Plaatselijk Nieuws. begrooting van uitgaven en ontvangsten voor 1910.met Memorie van toelichting, bebben wij de eer, nog het volgende onder uwe aandacht te brengen. De ontvangsten en uitgaven voor 1910 worden geraamd op f685 308.07, als volgt verdeeld: Gewone ontvangsten en uitgaven f613168.07, de buitengewone op f72140, (waaronder f50 000 voor opneming en aflossing van kasgeld). Voor het jaar 1909 bedroegen deze getallen respectievelijk f705 854 69», f590 176.69' en f 115 678 (waaronder eveneens f50 000 voor kasgeld). De gewone ontvangsten zijn der halve voor 1910 f22 991.371 booger geraamd dan voor 1909. Deze stijging van de gewone uit gaven is als volgt over de verschillende hoofden verdeeld Honger geraamd Hoofdstuk I. Bestuur der Gemeente, f 462.51 Hoofdstuk II. Politie- 1728.59s Hoofdstuk III. Openbare wegen,werken en inrichtingen -15506.885 Hoofdstuk VI. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen - 3531.265 Hoofdstuk VII. Armwezen- 1540. Hoofdstuk VIII. P manciën (geldleenin- gen en pensioenen) - 6303.33s Hoofdstuk IX. Diverse uitgaven. - 245.85 f 28318.44 Lager geraamd Hoofdstuk IV. Gemeente-eigendommen en wegens die eigendom men verschuldigde lasten f 4923.85 Hoofdstuk X. Onvoorziene uitgaven - 403.21s - 5327.06& Totaal van de hoogere uitgaven f22991.376 Hieronder is een bedrag van f 6000 be grepen, dat ook onder de ontvangsten (Hoofd stuk V) voorkomt. Zie hiervoor de Memorie van toelichting op de volgnrs. 60 en 109. De ontvangsten zijn met een gelijk bedrag booger geraamd dan de uit gaven, als volgt verdeeld over de verschillende hoofdstukken: Hnoger geraamd Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten f 5700. Hootdstuk Et. Belastingen en heffingen - 4441.83 Hoofdstuk III. Ontvangsten, spruitende uit voorwerpen in eigen dom aan de Gemeente be- hoorende, of die door haar worden beheerd - 6589.48 Hoofdstuk V. Ontvangsten van ver schillenden aard en toe vallige baten- 6260.06s*) Totaal van de hoogere ontvangsten f 22991375 Zie hiervoor de Memorie van toelichting volgno. 1. 2) Zie de aanteekening op Hoofdstuk III der Uitgaven. Uit de Memorie van toelichting blijkt het verschil tusschen 1909 en 1910 voor ieder artikel afzonderlijk Voorts verwijzen we u naar de pag. 68—81 van het Gemeenteverslag over 1908, alwaar opgenomen is een overzicht van de ontvangsten en uit gaven over de jaren 1901 tot 1907, benevens naar de bijlagen A. en B. van dat verslag, die een overzicht van de geldleeningen bevatten. Uit de verschillende artikelen der begrooting blijkt duidelijk, dat bij het vaststellen eene groote mate van voor zichtigheid moest worden betracht, indien eene verhooging der lasten voorkomen zou worden. Het is zelfs bij deze behoedzaamheid in bet voor stellen van nieuwe uitgaven niet mogelijk geweest, de begrooting sluitende te maken zonder de bijdrage van de gasfabriek f9000 hooger te ramen dan voor 1909. De vermeerde ring van het belastbaar inkomen in dit jaar door vestiging tegenover de vermindering door vertrek en over lijden is bovendien van dien aard, dat de inkomstenbelasting met niet meer dan f20 0 booger dan de op brengst over 1908geraamd kon worden. Wij meenen daarom deze nota niet te mogen eindigen zonder de op merking, dat ten aanzien van het toestaan van nieuwe uiigaven een groote mate van behoedzaamheid in acht genomen zal moeten worden. Gemeente-reiniging. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot uitbreiding van den dienst der Gemeente-reiniging. De Commissie tot bijstand in hel beheer van den Gemeente reinigings dienst heeft onze aandacht gevestigd op de omstandigheid, dat door de gestadige toeneming van de werk zaamheden op elk gebied van den reinigingsdienst, o.a. ten opzichte van de stratenreiniging, ophalen van huis- j afval, lediging van privaat- en zink putten, het sproeien bij droogte, enz. een gevolg van de voortgaande uit breiding van de Gemeente, het wen- schelijk is uitbreiding aan de reinigmgs dienst te geven De Commissie geeft er de voorkeur aan, deze uitbreiding geleidelijk te doen plaats hebben ten einde ie voorkomen, dat de Gemeente na verloop van enkele jaren voor eene groote uitbreiding in eens komt te staan, die dan onvermijdelijk is, in dien de dienst op behoorlijke wijze zal plaats hebben. Op dien grond wenscht de Commissie in bet jaar 1910 uitbreiding te geven door aan stelling van een werkman en aankoop van een paard. Wij kunnen ons met deze be schouwingen van de Commissie ver eenigen, in 't bijzonder waar de Commissie betoogt, dat geleidelijke uitbreiding te verkiezen is boven een plotselinge uitbreidiug na verloop van eenige jaren. Indien de voorgestelde uitbreiding door u aangenomen wordt, zal het noodig zijn den paardenstal te ver- grooton. Het zal daarbij aanbeveling verdienen, stalling voor 4 paarden te maken. Het is natuurlijk mogelijk de vergiooting tot voor 1 of 2 paarden te beperken, evenwel zal dan spoedig opnieuw verbouwd moeten worden. Eene dergelijke wijze van werken is niet goedkoop. Om deze reden raadt ook de Gemeente-architect aan de vergrooting in eens voor 4 paarden in te richten. De kosten van eene dergelijke ver bouwing worden geraamd op f1150. Met het opmaken der Gemeente- begrooting hebben wij rekening ge houden met de voorgestelde uitbreiding Voor het tractement van éen werk man en het onderhoud van éen paard zijn vanaf '1 Mei 1910 uitgetrokken resp. f312 en f189 87'. De kosten van aanschaffing van een paard worden op f350 geraamd, terwijl voorts een bedrag van f72 noodig is voor tuigen,enz. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer u in overweging te geven, tot de voorgestelde uit breiding van den reinigingsdienst te besluiten. Middelbaar onderwijs. Rapport en voorstel van Burge meester en Wethouders betreffende een verzoek van de Ambachisschool om subsidie voor den avondteeken- cursus voor ambachtslieden. Wij hebbon de eer U bierbjj weder om aan te bieden het in onze handen gestelde adres van de Vereeniging «Ambachtsschool voor Amersfoort en omstreken" waarbij eene subsidie van f350 gevraagd wordt voorden avond cursus voor ambachtslieden. Gelijk U bekend is, besloot uwe vergadering op 30 Juni 1908, bij besluit no. 199. ondanks een afwijzend advies d.d. 7 Mei 1908 van ons college, een bedrag van f300 te verleenen voor het houden van een dergelijken cursus, destijds georganiseerd en gead ministreerd door een aantal vak vei- eenigingen. Uit bijgaand adres blijkt, dat, op bet verzoek dier vereenigingen bet bestuur van de Ambachtsschool zich thans belast heeft met de orga nisatie en leiding van dien cursus, omdat de Ambachtsschool, als zijnde een rechtspersoon, subsidie van het Rijk kan verkiijgen, 't geen met eene combinatie van vakvereenigingen niet het geval is. In ons bovenaangehaalde rapport van 7 Mei bebben wij er reeds op gewezen, dat, hoewel de subsidie destijds maar voor éen jaar gevraagd werd, dit naar onze meening geen invloed mocht hebben op uwe beslis sing, omdat op het scheppen van een precedent bij lateie aanvragen een beroep zou gedaan wordeu. Dit blijkt dan ook inderdaad het geval te zijn. Uitgaande van de veronderstelling, dat tengevolge van uw vroeger besluit U verderen steun voor dien cursus wenscht te verleenen, hebben wij de eer U bet volgende besluit ter vast stelling aan te bieden. CONCEPT-BESLUIT. De Raad der Gemeente Amersfoort, Gelet op zijn besluit van 30 Jnni 1008, no. 199, BESLUIT: Aan de Vereeniging «Ambachts school voor Amersfoort en omstreken" voor 1910 een subsidie toe te kennen van f350 voor den avondteekencursus voor ambachtslieden onder de volgende voorwaarden 1. Door het Rijk worde een subsidie van ten minste f 600 voor bet aange geven doel verleend; 2. De administratie van de ont vangsten en uitgaven voor den cursus geschiedt geheel afgescheiden van de overige geldmiddelen der veree niging; 3. De lokalen van het schoolgebouw der vereeniging blijven, voor zooveel noodig, beschikbaar voor de Burger avondschool 5. Na afloop van den cursus wordt den Gemeenteraad overgelegd een verslag en wordt de rekening en verantwoording (met bijlagen) ter goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders gezonden. Zweminrichting. Subsidie. Voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende het beschikbaar stellen eener subsidie voor het kosteloos openstellen van de zweminrichting van P. van Achterbergh. Reeds meermalen heeft in onze vergaderingen een punt van bespreking uitgemaakt de vraag of, en zoo ja, op welke wijze de Gemeente bevor deren kan, dat albier kosteloos gelegen heid besla te zwemmen onder voldoend toezicht. In de maand April zijn tusschen ons College en den eigenaar der bad en zweminrichting P. van Achterbergh onderhandelingen gevoerd betreffende het geven van eene subsidie, waar tegenover de eigenaar de verplichting op zich zou nemen de zweminrichting na 6 uur des avonds voor niet- betalenden open te stellen. Het resul taat was, dat, behoudens nader te regelen voorwaarden, de eigenaar een subsidie van f750.aannam, waar voor hij de genoemde verplichting op zich zou nemen onder nader te regelen voorwaarden. Aangezien voor het jaar 1909 geen gelden op de begrooting voor dit doel beschikbaar waren, deelden wij adressant mede, dat wij op de begrooting voor 1910 een bedrag van f750.— voor de subsidie zouden uittrekken. In uwe vergadering van 30 Augustus kwam evenwel een adres van adres sant in, houdende verzoek de bestaande inrichting over te nemen of eene subsidie van f 1200.te verleenen. Het was niet zonder verwondering, dat wij zonder eenige nadere mededeeling van adressant aan ons College dit adres tot U gericht zagen. Overname door de Gemeente van de bestaande inrichting moeten wij beslist ontraden, óok al wordt de prijs, die oorspronkelijk gevraagd is, belangrijk verlaagd. De geheele inrichting is niet van dien aard, dat overname door de Gemeente wenschelijk is. Daartegenover achten wij wel termen aanwezig tot het verleenen eener subsidie, die evenwel naar onze meening het bedrag van f750.niet mag overschrijden. Alvorens nu een uitgewerkt voorstel bij u in te dienen, komt het ons de wisselende inzichten van adressant in aanmerking nemende beter voor, dat uwe vergadering zich eerst uit- spreke of zij voor bet beoogde doel eene subsidie van f750.beschik baar wil stellen Zoodra hieromtrent door u eene beslissing genomen is, stellen wij ons voor, eventueel de onderhandelingen met adressant weder te openen en u daarvan den uitslag mede te deelen; daarna kan dan door u een definitief besluit betreffende de subsidie met de daaraan te verbinden voorwaarden worden vastgesteld. Door de afdeeling Amersfoort van den Bond van Ned. Onderwijzers is onderstaand adres met memorie ver zonden aan den Raad der Gemeente. Aan den Raad der Gemeente Amers/oort. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de afdeeling Amersfoort en omstreken van den Bond van Neder- landsche Onderwijzers (goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 22 Maart 1890, no 28) dat naar hare meening de salaris verordening voor het personeel, werk zaam bij het Openbaar Lager Onderwijs in de Gemeente niet aan matiggestelde eischen voldoet, wijl lo. de periodieke verhoogingen op zich zelf te weinig en te gering in aan tal zijn, waardoor het te bereiken maximum te laag blijft. 2o. de woninghuur niet wordt uitgekeerd, zoowel aan ongehuwden als gehuwden, zoowel aan mannelijke als vrouwelijke leerkrachten, dat tengevolge hiervan de mutatie onder het onderwijzend personeel te groot en daardoor van nadeeligen invloed op het Onderwijs is; redenen waarom adressante onder verwijzing naar de bijgaande Memorie van Toelichting Uw College verzoekt, bovenbedoelde verordening zoo te wijzigen, dat aan de vermelde bezwaren worde te gemoet gekomen. Hetwelk doende enz. Namens bovengenoemde afdeeling, HET BESTUUR. De daarbij gevoegde Memorie van Toelichting luidt als volgt: Hoewel pas 't vorige jaai verbetering is gebracht in de salaris-regeling voor het personeel, werkzaam bij het Open baar Lager Onderwijs te dezer stede en de afdeeling Amersfoort en om streken van den Bond van Nederland- sche Onderwijzers een der eersten is geweest die deze verbetering toejuichte, meende zij nochtans niet tevreden te kunnen zijn, en opnieuw voor deze zaak de aandacht te moeten vragen. Immers, het eindsalaris, dat, in vergelijking met andere categorieën van ambtenaren beslist te laag ge noemd moest worden, bleef onver anderd. Met de stijgende levens standaard gedurende de laa'ste jaren heeft de salarieering van het onder wijzend personeel alhier geen gelijken tred gehouden. Adressante meende, deze memorie niet tot een dorre aaneenrijging van namen en cijfers van vergelijkingen en berekeningen te moeten maken, om dan daaruit te kunnen besluiten, dat de onderwijzers hier te weinig salaris genieten. Evenmin wilde zij een lijstje opmaken van allernoodzake lijkste uitgaven, zooals vroeger wel gedaan werd. Ieder weldenkend menscb kan goed begrijpen, dat bij de tegen woordige salarieering een redelijk goed burgerlijk bestaan totaal onmogelijk is. Nog altijd wordt ook hier door de autoriteiten gespeculeerd op bijver diensten en daardoor het onderwijzend personeel meteen gestempeld tot een groep van ambtenaren, wier werk geen voldoend salaris waard is. En daarbij schijnt ook te worden vergeten, dat slechts enkele bevoorrechten van die zoo hoog geroemde bijverdiensten genieten. Nogmaals, adressante behoeft niet in vergelijkingen te treden en mede te deelen, hoe goed het elders wel is, zij heeft alleen te wijzen op het treurige feit, dat in de Gemeente Amersfoort de salarieering beslist onvoldoende en niet in waarde naar het te ver richten werk is Het is niet hare taak, den weg tot verbetering aan te geven, boe die gevonden moet worden, zal men stellig in de Raadszaal ook wel te weten kunnen komen. Het is niet aan haar, te antwoorden op de vraag, uit welke bronnen de vermeerderde uitgaven voor de Gemeente bestreden moet worden. Ook daar zal, als er een wezenlijk ernstig willen is, wel een weg worden gevonden. Evenmin ook behoeft zij duidelijk te maken, dat de taak van den onderwijzer zwaar is, ook hiervan zal de Raadszaal, door de veel voorkomende gevallen, waarin verlof moest worden verleend, kunnen getuigen. Adressante vraagt daarom alleen ook dit eeneVerbetering der salarissenen weidt over andere zaken niet uit, om des te helderder de aan dacht op deze kwestie te kunnen vestigen. Verbetering der salarissen, opdat de strijd om het bestaan niet te zwaar worde gemaakt voor den onder wijzer, die steeds toch nog de opgewektheid moet hebben, om, naast het aanbrengen der rioodige kundig heden, het goede en het schoone te ontwikkelen in de jonge harten. Voor waar, zulk een taak is een benijdens waardige, maar kan niet naar eisch volbiacht worden, als eigen zorgen en nooden al te zeer kwellen. Ten slotte wil adressante trachten te verklaren, wat het is, dat haar telkens en telkens maar weer moet doen vragen, doen afdwingen a.h.w. Er is geen ambt, geen betrekking, waar zoo weinig gewezen kan worden op tastbare resultaten, als dat van den onderwijzer. Wijdt hij zich ge durende heel zijn leven met hart en ziel aan zijn taak, dan zal bij stellig in dankbare herinnering voortleven in de harten van hen, die eens zijn leerlingen waren. En hoe streelend hem ook dit denkbeeld moge zijn, zeer zelden wordt hij daarvan duidelijk overtuigd en allerminst ontheft het hem van de zorgen in den strijd om het bestaan. Zoo zelden zal de onder wijzer kunnen zeggenf «Zie dit deed ik en dat resultaat had ik van mijn werken! «Hoogstens kan bij eenig inzicht verschaffen in bet moeielijke van zijn arbeid. Nog altijd schijnt het de auto'iteiten in de Gemeente A mers- loort hier aan de noodige waardeering te ontbieken. Jaren al heeft de afdeeling Amersfoort van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers moeten strijden tegen een bolwerk van voor- oordeelen en miskenningen Nog schijnt zij het niet luide genoeg te hebben kunnen verkondigen, dat de toestand hier bijna onhoudbaar is. En onder dit alles lijdt hel Ondeiwijs, de School en het Kind. De mutatie blijlt nog altijd schrikbarend groot, (men behoeft hiervoor slechts het jongste jaarverslag van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs na te gaan) geen laadszitting bijna gaat er voorbij, waaruit niet blijkt, dat wederom een leerkracht de Gemeente gaat verlaten, omdat zijn inkomen hier te klein was. Van harte hoopt adressante, dat hierin verandering moge komen, en met aandrang beveelt zij dan ook adres en memorie in Uw welwillende aandacht aan, opdat de resultaten niet zullen uitblijven. De korte inhoud van «de firma Bonardon" het tooneelspel dat heden avond door het Nederl. Tooneel in «Amicitia" wordt opgevoerd, is als volgt: Een der voornaamste exportbuizen te H&vre is de firma Bonardon. Aan het hoofd staat de heer Claude Bo nardon, nu een zestigjarige, maar nog even flink als vele jaren geleden. Hij werkt met zaakkennis, met onderne mingsgeest en onverpoosden ijver, want bet geldt, de firma hoog en krachtig te houden om haar aan den volgenden Claude Bonardon in handen te geven. Deze aanstaande opvolger is nog maar een kindhet is niet de zoon, maar de kleinzoon; de zoon, Claude, is reeds lang overleden, nadat de oude heer Bonardon heel weinig pleizier van hem beleefd had; ver kwister, slecht handelsman, slecht echtgenoot, ontzag hij zich niet, op de tijden dat hij niet met vreemde vrouwen in Parijs of Italië zwierf, te Hftvre zelf onder de oogen van zijn eigen arme vrouw, een schaamteloos leven te leiden. Het is niet jammer dat hij dood is. Zijn weduwe, Mar guerite, de dochter van Patjolier, pro curatiehouder bij de firma Bonaidon, is achtergebleven met twee kinderen, Claude en Christiane; en de twee grootvaders, de moeder en de twee kleinkinderen, vormen door weder- zijdsche hartelijkheid als T ware één gezin. Wel is de weduwe Marguerite een beetje melancholiek, wel maakt ook grootvader Bonardon eenig ver schil ten opzichte van den kleinen Claude, den naamgenoot, aangewezen opvolger in de fh ma, het kind waar voor hij eigenlijk werkt, en waarin hij de toekomst der firma verper soonlijkt ziet, maar zoo groot is de hartelijkheid van het geheele vijftal dat er na de bevoorrechting van dien éénen, voor al de anderen wederzjjds nog genoeg liefde overschiet. Nu kon slechts één ding dien ge luksstaat verstoren. Stel dat er eens twijfel kon ontstaan, of de kleine Claude wel recht had op dat klein zoonschap, dus op deu naam, op de opvolging in de firma, op de bijzon dere liefde van zijn giootvader. op de slotsom van diens jarenlang zwoegen en wei ken, op het beërven van dit geheele leven van eerzucht en han- delstrots.... Hoe zou in dat geval de oude Claude Bonardon zich gevoelen en hatideleu. hoe de moeder, hoe de oude Parjolier? Uit zijn de vragen die de heer Mit chell zich gesteld en in zijn drama behandeld heeft. v. L. Muntbiljetten. De Minister van Financiën brengt onder de aandacht van het publiek dat, krachtens de wet van 1 Juli jl., tot 1 October as. alsnog de gelegenheid bestaat om muntbiljetten in te wisselen dat die inwisseling zal kunnen ge schieden bij de betaalmeesterskantoren en bij de kantoren der Nederlandsche Bank (behalve bij de correspondent schappen 2de en 3e klasse); dat van 1 October a s. af de alsdan nog niet ingewisselde muntbiljetten waardeloos zullen zijn. Een ieder wordt derhalve met nadruk aanbevolen, na te gaan, of nog munt biljetten in zijn bezit zijn en, zoo ja, die biljetten onverwijld op een der bovenbedoelde kantoren ter inwisseling aan te bieden. Het bovenstaande geldt alleen voor de muntbiljetten, dus uitsluitend voor de biljetten van 50 gulden en van 10 gulden, waarop het woord «munt biljet" voorkomt (niet voor de sinds

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 2