BINNENLAND. niet toe komen zou het te beschrijven als ik, hedenmorgen nog luchtvaarder, thans niet als journalist behoefde op te treden. Het ontwaken kostte mij vanmorgen buitengewone inspanning. Mijn vriend Alfred Leblanc, een man vol toewijding, had mij om halfdrie gewekt. Ik was, dat wil ik bekennen, heelemaal niet in een stemming om te vliegen. Ik zag de dingen erg donker in en maar dat hoeft u aan niemand te vertellen het zou mij niets gespeten hebben, als men mij had gezegd, dat het zoo hard waaide, dat er van vliegen niets kon komen. Kortom, de heele zaak stond me erg slecht aanLeblanc wist mij echter wat op te monteren en troonde mij mee naar zijn auto. Dat was mijn geluk. De frissche lucht, die mijn gezicht prikkelde, maakte mij heelemaal wakker en ik schaamde me nu wel een beetje over mijn zwakheid. Maar nu zou ik dan moed voor twee hebben Te Baiaques (een gehucht buiten Calais, waar de vliegmachine was geborgen) hebben mijn trouwe helpers Mamet en Colin de tent al geopend en fluks de vliegmachine naar buiten gebracht. Ondanks het vroege uur, is het dorp al op de been en van minuut tot minuut komen auto's met belang stellenden aangereden. In korten tijd zijn er een duizendtal toeschouwers om mij heen. Dat hindert mij wel een beetjeik had zoo graag alleen willen zijn. We besluiten, Leblanc en ik, dat eerst een proefvlucht zal worden gedaan. Aan het publiek wordt wat ruimte vei zocht en het toestel stijgt heel gemakkelijk op. De luchtcylinder (waarop de vliegmachine bij een onver- hoedscbe daling in zee drijvende kan blijven,) schijnt de stijgkracht slechts zeer weinig te belemmeren. Het toestel is dan ook voorzien van een nieuwe luchtscbroef, die uitmun tend strekt". Ik zweef een minuut of tien door de lucht en ben aangenaam verrast door de waarneming, dat er een zwakke landwind waait, die mij straks bij den tocht naar de overzijde goed van pas zal komen. Alles is klaar. Overeenkomstig het reglement moet ik wachten tol de zon op is. Leblanc klimt op een duin en geeft mij met een vlaggetje het teeken, dat de zonneschijf zichtbaar is. En nu ik in het toestel plaats heb genomen, maakt zich toch wel eenige ontroering van mij meester. Wat staat mij te wachten Zal ik Dover halen of met Maar deze overwegingen duren niet lang. Ik denk nog slechts aan mijn toe.-tel, aan den motor en de schroef. Alles is in beweging, alles trilt Op het signaal laten de werklieden het toestel los en ik zweef van den grond. Ik stuur recht vooiuit en stijg geleidelijk; ik vlieg over het duin, vanwaar Leblanc mij zijn beste wen- sehen toewuift en in een oogwenk hen ik al boven zee. De tor pedoboot, die mij zal vergezellen, is rechts beneden mij en verduistert de zon met dikke rookwolken. Drommels!, als men mij nu eens zou verwijten, dat de zon nog niet opgegaan was! Ik vlieg en vlieg, uiterst rustig, zonder eenige ontroering, zonder een enkele reëele gewaarwording te onder vinden Het lijkt een ballon-reis. De volmaakt kalme atmosfeer veroorlooft mij de stuurhandles in rust te laten. Als ik de hefboomen kon vastzetten, wel, dat Mulder 'tniet mis had. Pro beerde hem te troosten, gerust te stellen Sloop toen weg. Blij dat het zaakje achter den rug was Liep, een paar dagen erna, bij vrouw Mulder, toen de vader uit was, aan. Zei T wat-ie van Pietje vond En dat Mulder toch in veel opzichten gelijk had... Zij. als moeder-zijnde. Maar vóórdat buurman had uitge sproken, was de vrouw opgevlogen. Had ze hem afgesnauwd Een femelaar, een zemelknooper geschol den Waar ze niks-mee noodig had. Hem vrindelijk-verzocht zich as jeblieft rnet z'n eigen zaken te be moeien Hem de deur gewezen En toen bij op straat stond, hoorde buurman nog het snateren van haar driftige kijfstem Nam bij zich plechtig voor, er mocht bij Mulder gebeuren wat dan ook, nooit meer een stap er te zetten Dat badt- je nu voor je goeiigheid «Wees niet zoo gektroostte z'n vrouw hem, toen-ie van het bezoek vertelde. Jij laat je altijd lijrneu. De heele buurt weet dat 't boter aan de galg ge smeerd is Maar jij laat je voor zou ik met de banden in den zak kunnen vliegen. Mijn snelheid lijkt gering. Dat komt waarschijnlijk door de eenvormigheid van bet zeeoppervlak. Boven het land ziet men huizen, bosschen en wegen als in een droom verschijnen en weer verdwijnen. Maar boven het water schijnt steeds dezelfde golf zich aan het oog te vertoonen. Over mijn toestel ben ik tevreden. Zijn stabiliteit is volkomen. En de motor, wat een prachtinstrumentO, die brave Anzani, wat doet zijn motor hot prachtig. Ik schijn intusschen wel heel hard van stapel te zijn geloopen. Van de torpedoboot Escopette is tenminste niets meer te zien. Jammer, maar er zit niets anders op. Ik wil de snelheid van den motor niet wijzigen. Gedu rende een minuut of tien ben ik nu alleen, van alles afgesloten, verloren te midden van de oneindigheid der zee. Ik zie geen stipje aan den horizon, geen boot, niets. Deze kalme verlaten heid, dio alleen wordt verstoord door het snorren van den motor, geeft mij een niet onaangename sensatie van gevaar. Bijna onbewust dringt de ge waarwording van gevaar zich aan mij op, en bijna werktuiglijk kijk ik naar het contióle-apparaat van de smeer- inriehting en naar het peilglas op het bensinereservoir. Deze tien minuten vielen mij lang en ik gevoelde mij werkelijk verlicht, eindelijk in het westen een grijze lijn te bespeuren, die zich aan den horizon afteekende en gaandeweg duidelijker werd. Er viel niet meer te twijfelen: dat moest de Engelsche kust zijn. Bijna ben ik gered! Ik richt den koers op dezen witten heuvel. Maar de wind en de nevel krijgen mij te pakken. Ik moet scherp turen om wat te zien en heb de banden vol om het toestel in de juiste richting te houden. Maar het toestel gehoor zaamt uitmuntend; het schijnt mijn gedachten te raden. Ik stuur naar het strand, hoewel ik van Dover niets meer bespeur. Wat drommel, waar ben ik toch? Drie booten krijg ik in het gezicht. Wat zijn het, sleepbooteri of vracht booten? Het doet er weinig toe. Ze schijnen zich naar een haven te be wegen. Ik volg ze met gerustheid De bemanning krijgt mij in het oog en juicht rnij met uitbundig enthousiasme toe. Ik krijg bijna lust, hen den weg naar Dover te vragen. Helaas, ik spreek geen Engelsch. Ik stuur langs het strand van noord naar zuid, doch de wind, waarmee ik te kampen heb, wordt hoe langer hoe sterker. Aan mijn rechterhand bespeur ik, even voor het kasteel van Dover, een vooruitspringende kuststrook, en een dolle vreugde maakte zich van mij meester. Ik stuur er heen, ik storm ei op af! Ik ben boven het land! Eu opnieuw ondervind ik een heerlijke ontroering. Maar op den wal staat een man hevig met een driekleurige vlag te zwaaien. Ik nader den grond en bespeur den redacteur van de Malin mijn goeden vriend Fontaine, die heel alleen in de vlakte van opgewonden vreugd staat te brullen! Ik wil dalen, doch een hevige dwar relwind houdt mij tegen, en zoodra ik den grond nader, word ik door een wervelwind weer omhoog geworpen. Maar ik kan nu niet langer in de lucht blijven. De vlucht had 33 minuten ge duurd, dat was welletjes. Up gevaar af van alles te breken, zet ik den motor stop, en nu, een, twee, drie, op goed geluk af! Het voetveeg gebruiken Gek, die je berit Buurman zuchtte en troostte zich, in diep-gekrenkte waardigheid en eigenliefde, met de bespiegeling dat de vrouw nu eenmaal haar tong slechts zelden in volle bedwang heeft 't Niet zoo kwaad meent als ze't soms uitdrukt Ik zei reeds: buurman was wijsgeerig aangelegd De klok wees kwart over elven, dien avond. Vader zou, van z'n bood schap om lijm, stellig niet voor twaalf uur, half een, terugkomen. Dat wist vrouw Mulder. Kon haar ook niet schelen Maar Pietje was nog uit. Ze ging telkens aan de straatdeur staan. De regen zwiepte tegen haar lijf en de kille avondwind drong haar tol op 't vel door, want haar jak was half opengeraakl in al dieopwinding. Zij gaf er niet om Klaassen. van twee huizen venier, slapte voorbij Bromde iets van goeien- avond, van-terzij glurend naar vrouw Mulder Slonil toen stil «Je man nog niet thuis?" In andeie omstandigheden zou ze chassis krijgt een knauw en kraakt een beetje. Jammer, maar 't doet er weinig toe. Ik ben het Kanaal over gevlogen, da's de hooofdzaak De aardbevingen in Mexico zijn ge weldig geweest en de verwoesting is weder groot in de vaak geteisterde streken. Vrijdag schatte men het aantal dooden op 500 en Zaterdag zijn er nieuwe hevige schokken ge weest. Men kan dus aannemen dat bet aantal slachtoffers zeer groot is. Daar de telegraaflijnen vernield zijn kon men nog geen juiste opgaven omtrent de hoegrootheid van de ramp. Te Acapulco ging de aardbeving ge paard met een vloedgolf, die honder den rieten huizen met de bewoners wegvaagde. Chilpancingo, de hoofdstad van den staat Guerrero, en Chilapa, een stad van 15.500 inwoners, zijn, naar men bericht, geheel verwoest. In de stad Mexico moet de ver maarde kathedraal zoozeer zijn bescha digd, dat zij niet kan blijven staan. De Spaansche troebelen. De berichten uit Barcelona zijn nog altijd ietwat verward, maar men kan er toch wel uit opmaken, dat het met den opstand gedaan is, al moet dan ook de gouverneur der stad nog altijd goed toezicht houden, opdat de revolutie niet weer beginne. Langzaam aan trouwens herstelt zich het gewone leven. Sommige winkels en andere zaken worden heropend, arbeiders en troepen werken samen aan het herstel der trein- en tramrails; gas-, water en electrische geleiding worden gerepa reerd. De kloosters die niet verbrand zijn, hebben een bijzondere bewaking door soldaten gekregen, 's Avonds is het nog donker in de stad, want de gasbuizen zijn door de revolutionnairen op vele plaatsen kapot gemaakt en de lantaarnpalen voor barricades gebruikt. Er verschijnen nog geen couranten en de post uit Madrid komt met groote vertraging aan. Nu de kalmte in Barcelona weer keert, komt er uit Madrid zelf een eenigszins onrustbarend bericht, dat men evenwel niet onvoorwaardelijk zal kunnen gelooven. De New-York- Herald verneemt uit Madrid, dat daar de algemeene staking zal beginnen. De revolutie in Barcelona men zal 't zich herinneren ving eveneens aan met een staking; als bet nu in Madrid maar niet denzelfden weg op gaat als in Barcelona. Van hel oorlogsterrein komt het bericht, det generaal Marina het oogenblikkelijke tijdperk van rust ge bruikt om zijn stellingen sterker te maken en den nieuwen veldtocht voor te bereiden. Hij wil wachten, totdat hij 40,000 man heeft, en dan de Mooren te lijf gaan. Intusschen maken dozen hot hem ook nu nog lastig, hetgeen blijkt uit den aanval op het Spaansche convooi, waarover Reuter gisteren seinde. In Spanje gaan de insinuaties tegen Frankrijk voort. Van sommige kanten laat men het voorkomen alsof Frank rijk Spanje tot deze noodlottige expe ditie gedwongen heeft. Zoo beweert men zelfs, dat minister-president Maura gezegd zou hebben, dat Frank rijk Spanje voor de keuze heeft gesteld hetzij een expeditie tegen de Rif- Kabylen op touw te zetten, hetzij toe te geven dat Frankrijk zelf in de Spaansche invloedssfeer tegen de in boorlingen te velde trok. Voorts zou Frankrijk toegelaten hebben, dat door Klaassen z'n schamper spottoontje be taald hebben gezet Nu dacht ze slechts aan den jongen Er klemde iets om haar hart. 't Was haar of er stemmen waren, die fluisterden in baar oor: Leelijke dingen Slechte tijdingen Of er iets op til was Iets heel-ergs. «Neen, Piet is nog uit," zei vrouw- Mulder, vóór zij 't zelve wist. «O 1" zei Klaassen, en hij ging gauw door... O! op de manier van: dat is waarachtig de moeite niet waard, om erover te praten... »0!" Natuurlijk dat zoo'n rakker 's nachts op straat slentert... Vrouw Mulder balde de vuisten en klemde de tanden opeen. Zou'n slampamper, om op dien toon over haar Pietje te praten!.. Zoo'n vent zou-je toch... En ze nam zich voor om als Klaassen weer vooi bij-kwam. De eer»te maal de beste... Waar Pietje nu-toch bleef!... Kwam weer in haar op. Stilletjes stond ze te huilen, de moeder. Want zij hield van den leelijken gluiperigen rakkert. Als de anderen niet met 'm wouën het Fransche gebied in het zuiden van het departementOran 6000 Mooren trokken, die de Spanjaarden gingen bevechten. Onder deEuropeesche verpleegsters in het groote hospitaal te Calcutta hebben zich zes gevallen van choleia met doodelijken afloop voorgedaan. Ook zijn drie Europeesche kinderen en een Engelschman in het hospitaal aan die ziekte overleden, terwijl nog vier verpleegsters door de cholera werden aangetast, en in zorgeljjken toestand verkeeren. H. M. de Koningin-Moeder keert heden van Het Loo op Soestdijk terug. De Prins heeft aan de Koningin- Moeder bij zijn felicitatiebezoek te Soestdijk een sierlijke tafellamp als verjaarsgeschenk aangeboden. Prinses Juliana. Van bevoegde zijde wordt ons mede gedeeld, dat dr. Roessingh, na zijn verblijf in het buitenland, gisteren weder een bezoek ten paleize (Iet Loo heeft gebracht. Met voldoening kan worden ver meld, dat de gezondheidstoestand van Prinses Juliana in alle opzichten uit muntend is, en dat het lichaamsge wicht in geregelde verhouding blijft toenemen. N. v. d. D. Tuinbouwtentoonstelling Zeist. De minister van landbouw zal op 25 Augustus a.s. de groote tuinbouw tentoonstelling te Zeist openen. Gedurende de maand September zal te Utrecht in de zalen en tuin van «Tivoli» een tentoonstelling worden gehouden van Handel. Nijverheid, Kun sten en Wetenschappen. Doel dezer tentoonstelling is de binnenlandsche handel en nijverheid te bevorderen. Het uitvoerend bestuur zegt in een aardig geïllustreerd prospectus daar omtrent o. a. het navolgende: Wij zijn van opinie dat het nut van Wereldtentoonstellingen in den vreemdevoor ons Nederlanders zeer twijfelachtig is. Het zijn rauzenonder- nemingen, die millioenen verslinden en groote oilers eischen van allen, welke aan die buitengewone vermakelijk heden deelnemen, maar voor ons land geen praktische resultaten zullen op leveren. De geweldige hoeveelheid van alles wat aldaar tentoongesteld zal worden; de pret en vermakelijkheden aan die Tentoonstelling verbonden, zullen ongetwijfeld ook tientallen van duizenden Nederlanders naar Brussel doen stroomen om daar hun geld te laten, zoodoende de Brusselsche hótels, koffiehuizen, winkeliers, theaters en andere inrichtingen bevoordeelen. Maar wat zal het Nederland baten wanneer ons geld naar den vreemde gaat? Wanneer de Brusselsche hótels, koffie huizen enz., goede zaken maken? Het is waar, wanneer wij onze eigen produkten willen zien en kennis maken met onze industrie, dan hebben wij daar maar zelden, in ons eigen land, de gelegenheid toewij moeten naar Ten toonstellingen in Parijs, Milaan, Wee- nen, Brnssel, Luik en moer andere verafgelegen plaatsen reizen, omdat men in Nederland niet voldoende Ten toonstellingen houdt en onze Neder- landsche industiiëelen en groothande laren bijna gedwongen worden, aan die verafgelegen, zeer kostbare Ten toonstellingen deel te nemen. Ten kosten van alle belastingbetalers spelen, vroeger, dan vond-ie troost bij moeder. Kroop hij op haar schoot en klemde zich aan 'r vast. Zij was de eenige, die iets van 'm kon gedaan krijgen. Als Pietje van die rare buien had... Dat-ie vreemd kon doen, met iets wilds in z'n oogen, dan wist moeder hem nog te beheerschen. Begreep zij alleen wat de jongen be doelde met de zonderlinge woorden, die hij soms kon zeggen... Later, toen-ie centen uit 'r knipje stal, zei ze tegen hem: «Pas toch op, dat vader 't niet merkt! Anders zou-je wat beleven!..." Moeder d'r broer was net-zoo geweest. Precies als Pietje. Oome-Karel had al zooveel op z'n kerfstok, dat de politie gebeurde 't dal bij een poosje op vrije voeten rondliep hem dag en nacht in de gaten hield En vader wou niks weten van oome-Karel. Zijn naam mocht zelfs niet, in huis, genoemd worden. Toen Pietje eens, aan tafel, vertelde, dat-ie oome-Karel gezien, gesproken had, smeet vader zijn bord, van woede aan gruzelementen... Schreeuwde dat-ie hem z'n ribben zou stukslaan als-ie 't hart had om worden door de regeering min of meer groote sommen aan die weinige deel nemers cadeau gegeven, maar zij die de middelen niet hebben naar die ver afgelegen steden te trekken en er eenige dagen te vertoeven zij betalen wel.... maar zien niets! Nederlanders! laat ons in ons eigen land tentoonstellingen houden, om aan onze industrie, onzen handel, onze kunsten enz de gelegenheid te bieden aanschouwelijk voor te stellen wat wij bezitten, wat wij voortbrengen en noo- digen wij den vreemden uit, bij ons te zien en te bewonderen, wat wij tot dusverre naar het buitenland hebben gezonden. Zulk streven, gepaard met de vermeerdering van het vreemde lingenverkeer, zal onze industrie,onzen handel, onze kunsten enz. meer ten goede komen, dan deelname aan vreemde Tentoonstellingen waar onze belangen dikwerf maar al te slecht zijn behartigd geworden. Indien wij op onze Nederlandsche indnstriëelen, groothandelaren en kun stenaren geen tevergeefs beroep doen, indien de medewerking spoedig ver leend wordt en veelvoudig is, dan zal de Tentoonstelling te Utrecht veel bijdragen tot het algemeen belang en eene voorbereiding zijn voor grootere ondernemingen van dien aard, binnen korten tijd te houden. Organisatie der vrijzinnige Hervormden. In het «Weekblad voor Vrijzinnige Hervormden" schrijft ds. Mille Ris Larnbers over de verkiezingen en de organisatie der vrijzinnige Hervormden. Hij zegt, wat in de kerk wordt gepredikt en door de leeraars der kerk aan de aanstaande lidmaten wordt onderwezen, zijn noodzakelijke uitwerking heeft op staatkundig maat schappelijk gebied. «Wie onderwezen wordt in de rechtzinnige leer, al is bet ook een zeer «gematigd" predikant, is reeds daardoor voor bestemd, om anti-revo lutionair of minstens Christelijk-His- torisch te worden. Bovendien, veh orthodoxe predikanten, het is nu nog weer in Utrecht gebleken bij de uit werping van den verdienstelijken afge vaardigde jhr. mr. Rüell, doen wat zij kunnen, om de verkiezing der recht staande afgevaardigden te bevorderen. Zou bijv., als in de Herv. Gemeente te Utrecht eens de vrijzinnig-gods- dienstigen de leiding hadden, de zaak daar geen geheel andere wending hebben genomen? Daar is meer. Wie de kaart van ons land kent, kan opmerken, wat trouwens niet meer dan natuurlijk is, dat het omgaan van de Hervormde Gemeenten naar rechts na eenige jaren heerlijke vruchten draagt voor de rechterzijde op politiek gebied. Zoo is het gegaan, reeds jaren, in het kies district Loosduinen. En dat in het tot voor korten tijd overwegend Evan gelische en moderne Twente nu rechts triomfeerde, is zeker ook voor geen gering deel te danken aan de voort schrijdende macht der orthodoxie in de Hervormde Kerk. Ik meen zelfs, dat we deze con clusie mogen maken: zoolang de vrij zinnigen op politiek gebied (van welke nuance dan ook) niet gaan gevoelen bet groote belang om de volkskerk te behouden of te herwinnen voor de vrijzinnig-godsdienstige leiding, zoo lang zij de kerk beschouwen als voor hen niet bestaande, zoolang zullen zij er onder blijven, terwijl, waar het op komend geslacht komt onder den in- «dien schooier" ooit weer aan te spreken... «Je bent gewaarschuwd riep vader uit, «met volk uit de gevangenis, met schurken en boeven wil 'k niet te maken hebben!" Moeder zweeg. Durfde er niets tegenin brengen. Maar de haat grijnsde op d'r gezicht. De zuster van den boef verkropte den hoon, doch in haar groeide de haat tegen den fatsoen lijken man, die haar broer verachtte op den schooier neerzag. De twee andere kinderen, de broer en het zusje van Piet, waren net-als-vader. Alleen in Pietje was overgegaan iets van oome-Karel... Als Pietje moeder vertelde van streken, die hij weer had uitgehaald, ja, dan schudde zij 't hoofdzei, dat-ie 't niet doen mocht, er nog eens leelijk zou invliegen, en zoo... Maar als Pietje z'n sluwe spleet- oogen scherp naar moeder loerden, dan zag-ie best dat ze moeite had om niet te lachen... Dat ze met plezier luisterde naar z'n verbaal... Dan voel den zij, moeder en Pietje, eerst recht hoe ze elkaar begrepen. Dan kon 't zijn dat-ie moeder in-eens beetpakte,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 2