nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecht. FEUILLETON. DOMINÉÉ S DOCHTER. MtsMie aflviezen. No. 93. Zaterdag 20 November 1909. Acht-en-dertigste jaargang, VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE WEEK. Amersfoortsclie Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Meermalen hebben wij van onze lezers de vraag ontvangen om in ons blad een rubriek voor rechtskundige adviezen te openen, maar wij zijn er niet in geslaagd daarvoor een geschikt medewerder te vinden. De advocaten munten tegenwoordig uit in breed sprakigheid terwijl deze rubriek eischt kortheid en duidelijkheid. Ook zijn de advocaten-tarieven tegenwoordig schrikbarend hoog, zoodat voor een billijke berekening geen rechtskundige bulp is te verkrijgen. Nu zijn wij er gelukkig in geslaagd een zeer kundig advocaat van veel ondervinding en jarenlange praktijk te vinden die kort en duidelijk is en tegen billijk hono rarium voor deze rubriek wil werken, hoewel toch groote opoffering van ons wordt geëischt, maar die we gaarne voor onze lezers over hebben. Vragen vergezeld van 25 cent aan postzegels worden goed beantwoord en die antwoorden worden zoo z(j van algemeen nut zijn in het blad opgenomen en indien de zaak alleen persoonlijk belang heeft voor den inzender regelrecht aan hem gezonden. Wij hopen dat vele onzer lezers van deze rubriek zullen gebruik maken en vertrouwen dat ons blad aan be langstelling zal winnen. Lit deze rubriek zal veel te leeren zijn voor allerlei soort van menschen. De administratie. Den Haag, 18 Nov. Al bet andere, verdere, van de parlementaire week 1419 November 1909 zinkt eigenlijk in het niet tegen over de groote gebeurtenis van Donderdag, des middags te 3.40 ure, toen. tegen de verwachting der meesten, daar plots dr. Kuyper, in levenden lijve, in eigen persoon, ver scheen om zich te verantwoorden in het «lintje-schandaal", zooals 't gaande weg genoemd wordt. De heer Troelstra was, van c.c. twaalf uur tot halfvier, aan het woord geweest. De echte, groote campagne1909,deheuscbe- lijke, bange strijd was begonnen dien ochtend ongeveer halfelf. Wat daaraan voorafging, was toch eigenlijk »je ware" niet. Zeker, de minister Malefijt was, bij de eerste oflicieele ontmoeting tusschen Z.Ex. en het Parlement- meêgevallen. Maar bij de artikelen, waar «technische keunis" moet blijken, was 't toch wel bedenkelijk afgetakeld, afgebrokkeld... Waarover straks meer... De groote campagne was begonnen. Tribunes propvol. Extra-maatregelen genomen. Geruchten over mogelijkheid van «herrie." Alle aandacht gespitst op Lehman-Westmeijer. 's Middags halfvier ure. De heer Troelstra heeft om en bij de vier uren bij het spreekgestoelte gestaan. Hij was, voor zijn doen, matig, kalm, bezadigd, met de ijzig-onmeê- dogende wreedheid, waarvan hij het geheim bezit. Hij had zich verlustigd in de vetliezen, door de Linksche partijen bij de Juni-stembus van 1909 geleden. De vrij-liberalen wilden immers,een»vluchtbaven" voor alle con servatieve elementen vormen. Arme kerels! Hun moeite was vruchteloos. De mannekens van de Liberale Unie hadden «gepaaid" met prachtige be loften. Een goedkoop leger, wat al niet. Maar de kiezers kregen 't in-de-kijker, dat bun knollen voor citroenen werden verkocht. En de vrijzinnig-democraten?... Och arme! Zij kunnen 't op het stuk der Staats- pensioneering immers onderling niet eens wordenWaar moet dat dan heen, vraag ik u in trouwe?... De heer Troelstra zei dat alles met zijn strakke, bleeke gelaat van de scherpe, vinnig-harstochtelijke lijnen. In zijn oogen is expressie van nerveus vermoeid-zijn, zich ook afspie gelend, dit, in het bleeke, matte van zijn kleur. Maar van-staal is z'n energie... Slecbts wij, soci's, waren, in Juni, echt aan de winnende hand. In-totaal was er, onder de kiezers, een acerès van 12 pCt. Wij gingen met 25 pCt. vooruit... Wie kan 't ons nazeggen Mijne vrienden, de kiezers ver trouwen u niet. Borgesius is z'n cra- diet kwijtgeraakt... De kabinets-formateur van 1905 was evenals die van 1901, op dat moment afwezig I Wat hebben wij van u te wachten aldus mr. Troelstra, op het stuk van Staatspensioneering; van kiesrecht?... Van u, halfslachtigen, niet-serieusenO, gij mannen van de Linkerzijde. Wil ik u zeggen hoe 't met u staat!?..." Achter mr. Troelstra zal de heer Schaper, makkelijk-gedoken in een fauteuiltje in een der nissen naast het presidiaal bureau. Eri in de on middellijke nabijheid zat of hurkte, ook partijgenoot Helsdingen. Zij ge noten, snuifden van pret... Hij, Pieter Jelles, gaf ze van katoen!... Ook om kapitein Thomson's lippen grijnsde zoo'n vreemd lachje... Dat me Staalman's facie voor den geest bracht vóór ik 't zelf wist... Wil ik 't u zeggen?, vroeg mr. Troelstra. Welnu, luistert. «De democratische liberalen konden voor de vrijzinnigen niet zijn wat de vrij-liberalen met voor de conservatieven konden wezen." That's all...! Nu weet gij 't immers. Dat alles mits gaders mr. Troel stra's vrees-ontboezeming dat het kabinet-Heemskerk door 't conser vatisme van Rechts zal worden op geslokt en dat hij verre van gerust is over de houding van Links tegen over bel bijzonder onderwijs (o Bos, straks komt ge... Ij was hierbij ge komen. Wij hadden gehoord, dat de heer Troelstra in samengaan van de Linksche vrijzinnigen met de sociaal-democraten geen heil ziet... Slechts verderf voor beide partijen... Let maar eens op het wakkere chr.-historische groepje- Lohman, dat van geen accoordjes wil hooren en der heele coalitie de baas is... Toen kwam 't. Het groote, historische moment. Waar de dames en heeren om ge bedeld, gesoebat hadden voor een plaatsje op de tribune. Zes minuten over half vier. Strijd is goed, had mr. Troelstra gezegd, maar niet onder valsche leuzen. Als: de antithese. Die de huichelarij, het farizeïsme," in onze politiek brengt. Te betwisten is, zeer stellig, niet, dat de heer Troelstra de zaak met talent, met handigheid, met zekere virtuositeit van bocsaardigen huize bad geïntroduceeid. In bijzondere mate «pakkend" was bijv. zijn citeeren uit «Ons Program", op 't stuk van decoratiën. Het bleeke, smalle, scherp-geteekende gelaat van den man met de sombere, scherpe, grijze oogen en den dunnen arends neus, is dan roerloos 't Genot over zijn leed-berokkenen is te diep om zich aan de oppervlakte te kunnen uiten Zoo sprak mr. Troelstra over den «stillen eenvoud", in «Ons Program" aanbevolen, gepreekt. Over het be perken in het verleenen van zulke dingen, die steeds «veredelend" moe ten werken, dingsigheden van ijdel- beid (zegt «Ons Program") waarvan men immers in Zwitserland, in Amerika niets weet; waar men in Engeland toch zoo zuinig meè omspringt 't Was knap, maar... 't was wreed De beweegredenen (zegt het «Pro gram" o. a. nog meer) moeten vooral duidelijk omschreven zijn... De ver edelende motieven... O, die oogen in de Kamer... Die van schadenfreude glinsterende; ook: die van feilen toorn bliksemende!. Toen de heer Troelstra tegen de anti these te-velde trok, dewelke het fari zeïsme, de veinzerij, in onze politiek kweekt met verbijsterend resultaat!... Toen, te ruim halfvier ure, het groote moment. Gezegd was, door mr. Troelstra, dat dr. Kuyper's afwezigheid, zelfs nü nog, «het beste licht" gaf. Dit zwij gen was hèt antwoord. Men behoefde, nu toch immers niet meer, te «vra gen." De bekentenis was er!... De «antithese" had gesproken, met een man was een stelsel gevonnist!... Toen, plots, wks hij er. Dr. Kuyper. De eivolle zaal, bestraald door de electrische lichtbundels, zag hem staan Bij den commies-griffier; teekenend de presentielijst. «Hij is er niet geweest!" schreeuwde de heer Ketelaar, in blijkbaar ver woede stemming. Maar hij sprak voor «een persoon lijk feit". President van Bylandt, man van prettig ruime opvattingen achtte 't niet noodig om te vragen «voor wélk persoonlijk feit". Dat is leuk ruime opvatting tegen over bureaucratische en schoolmeeste- rige peuterig- en preciesigbeid Bravo! Welnu, Dr. Kuyper hééft dan einde lijk, op Donderdag 18 November 1909, gesproken. Zijn we wijzer geworden? Ik zeg volmondig: ja! De kleine, ineengedrongen man met den Caesarskop heeft een nederig, be rouwvol sPeccavi!" gezegd. Hij heeft erkend: Ik heb,door onvoorzichtigheid, gezondigd. Ik heb niet genoeg onder zocht met wie ik mij in relatie had begeven. Dat was geen «vroed be drijf". Nogmaals: ik beken «schuld door onvoorzichtigheid". Heb het weef sel, waarin men mij verstrikte, niet doorzien. Het boetekleed ontsiert den man niet Dit is het goede, mooie, zelfs tref fende, dat, toen Dr. Kuyper had ISZarin IvtEicl^aëlis. 4) Wat later moest Malene de fijne stof voor de bruidspapon naaien als rouwjapon, want den volgenden zomer stierf haar vader. Bij het sterfbed beloofde Arvid Eriksen den ouden dominéé nooit zijne dochter te zullen ver laten, maar als een broeder voor haar te zorgen, zoolang hij leefde. Toen zij in de dagen van rouw slingers van heidekruid en kransen meidoorn zat te maken voor de kist, kwam Arvid binnen en kuste haar op 't voorhoofd. „Zeg voortaan maar Arvid tot me; want nu zijn we immers broeder en zuster." Maar toen was het alsof de koude dood zelf haar in het oor fluisterde: de myrthen bloeien voor de jeugd, de doornen voor den ouderdom. En zij boog zich voorover en schreide. Een nieuw leven ontvouwde zich voor Malene. Arvid Eriksen werd waarnemend-predikant, totdat de benoeming van een opvolger zou plaats hebben, en zoowel Malene als hij beschouwden 't als zeker, dat hij benoemd zou worden. Eens op een avond had Malene behoefte aan eene wandeling. Zorgvuldig ontweek zij de huizen in hare gemeente. Zij liep in den gloed van den zonsondergang en daarna onder het vreedzame sterrengewelf van den nacht. Er kwam rust en klaarheid in haar. Dat was wat zij zocht. Gesust en onderdrukt moest iedere gedachte worden, die zich vol jonk vrouwelijke schaamte en verlangen om Arvid spon. En al haar hoop, die in bruidskleed de toekomst tegemoet zweefde, moest ze de vleugels uitrukken. Een kasteel groot en machtig, met tinnen en torens, evenals de wolkenburchten van den zons opgang, moest gesloopt worden, gelijk gemaakt worden met den grond, en een hut moest er voor in de plaats komen. En Malene droeg steen na steen aan voor de hut, by eiken stap dien ze deed- Niet zijn vrouw, maar zijn zuster, maar niet zijn vrouw. Hij had beloofd haar nooit te verlaten. Dat wist zij, dat zou hij nakomen. Dus van nu af zou hun huis de veilige haven zijn van een broeder en zuster. Hij zou nooit berouw over zijne belofte hebben neen nooit zou die hem berouwen En terwijl zij voortliep in den nacht, hardop praatte en zichzelf antwoordde, kwamen ze als glimwormpjes rond haar aangezweefd en gehuppeld, die honderden kleine eigenwijze vragen, die hon derden goede, onbeproefde raadgevingen en de zwartgesluierde volgelingen van haar leed. Ja, nu had zij besloten. Hij zou niet zooals zoo dikwijls van het eene raam naar het andere behoeven te loopen en met een van verlangen bloedend hart naar de wolken staren. Hij kon vrij komen en gaan en 'komen. Malene had een moederlijk erfdeel, een duizend ronen, behalve de opgeloopen renten nu zou het wel haast tweeduizend zijn. Van haar twaalfde tot haar zeven en dertigste jaar. In rekenen was zij geen heldin. Duizend of tweedui zend, Arvid moest ze verreizen. Wanneer hij weg was, zou zij de kamers in orde brengen, zooals hij dat wenschte. Zij liep zoo ver als zij nog nooit gedaan had en kwam bij een breede beek met een brug er over. Dan volgde een breede weg met geurende boomen er langs. Het licht siepelde neer op kleine, bevende wind vlaagjes. Wolkenlaag na wolkenlaag week terug en de zon stond op. Zoo ver het oog reikte naar het Oosten zag men akkers, de greppel langs den weg was één bloembed, dat wiegde en golfde; huizen met tuinen er om heen en bosschen kronen van boomen, die een donker dak vormden over de zwarte aarde. Malene betastte hare oogen, het was toch geen droom? Zij plukte en plukte van het koren, de bloemen en het ritselende gras, zij ging terug naar de beek en spiegelde zich over de leuning. Zij was het. Zij zette zich aan den oever, lachte tegen de visschen, die tusschen de steenen en de waterplanten spartelden, lachte tegen den anderen oever, lachte, en lachte en schreide. Zij kreeg lust in het water te gaan, de zwarte bruidsjapon af te leggen en er heelemaal in te baden heelemaal er in. Maar daar kwam het koude gefluister weer: „vergeet niet dat je oud bent." Malene werd plotseling zoo moe zij had nog slechts één verlangen, zich te verbergen in het kruid op de heide. En zij wendde zich af van het bloeiende land. En weldra betrad haar voet weer de wortelvezels van de heideplanten en het roodgekorreld zand, de heide sloot zich om haar. Moede was haar gang. Het scheen Malene dat de ouderdom op haar schouders lag en haar deed steunen. Zij trok haar voeten krom in haar klom pen, om vaster te loopen. En Arvid had in al dien tijd niets gehad, geen eten of drinken. Zij spande zich in alsof zij den weg door het bosch wou verslinden en stormde voort, vechtend tegen slaap en afmatting. Indien Arvid haar nu miste, indien hij nu van de eene kamer in de andere liep en haar naam herhaalde, indien hy uittuurde over de heideheuvels indien hij naar haar liep te zoeken, tot hij haar spoor vond? Onwillekeurig repten haar voeten zich nog meer ze ijlden strompelend voort over de heideplanten en de heidewortels. De weg moest korter zijn voor Arvid. Maar indien hij haar liep te zoeken, dan moesten zijne gedachten zich toch teederder om haar slin geren dan die van een broeder om zijn zuster! Malene zonk op de knieën. Zij herkende Arvid reeds toen hy als een zwarte, zich onregelmatig bewegende stip naar haar toe kwam loopen. Zij wilde het Onze Vader bidden, dat gebed, dat in geen maanden op haar lippen was geweest, maar haar gedachten verwarden zich en zij bad: „Op den derden dag weder opgestaan van den dood, ten hemel gevaren, zittende aan Gods rechterhand I Van daar zal Hjj komen om over levenden en dooden te oordeelen!" Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1