NIEUWE
uu
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Schetsen uil de rectaal
No. 56
Woensdag 14 Juli 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE VACANTI E.
UIT DE HOOFDSTAD.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsmimte.
Waoneer de maand Juni ten einde
spoedt en de zomer op zijn heerlijkst
is, dan naderen die gulden dagen voor
velen van vrijheid en zalig nietsdoen,
van ontspanning en rust, die als too-
verwoord den naam van vacantie
dragen. En lang reeds voor hunne
komst verschijnen de groote brutaal-
kleurige, schreeuwende aanplakbiljet
ten en ze gillen het u als 't ware toe:
Hierheen, menschen In zooveel uren
brengt trein No u naar't andere
einde van de wereld. Op andere wordt
u verzekerd dat ge toch uw vacantie
tijd daar of daar moet dooi brengen.
Nog andere roepen u toe, dat ge niet
beter kunt doen, dan u toe te ver
trouwen aan deze of gene maatschappij
welke u. voor o, zoo weinig geld, o,
zoo veel natuurschoon zal laten ge
nieten. Keuze te over, die u eigenlijk
toch onvoldaan laat en u zei ven ernstig
de vraag doet stellen: Waarheen nu
eigenlijk
De vacantietijd is te heerlijk om
die niet op de beste wijze door te
brengen.
Het ware te wenschen, dat voor
ieder mensch een vacantietijd aanbrak.
Iemand kan niet altijd in het gareel
loopen, de boog kan niet altijd ge
spannen zijn en daarom haakt een
ieder naar afleiding en verfrissching
en heeft behoefte aan eenige verande
ring. Men doet nieuwe indrukken op,
de geest en het lichaam worden op-
gefrischt en de dagtaak na een wijle
rust valt des te gemakkelijker.
Het is eene oude ervaring, dat de
lucht buiten op het land frischer en
aangenamer is dari de lucht in de stad,
en dit is almede een van de redenen,
waarom men 's zomers zooveel men
kan, de stad ontvlucht.
Op zich zelf schijnt de waarneming
dat het in eene stad warmer en be
nauwder is dan daarbuiten, volkomen
natuurlijk en zoo vanzelf sprekend,
dat men er niet veel woorden aan
behoeft te verspillen. Dat is ze ook,
zoolang men denkt aan stegen en
straten, met hooge huizen en weinig
lucht, maar zelfs op ruime pleinen,
waar zuivere lucht in overvloed aan
wezig is, krijgt men nooit geheel het
gevoel van frischheid, dat men buiten
hebben kan en dat is toch zoo dadelijk
niet te verklaren.
Wanneer men eene stad in de verte
ziet kan men dikwijls waarnemen,
dat ze in een soort van nevel ligt.
De oorzaak daarvan moet gezocht
worden in de verbrandingsproducten
van de verschillende vuren, die in de
stad gestookt worden, in de fabrieken
en in de huishoudens. Zij vormen de
rook- en roetplaag in de steden, waar
aan men in den laatsten tijd een
bijzondere aandacht wijdt. En diezelfde
wolk van rook en roet is er voor een
deel schuld aan, dat de stadslucht in
den zomer zoo benauwd warm is.
De bedot veo lucht moet veel min
der dan men altijd dacht gezocht
worden in de samenstelling van de
lucht, maar meer in de omstandig
heid dat ze zooveel meer waterdamp
bevat, dat maakt dat de regeling der
temperatuur minder vlug gaat en wij
een benauwd gevoel krijgen. Is het
dus wonder dat de mensch vooral in
den zomer smacht naar vrije lucht en
de vrije natuur?
Wat verlangt men eigenlijk van
zijn vacantietijd? Het is in een paar
woorden te zeggen: Afleiding, veifris-
sching! En wat merken wij op?
Heeren geneesheeren verzekeren dat
juist aan het einde van vacantietijd
en reisseizoen voor hen een drukke
tijd aanbreekt. Wat volgt daaruit?
Dat slechts zeer weinig menschen hun
dagen van vrijen tijd werkelijk beste
den zooals het behoort, namelijk als
een tijd van rust, een tijd, die lichaam
en geest gelegenheid schenkt om te
bekomen van onafgebroken en maan
denlange inspanning van zware zorgen
en drukke bezigheden, van het gejaag
en gedoe, dat ons hedendaagsche
leven eischt. De meesten vatten de
beteekenis dier vrije dagen en rustige
weken geheel verkeerd op.
Eenmaal vrij, eenmaal ontslagen
uit het gareel van ambtsplichten en
beroepszorgen meenen zij zooveel
mogelijk te moeten afhollen, zooveel
mogelijk te zien en het einde is:
Afgematter en uitgeputter, totaal moe
en op keeren zij terug, waar de
werkzaamheden en zorgen hen opnieuw
wachten.
Het idiaal der vacantie zoo deelt
een geneesheer mede is «zich laten
gaan in reine buitenlucht, koesterende
zonneschijn en kalmeerende omgeving."
Dat werkt wonderen, dat staalt en
sterkt, dat voedt en verfrischt, dat ver-
jeugdigt en verjongt, terwijl integen
deel dat rusteloos voortjakkeren van
de eene plaats naar de andere door
buitengewone vermoeienissen de
zenuwen zonder twijfel van streek
moet brengen. Waarheen moet men
in de vacantie gaaD? Naar een oord
van frisch natuurschoon van stil
landelijk leven, met geneeskrachtige
zuivere lucht, met degelijke verblijf-
gelegenheid, met ontspanning en ver
maak, maar bovenal een oord met
veel gelegenheid tot vrije beweging,
wandelen en rusten in de openlucht.
Dat is de raad en het oordeel van
alle deskundigen, de beproefde les der
ondervinding. Wie ze volgt, bevindt
er zich wel bij.
Er zjjn menschen, die door Zwitser
land vliegen, de Rijn op een prikje
kennen en in de schoonste streken
van ons vaderland nooit geweest zijn.
En in stil, landelijk natuurschoon be
hoeft Nederland voor geen land ter
wereld onder te doen.
Amsterdam, 13 Juli 1909.
Een interessante tentoonstelling.
Hoewel het weer alles behalve zo-
mersch te noemen is en we haast dag
aan dag op sombere wolkenluchten en
neerplassende regenbuien worden ont
haald in een jaargetijde, waarvan we
gewoon zijn te verwachten, dat het
ons heerlijke, zonnige dagen brengen
zal, hebben velen reeds de hoofdstad
verlaten en drommen van inwoners
zullen haar nog den rug toekeeren,
als straks de schooldeuren voor lange-
ren tijd gesloten worden.
Maar tegenover deze ieder jaar
weerkeerende uittocht der bewoners
staat, dat Amsterdam zich gedurende
het reisseizoen steeds mag verheugen
in een druk bezoek, haar door pro
vincialen en vreemdelingen gebracht.
Wie dit jaar mede behoort tot lien,
die gedurende Juli of Augustus fn
onze Amstelstad vertoeven en daarbij
over voldoende tijd beschikt, moet
niet verzuimen de Vrijdag j.l. geopende
tentoonstelling voor huisindustrie te
bezoeken. Ik waarschuw echter van
te voren, dat deze tentoonstelling er
niet een is, waar men heen gaat om
zich eens te vermaken of om zich te
verlustigen in het aanschouwen van
voortbrengselen der kunst. Neen, de
voorwerpen hier tentoongesteld zijn
doodgewone verbruiksartikelen, zooals
men er op ieder oogenblik van den
dag dozijnen om zich ziet. En al die
voorwerpen vertellen één verhaal, een
droef verhaal van veel arbeid voor
weinig loon.
In het, achter het Rijksmuseum
gelegen gebouw «Velox" zijn de meest
uiteenloopende voorwerpen door thuis
arbeiders vervaardigd bijeen gebracht,
terwijl kaarten (die, naar gelang de
vervaardiging door mannen, vrouwen
of kinderen geschiedde, wit, blauw of
oranje van kleur zijn) bijzonderheden
omtrent loon, arbeidsduur enz. ver
melden. En over het algemeen is het
cijfer van het loon zéér laag en dat
van den arbeidsduur zéér hooghet
één natuurlijk als gevolg van het
ander: het lage uurloon noodzaakt
den arbeider, ten einde het aller-
noodigste voor zich en zijn gezin te
verdienen, met medewerking van vrouw
en kinderen, zooveel mogelijk per dag
te vervaardigen, zoodat werkdagen
van 12 uur of daarboven regel zijn.
Loonen van 10 ct. per uur of lager
komen zéér veel voor, terwijl huis
arbeiders, welke meer dan f 0.15 ver
dienen kunnen, tot de meest bevoor
rechten mogen worden gerekend. Om
maar eens iets te noemen:
Men kent de gewone mahoniehouten
penantkastjes, die in elke goedkoope
meubelwinkel zijn te vinden, op deze
tentoonstelling is er ook een aanwezig:
de vervaardiging geschiedt tegen ge
middeld f0.08'/> per uur.
Voor de etalages der groote con
fectiemagazijnen staat men vaak ver
bluft over de lage prijzen zich afvra
gende hoe het mogelijk is dit ol dat
voor zoo'n spotprijs te leveren, een
ieder begrijpt, dat het maakloon voor
zulke artikelen zéér gering is. Maar
dat aan een vrouwenrok van f5.
zooals er hier een hangt, f0.05 per
uur wordt verdiend, zal wel niemand
hebben vermoed.
Ook het maken van uniformpetten
wordt zeer slecht beloond en we zien
hier o.a. een galarok voor leden der
le Kamer, die f 180 kost, (een prijs
waarop, naar men zou veronderstel
len, wel een goed loon zou kunnen
overschieten), maar die tegen f 0.14
per uur wordt gemaakt.
Het omwinden met zijde van knoop
jes, bestemd voor het garneeren van
damesblouses, brengt de werksters
te Zalt-Bommel slechts f 0.04 per
uur op.
En zóó zou ik door kunnen gaan
bijna alle arbeiders, die de hier ten
toongestelde voorwerpen vervaardig
den, moeten met zéér weinig loon
genoegen nemen. Het plakken van
vliegers, het schoonmaken van uien
voor inleggerijen, het vervaardigen
van netwerk, van borstels, van schoen
werk, het inpakken van Haagsche
hopjes, zijn bezigheden welke den
arbeider zéér, zéér weinig geld op
brengen.
In de zaal zijn photografieën en
teekeningen en eenige werklieden-
aan-den-arbeid (versierders van muur
borden, sigarenmakers, roosjessnijd-
Bekentenis.
Van 'n boef.
«Maar welke reden, welke aanlei
ding», zei de rechtercommissaris tot
den verdachte, die vóór hem gebracht
was en die zijn blik voortdurend met
een zonderlinge schuwheid ontweek
»welke reden kan die Jonker toch
hebben om zoo stijf en strak vol te
houden dat gij dien nacht in de her
berg van baas Volkers geweest zijt?»
De man, die over den rechter zat,
haalde de schouders op. Maakte in
stinctmatige kauwbeweging van aan
pruimen gewenden straatboef, wreef
zich met de grove vingers, over de
stoppelige, ongeschoren wangen....
«Weet ik 'tl» zei hij.
De rechter tikte met een punt van
zijn lorgnet op de voor hem liggende
papieren. Er was iets in de zaak, dat
hem duister bleef.... Gerrit van Valen
was een oude bekende van de justitie.
«Atro carbone notatus», zei de grijze
president van de rechtbank, toen bij
hoorde dat Gerritje weèr geknipt was.
En de heeren glimlachten als ie weêr
voorkwam. «Atro carbone».... Daar
was tóch geen redden aan. De presi
dent, gemoedelijk, zachtaardig man,
had Gerritje eens, in de gevangenis,
opgezocht, met hem in de kamer
van den directeur wel een half uur
zitten praten. Want Z.E.A. hield vol,
dat «er toch nog iets goeds in die
man stak». De heeren hadden over
dat woord gelachen.
«Een onverbeterlijke idealist toch,
die president 1» riep de jongste rechter
uit, toen ze, in raadkamer, nadat de
oude heer vertrokken was, sigaartje
zaten te rooken en babbelden over 't
een en ander....
«Hoe lang heeft die Van Valen nu
al gezeten.... 's kijken.... Heb je 't daar,
Uiterwijk?»
De griffier was aan 't optellen, met
glimlachje om de lippentoen, guitig
spottend opkijkend
«Nou.... Wacht 's even.... nog zes
maandjes.... En drie dagen.... Dat's
vijf.... Dat's zes.... Ja, zeven jaar, drie
maanden, acht dagen, op den kop
af!.... In acht porties!...
«Behalve wat niemand weet 1» mom
pelde de oudere edelachtbare, lichtelijk
geeuwend en op zijn horloge kijkend....
Hij hield er van om, als de zaken
waren afgedaan, zoo gauw mogelijk
naar zijn whistclub te trekken.
«Ja,» zei de jongste «eer onze presi
dent toegeeft, dat er met zoo'n individu
niks meer te beginnen valt.
Maar de whist-Iievende collega keek
zoo dringend op z'n horloge, en de
griffier sloot met zóóveel gedruisch
zijn portefeuille, dat hij de bespiege
ling maar niet voortzette...
De oude president was Van Valen
gaan opzoeken in het Huis van Be
waring.
Had vaderlijk, gemoedelijk, zacht
met hem gesproken.
«Kijk me nou 's aan, Van Valen"
had hij gezegd, toen de schichtige
onrustige oogen al-maar de zijne
schuwden, «juist zóó... Geloof-je nu
niet man, dat ik 't goed, oprecht met
je meen, of denk-je bijgeval, dat ik
hier kom, enkel en alleen om er je
te laten in-vliegen Om je zwaarder
straf te kunnen geven?... Dan vergis-
je je toch!"
Toen had de straatboef het hoofd
gebogen en de president had gezien,
dat de neusvleugels van den kerel
trilden en dat-ie zijn lippen stijver
opeen-klemde... Als om zich met groot,
hevig geweld te beheerschen.
De president had, in zijn leven
heel wat spel van boevenhuichelarij ge
zien. Hij had er bij zich gehad, die
jammerden, gilden, weeklaagden als
kinderen, die bang zijn voor slaag.
Anderen, die zich als berouwvoldoor
schaamte over zich zelf overstelpt,
wilden voordoen... Die handen voor
de oogen sloegen en zich aan de
haren rukten... Die vóór hem op de
knieën vielen en de armen om zijn
beenen poogden te slaan, in groote
vernedering van ootmoed... Die hem
aankeken met gróóte oogen, waarin
ze valschen schijn van eerlijke op
rechtheid wilden leggen... Anderen die
hem poogden te verteederen door, in
diepe verslagenheid naar »het einde",
naar den dood te smachten... zeggend,
dat de wereld slechts winnen kon door
het weggaan van zulk een schavuit,
nietswaardigen hondsvot... Anderen,
die waanzins-grijnsje trokken en zich
simpele onnoozelheid trachtten eigen
te maken, maar toch telkens sluwige
oogjes richtten naar meneer... Wat
die er wel van vond... Anderen,
meerderen Dog, die duizend diverse
kunstjes van fopperij, van bedrog, van
simulatie hadden uitgedacht. De oude
president bad ben gaandeweg allen
leeren doorgronden... En voor hen,
die hem beter, intiemer kendendie
hij in z'n vertrouwen nam, was het
«idealisme" van den man, die nu al
over de veertig jaren in de reebters-
carrière zich bewoog, zoo vreemd niet.
Wanneer bij vertelde van de enkele
gevallen o, 't waren er niet meer
dan vier of vijf in al dien tijd
waarin hij gevoeld had", met de
sprieten van zuiveren, mooie-ziele-
reinheid; dat menschen, die hij moest
veroordeelen krachtens de letter der
wet, toch in zedeljjken zin niet schul
dig waren... slachtoffers van omstan
digheden, die zij niet konden be-
heerscheulijdend van vlijmend, ver
scheurend wee onder wat ze misdreven
hadden... Als de oude president dkar-