B. A. SIDDRÉ,
ViH Blanc ïïmmk Méfloc.
ij nh.andel.
Cholera,
Men schrijft uit Hattem dd. 4 dezer
aan N. B. Cf.:
Zaterdag overleed, na slechts eenige
uren ongesteldheid, het 5-jarig zoontje
van E. v. d. Horst, baggerman van
beroep. Aangezien de ziekteverschijn
selen op cholera wezen, werden dadelijk
strenge maatregelen genomen. De
uitwerpselen werden voor bacteriolo
gisch onderzoek naar Rotterdam op
gezonden.
Hedenmorgen werd telegraphisch
het vermoeden bevestigd, dat het kind
aan cholera gestorven is.
Intusschen hebben zich 3 nieuwe
verdachte gevallen van cholera voor
gedaan. Voor het huis staal een politie
post om allen omgang met anderen
tegen te gaan. De stadspompen zijn
afgesloten. Monsters van het pomp
water waren reeds voor bacteriologisch
onderzook verzonden en tegen het
gebruik er van als drinkwater was
gewaarschuwd.
Gisteren verscheen hier op tele
graphisch verzoek dr. Van der Hagen,
uit 's-Hertogenbosch, geneeskundig
inspecteur van de volksgezondheid.
Per telephoon zijn 2 marecbausees
aangevraagd. Door het centraal bureau
voor ziekenverpleging te 's-Gravenhage
werden 3 pleegzusters gezonden. Door
het Rijkstoezicht op de volksgezond
heid wordt een ziekenbarak gestuurd.
De vader van het kind was reeds
gedurende 6 dagen onder dokters han
den. Hij leed aan diarrhee. De mogelijk
heid is niet uitgesloten, dat hij onder
het werk (zand-baggeren) rivierwater
gedronken heeft. Van het jongetje
wordt verteld, dat hij goot water dronk.
Dr. Van der Hagen gaf aan den
dokter in Hattem volkomen volmacht
om naar gelang van omstandigheden
te handelen.
Onmiddellijk zijn een 8-tal gezinnen
door een omrastering van alle ge
meenschap afgesloten, aangezien be
wijzen voorhanden zijn, dat personen
uit die gezinnen in het besmette huis
geweest zijn.
De schoorsteenveger bij Zeppelin,
Historisch.
De Wurtembergsche Landdag
afgevaardigden waren een tijd geleden
bij graaf Zeppelin te gast in Manzeli.
Daar vertoefde toen ook op zijn
zomerreis een wakkere schoorsteen
veger uit Silezië, die, ter eere van
den Zeppelin-dag, zich in zijn beste
pakje stak, en naar het station ging,
waar deheeren afgevaardigden zouden
komen. Zeppelin begroet zijn gasten,
vraagt hun mee te gaan naar de
ballon-ball. Het wakkere schoorsteen
vegertje sluit zich bij den stoet aan,
stapt dapper met de wetgevers mee.
Onderweg spreekt een liberaal af
gevaardigde hem aan: nDös isch heite
a Haupt spassle, wasch?" (Das ist
heute ein Hauptspass, was?) De
Sileziër heeft er geen stom woord
van verstaan en haalt de schouders
op. De andere praat gemoedelijk door
in zijn Scbwabisch dialect. De schoor
steenveger haalt de schouders op,
schudt het hoofd. En zwijgt.
Een liberale collega maakt de op
merking: »Lass ihn, es isch gewiscb
a Schwarzer!" (Een Centrumman).
Sakkerloot, een zwarte! Hoe heeft
die kerel het geraden, dat hij met
een schoorsteenveger te doen had?
Nu ongemerkt verdwijnen maar
't was te laat. De stoet had de bal
lon-hall bereikt. Het schoorsteenve
gertje blijft, luistert naar de uitlegging
van graaf Zeppelin, laat zich mee
fotografeeren.
rust vindeD, zoo overgelukkig voelde
hij zich. Hij ijsbeerde in z'n kamer
rond... Ploot deuntjes... Bekeek zich
dan weer in den spiegel... Stak de
duimen in de vestgaten en maakte
schalksche pirouettes... zoodat Ant en
Keetje elkaar, in hed, vastgrepen van
angst... met van angst bonzend hart
lagen te luisteren...
«Wat heeft-ie 'tweèr te pakken...
O, Kee-lief, als-ie maar niet..."
En zij begonnen er, in vollen ernst,
over te spreken, eene advertentie te
zetten van «kamers met pension..."
Als-ie eens 'n hui kreeg... En dkt
zagen ze wel, 't werd met den dag
erger...
«Daar hèb-ie 'ml" zei Dora, en
Steegmans werd wit van ontroering.
Open ging de deur. Een zware,
pootige sinjeur stond daar, met
fikschen snor en zwaar-gouden horloge
ketting, norsch kijkend naar den be
zoeker bij zuster Dora... Hij, Steeg
mans, was opgestaan. Maakte buigink
jes; probeerde zoo vriendelijk-joviaal
mogelijk te kijken... «Dolf, mag ik je
voorstellen... Meneer Willem Steeg
mans... Je weet wel..."
Heel-koeltjes beroerde hij even hand
Na de bezichtiging brengt graaf
Zeppelin namens den Koning de
uitnoodiging over iets te gebruiken
in het paleis.
Deze invitatie afslaan, zou te onbe
leefd zijn, dacht de Sileziër en gaat
mee het paleis binnen. Hij eet en
drinkt, krijgt van aandoening de
tranen in de oogen, maar spreken
mag hij niet. Het Silezische dialect
klinkt wat hard voor Wurtemburgsche
ooren.
Juist, toen hij zijn lippen wil zetten
aan een likeurtje, komt er een heer
op hem af, tikt hem op den schouder,
kijkt hem scherp aan en zegt zacht
»Sie sind wohl ein blinder Passagier?"
De schoorsteenveger is zoo ver
bouwereerd dat bij het likeurtje over
zijn schoon halfhempje uitgiet. De
andere geeft bem een knipoogje en
fluistert in onvervalscht Berlijnsch
»Ick niimlich ooch!"
Handelsbl. G. v. L.
Daar ook in en om onze Ge
meente de rijwielpaden zeer veel van
ruiters te verduren hebben achtten wij
het niet ondienstig onderstaand arti
keltje voorkomende in de Kampioen
van 1 October in zijn geheel over te
nemen.
RIJWIELPADEN.
De bereden militairen hebben ge
durende de manoeuvres wederom lee-
lijk huisgehouden op de wieleipaden.
Wees A. C, v. D. de vorige week
op de wijze, waarop de met moeiten
en kosten voor een bepaald doel aan
gelegde paden zijn misbruikt, thans is
het de heer Jos. Raemaekers, Bondslid
No. 7046, te Arnhem, die zijn hart
bij ons lucht komt geven.
Hij schrijft ons dato 18 dezer:
De manoeuvres van deze dagen in
Arnhem's omgeving meemakende, werd
ik hoogst onaangenaam getroffen door
het volgende:
Langs Koningsweg, weg naar Ede,
weg van Oud-Reemst naar Otterloo,
enz., overal waar troepen passeerden,
waren de voetpaden en niet-beschermde
rijwielpaden totaal onbruikbaar ge
maakt. Wat dat zeggen wil, moge
blijken uit het feit, dat ik met militaire
wielrijders laatstgenoemden weg vol
gende op den cyclometer geen grooter
snelheid dan 3 a 4 K.M. pet uur kon
waarnemen. Van rijden wasgeensprake
voor dat traject waren dan ook de
in dienst zijnde motorrijwielen geen lor
waard. Wanneer men nu weet, dat het
voet-fietspad soms op vele meters af
stand van den breeden keiweg ligt,
dan is hier niet anders mogelijk dan
opzet. Men versta mij wel geen
opzet om dat pad nu eens te vernielen,
doch opzettelijk kiezen van dien bijweg,
zonder op de gevolgen te letten. Die
zijn voor de lui van Otterloo vooreerst:
omr ijden 'over Ede (10 a 15 K.M. om).
Wil men mij tegenwerpen, dat in ma-
noeuvretijd hierop niet kan gelet wor
den, dan vr aag ik, of het in oorlogstijd
niet onverantwoordelijk is, een pad te
vernielen, waarlangs de wielrijder be
richten en hulp kan brengen meteen
snelheid van 20 K.M. per uur, terwijl
men hem nu overlevertaan het vluggere
paard, en de troepen eveneens. Kon
anders de wielrijder een bereden pa
trouille laten naderen, onder vuur
nemen en vrij veilig ontkomen, daar
van is nu geen sprake meer. Elk fiets-
voetpad moest als t a boe worden ont
zien door den ruiter. Is het ook niet
erg onbillijk, waar, zooals langs den
weg vóór Ede, aan beide zijden van
den klinkerweg een pad van ruim één
van bedaagden vrijer...
«Aangenaam!" bromde Dolf.
Steegmans keek in stijgende wan
hoop Dora aan... Maar, deze wenkte
hem... «Zou wel losloopen 1..."
Erkend moet worden dat broêr
Dolf ijselijk norsch en stug bleef...
Maar zusje begon hem te vertellen-
uit te leggen... alles, tot in de
fijnste bijzonderheden...
En zelfs toen ze hem meêdeelde
van meneer Willem's voorstel om
zeker bedrag in zijn zaak te steken...
«Ik heb geen geld noodig!" zei
Dolf, eene cigarette te voorschijn
halend... Sigaar, hem ijlings door Steeg
mans gepresenteerd, had-ie koeltjes
geweigerd.
Yrijer voelde eene ijsrilling over zijn
rug gaan... 't Liep mis...
En hij kwam Dora te-hulp. Trachtte
Dolf te overtuigen, hoe hij natuurlijk
wel besefte dat a.s. zwager geen gèld
noodig had... Kun-je begrijpen...Wist-ie
wel beter...! maar juist om vertrouwen
te wekken... Voor zich... Ten bewijze,
dat... Hij stotterde, kon niet meer uit
z'n woorden haspelen...
Dolf rookte geweldig, de eene
cigarette na de andere. Verslikte zich
nu en dan... Alsof de rook hem de
meter loopt, deze beide in beslag te
nemen? Gedurende een jaar passeeren
daar, evenals elders, 100 fietsen tegen
één ruiter, maar nooit maakte één
wielrijder aanspraak op rijpaden langs
twee zijden van den weg. Moet de
ruiter als zooveel meer egoïst worden
aangemcr kt?
Ik ben overtuigd, dat niets dan onna
denkendheid overal de oorzaak is.
Bij eenigen goeden wil kan steeds
een voet-fietspad op het gladde strookje
langs een klinkerweg, dat meest slechts
een paar handen breed is, worden
vermeden.
Nog pas was ik getuige van een
gesprek tusscben een hooggeplaatst
militair en een opzichter van Moscowa.
Deze laatste vroeg, waarom de ruiter
steeds met één hoef naast den breeden
weg het zorgvuldig onderhouden gras
randje stuktrapte. Vol verbazing was
het antwoord: »Man, daar heb ik
nooit naar gekeken."
Erger dan onnadenkend werd nog
heden een heer bejegend langs den
weg station Ede richting Harskamp.
Hij dragende ons insigne van Bonds-
consul reed op het beschermde
fietspad en maakte een officier opmerk
zaam, dat deze op verboden terrein
reed. Door een ander werd luide den
raad gegeven«Rijd dien kerel omver 1"
Ik houd van ons leger gelukkig
zijn heeren met dergelijke opvattingen
verre in de minderheid, maar geërgerd
heb ik mij de laatste dagen meer
dan eens. Bedaarde mannen naast mij
heb ik de opmerking hooren maken,
dat de militair er behagen in schijnt
te hebben, zijn minachting te toonen
voor de vrijheden of rechten van den
burger. Ik heb dat bestreden, maar
zou toch veel nut zien in een beslist
voorschrift van hoogerhand. Laat men,
waar twee bermen zijn, die zich daartoe
leenen, nooit meer dan één zijde nemen
voor ruiters. Laat men voet-fietspaden
beschermd of niet steeds zorg
vuldig sparen. Laat men streng stratïen
hen, die hiertegen handelen. Laten
vooral de hooggeplaatsten een goed
voorbeeld geven. Nog deze week moest
ik voor een ruiter met gouden kraag
van het voetpad langs Zijpendal af,
tusschen twee bordjes in, waarop
staat: rrVerboden over de voetpaden
te rijden."
Op die wijze maakt men bij de
warmste voorstanders nog de uniform
inpopulair.
Door dr. V. wordt in de »N. Arnh.
Crt." geschreven
Het rijwielpad van Oud-Reemst naar
Otterloo vond ik heden door paarden
hoeven geheel vernield. Van militaire
zijde zal men zeker wel zoo vriendelijk
willen zijn, dezen verkeersweg (en
meerdere in de buurt van Arnhem)
weer bruikbaar te maken.
In paragraaf 1 der Inleiding van
't Reglement van krijgstucht of Dis
cipline voor het krijgvolk te Lande
der Vereenigde Nederlanden, lezen wij
o. m., dat de krijgstucht bestaat uit
de hoogst mogelijke orde. Is het
berijden der beschermde fietspaden
niet volkomen in strijd met dit begrip?
In art. 3 der inleiding wordt ter
kennis gebracht, dat rechtvaar
digheid (wij spatieeren) het richt
snoer moet zijn van alle daden,
en ieder moet met genoegen en
zonder morren zijn plicht (wij
spatieeren) doen, zich tot eigene en
anderens verbetering, en tot voor
koming van elkanders mis
stappen (wij spatieeren) bevlijtigen
de ongemakken (wij spatieeren)
geduldig verduren
keel prikkelde... Had hoestbuieD,
en Dora scheen verkouden... Snoot
telkens neusje, zich omwendend... Ver
liefde vrijer merkte niets...
Eindelijk begon Dolf zwijgend te
peinzen. Bookte nög geweldiger...
Tuurde Steegmans, al-hangend over
de leuning van zijn stoel, met
doorhorenden blik aan...
Men had Willem's hart kunnen
hooren bonzen... Dora zat roerloos,
zakdoek tegen neus gedrukt-
De stilte spande al-meer... Toen,
ten langen leste Dolf tot zijn zuster:
«Is 't je geluk, meid?"
Willem Steegmans rees op. Zijn
aangezicht stridlde...
Hij strekte de armen naar haar uit...
Zij vloog naar hem toe. Sloeg haar
armen om z'n hals...
En terwijl hij zich neêrboog om een
kus van matelooze liefde en vreugde
op haar wang te drukken wendde ze
zich om... Wierp broêr Dolf een knip
oogje toe... Onderwijl een duivelsche
grimlachje over haar trekken speelde...
En toen de beide aanstaande zwa
gers en compagnons elkaftr de hand
schudden, zorgde Dolf ervoor dat zijn
hoofd weèr in cigarette-wolken gehuld
was... Willem niet kon zien wat er in
Weer vragen wij: Is het recht
vaardig, eens anders goed te vernie
len, of iets aan zijn bestemming te
onttrekken? Is het geen plicht, dat
de officieren zich bevlijtigen »ter
voorkoming van anderens misstappen"
door een goed voorbeeld- Is het geen
plicht, dat de officieren »de onge
makken geduldig verduren," die een
kei- of klinkerweg somwijlen opleveren
kan?
Art 7 van het reglement (Hoofdstuk
I) zegt: nElk militair, welke zich aan
excessen of baldadigheden schuldig
maakt, waardoor aan vreedzame bur
gers of ingezetenen in hun personen
of goederen eenig nadeel is toege-
braoht, zal, behalve de straf hem
deswege op te leggen, gehouden zijn,
te vergoeden de scbade door hem
veroorzaakt."
Tot de overtredingen tegen de
krijgstucht behooren eindelijk nog »en
moeten als zoodanig gestraft worden,
de overtredingen tegen alle voor
schriften en reglementen van politie
en inwendigen dienst, bereids gearres
teerd of nog te arresteeren
Wij zien dus uit het voorgaande,
dat, behalve de Motor- en Rijwielwet,
het Reglement van krijgstucht dui
delijk genoeg aangeeft, dat zij, die
te paard de wielerpaden berijden,
bandelen tegen de letter en den
geest van wet en reglement.
Hopen wij, dat de officieren, voor
zoover zij zich wel eens aan 't ver
nielen ker fietspaden hebben schuldig
gemaakt, er steeds aan denken, dat
de fietspaden uitsluitend ten dienste
van de wielrijders zijn aangelegd;
wanneer de officieren bet recht van
den wielrijder eerbiedigen, zullen bun
minderen en de niet-militaire ruiters
ongetwijfeld in afzienbaren tijd hun
voorbeeld volgen.
Wij hebben het vertrouwen, dat
een beroep op de medewerking der
officieren voldoende zal zijn. om hen
te doen breken met een tot dusver
gevolgde gewoonte, welke bet wiel-
rijden zoozeer belemmert.
De briefkaart.
Vrijdag is de briefkaart veertig jaar
oud geworden. Die goede makker in
't dagelijksch verkeer; altijd bij de
hand, niet veeleischend, onmisbaar
geworden is bij nog geen halve
eeuw oud 1 't Lijkt alsof wij zelf, onze
vaderen en grootouders er niet buiten
gekund zouden hebben, en toch is
eerst op 1 October 1869 te Weenen
de eerste »Korrespondenzkarte" uit
gegeven.
Reeds op het 5e Duitsche post-
congres, in 1865 te Karlsruhegehouden,
deed Heinrich von Stephan, de latere
staatssecretaris, het voorstel om een
open postkaart in te voeren (de post
zegel voor het gesloten couver.t was
toen al een kwart-eeuw in gebruik.)
Zijn voorstel vond echter geen instem
ming. Eerst een artikel van prof. Em.
Hermann in de Wiener Neue Freie
Presse (26 Jan. 1869) leidde tot de
invoering van de briefkaart door het
Oostenrijksche postbestuur in het
najaar daaraanvolgend.
Deze eerste stap werd weldra door
andere gevolgd. Den len Juli 1870
waren er reeds Duitsche briefkaarten
(Noordd. Postgebied), ook de Beiersche
administratie volgde, maar gaf nog
tot 1872 of '73 kaarten uit zonder
gestempeld zegel, wat overigens ook
in Frankrijk, Rusland en elders een
tijd lang geschiedde. In October 1870
volgden Engeland en Zwitserland; de
eerste Nederlandsche briefkaarten
dateeren, als wij ons niet vergissen,
van 1872.
De nieuwe kaarten bleken weldra
in een behoefte te voorzien. Spoedig
werden ze praclischer ingericht. Reeds
op 1 Jan. 1872 verscheen in Duitsch-
land de eerste briefkaart met betaald
antwoord. Later werden hier en daar
stadsbriefkaarten ingevoerd (maar ook
wel weer ingetrokken) ons land
bezit deze sedert verleden jaar. De
verbeteringen betroffen vooral den
prijs. Op het postcongres te Bern van
1874, waaraan de vertegenwoordigers
van 22 staten deelnamen, werd de
eenheidsprijs van 10 pf. 1214 cen
times 1 penny, vastgesteld voor
briefkaarten in het internationaal ver
keer. Het Parijsche wereldcongres van
1878 gaf voor het aantal der toege
treden landen een aanzienlijke uitbrei
ding. Tegenwoordig kan men met
een stuivers briefkaart zoowat de
heele wereld bereiken, behalve Abes-
synië, Afganislen, Tibet en nog eenige
uithoeken. In Duitschland alleen
worden tegenwoordig meer dan
150,000,000 briefkaarten bezorgd in
één jaar!
Wij spreken niet van de prentbrief
kaarten die op de briefkaart geënt is,
het veelgeprezen, veel last gevende,
in elk geval ontzaglijk veel gebruikte
mode-artikel.
De briefkaarten zelf hebben in die
veertig jaren naar haar uiterlijk heel
wat wijzigingen doorgemaakt. Ze zijn
grooter, steviger, eenvoudiger gewor
den. Niet allo veranderingen waren
verbeteringen: nog pas heeft een
patriottisch inzender in Neérlandia
geprutteld tegen onze nieuwste inter
nationale", met achterafstelling van
onze eigen taal in het opschrift. En
de verticale balk die tegenwoordig de
adreszijde in tweeën deelt, is slechts
geschikt om misbruik aan te moedigen
de lange verhalen met de regels kris
en kras dooreen, en nog 'n brok aan
den voorkant voor zulke epistels
dient de brief.
De briefkaart is ook eenvoudiger,
minder omslachtig geworden, en dat
was niet overbodig. Misschien her
innert men zich nog de eerste uitgaaf
van onze Ilollandsche, versierd met
een verklarende snola", o.m. deze
merkwaardige concessie behelzend,
dat men er op schrijven mocht smet
inkt, potlood of anderszins. Nws I
„Staatscourant" meldde reeds dat de post
kantoren ook briefkaarten zonder die hinder
lijke dwarsbalk, die de adresruimte op onge wenschte
wijze besnoeit, verkrijgbaar stellen.
Medoe Champagolsè </i Sec. 1.50.
N.B. De Vins Blanc Mousseux du Medoc
zijn zuivere Wille Bordeaux Wijnen
langs natuurlijken weg gechampag-
niseerd. Zij hebben minstens 2 jaar
flesch. Onder de goedkoopere mer
ken nemen zij de eerste plaats in.
hem omgiDg en zich op z'n trekken
afspiegelde.
«Dus" zei de rechter-commissaris
«u hadt niet het flauwste besef van
den toeleg om u te plukken, af te
zetten, door het tweetal ondernomen
Arm, vermagerd meneertje schudde
droevig-beschaamd het verbleekte,
beenig kopje.
De rechter zat hem aandachtig te
observeeren. Hij likd met 'm te doen...
Maar de gedachte, dat stijf-stemmig,
dor, bejaard, secuur manneken door
verliefdheid... door jeugdige passie
der zinnen... Ze deed telkens iets-1
oolijks glinsteren in de van nature j
toch al jolig-vroolijke oogen van nog
niet zoo bejaarden celibatair-rechter...
Wéér vroeg hij iets-
De getuige it charge slacht
offer van Dora en Dolf, die hem de
helft van?? duitjes hadden afge-1
plukt keek Z.E.A. aan. Het licht
viel juist op 't smalle, droevige gezicht...
Eechter schoot binnen het verhaal
van juffrouw Amtje, over dat zich
verven van haar en bakkebaardjes...
met donkerbruin... Zonnestralen speel
den op meneer Steegman's gezicht...
En kleurenspel maakte, dat de ver
kleurde baardjes nu groenig leken...
Misschien wel blauwig, als men
goed zag...
't Deed hem zelf leed, maar al zou
't hem z'n uitzicht op promotie ge
kost hebben, de rechter-commissaris
had, op dat moment, geen weerstand
kunnen bieden aan den indruk, dien
dat origineele schouwspel op hem
maakte... van de druilige, groenige,
verkleurende baardjes des ex-vrijers...
Zoodat hij in een lach schoot,
z<5<3 aanstekelijk, dat ook de grifier
hasstig een slokje water moest nemen...
Want ze hadden, au-fond, toch «Kas
sian" met bedrogen manneken...
MaItbe Cobbeau,