NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. ||p Scbefseo uil de rechtzaal. BUITENLAND No. 62. Woensdag 4 Augustus 1909. Acht-en-derligste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. AANHOUDEN. FEUILLETON. Amersfoortsche Gonrant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Kijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Inge zonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonns. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Men zegt wel, dat aan elk mensch eenmaal in zijn leven het geluk aangeboden wordt. Menigeen heeft zijn welslagen in de maatschappij te danken, dat hij niet alleen de gelegen heid wist aan te grijpen, maar ook haar niet meer liet ontsnappen. Heel erg moet het iemand wel tegenloopen, indien hij nooit een kans krijgt. Aan velen valt weieens die kans te beurt, maar zij weten er geen gebruik van te maken en dan ontsnapt deze hen zonder dat zij er erg in hebben. De sprookjesfabrikanten uit de oud heid vertelden, dat wie in Luilekker land wilde komen eerst door den brijberg moest eten. Dat leek al een heele toer. Die brijbergen bestaan voor ons niet meer, toch zijn de heuvelen, die wij moeten overklimmen om ons doel te bereiken er wel degelijk en eischen veel inspanning van ons. Wanneer wij in de Oostersche too ver- boeken bladeren zijn de betooverde koningsdochters ook maar voor geen appel of ei te bekomen, maar wie tot haar toegelaten wil worden, moet vrij wat moeielijkheden overwinnen, voor hij zijn doel bereikt heeft. En wat heeft de meest bekende en meest beroemde held der Grieksche mythen, Hercules, niet moeten doen om in het bezit te komen van zijn volkomen vrijheid. In die Grieksche mythen ligt ook voor ons menschen van den tegenwoordigen tijd een diepen zin in en een aansporing tot arbeid en tot strijden. Wij die worstelen om de vrijheid van den geest, gelijk de sterke man al zijn krachten aan het werk zette om verlost te worden van de grillig heden van zijn meester, wij kunnen de begeerde vrucht slechts veroveren door kloeken, door volgehouden arbeid. Komen er oogenblikken van moede loosheid, waarin men denkt niet te zullen slagen, toch maar het «Eielsior" voor oogen; even uitrusten als het noodig is en dan er weer met nieuwen moed op los. Volhouden, maar, vol houden en de aanhouder zal winnen. Niet versagen, het oog op het doel gehouden en men zal ten slotte komen, waar men zijn wil. De menschen met een helderen geest en een ijzeren wil die voor ons ge leefd hebben, toonden meer dan eens moed te hebben om het voorgestelde doel te bereiken en gevaren te door worstelen. Wij denken slechts aan den gevaarvollen tocht naar Nova Zembla. Niet alle lagen van de rots, waar wij doorheen moeten zwichten even spoedig onder den druk van het boorijzerdaar zijn er bij van ontzaglijk veel weerstandsvermogen, waartegen wel eens een metalen punt aan stuk ken springt. Het doet er niet toe, daar zijn weer andere te krijgen ofte maken. Aanhouden maar is alweer het parool. Van dat taaie volhouden, ook wan neer de menigte stond te grinneken over den onzin en de verstandigen den wijsvinger veelbeteekenend naar het voorhoofd brachten, biedt de ge schiedenis ons schitterende voorbeelden. Doch wij behoeven niet in het ver- ledene te verpozenook de geschiedenis van onze dagen geeft ons genoeg voor beelden van het collectief als van het individueel volhoudingsvermogen, van mannen en vrouwen die de eer van het menschelijke geslacht hoog houden. Maar wat hebben wij kleinen en zwakken, die in eigen kring voortleven en met geringe middelen door het leven moeten, wat hebben wij aan die voorbeelden? Wie zoo iets vraagt, drukt reeds eigen onvermogen uit en weet van geen volhouden en volharden. De grooten zijn vooral daarom van zoo onschatbare waarde, omdat zij aan duizenden den weg wijzen. Niet ieder wordt geboren als Edison, niet ieder krijgt kans om Amerika te ontdekken of een luchtschip samen te stellen. Maar het moet wel treurig met ons gesteld wezen, als wij niet een doel voor oogen hebben, een punt zien, van verre of van nabij dat wij zouden willen bereiken, een uitkomst, tot welke wij wenschen te geraken. Om er echter te komen, moeten wij ons er met ernst en vastberaden heid heen richten. Dat is nu wel het eenvoudige het spreekt vanzelf maar het wordt heel dikwijls vergeten. Onze tijd kenmerkt zich voor een toenemende beweeglijkheid en die eigenschap plant zich ook voort naar ons denken en handelen. Wat ons gisteren begeerlijk toescheen is vandaag zijne bekoring kwijt en morgen geheel vergeten. Men ziet het zelfs bij een zoo eenvoudig en niettemin zoo ge wichtig ding als de beroepskeus heeft het bekende spreekwoord van de twaalf en de dertien reeds zijne beteekenis verloren. Ja, zegt menigeen het is beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. Zoo, zijt gij er zeker van op ver keerd spoor te zijn? Wees dan, na uw keer wat voorzichtig, neem niet dadelijk, wat u in de gedachte schiet, opdat volhouden beter kansen zal opleveren. Waarom dit te weinig wordt gedaan, komt ook hierdoor, dat gewoonlijk de schaduwzijden sterk in het oog vallen en dan afschrikkend werken. Als ieder kunstenaar zijn tobben om zijn eerste erg leelijke schilderij klaar te maken zwaar had laten wegen, er zou heel wat minder doch met bewondering worden aanschouwd. En, om op het terrein van het alledaagsche leven terug te keeren, de erkenning van menigeen dat hij tot zijn staat van welvaart niet zou zijn gekomen, als moeilijkheden hem van werkkring hadden doen veranderen, moet ons opwekken om er niet te gauw het bijltje bij neer te leggen. Ook op stoffelijk gebied geldt het voorschrift Volhard in het goede! Van onzen Correspondent. Zeppelin II te Frankfort. Zaterdag 31 Juli. Reeds in den vroegen morgen heerscht overal groote opgewondenheid. Telegrammen toch verkondigen dat het rijksluchischip Z. II werkelijk Vrijdagnacht om 3 uur 40 te Fried- richsbafen is opgestegen en reeds Ulm-Stutgarr gepasseerd is. De aankomst te Frankfort is op 2 uur bepaald en 't ziet er naar uit dat hij ook werkelijk tegen dien tijd hier zijn kan. Telkens komen weer nieuwe telegrammen in van de plaat sen die gepasseerd zijn en de opge wondenheid onder de menschen neemt toe. In de electrische tram is geen plaats moer te krijgen, ofschoon voor dezen dag door de maatschappij al haar beschikbare materiaal en per soneel in dienst is gesteld. Tegen 1 uur komen berichten uit Heidelberg en kan men binnen een uur de aankomst te Frankfort ver wachten. Fabrieken en kantoren worden gesloten en alles stroomt naar de landingsplaats. Ofschoon 't midden op den dag en Zaterdag is, worden zelfs verschillende winkels tijdelijk gesloten en 't per soneel klimt op de platte daken. Op het vliegterrein, achter de eigenlijke tentoonstellinggelegen, waar de landing zal plaats hebben, vinden duizenden en nog eensduizenden plaats. Door politie en militairen zijn uit gebreide maatregelen genomen om de orde te handhaven. Vijf minuten voor twee ziet men plotseling de halzen van de «hooggeplaatste" personen zich rekken en met parapluien en stokken in de Zuidelijke richting wijzen, en waarlijk, tegen den grijzen hemel is een licht streepje zichtbaar dat zich niet schijnt te bewegen doch lang zamerhand grooter wordt. Tegen half drie is 't luchtschip boven de stad gekomen en manoeu vreert hier alvorens naar de landings plaats te stevenen. Eindelijk wordt 't roer gedraaid en recht op 't doel afgestevend. Een werkelijk indrukwekkend schouwspel was 't deze reuzencylinder van 136 meter lengte te zien aankomen. Volkomen rustig en met vrij groote snelheid beweegt hij zich, snel aan 't roer gehoorzamend. Vreugdeschoten worden gelost, de muziek speelt en duizende kelen jubelen den graaf toe. Alvorens te landen wordt nog eens een groote boog beschreven en nog eens langs de tribune gedefileerd. Eindelijk vaart hij naar de plaats waar hij landen moet, de touwen worden uitgeworpen door een paar compagniën soldaten opgevangen en in een oogenblik tijd ligt 't reuzen- schip vast en kunnen de gasten ver welkomd worden. Hoe lang zal 't nog duren dat de menschen naar dergelijke landingen met nog zooveel bewondering kijken Wellicht zal na eenige jaren dit evenveel belangstelling verwekken als nu de aankomst van een zeeschip. De eerste maal dat men echter zoo'n luchtmonster uit de wolken ziot te voorschijn komen is dit wer kelijk «grossartig," en ik hoop dat 't niet lang duren zal dat ook Holland eens bezoek van zoo'n luchtschip ontvangen zal. Frankfurt 31/7'09. J. W. D. van EOK. Be overtocht van het Engelsche Kanaal per vliegmachine. De overtocht van het Kanaal per vliegmachine is volbracht. De Parijsche aviator Louis Blériot waagde Zondag morgen, 25 Juli één minuut na zonsop gang, den«luchtsprong",en bereiktena een prachtige vlucht van 33 minuten de vooraf door hem bepaalde landings plaats achter het kasteel te Dover. Dit historische feit verdient iu kleuren en geuren te worden gerela teerd. En we kunnen dus niet beter doen, dan Blériot zelf te laten ver tellen hoe hij den overtocht volbracht en wat hij gedurende deze drie en dertig minuten doorleefde. We volgen daartoe zijn eigen «reisverhaal", dat hij, nog levendig onder den indruk van het gebeurde, voor de Parijsche »Matin" schreef: Dover, 25 Juli. Hoe ik het Kanaal overstak Het feit is zoo eenvoudig, dat ik er bijna «Grensgeval". Zijn bondgenoote. Opkijkend van het bord-eten. dat voor hem op tafel stond, wierp vader een wantrouwenden, nijdigen blik op haar. Zij scharrelde in de kamer rond, dribbelde heen en weer, daardoor ver bergend den angst, die haar hart deed hameren en eene koude rilling over haar rug deed gaan. Want moeder wist wat er gebeuren zou als-ie merkte, dat Piet weer uit was... Rond slenterend op straat, 's avonds over halftien... Ze deed norscb, kijverig, om hem op zoo'n manier aan 't lijntje te houden, totdat-ie de deur uit zou gaan. Een boodschap doen, die zij wist dat noodig was voor morgen, als-ie naar z'n werk ging... «Hoe laat is-ie thuis gekomen?" vroeg vader. Ze antwoordde eerst niet. Na een poosje »Nou hoe laat zeg ik?" «Klets toch niet, vent. Denk je dat ik 't precies opschrijf... Ik geloof waarachtig dat je... Een uur of acht zal 't geweest zijn..." Hij legde z'n vork neer. Stond op... Naar de trap toe, die leidde naar zolderverdieping. Zij werd bleek van schrik. Pos teerde zich, de armen in de zij, voor hem. Zag 'm aan met woedende, dreigende oogen... Waar angst en drift in vochten... «Wat wou-je doen?" «Ik zeg je, Piet is er niet. Je beliegt me weer. Ik zal den kwajon gen... En hij wilde de vrouw op-zij duwen... As-je nou tocb... Om het kind wakker te gaan maken, beul van 'n kerel, die je bent! As-je nou toch... En je gaat van avond geen stap de straat meer op... Ik ken die smoesjes!... Jawel, nog gauw effetjes lijm halen... Jawel, lijm!... Bij Havers zitten, met Van Delft, en Jaspers, hè?... Docen ten verzuipen, waar je vrouw en je kinderen naar zitten te smachteD... Probeer 's... Probeer 's.,. Een oogenblik bief de man zijn ruige, breede vuist op... Had ze al baar courage noodig om 'm niet te laten merken, dat alles in haar sid derde van angst voor zoo'n mep, zoo'n pats als ze laatst gevoeld had... Dat haar rug ervan kraakte en zij den volgenden dag niet loopen of zit ten kon van de pijn... Maar ze hield zich taai. En hij, bang dat van de boodschap niks zou komen greep z'n pet en stapte weg, de straat op, de deur achter zich dicht smakkend met een dreun, dat alles in bet kamertje er van trilde... «JanJangilde zij hem, op verwoed-dreigenden toon achterna er niets omgevend dat een paar buurtjes de hoofden uit hunne woninkjes staken... 't Was maar «larie". Dat had vrouw Mulder juist gewild D'r uit most-ie, Elke minuut kon Pietje thuiskomen. Een paar weken geleden had vader den jongen, toen hij om elf uur 's avonds boven water kwam, zoo getrapt en gestompt, dat een buurman erbij te-pas was gekomen. Zij, de moeder, had toen met d'r man ge vochten, die mep gekregen, waar d'r rug van kraakte. In baar wanhoop buurman geroepen. En eerst toen deze zei de politie erbij te zullen halen, had Jan den knaap losgelaten. «Had ik 'ra maar kapot getrapt!" riep de vader uit, «beter als dat-ie voor het schavot opgroeit!Beter als dat-ie een boef wordt!... De buurman hield hem vast. Maar Pietje was opgesprongen. Hij had een paar schrammen op 't gezicht en zijn eene arm was half-verlamd, zóó had vader erop gestompt. Maar hij vloog naar vader toe... Vuisten gebald. Hij spuwde naar 'm. Er was vuur in z'n smalle spleetoogen. Er lag een grijns op z'n bonkig gezicht, met de zware jukbeenderen, dat buurman later tegen z'n vrouw zei: «Nou, als die een paar jaar ouder is, dan zul je eens wat beleven! Een lief ventje, hoor!" Wilde haat gloeide in de oogen van afgestraften jongen. «Mulder", zei buurman, «Ik waarschuw je Bij God, ik haal er de politie bij Vóórdat bier een groot ongeluk voorvalt!" I Tuen had moeder Pietje de kamer uitgeduwd, met een paar lukken. Meegesjord naar buiten, de straat op, naar 'n kennis in de buurt, waar ze veilig was... De buurman bleef nog wacht houden... Zei dat ieder 't recht bad om z'n kinders te tucbtigon... Buur man was bijbelsch-aangelegd... Dat bij niet gaarne in ouderlijke rechten zou treden... Buurman kon soms zalvend-deftig spreken; nam wel eens spreekbeurt waar in zeer-geloovigen kring van broeders... Maar zooals Mulder 't nu had aange legd... Neen... 't Was toch nog een kind... Dat mocht Mulder niet ver geten Als-ie nu eens, in z'n drift— «Had ik 'm maar kapot-getrapt!" riep de vader nog eens uit, en z'n wilde drift ontspande zich nu in tranen, die hem over de wangen liepen. Hij ging zitten, schreide als een knaap en klaagde z'n verdriet uit... Zijn smart over dat «voor galg en rad" zien opgroeien van Pietje... Over de moeder, die zich altijd stelde tusschen hem en den bengel- Buurman luisterde kalm. Wist óók

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1