon worden ingediend betreffende
den aanleg van het kruispunt van den
Arnhemsehen weg, Leusdensche weg en
Bergstraat. Uit ons voorstel van 18
Februari 1909 afdeeling 1 no 258 blijkt,
dat met den aanleg van het nieuwe plein
rekening is gehouden met de wenschen
der vereeniging ten opzichte van de
eventueele plaatsing van een gedenk-
teeken of standbeeld, ter eere van Van
Oldenbarneveld. Voorzooveel dit ge
deelte betreft kan het adres derhalve
worden ingewilligd.
Tegen het eerste deel van het ver
zoek, te weten het nieuwe plein den
naam te geven van „Joan van Olden-
barneveldplein" bestaat bij ons college
bezwaar. Wij vreezen onaangename ver
warring door de reeds bestaande Joan
van Oldenbarneveldlaan en Oldenbarne-
veldstraat.
De nagedachtenis van onzen beroemden
stadgenoot kan naar onze meening door
de plaatsing van het gedenkteeken en
de benaming van een laan en straat vol
doende in eere gehouden worden.
Wij stellen ons voor na eenigen tijd
een voorstel betreffende de benaming
van het plein bij u in te dienen en
hebben de eer u in overweging te geven
1 afwijzend te beschikken op het
adres, Toorzooveel dit betreft de be
naming van het nieuwe plein;
2 aan de vereeniging te kennen te
geven, dat in het aan te leggen plantsoen
gelegenheid zal bestaan te zijner tijd
een gedenkteeken ter eere van Van
Oldenbarneveld te plaatsen.
Een voorstel van den heer Van Esveld
het le punt aan te houden, totdat over
de benaming zal worden beslist, werd
met 12 tegen 4 stemmen verworpen. Het
voorstel van Burgemeester en Wethou
ders werd daarop zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot verhuring van het Vilders
bosch gedurende 3 dagen aan het circus
„Charles" voor f300.
De heer Oosterveen wenscht in dit
voorstel te zien opgenomen dat er geen
Zondag onder deze 3 dagen valt, welk
voorstel door den heer Kroes wordt
ondersteund. Bij stemming over dit voor
stel staken de stemmen (8 tegen 8) zoodat
dit punt tot een volgende vergadering
wordt aangehouden.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders betreffende de afbraak van een
der schuren op het zoogenaamde Vilders
bosch en weder opbouwen ten dienste
van den Gemcentereinigingsdienst.
Dit voorstel luidt:
Het voorstel van 17 September 1908,
afd. I, no. 1280, betreffende verkoop
en afbraak van eenige schuren, staande
op het z.g. Vildersbosch, namen wij in
uwe vergadering van 29 September 1908
voorloopig terug, omdat we vernomen
haddca, dat de Commissie tot bijstand
in het beheer van den Reinigingsdienst
meende, dat een der schuren zonder
groote kosten ten dienste van de reiniging
ingericht kon worden. De Commissie
schrijft ons, dat de grootste der aanwezige
schuren zeer goed gebruikt kan worden
voor het sorteeren en bewaren van blik-
afval en dergelijke producten, die, mits
droog bewaard, een zekere handelswaarde
hebben. Meermalen komen dan ook
aanbiedingen voor den aankoop van
dergelijke producten voor.
Door de voorgenomen verplaatsing is
het mogelijk, tevens op goedkoope wijze
te voorzien in een sedert eenigen tijd
gevoelde behoefte, t. w. een kleinen
ziekenstal voor paarden op het terrein
van de reiniging. In het bijzonder in
geval van besmettelijke ziekte is het
van veel belang, eene gelegenheid te
hebben, de patiënten van de overige
paarden te scheiden. De materialen van
een gedeelte der genoemde schuur kunnen
zeer geschikt voor dit doel gebruikt
worden.
Met het oog op de zeer dringende
behoefte aan werk hebben wij de schuur
reeds doen afbreken en verplaatsen, in
de veronderstelling dat deze handelwijze,
ondernomen in het belang der werk
zoekenden, door u zou worden goed
gekeurd.
De totale kosten van de verplaatsing
en wederopbouwing der schuur met het
bouwen van den ziekenstal worden ge
raamd op f970.terwijl het bouwen
van een geheel nieuwe schuur en zieken
stal geraamd worden op f 2500.
Wij hebben mitsdien de eer u voor
te stellen, uwe goedkeuring te verleenen
aan onze handelwijze.
Te zijner tijd zal u een voorstel be
reiken betreffende de thans nog aan
wezige gebouwtjes.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders betreffende de Vrijwillige Brand
weer, luidende als volgt:
Ten vervolge op onze nota, d.d. 12
November 1908, afd. I, no. 1543, waar
bij inlichtingen werden verstrekt betref
fende do Vrijwillige Brandweer, hebben
wij de eer het volgende onder uw
aandacht te brengen.
Lettende op de zeer goede diensten, die
gedurende 25 jaren door de thans ont
bonden vereeniging aan de Gemeente
bewezen zijn, achten wij het bestaan van
eene dergelijke vereeniging wel in 't
belang der Gemeente. Dat die diensten
ook door uwe vergadering op prijs gesteld
2ijn, moge blijken uit uw besluit van
3 September 1907 no. 306, waarbij aan
de vereeniging ter gelegenheid van haar
25-jarig bestaan een buitengewone sub
sidie van f300.werd toegekend. De
ondervinding van den laatsten tijd heeft
evenwel de wenschelijkbeid aangetoond,
den band tusschen de Gemeente en eene
dergelijke vereeniging eenigszins nauwer
te maken. Ten einde dit te bereiken,
zouden de volgende bepalingen in aan
merking kunnen komen
1". de Statuten en alle reglementen
zijn aan de goedkeuring van Burgemeester
en Wethouders onderworpen:
2». de rekening en verantwoording
is aan de goedkeuring van Burgemeester
en Wethouders onderworpenzij worden
aan dit college jaarlijks met alle bijlagen
ingezonden
3°. de benoeming van commandeurs
geschiedt door Burgemeester en Wet
houders, na ontvangst van eene aanbe
veling van ten minste 3 personen voor
iedere vacature.
In aanmerking nemende, dat jaarlijks
van gemeentewege subsidie gegeven en
materieel beschikbaar gesteld wordt en
voorts lettende op de overweging, dat
de zorg voor eene behoorlijke brand-
blussching op het Gemeentebestuur rust,
achten wij het vaststellen van de boven
genoemde bepalingen geenszins in strijd
met het karakter van een vrijwillige
brandweer-vereeniging.
Ten aanzien van de vraagaan welke
Tan de twee opgerichte vereenigingen
do subsidie en de beschikking over het
materieel gegeven moet worden, meent
de meerderheid van ons college zich
van advieB te moeten onthouden en, nu
het eene keuze tusschen twee vereeni
gingen van gevestigde burgers geldt, in
deze den Gemeenteraad te moeten laten
beslissen, met bereidverklaring, zoo ge-
wenscht, in eene vergadering met gesloten
deuren haar standpunt nader toe te
lichten.
De Voorzitter van ons college, die in
dit geval de minderheid uitmaakt, meent,
dat het Gemeentebelang vordert, den
band aan te knoopen met de vereeniging
aan het hoofd van welke de heer G.
van Dors6en staat. Volgens opgave, door
de Besturen der vereenigingen verstrekt,
zijn 24 leden van de thans ontbonden
vereeniging tot die van den heer Van
Dorssen toegetreden, terwijl zich 11
leden van de vroegere vereeniging ver
bonden hebben bij de tweede nieuwe
vereeniging. Tot de eerstgenoemde ver
eeniging zijn dus verreweg het grootste
aantal leden toegetreden, die practisch
reeds werkzaam zijn geweest, terwijl zij
bovendien, wegens hun lidmaatschap van
de oude vereeniging, zich jegens de Ge
meente verdienstelijk hebben gemaakt.
Dat deze verdiensten ook door uwe
vergadering zjjn op prijs gesteld, blijkt
uit het toekennen der reeds genoemde
buitengewone subsidie van f300.Op
deze gronden meent de minderheid
te moeten adviseeren, onder de aangege
ven voorwaarden een jaarlijksche subsidie
ad f 200.en het materieel beschikbaar
te stellen aan de vereeniging, wiey
Voorzitter thans de heer Van Dorssen is!
De heer Plomp zegt dat alle geschillen in
den boezem der Vrijwillige Brandweer
ontstaan zeker niet raken den wensch
om de Gemeente van dienst te zijn. De
lust daartoe schijnt integendeel nog aan
gewakkerd, want nu bieden reeds twee
vereenigingen bare goede diensten aan.
In beiden zijn leden der voormalige ver
eeniging die als zoodanig de Gemeente
reeds menigen dienst hebben bewezen.
Teneinde nu geen wrok te kwecken bij
een der beide vereenigingen, wat een
noodzakelijk gevolg zou zijn van het aan
nemen van het voorstel van Burgemeester
en "Wethouders, doet hij het navolgende
voorstel
De Raad der gemeente Amersfoort,
Gezien, in zake de vrijwillige brand
weer, de nota van Burgemeester en
Wethouders der gemeente dt. 12 Novem
ber 1908, Afd. I No. 1543, cn het
voorstel van gemeld college, gedaan bij
missive dt. 28 Januari 1909, afd. I
No. 162;
Gelet op de overgelegde stukken
Overwegende dat de, in de vrijwillige
brandweer ontstane geschilpunten vreemd
zijn, aan het doel der vereeniging, mede
ingezetenen in geval van brand ter hulpe
te komen,
dat het derhalve niet onmogelijk voor
komt, dat die geschillen in der minne
worden geregeld,
dat het wenschelijk voorkomt, daar
toe, onverminderd hetgeen door Burge
meester en Wethouders in die richting
is gedaan, nogmaals een poging aan te
wenden, zulks ter voorkoming, dat de
keuze van een der twee vereenigingen,
waarin de vrijwillige brandweer zulks
heeft gesplitst zal leiden tot versnippe
ring van krachten en tot de gevolg
trekking, voor den Raad verwerpelijk
als geenszins gelegen in zijne bedoeling,
dat de niet gekozen vereeniging als ter
zijde gesteld zal worden beschouwd,
dat het instellen van eene dergelijke
poging tevens strekken kan tot bevor
dering van goede verstandhouding tus
schen het betrokken deel van de inge
zetenen
A. houdt de beslissing op het voor
stel van Burgemeester en Wethouders
in zake het verstrekken van subsidie en
het in gebruik geven van materieel aan,
B. noodigen Burgemeester cn Wet
houders uit:
1". ter kennis der voorloopige be
sturen van de vereenigingen ontstaan
uit de vrijwillige brandweer, te brengen,
dat de Raad dezer gemeente, waardee-
rende de diensten door de vrijwillige
brandweer gepresteerd, het aangenaam
zal zijn, wanneer ter zijde stellende alle
persoonlijke inzichten en grieven, met
het oog op het doel van de vereenigin
gen, en ter bevordering van de eens
gezindheid tusschen ingezetenen, de
zooeven gemelde voorloopige besturen
pogingen zouden in het werk stellen,
de vereenigingen te doen ineensmelten
tot een geheel,
2'. die besturen te verzoeken van
hunne pogingen, hetzij gezamenlijk,
hetzij afzonderlijk aan bet college van
Burgemeester en Wethouders verslag
te doen.
De voorzitter zegt als minderheid in
het college van Burgemeester en Wet
houders zich volkomen met het voor
stel te kunnen vercenigen en deelt mede
dat het door het Dagel. Bestuur wordt
overgenomen. Het wordt daarop z. h. st.
aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het in gebruik geven van
een lokaal in het voormalig echutterij-
magazijn aan de vereeniging toe be-
strjjding van de tuberculose te Amersfoort.
Tot toelichting daarvan zeggen Bur
gemeester en Wethouders:
Bij uw besluit van 27 October 1908,
no. 345, werd aan de adresseerendo ver
eeniging, met het oog op het groote
nut, dat zij in de Gemeente kan ver
spreiden, eene jaarljjksche subsidie van
f 250.toegekend. Op dezelfde gronden,
die tot het toekennen der subsidie geleid
hebben, zijn wij van oordeel, dat het
wenschelijk is, aan adressante tijdelijk
het gebruik van een lokaal gratis af te
staan. Wij herinneren U, dat indertijd
ook aan de Vereeniging „Het Groene
Kruis", voor dat deze in het bezit van
een eigen wijkgebouw was, behalve de
jaarlijksche subsidie ook het gebruik van
een lokaal van het voormalige Schut
terij-magazijn is toegestaan.
Op grond hiervan hebben wij de eer
U voor te stellen aan de vereeniging
voornoemd tot wederopzeggings toe,
gratis in gebruik af te staan een door
Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen locaal van het voormalig schut
terij magazijn ter bewaring der verple-
gings artikels van de vereeniging.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het vaststellen van de
huurwaarde van eenige ambtswoningen,
in verband met den pensioengrondslag,
luidende als volgt:
De vaststelling van de huurwaarde
der woning van den boschbaas op Birk-
hoven hebben wij aangehouden totdat
uwe vergadering eene beslissing had
genomen in zake den aanleg van deu
gedeeltelijk nieuwen verkeersweg naar
SoestdijkBaarn.
Nu het vaststaat, dat genoemde woning
aan den nieuwen weg zal komen te
liggen, achten wij, mede in verband
met de zeer belangrijke verbouwing, die
de woning ondergaan heeft, eene jaar
lijksche huurwaarde van f 100.juist.
De Commissie tot bijstand in het
beheer van Birkhoven vereenigt zich
met deze zienswijze.
Het is gebleken, dat voor de woning
van den lsten Gemeente-opzichter in de
Koestraat geen huurwaarde is vastgesteld.
Wij hebben de eer U voor te stellen,
deze op f180.en die van den bosch
baas op Birkhoven op f 100te bepalen.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot vaststelling van het verslag
in zake kindervoeding en kleeding.
Dit ontwerp-verslag, opgemaakt uit de
door de Commissie voor Kindervoeding
verstrekte gegevens, luidt als volgt:
De Gemeenteraad van Amersfoort.
Gevolg gevende aan het voorschrift
van art. 11 van het Koninklijk besluit
van 19 November 1900 (Staatsblad no.
202) heeft de eer uw college te berich
ten, dat onder volgnummer 152 der
Gemeente-begrooting voor het jaar 1908
voor subsidiën aan vereenigingen of
commissiën, die zich het verstrekken
van voeding en kleeding ter bevordering
van schoolbezoek ten doel stellen, een
bedrag van f 450.is toegestaan.
Bij Raadsbesluit van 28 Januari 1908,
no. 27, werd het geheele uitgetrokken
bedrag van f 450.aan de Commissie
voor Kindervoeding als subsidie toege
staan onder de volgende voorwaarden
lo. dat aan den Raad aan het einde
van het jaar (uiterlijk 31 December)
rekening zal worden gedaan van de
wijze waarop het geld, waarover de
Commissie ten behoeve van het ver
strekken van voeding en kleeding aan
schoolgaande kinderen beschikt, is be
steed
2°. dat de Commissie binnen één
maand na den dag van uitreiking een
schriftelijke verklaring inlevert, waarbij
zij zich verbindt, niet af te wijken, van
de regeling, genoemd in de artikelen 6,
7 en 8 van bovenvermeld Koninklijk
besluit
3o. dat de subsidie niet wordt uitbe
taald, voordat de sub 2 genoemde ver
klaring is ingeleverd.
De Commissie heeft eene verklaring
dd. 10 Januari 1908 ingezonden, dat zij
de voorwaarden aanneemt en dat door
haar wordt gehandeld over eenkomstig
het bepaalde in art. 35, 2e alinea der
Leerplichtwet zoomede in art. 6, art. 7
en art. 8 van het Koninklijk besluit van
19 November 1900 (Staatsblad no. 202)
en dat zij kleeding en voedsel verstrekt
aan die schoolkinderen van wie geacht
kan worden, dat het onderwijs zonder
die voeding en kleeding minder resultaat
zou hebben dan thans het geval is.
De Commissie heeft bij missive dd. 9
December 1908 rekeningen verantwoor
ding gedaan aan den Raad van de wijze
waarop het geld ten behoeve der voeding
en kleeding van schoolkinderen toegestaan,
is beschikt.
Gedurende 72 dagen werd aan 8982
kinderen spijs verstrekt. Yoor klompen
werd uitgegeven f170; voor kleding
stukken f317.74. De totale uitgaven
bedroegen f 1155.40s.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke