NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
CHOLERA.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
1\0. 71.
Zaterdag 7 September 1909.
Acht-en-dertig&te jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Officiëele Publicatie.
GEKOOKT WATER
KOOKT UW MELK!
DE WEEK.
BENJAMIN
IKZaxin Mich.aëlis.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondageblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort, raden, wegens het
hcerschen van cholera in eenige
Gemeenten, den ingezetenen aan,
overeenkomstig onderstaande rege
len te handelen
GEBRUIKT
of water uit WATERLEIDING of
NORTONWEL, OOK voor het WAS-
SCIIEN vaii KLEEREN en GROEN
TEN, het reinigen van VAATWERK
en het bereiden van SPIJZEN.
Gebruikt geen RAUWE groenten,
ONRIJPE of ONGESCHILDE vruch
ten.
EISCIIT van uw groentehandelaar
uitsluitend ONGEWASSCHEN groen
ten.
Wascht uw handen vóór ELKEN
maaltijd.
Betracht in alles REINnEID en
MATIGHEID.
Amersfoort, 2 Sept. 1909.
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Be Burgemeeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
2 September,
't Is wel eigenaardig dat de hooge
onderscheiding, den heer A. F. de
Savornin Lohman te beurt gevallen
door zijne benoeming tot minister van
Staat, zoo algemeen met ongeveinsde
nstemming is ontvangen. Niet eigen
aardig wijl de heer Lohman den hem
geschonken titel niet »waard" is. De
carrière, die hij achter den rug heeft,
is schitterend genoeg. Als volksver
tegenwoordiger, minister, staatsman,
geleerde, wat al niet meer dan dit
alles: heeft de heer Lohman zijne
schitterende gaven met warme, volle
toewijding aan de publieke zaak ge
schonken. Maar iemand van zoo exu
berant onstuimig temperament; van
zoo scherp-omlijnde en sterk-gepro
nonceerde overtuiging, die zoozeer
gewoon is om «un chat un chat et
Roll in un stiipon" te noemen, hij
moest toch wel legioenen vijanden en
benijders hebben zou men zoo zeggen
't Is de hoogheid van karakter, de
ongerepte en onverdachte oprechtheid,
den heer Lobman eigen, die hem in
zeer bieden kring waarachtigen eer
bied hebben verschaft. Hij is niet een
dergenen, die plooizaam en toeschiete
lijk zijn die zich snel «fraterniseeren".
Maar hij is ook wars van al wat naar
«goedkoope populariteit" zweemt of
naar vertoon van zekere soort kwasi-
jovialiteit en pseudo-minzaamheid,
welke slechts maskers zijn voor be
hoedzaam verborgen hooghartigheid...
Alles is, bij dezen superieuren man,
waar, echt ongekunsteld en natuurlijk
ten slotte wordt dat gevoeld, begrepen.
En schift men het onware, dat met
slim-bandige «takiiek" verband houdt
van het nobel oprechte, dat zich geeft
gelijk 't is, zij 't dan soms in »au pre
mier abord" min-aantrekkelijken, wat
uitdagenden vorm. Daardoor is 't ge
komen, dat Lohman geëerd wordt in
alle kringen en sfeien onzer Hol-
landsche maatschappij, die trouwens
alle reden heeft om fier te zijn op
het bezit van een, wiens naam,
naast dien van een Asser, een van Kar-
nebeek ook «internationalen klank"
beeft, De gebruikelijke «lintjes-regen"
op 30 Augustus was haast even dicht
en overvloedig als de «heuschelijke",
die armen Koninginnedag '09 in
stortvloeden deed verzwemmen... Lang
was de lijst, vooral ook die van de
diverse medailles. Interessant of «pi
kant" echter niet. Van de schoone
kunsten, die «officiéél onderscheiden"
worden is die van het palet nog steeds
de meest-bevoorrechte en Asschepoes-
ter Thalia de stiefmoederlijk-bedeelde.
De «note comique" werd thans ge
vormd door 't voor de tweede maal
tot officier der Oranje-Nassau maken
van dr. Dariiëls, te Amsterdam, 't Is
een «blunder", die gelijk het »Hbl.«
terecht opmerkt nu juist niet doet
blijken van de hooge waarde, welke
de «heeren in Den Haags aan der
gelijke dingen hechten...
Dit moge wat scherp zijn gezegd,
waar is zeker, dat men zulke malle
vergissingen moesi voorkomen. Gebrek
aan tijd en overlading met aibeid
kunnen de departementsheeren toch
heusch niet als excuus voor hun flater
aanvoeren
En Breukelen krijgt z'n drie candi-
daten. De «Maasbode" heeft wijze
woorden gesproken, toen 't er op wees,
hoe in de latere jaren allengs zeker
«roerig persoonlijk element" zich bij
verkiezingen doet gelden. D.w.z.,
eerzuchtige mannekens van «hettweede
en derde plan," wien 'ter bovenal
om te doen is, eigen persoontje naar
voren te dringen. Zij zijn gewoonlijk
bar-democratischdringen met sten
tor-stem aan op «sneller gang" in
vooruitstrevend-sociale richting en
gaan, hebben ze eenmaal voet in
stijgbeugel heerlijk «uitblazen."
Zeker is 't noodig dat de Kiesver-
eenigingen tegenover deze «roerige"
elemententen hare zelfstandigheid be
waren en scherp toekijken op het
gehalte van de «eeuwige candidaten..."
Van Breukelen maakt men nu een
«krachtmeter" voor Dordt en Rome.
Ik blijft 't, voor Rechts, een uiterst
geaarlijk spelletje achten. Denk erbij
aan Troost's vermaarde Nelri-groep
in het Haagsche Mauritshuis. Op 't
voorlaatste paneelije «Rumor erat in
casa" (de heeren gingen aan 't kibbelen)
volgt, weet men 'tleste: «Ibant
qui poterant; qui non potuere, cade-
bant... (Wie nog konden, liepenwien
't niet mogelijk was, struikelden....
Rechts knoope 't in zijn oor! Als
't niet bereids te-laat mocht wezen..)
't Begin van hel parlementaire seizoen
dreigt, overigens, mat te worden.
Dr. Kuyper zal zeer waarschijnlijk
nog niet genoegzaam hersteld zijn
om zich aan een of ander «West-
meyer-debat", in welken vorm dan
ook. te wagen op het Binnenhof, zal
denkelijk eerst rustig verbeiden totdat
ook van de brochure, welke over de
«affaire-Lehman" het licht zal zien,
de aardigheid af is. Trouwens, ik
geloof.dat men van Links niet al te
veel stof zal opjagen... Et pour cause!...
De heer Colijn nog «hoog en droog"
in Indië, aan de groene tafel een
minister, die druk bezig is zich tot
de zaken wat in te werken, volijverig,
maar toch immers nog lang niet «van
zessen klaar". En in de kamer zelve
feitelijk niemand, in staat om aan
het Indisch debat eenige «kleur of
geur" te schenken. Het zwaartepunt
zal dus wel verschoven worden naar
de algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting. Dan kunnen er al
licht spaandertjes vliegen I...
De eerste moeielijkheid is, al dadelijk,
de keuze van een nieuwen voorzitter,
Dr. De Visser schijnt niet onbereid,
maar vindt in den Katholieken hoek
slechts uiterst-slappe sympathie en
beteekent, als parlementaire figuur,
toch ook te weinig voor het hooge
ambt. Wie dan?... De heer Lohman
is en blijft een te warmbloedig heetge
bakerd man voor het speakers-baantje
en schijnt dat zelf in te zien, zich
niet te zullen laten vinden voor het
presidium. Wie dan I
Vooral waar de strijd om de «hege-
monie« in de Reehtsche gelederen
aan het ontkiemen is, wordt de zaak
bijzonder lastig. Een katholiek als
voorzitter blijkt speciaal den Chr.
Historischen ongewenscht. Aldus is
inderdaad een der eerste, wrange
vruchten van den Juni-zegepraal 't
zich openbaren van een schisma,
waarvan men den ernst vooral niet
moet onderschatten...
Tot dusver gaat 't, met deRotter-
damscbe ziekte gevallen, gunstiger dan
velen dachten. Doch hoezeer bet
spreekwoord van «des eenen dood is
des anderen brood* ook waar 't inter
nationalen broodnijd, concurrentie
zucht om z'n evenmensch een vlieg
af te vangen, in onze dagen van kracht
en waarheid is, men heeft 't weer
zoo duidelijk ervaren. Voor de stum
pers, die op kermissen hun broodje
moeten verdienen, is 't juist in
dezen tijd een wel-harde bezoeking.
Doch ook voor vele anderen is 't een
schadepost, die met het verregende,
druilignatte zomerseizoen '90, tot
de onderscheidene narighedeD be
hoort, waardoor het tiende jaar der
twintigste eeuw zich tot dusver heeft
gekenmerkt...
Mr. ANTONIO.
Het Koninklijk Paleis in
Den Haag.
De Haagscbe correspondent van do
Tel. schrijft:
Het Koninklijk Paleis in het Noord
einde wordt in dit zomerseizoen
bijzonder druk bezocht, zoowel door
landgenooten als door vreemdelingen.
De bezoekers hebben daarbij gelegen
heid, verschillende geschenken te
bezichtigen, die Prinses Juliana bij
Haar geboorte heeft ontvangen, en
die in een der benedenzalen, waarvan
de wanden geheel uit gesneden hout
werk bestaan, aanwezig zijn. De
slaapvertrekken van H. M. de Koningin
kunnen echter niet worden bezocht,
omdat zij gerestaureerd worden.
Onder de zalen, die de bezoekers
vooral met groote belangstelling aan
schouwen, behooren allereerst die,
waarin Prinses Juliana werd inge-
34)
Eerst zonken ze in een afgrond van verslagenheid,
maar ze moesten toch lachen om Benny's grappigen
brief. Dat was nu ook net iets voor hem.
Als hy haar zijn uiltjes noemde, was hij in een
goede bui.
Tie kwam weer heelemaal op haar verhaal. Nu
mocht zij haar vierde part van Benny houden,
zonder met een vreemde te moeten deelen, maar
ze zou toch maar dadelijk aanpakken met de lakens
en de sloopen; want dan waren die er toch altijd
als zij stierf. Het mosselpatroon was het mooiste.
Als men 't hier en daar wat wijzigde, kon het
best op Benny's kroon gelijken. Ze zou 't maar
subiet probeeren.
Jane trilde daarentegen van verontwaarding.
't Huis verkocht, den tuin verkochtAlles voor
niets! Alleen maar omdat zoo'n del onder een
valsche vlag had gezeild en haar maar wat voor
de oogen had gedraaid. Zoo'n slet!
Heer in den hemel, als Benny toch in dien val
was geloopenBenny en een schoorsteenvegersmeid
En zij hadden verantwoording! Die hadden ze
zelf op zich genomen.
Maar daar zat 't hem in, zei zij, dat ze ook nooit
nooit haar oogen of gedachten helder open hadden.
Nu kwam de straf. Een ieder kon toch begrijpen,
dat een nette dame nooit permissie zou krijgen
's avonds alleen met heeren in Tivoli rond te
loopen. Maar dom waren ze, en dom waren ze
altijd geweest en Klotilde was nog de domste.
Jolle gaf haar natte doeken op het voorhoofd en
troostte haar, met te zeggen, dat Benny er immers
niet over dacht met een schoorsteenvegersmeid te
trouwen.
Klotilde, die toch naar de stad moest om kuikens
voor's middags, moest met het geld naar de bank.
Maar toen zij eenmaal aan de bank was en er
zoo'n beleefde vriendelijke heer was, die op den
manufactuurhandelaar geleek, met denzelfden zwar
ten baard, besloot zij er nu het bare eens van te
hebben.
Jane zei altijd, dat als Benny zei dat hij walvisch
kon maken, Klotilde dat geloofde en die beschul
diging had haar bitter gekrenkt Benny verkocht
geen praatjes, en als hij zei, dat hy geld kon
wasschen, dan kon hij 't ook. Net als boterpapier,
dat kon een ieder toch wasschen.
Maar ze wou 't maar zoo geheel ongemerkt zien
uit te vinden. Daarom vroeg ze maar zoo quasi,
zonder eenige aanleiding, wat ze met bun oud
papierengeld deden. Maar de heer keek haar zoo
onnoozel aan, dat ze 't wel wat duidelijker moest
verklaren
Ja, zy bedoelde of ze de vuile papiertjes
konden wasschen, op de een of andere manier,
zoodat ze weer heelemaal schoon en glad werden.
Er kwamen twee andere jonge heeren by, en
't scheelde niet veel of ze lachten haar in 't gezicht
uit. De een vroeg of zy misschien de kunst ver
stond; maar hy vroeg 't zoo echt ondeugend. En
toen werd zy boos- Zij wou ook zoo graag wat op
Benny bluffen, dat zou haar zoo goed doen aan 't
hart-
Want haar geld was namelijk gewasschen!
De heeren staarden elkaar en daarop ook haar
aan. Ze tuurden op de briefjes, betastten ze, hielden
ze tegen het licht en legden ze onder zoo'n ver
grootglas, zooals Benny ook altijd deed, als hy iets
duidelijk wou zien.
Ze hadden bepaald grooten lust de kunst van
Benny te leerenwant zoo als ze haar uitvroegen
en uithoorden!
Nu werden ze pas eens galant. De een bood
haar zoowaar een stoel aan, om op te gaan zitten
dat zou haar goed doen na dien langen weg.
„En wie had ze gewasschen, die biljetjes?
Want dat was eene geniale uitvinding!"
Klotilde stikte haast van trots op haar zoon en
kon bijna geen geluid uitbrengen. Maar de naam
zei zij toch.
En als door een duizendste wonder had een van
de jonge heeren met Benny schoolgegaan; dat
kwam uit toen hij den naam hoorde. Hij was stellig
een van de jongens, die Benny voor slaag had
bewaard, want zooals hij over de puntenboekjes
wist te vei tellen!
Klotilde moest vertellen van den schildersprofessor
en van de wapens en wat de lithograaf gezegd had
en van Benny, toen hij zoo'n lust kreeg in 't maken
van koperetsen.
Zij had haar tijd bijna verpraat, en toen zij
eindelijk overeind gekomen was en 't boekje mee
wou nemen, verzochten ze haar of zij 't nog een
paar uur mochten houden; want de heer die er
zijn naam onder moest schrijven, was op'toogen-
blik niet tegenwoordig. Maar hij, de schoolvriend,
beloofde het zelf terug te komen brengen, als hij
haar adres kreeg. Hij bracht haar heelemaal tot
op straat. Hij zou het zoo aardig vinden Benny
weer te zien, maar 't moest eene verrassing zijn.
Klotilde moest beloven te zwijgen, hoewel 't
moeilijk was al dien lof voor zich alleen te houden,
twee uren lang. Zij kon er onderweg wel eens wat
van vergeten.
„Een geniale uitvinding!"
Verbeeld je, dus Benny was ook een uitvinder:
dat was zoo iets deftigs. Een uitvinder!
Klotilde moest zoowaar denken aan haar droom
van de maan en de sterren en de Weile-kippen
met haar veeren van 't zuiverste goud!
„Ik geloof nog dat 't een droom is geweest
een droom."
Niemand antwoordde. Jelle herhaalde 't voor de
twintigste maal bijna werktuigelijk.
„Ik geloof nog dat het een droom is, ik geloof
nog dat het een droom is over een poosje
gaat hij van zelf over, als we maar geduld
hebben
Het was doodstil in de kamer, Jelle hoorde haar
eigen stem, die innig bedroefd klonk. Klotilde stond
by de kachel, het gelaat in haar schort verborgen,
net als bij onweer. Jane en Tie zaten samen op
een stoel, de hoofden naar elkaar gebogen en snikten.
Wordt vervolgd).