NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad JÉT voor de Provincie Utrecht. |S| FEUILLETON. Plaatselijk Nieuws. BENJAMIN iVo. 67. Zaterdag 21 Augustus 1909. Aoht-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE WEEK. Kaxixa. 3K£iclia.èlis. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoouno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. 19 Augustus. Wat te verwachten was is geschied; de benoeming van den heer De Waal Malefijt, in verband met het vooruit zicht van 's heeren Idenburg's optre- den als Gouv.-generaal van Nederl.- Indië, jaagt nu reeds dikke «stof wolken" opzal straks, wanneer de Kamers weèr bijeenkomen, tot storm acbtige tooneelen aanleiding geven. In mijn vorig overzichtje gaf ik reeds ook mijne teleurstelling te ken nen over het groote verlies, dat het Kabinet-Ileemskerk lijdt, en dat door 's heeren Malefijt's optreden als mi nister stellig slechts voor een zeer gering deel wordt «vergoed". Zeker, dat staat vast en zal ook door de beste vrienden van den nieuwen be windsman niet worden betwist. Maar, laten we redelijk blijven; ons, in deze, hoeden tegen overdrij ving, welke tot grievende onbillijk heid kan voeren. Er is een parallel getrokken tus- schen de dagen van September 1S66 en die van Augustus 1909. Gaat die vergelijking in trouwe op!? «Omnis comparatio claudicat" zeiden de Romeinen, doch deze is m. i. al schromelijk «mank". In '66, een minister (de heer mr. Mijer), pas opgetreden als voor naamste portefeuilledrager van het ministerie. De koloniale quaestie beheerschte toen alles in onze politiek, en mr. Mijer was de man, die dan eens ein delijk de koe bij de hoorens zou vat ten die schoon-scbip zou makenin den Augiusstal den bezem doen gaan, met forsche hand... Hij verschijnt, ontwikkelt een even uitgebreid als belangrijk programgeeft beloften om van te watertandenverklaart dat voor Indië, als minister, iets van beteekenis tot stand te brengen zijn lust en zijn leven zullen zijn... De verwachtingen zijn hooggespannen. Alles ziet uit naar de daden des minis ters... Op denzelfden Septemberdag, dat de Eerste Kamer, minister Mijer's eerste beprating aanneemt, wordt de tijding wereldkundig dat tot gouv. generaal van Ned.-Indië is benoemd... de pas opgetreden minister van Kolo niën mr. P. Mijer!... De Excellentie, die had goedgevonden om zichzelf aan de Kroon voor de Buitenzorgscbe land voogdij voor te dragen! In een land, waar menschen wonen, minder lankmoedig en koel van bloede dan wij, Nederlanders, zijn zou zoo iets eeno uitbarsting van zeer beden- kelijken aard hebben verwekt. Bij ons stormde 't, toen, ook tamelijk hevig, maar 't bleef toch nog binnen «Hol- landsche perken". De Tweede Kamer keurde, in de bekende motie-Keuchenius, het ge beurde af Eene felle crisis ont stond De veelbewogen dagen van 1806 braken aan Gaat 't nu op herhaal ik om dat geval van vóór drie-en-veertig jaren te vergelijken met het thans gebeurde? Immers niet. De heer Idenburg, de door ieder geëerbiedigde, zoo hoog staande man van diep plichtsbesef en onkreukbaar karakter, is waarlijk niet in één adem te noemen met personen, die spelen met 's lands hoogste be langen nadat zij, met »'s duivels troefkaarten" in de soos een for tuin hadden verspeeld Wanneer iets ons parten heeft ge speeld, hier, dan is 't weêr de fraaie «politiekerij" met al de aankleve van dien. Er moest een geestverwant van den beer Idenburg, na diens vertrek naar Indië, op het Plein achterblijven. Indische «specialiteiten" zijn in den anti-Koolhoek niet velen De heer Malefijt heeft zich, met veel ijver, zoo veel doenlijk op de hoogte gesteld. De heer Idenburg blijft hem steunen; blijft feitelijk, dus, aan het bewind, totdat bet «klokje van gehoorzaam heid" voor den nieuwen onderkoning luidt. Laten we er beste van hopen. De heer Malefijt heeft tegen zich bet schrale, onaanzienlijke, baast- schuchtere van zijn verschijning; het absoluut gemis van redenaarsgave. Maar bij is een schrander, vooral ijverig, door ieder geacht man. 'tZou met de eerste maal zijn dat een minister in de praktijk «meèviel", evenzeer als 't vaak gebeurde dat gioote verwachtingen beschaamd wer den. Maar in geen geval mag men i. c. 1866 en 1909 met elkaar vergelijken. Thans geven slechts plichtsbesef en eerlijke, goede trouw, den toon aan, zij 't dan ook eilacy onder invloed van de onzalige politiekerij Te hopen is dat de vacature- Malefijt niet tot ernstig geharrewar in de Rechtsche gelederen zal voeren. Het denkbeeld om jhr. Röell door Rechts te laten candideeren, en daarmee dus verkiezen was goed bedoeld maar toch heusch absurd! Vooreest zou iemand als de heer Röell natuurlijk een dergelijk mandaat onder geen conditie zich laten wel gevallen. Voorts was 't op de vingers na te rekenen, dat het idee geen voldoenden steun zou vinden. De Rechtsche broeders zullen zeer ver standig doen door aan den voor avond van den «aanvang der werk zaamheden" in de Breukeier streek geen gekibbel aan te vangen, dat in zijne gevolgen verderfelijk kon worden. Wij hebben nu noodig eendrachtig samenwerken opdat er, eindelijk, iets nuttigs tot stand kome De berichten van het Haagsche Plein beheerschen nu alles en dringen de al-haast verstorven sensatie-praatjes van Juni en Juli j.I. op verren achter grond. Het deerlijk fiasco van de vliegerij te Wateigraafsmeer is voor impressario-cavaliere De Hondt wel een tegenvaller, want ons publiek; toch al zoo wantrouwend van aard en liefhebbend de beproefde methode den kat-uit den-boom-kijkerij, zal nu niet zoo licht meer te «vangen" of te «trekken," hoe men liefst wil zijn door de aanstaande «verove raars der lucht" en hunne vrienden... Overigens bitter weinig «kleiner" nieuws. De kwartjesvinders van piek fijn en van grover allures roeren zich danig in dit reisseizoen. Ze schijnen 't nu op goedgespekte portefeuilles aan te leggen, waar 't dobbelen, met harlenaas, om een riksje steeds lastiger wordt... 't Gaat met deze dingen als met de pandjeshuizen en alle verdere, ontelbare sluwigheden, door roofvogel- tjes in menschengedaante gebruikt om zich op anderer kosten van duiten te voorzien. Gij kunt de kostelijkste wetten maken, ontsproten aan het brein van Huig de Groot's en Osser's gij kunt, door vereeDigingen; lezingen weet ik al waardoor meer, den strijd voor het goede en tegen het slechte verscherpen... Eere zij UMaar zoolang het groote. domme, naïve kind, dat Publiek heet, 't hard leerscbe, niet meewerkt; verkiest zich te laten plukken en villen... Zijn al hun pogingen immers vruch teloos. Wie kranten leest, ziet dage lijks zoo scherp en duidelijk bet tast bare dezer waarheid-als-'n koe voor zich!... Mr. ANTONIO. Feesten 31 Augustus. Het Dagelijksch bestuur van het comité voor de feesten heeft weder vergaderd met de sub-comite's, die nu bijna iederen avond samenkomen om Dinsdag acht dagen geheel ge reed te zijn en Amersloort een feest te kunnen aanbieden, dat, naar zij hopen, een waardige herdenking zal vormen voor den verjaardag van H. M. de Koningin en de geboorte van Prinses Juliana. De feestelijkheden worden geopend door een bidstond in de Groote kerk, welke Maandagavond om 8 uur aan vangt. Het programma omvat voor Dinsdag; half acht reveille door de tamboers en de hoornblazers van het 5e regiment infanterie, de trompetters van het de regiment huzaren en die van het le -regiment veld-artillerie. acht uur koraalzang door volwas senen in de muziektent van Amicitia onder directie van den heer M. W. Petri, negen uur aantreden van 1600 leer lingen van de drie hoogste klassen der openbare en bijzondere Lagere scholen die met eigengemaakte vaandels en vlagjes een ommegang door een deel der stad zullen houden en een aubade zullen brengen aan den Burgemeester, elf uur onthaal der deelnemers aan deze aubade, een uur historische optocht, voor stellende den intocht van Stadhouder Frederik Hen drik binnen Amersfoort in 1640. Drie muziek korpsen en 159 personen nemen daaraan deel. vijf uur na het ontbinden van den optocht, zanguitvoering in de tent op het Plantsoen door vierzang-vereenigin- gen. half acht herhaling van den histo- rischen optocht met fakkel licht. half tien schitterend vuurwerk, bij het station, elf uur receptie door Stadhouder Frederik Hendrik te ver- leenen in de sociëteit «Vereeniging" waar ook de dien dag behaalde prijzen worden uitgereikt. In den loop der volgende week zullen de programma's, omvattende den tekst der liederen, een beschrijving van den optocht en allerlei bijzonder- 32) Zij zat als op spelden toen Benny thuis kwam, maar zy zei niets. Pas toen hij tegen negen uur wel te rusten zei, nam zy een besluit. Benny had gezegd: „Ik slenter Tivoli nog maar eens inl" Kleedt je allen gauw aan, wy gaan naar Tivoli," zei Jane. De zusters keken verbluft op; maar toen ze op Jane's gezicht iets wonderbaarlijks meenden te lezen, deden wat zy gezegd had, en haastten zich in de kieeren. Ze hadden eigenlyk het land. Niet omdat ze naar Tivoli moesten, want Tivoli was een van de mooiste dingen in heel Denemarken, om niet te zeggen Europa, want andere landen aapten 't na, zei Benny. En ze waren er menig keertje geweest, heerlijk, met Benny, voor zyn verjaardag, die altijd den eersten Pinksterdag gevierd werd. De wonderlijkste dingen hadden ze daar gezien. Ze hadden zelfs een avond op den vijver gevaren, die heelemaal omkransd was met de snoezigste roode, gele, groene en paarsche lichtjes, net nacht lampjes. Jane was zoolang aan wal gebleven, maar de anderen dachten, dat het net moest zyn als te Venetie, waar men in gondels ronddreef. Neen, daarom niet maar 't was zoo triest daar alleen rond te dribbelen, daar waar ze den armbeurt met Benny hadden gehad. En dan 's avonds I Ze volgden Jane blindelings en zij leidde haar van 't eene pad op 't andere, door het dichte gewoel van menschen, over open plaatsen, langs den vijver. Nu stonden ze alle vier in de schaduw onder hooge hoornen, waar roode ballons als gloeiende tulpen tusschen 't loover hingen. „Kijk," fluisterde Jane. En ze keken ze keken, zooals ze op avonden in Augustus stonden te kijken voor de ramen, naar vallende sterren, om te kunnen wenschen. Ze zagen twee menschen langzaam voorby slenteren, glim lachend, fluisterend. De zusters verschuilden zich nog meer tusschen de hoornen. Zelfs haar hoed was van zwart fluweel en als ze haar sleep opnam, was er glanzend gele zijde binnen in. Toen was het paartje ver dwenen, andere paartjes volgden hen. Jelle hield haar eigen handen zoo krampachtig vast, alsof zy bang was, dat zij ze zou verliezen. De dame had geen rood haar zy had geen rood haar! Maar het gezicht was hetzelfde. Zij geleek wel een engel, want heur haar was net zoo blond, als van die mooie, dure poppen in Vimmelskaftet. „Wie zou 't zijn, denken jelui? Ze wisten 't niet, ze gaven 't op. Dat is Benny's verloofde in 't geheim tot nog toe; maar weten jelui wat ze is?" Ach neen, dat wisten ze niet. Zy is een gravin," Jane zei het ter loops, een beetje verschrikt door haar boute uit spraak; maar toen ze het gezegd had, was ze er zeker van dat 't klopte. „Dus is de vader een graaf?" De zusters stonden met gevouwen handen. Klotilde had byna amen gezegd, maar daar werd Jane altijd zoo boos over „Ze zijn als geknipt voor mekaar!" Tie keek maar voortdurend naar 't verdwenen paar uit, tusschen de menigte. „Ja, je kunt't haar aanzien, onder welke soort ze thuis behoort. Zoo iemand kan met een sleep loopen, dat het een luBt isheel anders als zulke hobbezakken, die zoo met haar goed loopen te slonzen!" Nu Jane gezien had, wat ze wou zien, gingen ze naar huis terug. Zij ging met 't hoofd in de handen aan de tafel zitten. Als iemand maar een kik gaf, snauwde zy„Heere Jezus, laat me toch met rust nadenken!" Zij dacht vreeselyk lang. „Ja, het huis hebben wel" „Het huis," ze herhaalden 't woord. „Als we dat eens verkochten en hem het geld gaven?" Het huis zat haar als een brok in de keel; ze konden niet dadelijk antwoorden. Het was haar, alsof ze vreemde handen haar huis zagen vast grijpen, het verplaatsen, ver weg: het neerhalen, zoodat er geen steen meer van overbleef. „In Jeruzalem zaten schreiend de vrouwen," Die woorden schoten Klotilde te binnen. Het huis was haar vaderland. Kopenhagen was een einde- looze woestijn, niettegenstaande alles wat ze hadden, niettegenstaande Benny, vergeleken met Weile. Met Weile, met haar eigen huis! Ze hadden 't altyd gehoopt, en die hoop steeds diep binnen in haar hart verborgen gehouden, zó<5 diep, dat ze 't haast vergeten hadden. Ze hadden gehoopt, dat zij, wanneer ze vele lange jaren om gezworven hadden in die groote stad, waar ze nooit weg of steg zouden weten, en die Kopenhagen heette, eens eens terug zouden kunnen trekken naar haar tehuis, al was het maar om er te sterven! Maar indien Benny het huis beter kon ge bruiken, dan moest het worden verkocht. Elk harer offerde haar aandeel. Ze haalden op Jane's bevel pen en inkt, lak en een stempel. Er moest dadelyk geschreven worden. Jane legde 't haar alles zoo duidelyk uit, dat ze het alle drie begrepen. Als Benny maar eerst met haar getrouwd was, dan had hy geen geld meer noodig. Dan zou zyzelf of haar vader zyn herkomst opsporen, zoodat hy zou krijgen wat hem toekwam. Maar juist nü kon 't gebeuren dat Benny hoog noodig geld moest hebben. Alleen maar voor pre senten en bloemen voor zoo iemand, en misschien ook voor haar moeder, en misschien wel lingen met diamanten. Daarom was 't natuurlijk, dat hy zich zoo afbeulde, zelfs 's nachts. Ja, ze konden zich zoo duidelijk dien avond herinneren, toen hy zuchtend gezegd had, dat hy wou, dat hij vijfduizend kronen had, om nog zoo'n ets van die Rembrandi uit Holland te koopen. Natuurlijk waren dat maar praatjes-'t Was natuur lijk voor een presentje voor de gravin! (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1