NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
Scheten uil ie rectaaL
BINNENLAND.
mo. 84.
Woensdag 20 October 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
HUISELIJKHEID.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77.Telephoonn». 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men hoort in den tegen woordigen
tijd dikwijls klagen dat onze huiselijk
heid meer en meer verdwijnt, dat het
gezellige familieleven teloor gaat.
En waarlijk, deze klacht is niet on
gegrond wij zijn niet huiselijk meer.
Wij hebben ons de zeden en gewoonten
van meer zuidelijke landen eigen ge
maakt; wij zijn uithuizig geworden.
Ons volksleven lijdt daaronder; men
neemt niet straffeloos gewoonten aan,
die noch met ons karakter, noch met
ons familie- en volksoverleveringen
strooken. Wij zijn in een min of meer
abnormalen toestand vervallen en lijden
daaronder. In dezelfde verhouding als
de gelegenheden voor openbare ont
spanningen toenemen, vermindert de
liefde voor de familiekring.
Het is waar, er bestaan nog van die
oud-Hollandsche huisgezinnen, waar
het familieleven in eere wordt ge
houden, waar ouders en kinderen de
uren van ontspanning aangenaam door
brengen, waar vrienden en verwanten
ter gelegener tijd het hunne bijdragen
tot verpoozing en ontspanning, maar
deze gezinnen worden allengs minder
talrijk en zullen bij een volgend ge
slacht tot de uitzonderingen gaan be-
hooren. Het jonge geslacht, dat nog
slechts in koffiehuizen en op openbare
plaatsen van ontspanning de verveling
tracht te verdrijven, dat niet heeft
geleerd wat een gezellige huiselijke
kring is zal, als het eenmaal een eigen
haard heeft opgebouwd, die goede
deugd van het familieleven op het
latere geslacht niet weten over te
brengen.
Onze Hollandsche degelijkheid, onze
voorvaderlijke zeden, ons volksbestaan
zullen er onder lijden.
En toch, hoe heerlijk was niet dat
gezellige, dat prettige, dat intieme
leven in deri familiekring, aan den
huiselijken haard. Welk een genot, als
na volbrachte dagtaak of op Zondagen
allen zich om de familietafel ver-
eenigden, om het gezellige vuur ge
zeten waren en vroolijke kout, aan
gename en onschuldige spelen den
geest verzetten en de vermoeienissen
en zorgen van den dag deden vergeten.
Wie denkt niet op lateren leeftijd
aan die gelukkige uren, bij vvien heeft
die herinnering nog na vele jaren niet
een lichtstraal op het donkere levens
pad geworpen, een traan van dank
baarheid en aandoening aan het oog
ontperst, niet de lieflijke beelden van
de gelukkige jeugd in het geheugen
teruggeroepen, niet de beminde gestal
ten voor het oog getoverd van ouders,
broeders, zusters, vrienden, die mis.
scbien reeds lang zijn heengegaan;
voor hoeveleo is zij nog niet de eenige
band, die de familie bijeenhoudt.
Wat is er van onze steeds schaarscher
wordende familiefeesten, wat van onze
gezellige bijeenkomsten geworden?
Bij sommigen, maar dezen behooren
alweer tot de uitzonderingen, weet
men zich aangenaam en nuttig bezig
te houden door muziek, letterkunde
en wetenschappen, maar bij de meesten
is verveling schering en inslag.
Zij begrijpen volstrekt niet de spreuk
dat eigenhaard goud waard is.
De heeren praten over politiek, doen
alsof zij in hun sociëteit of club waren,
de dames... nu, over die willen we in
dit onderwerp niet verder uitweiden.
Gelukkig, dat onze Hollandsche
degelijkheid, ons vasthouden aan voor
vaderlijke zeden nog hier en daar in
eere is gebleven. Iri dit opzicht kan
het platteland aan de steden een be
schamend voorbeeld geven.
Laat ons dan trachten te behouden
wat wij bezitteD, en te heroveren,
wat wij verloren hebben
Directeur-Generaal van Landbouw.
Naar aanloiding van een bericht in
het Vaderland", dat het lid der Tweede
Kamer dr. Roessingh tot den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel
eenige vragen heeft gericht naar de
juistheid van het gerucht, dat de
directeur generaal van Landbouw bin
nenkort benoemd zal worden voor
een betrekking in Ned.-Indië, en of
door den Minister pogingen aangewend
zijn om den heer Lovink in het belang
van den landbouw hier te behouden,
aan welk bericht werd toegevoegd,
dat het veler bevreemding wekte, dat
op bovenbedoelde, reeds meer dan een
week geleden gestelde vragen nog
geen antwoord van de Regeering was
ingekomen, verzoekt men van zeer
bevoegde zijde te melden, dat tot die
bevreemding geen aanleiding behoeft
te bestaan.
Dat nog geen antwoord door den
Minister is kunnen gegeven worden
aan de Tweede Kamer, vindt zijn
oorzaak hierin, dat zoolang een
aangelegenheid nog aan de beslissing
van H. M. de Koningin is onderworpen
en de beslissing van Hare Majesteit
den Minister nog niet heeft bereikt,
de Minister zich tegenover de Tweede
Kamer daaromtrent niet kan uitlaten.
Ook verneemt het »Vadorl." dat 't
niet in de bedoeling moet liggen
onmiddellijk een directeur-generaal van
landbouw te benoemen, en dal als chef
van de directie van den landbouw
waarschijnlijk zou optreden de tegen
woordige administrateur mr. H. Roest.
Wettelijke bepalingen betreflende
het gebruik van trekhonden.
Een wetsontwerp is ingediend
waarbij wordt voorgesteld te verbieden
een kar of een wagen met één of
meer honden bespannen, als vervoer
middel te gebruiken of te doen
gebruiken zonder als houder van een
hondenkar of wagen te zijn ingeschre
ven in een register, aangelegd door
burgemeester en wethouders van de
gemeente, waarin de houder woon
plaats heeft.
B. en W. kunnen de inschrijving
weigeren, indien hond, tuig, kar of
wagen niet voldoen aan de voor
schriften die bij algemeenen maatregel
van bestuur worden gesteld.
Ook zullen bij algemeenen maat
regel van bestuur nadere regelen
worden vastgesteld betreffende de
inschrijving in het register.
Overtreding van de wet of van de
bij algemeenen maatregel van bestuur
gestelde voorschriften wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste acht
dagen, met geldboete van ten hoogste
vijftig gulden.
De wet kan worden aangehaald
onder den titel van »Trekhondenwet."
In de toelichting van het wetsvoor
stel wijst de Minister van Binnen-
landsche Zaken op de wenschelijkheid
om misbruiken te keeren en om een
algemeene regeling van deze materie
voor het geheele rijk te hebben.
In den later vast te stellen alge
meenen maatregel van bestuur zal
o.a. worden verboden het gebruik
van te zware, bij voorbeeld vierwielige
karren. Het optillen en meesleuren
van den eenen hond door den anderen
zal zooveel mogelijk worden verhin
derd. Voorkomen moet worden, dat
de kar den hond oplicht of drukt.
Zieke, kreupele, gewonde, drachtige
of nog zoogende honden en honden
met te geringe schouderhoogte be
hooren niet te worden gebezigd. Ook
zal worden gewaakt tegen overlading
van de kar, te hard rijden, trekken
met den halsband, pijniging van kop
of pooten, te wijten aan gebrekkige
afschutting van de binnenzijkanten
der kar. Het geleide zal niet uitsluitend
mogen bestaan uit onmondigen.
Afrikaners in Holland.
Niet zoo algemeen bekend is het,
dat er hier te lande een vrij talrijke
Afrikaansche Kolonie is. Te Amster
dam zijn niet minder dan 31 Afrikaners,
van wie er twee of drie dit jaar afge
studeerd naar huis hopen te gaan,
tegen welk verlies een te verwachten
aanwinst staat van tien Afrikaners,
die na afloop der Kaapscbe examens
in Holland willen komen studeeren.
De Amsterdamsche Afrikaners hebben
reeds hun eigen leeszaal, een stichting
van de Ned. Zuid-Afrikaansche Ver
een iging.
Aan de Amsterdamsche Hoogeschool
studeeren 5 Afrikaners in de god
geleerdheid, 1 in de letterkunde, 19
in de geneeskunde en 2 in de tandheel
kunde.
Verder studeert een Afrikaansche
jongedame te Amsterdam in muziek
en schilderen; terwijl een Afrikaner
nog de lessen aan het Gymnasium
volgt en twee zich het Nederlandscb
goed willen eigen maken door iD
Holland les te nemen.
Van deze 31 Afrikaners zijn er niet
minder dan 15 dit jaar naar Amster
dam gekomen.
De cijfers van Leiden met zijn
leerstoel in het Holl. Rom. Recht,
bezet door een zoo bekend Afrikaner
als prof. Melius de Villiors zijn teleur
stellend.
Er studeeren daar slechts 5 Afri
kaners, drie in de rechten, een in de
letteren en een in de godgeleerdheid.
Te Utrecht zijn drie Afrikaners,
twee theologen en een, die zich voor
tandheelkundige bekwaamt.
Te Delft studeeren twee Afrikaners
voor ingenieur en een voor bouw
kundige.
Te Kampen zijn twee Afrikaners:
een op de Theologische school en een
op de lagere school.
Ten slotte geniet er nog een Afri
kaner te Doetinchem het lager onder
wijs en bekwaamt zich een andere in
onze residentie verder in de tand
heelkunde.
Onder deze Afrikaners zijn niet
begrepen die personen, die hun voor
opleiding in Zuid-Afrika genoten heb
ben en hier te lande de Hoogeschool
bezoeken, maar wier ouders zich
metterwoon in Holland hebben ge
vestigd. Ook onder hen zullen er velen
zijn, die later weer naar Zuid-Afrika
teruggaan Neerlandia
Bloembollen.
De bloembollenkweekers indestreek
tusschen Haarlem en Leiden schieten
Plakje-leverworst.
kleine oorzaken.
«Gerust, mevrouw" zei Truitje,
zeker wel voor de vierde maal sinds
mevrouw van de koffietafel naar de
keuken was komen loopen «gerust,
gelooft u me toch... Baanders geeft
't niet zonder centen... Geen half ons
ook... Geen plakkie, wat ik u zeg...
'khoef 'tniet eens te vragen..."
Mevrouw's handjes frommelden aan
de linten van haar robe; tastten dan
weêr in de wrongen van haar coiffure...
Onder haar oogen kleurden zich roode
vlekjes van opwinding...
Erger kon 'tniet. De laatste twee
kwartjes had ze uitgegeven om te
maken, dat Karei van Loenen, het
candidaat-notarisj e die beslist werk
maakte van Henriëtte, behoorlijk op
de koffie kon ontvangen worden... Ze
had 'tzoo fijntjes met d'r man afge
sproken. Op een keer, als Van Loenen
weêr 's Dinsdags tegen twaalven op het
bureau was, zou hij hem uitnoodigen
om mee te gaan lunchen... Zoo heele-
maal la fortume du pot", hè?...
Onvoorbereid, als huisvriend. Hij moest
genoegen nemen met hun burgermans
twaalfuurtje. Meneer waarschuwde
voorèf... Ze waren heel-gewone mensch-
jes. Van luxe hielden ze niet, bij De
Bruyn... Een ouderwetsch boter
hammetje... Natuurlijk was alles voor
uit bedisteld. Mevrouw had ergens
mooie glazen geleend. En wat fijn
tafel-goed... De laatste driekwart-flesch
wijn, van een partijtje over, en sinds
een maand of wat zorgvuldig bewaard,
werd omzichtig in een karaf gegoten,
met een klein tikje water erbij,
om den hals te bereiken... Meneer
dronk nooit «wijn of zoo-iets" voor
's avonds. Mevrouw was gewoon, «na
de koffietafel" een héél klein glaasje
te nemen, op raad van dokter...
Henriëtte natuurlijk niet... Zoodat er
voor Van Loenen genoeg over bleef...
Mevrouw had bij een pas-geopende
comestible-winkel een paar «proefjes"
dit en dat besteld... In doodsangst,
dat de nieuwe winkelier informeeren
zou... Want de De Bruyn's zaten, in de
buurt, danig in de beertjes... Maar
'twas prachtig geloopen. De jongen
uit de «Toko" had de pakjes aange
reikt, en was fluitend op z'n fiets
gewipt... Boven verwachtingMeneer
De Bruyn had eene vrij langdurige
conferentie met z'n sigaren-leverancier
gehad, een riksje afbetaald en met
groote moeiie een 25-tal vierceuts-
sigaartjes meê gekregen... Meneer liep
anders nooit met «pakjes" over straat,
vond dat gruwelijk-ordinair... Maar
achtte 't nü toch wel het secuurst om
het kistje, keurig verpakt, aan een
lusje te laten bengelen...
Toen kwam de dag. 't Bleef uit
stekend marcheeren. Henriëtte zat
aan de piano, met een bijzonder
stuk vóór zich, te «studeeren..."
Anders, op dat uur, met flodderjurk
aan en papillotten in 't haar... Nu:
om door een ringetje te halen,
met fijn-gracieus parfum lichtelijk de
lokken besprenkeld. Telkens duwend
aan de tjinkelende braceletjes, want
er was iets beverigs in haar vingers...
Henriëtte wist hoe 't er bij pa en
ma uitzag; dat als er niet gauw ver
andering kwam, haar luie-leventje van
naar vrijer-hengelen uit zou wezen...
Mevrouw was bezig, de bloemen in
de vazen op schoorsteen te verzorgen,
met een allersnoezigst gietertje...
Alles was «en scène" gezet om den
gast, die l'improviste" zou komen,
te ontvangen...
«Daar is-ie!" fluisterde ma, en
Henriëtte sloeg al-bibberend een paar
toetsen harder aan... «Zing nou wat 1"
zei ma «doet er niet toe... Zing maar
raak!" Doch Jetje kön niet. Ze was
altezeer onder den indruk van het
komende-
En Karei van Loenen verscheen.
In de gang hoorden zij hem al, met
z'n geaffecteerd keel-stemmetje:
«Waarlijk, meneer De Bruyn. 't Is
èl te brutaal... Zoo è-l'improviste...
Wat zal mevrouw..."
«Geen gekheidAlloriep gastheer,
joviaal-iuidruchtig «ik zei je toch,
kerel, je bent van harte welkom..."
Daar was-ie.
Mevrouw meesterlijk in haar rol.
Verbaasd opkijkend van haar bloemen-
gieten. Hoffelijk-vriendelijk glimlachje,
waar de verwondering toch doorheen-
schemerde... Wenkbrouwen hoog-op-
getrokken.
«Wèl, meneer Van Loenen, dat 's
aardig..."
Henriëtte staande, vóór de piano,
met strak gelaat, hedeesd-neerge-
slagen oogen. Mama had alles vooruit
geregeld... dat volleerde régisseur 't
haar niet had kunnen verbeteren...
En Karei, candidaat-notarisje, beeld
van om vergeving smeekende ver
legenheid. Nederig gebogen over
mevrouw's rechterhand... Vertellend,
hoe 't heüsch z'n schuld niet was...
Meneer De Bruyn had zóó aange
houden... 't Was waarlijk te kras...
Dat besefte meneer Karei wel... Maar
mevrouw zou hem immers vergeven
indien hij, nu nog, weg ging... Slechts
even zijn compliment maken... Mevrouw
lachte allerbeminnelijkst...
«Gaat u toch zitten, meneer U zijt
ons van harte welkom. Alleen... U moet
't heusch voor lief nemen zooals we
't gewooD zijn... Had me even gete
lefoneerd!" zei ze, 'n tikje knorrig,
tegen haar man.
«Ziet u wel!" riep Van Loenen uit,
en hij maakte aanstalten.
Maar meneer duwde hem op een
stoel. Liep met dreunende passen in
de kamer rond, speelde de joviale,
vormelijkheid verachtende, gulle gast
heer... Een soort van Kegge...
En terwijl meneer Van Loenen ein
delijk tot berusting gekomen, met
Henriëtte stond te praten, fluisterden
meneer en mevrouw...
Vertelde hij, dat-ie den deur waar-