nieuws
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FE UI LL ETUIS.
DOMINEE S DOCHTER.
EEN VLUCHT.
iMo. 97.
Zaterdag 4 December 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE WEEK.
Amersfoort
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoomio. (19.
ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Den Haag, 2 December.
De algemeene beschouwingen over
de Staatsbegrooting voor 1910 zijn
Maandag-middag, als een nacht
kaars uitgegaan, zoo flauw, zoo
onbeduidend en onbenullig en on
interessant. 0, aan belangstelling
ontbrak 't niet! De publieke en de
gereserveerde tribunes waren eivol.
En natuurlijk was aller aan
dacht, belangstelling, erop geconcen
treerd of «bij,"of de Kanaalstrater
er zou zijn... Of van sociaal-demo
cratische zijde dan eindelijk bet voor
stel zou komen tot het instellen van
eene parlementaire enquête, dewelke
dan tocb, mag men sliet Volk"
van heden, 2 Decernber,ge!ooven-, door
mr. Troelstra toch zal worden uit
gelokt. Onmiddellijk nadat dr. Kuyper
heeft «doen gevoelen," bij driestas in
zijn lijfblad, dat hij het denkbeeld
van een Eere-raad immers nooit beeft
verworpen...
In de zitting van Maandag 29Novem
ber gebeurde niets.
Zeker, dr. Kuyper was present.
Hij teekende de presentie-lijst en
schreed naar een der voorste plaatsjes.
Rechts, doch niet dan na... den
heer Lobman de hand te hebben ge
drukt! 't Was flauwtjes, vluchtig,
maar-heel-even... Toch: er wérd hand-
gedrukt. Daarna ging de ex-premier
van -1901 zitten luisteren, in z'n
welbekende, roerlooze houdingbanden
op buik saamgevouwen, naar wat
minister Heemskerk in tweede instantie
zou betoogen.
Wij weten 't, de hoofdman van
het allerjoligste kabinet verstaat de
kunst om uren en uren vol te praten
zonder dat men nog eenigen «houvast"
aan hem krijgt. Het scherpe woord
«fooi," dat de beer Lobman tegen
hem gericht had naar aanleiding van de
vrijkaarten voor de spoorwegkaarten,
slingerde hij met hautaine minachting
van zich af.. «Krenkend had de leider
der chr.-historischen toch niet willen
zijn?" Zoo'n ironisch-medelijdend
glimlachje van den pedantesken
premier is goud waard om te obser-
veeren... 1
De inderdaad heftige uitval van den
heer Lohman inzake de eedsquaestie
scheen de heer Heemskerk minder-
makkelijk van zich af te schudden.
O, hij had duidelijker, scherper
willen zijn: gevoelde men best. Doch
bij durfde niet. Ziet-ge, de groote
vraag is, hoe de «gewetensbezwaren",
de eerbiediging daarvan, in de wet
«vast te leggen".
Voor het overige, noch van den
premier noch van minister Kolkman
weer iets nieuws. De sociale paragraaf
zegt eerstgenoemde- heeft, in bet
werkprogram der Regeering, de priori
teit. Maar, »'t is daarom nog geen
wet van Perzen en Meden I"
Dit treilende staaltje van slag om
den arm-politiek karakteriseert zoo
heerlijk de taktiek, door den vernuf-
tigen, geestigen, onderhoudenden
«causeur-premier" gevolgd I...
De Algemeene Beschouwingen waren
eindelijk, na langen en bangen doods
strijd, overleden.
Over «bet Lintje" niets!..
Op de tribunes teleurgestelde
gezichten van op-herrie-belusten.
Snoezige gezichtjes van bezoeksters
met trekje van: «Hè, wat's dat nou
Toen op het laatste oogenbhk,
had graaf van Bylandt de handigheid
die óók iets op een waagstuk leek, om
de verhooging van den drankaccijns,
van f 63 tot f 90 per H L. van 50
pCt. sterkte, door te drijven Uit den
foyer werden, gauw-gauw, de manne
kens opgetrommeld, 't Moest van-de-
baan vóórdat de wisselvalligheden van
eene avoudzitting naakten... Minister
Kolkman gaf nog blijk van zijn goed
hart door, bij de navordering, eene
«marge" van 5 pCt. te laten,zóó
veel mildheid verdiende belooning.
'i Ging Links tegen Rechts. En de
heer van Karnebeek stemde met de
coalitie-broeders ditmaal, 't Was 42
tegen 32. Aan suiker-accijns, dacht
al niemand meer. Ik herinnerde me
op dat moment mr. Patijn's woord
Praat, protesteert, betoogt, zooveel
gij wild. 't Is en blijft 60 contra 40!...
Dat is een «argumentwaartegen
alle andere in 't niet verzinken.
Toen werd het avond.
Kwam het ministerieele vrijkaartje
op de treinen aan de orde. De lange,
schrale vrijz.-democraat mr. Marchant
kon, ondanks al z'n schijnbare kalmte,
vinnig scherp zijn. Waar hij gewaagde
van «colportage" onder de leden om
zoo'n vrijkaartje meester te worden
prikkelde hij de eigenliefde en trapte
hij op de toch-al gevaarlijke teentjes
der Kamer dat het knetterde en
kraakte...
De ministers Heemskerk en Regout
deden het mogelijke om eene slechte
zaak (want dat is 't!)goed te praten.
Gelukkig is de quaestie, ondanks
alle ministerieele spitsvondigheid, nog
niet af- en doodgepraat. Eene motie-
Lobman fladdert, als dreigend «duis
ter vlekje." boven de weelderige,
grijzend-blonde krullen van Z. Exc.
Heemskerk Jzn. Courtoisie, van de
spoorweg-maatschappijen!? Aldus is
gevraagd. Maar de «onstuimige recht
vaardige," die daar zit in een der
voorste bankjes-rechts, heeft de pun
tjes op de i's gezet: «Niet van ieder
mag men zich daden van «courtoisie"
laten welgevallen!"
De heer Duys streed tegen «de
lintjes," niet te verwarren met
«het..." De Zaandamsche afgevaar
digde is een echte «groen" in het
Parlement. Hij kan zich nog niet
ontrukken aan de «atmospheer" der
S. D A. P. waar alles- en nog
wat mag'gezegd, geïnsinueerd,
hoe feller tegen de «bourgoisie" hoe
beter en waar niemand U con-
tróleert in zoo'n geval.
De heer Duys is een slank jong-
mensch met bruine brullebol, klein
kneveltje, kleurige wangen, een
open, sympathieke, goedige blik.
Hatelijk, prikkelend, tergend, aga-
ceerend is hij nooit, maar driftig.
schreeuwerig, oppervlakkig I... Zijne
gade zit, telkens als hij het woord
zal voeren, op de gereserveerde tri
bune en bespiedt elk van zijne be
wegingen luistert naar elk woord,
dat van zijne lippen komt. Is de
geestelijke-wederhelft van dezen jeug
digen vertegenwoordiger, wien zij
zelfbeheersching, tact, besef, dat men
in het Parlement anders moet doen
dan in de vergaderingen der S. D, A. P..
moge inscherpen. Lukt dat, zoo
kan de heer Duys een even nuttig
als sympathiek lid der soc.-democra-
tische Kamerclub wordenevenknie,
bijv., van den heer Vliegen, die zijne
gedachten zoo bezadigd en rustig weet
te ontwikkelen in de zitting.
Natuurlijk was 's heeren Duys strijd
om den post van f 8000 voor nieuwe
«lintjes" te halveeren, een hopelooze.
Dat zelfs niet één vrijz.-democraatje
hem, «pour la bonrie bouche"
bij de stemming over zijn amende
ment steunde, was wel een échecje
voor den wildzang
Na de Algemeene Beschouwingen
was 't blijde herademing bet gevoel
van iemand, die van eene soort nacht
merrie verlost is.
Minister De Marees van Swinderen,
nu het rijk alleen hebbend aan de
groene tafel, is what-you-call een
«charmeur", een echte, allerge
zelligste, de kleine, bewegelijke,
hoffelijke man, die bovendien,
als kundige en fiksctie leider van ons
Foreign-Ofïice, ermee «boft" dat bij
aan het bewind komt na saaie, krach
telooze fluister-verschijningen als zijn
onmiddellijke voorgangers.
Minister De Marees is een echt Zon
dagskind. Tien tegen een dat hij met
blijde berichten komt Zoo ook nu,
met Brussel, met de tentoonstelling,
is voor onze inzenders alles in
orde. De gezant Van Heeckeren ging
louter en alleen om gezondheidsredenen
uit Stockholm. Een geheim dossier?...
De minister spreidt z'n blanke, kleine
diplomatenhandjes wijd, heel verbaasd.
uit... Ik weet er heusch niets van,
hoor!... De Noordzee-entente prachtig.
Van agressief karakter geen sprake.
Onze neutraliteit beeft er niets mee
te maken. Een pronkjuweel van 'n
«entente", meneerenOnschuldig als
een pasgeboren kind en toch het mooi
ste, dat men zich denken kan. Wie't
't nu nóg niet snapt, hij heeft
(geloof ik haast) geen druppel rasecht
diplomatenbloed in de aderen! Maar
in ernst. Wij bezitten in dezen be
wegelijke!), levendigen man een voor
treffelijke minister van Buitenlandsche
Zaken, die door de Kamer op de handen
wordt gedragen
Wat wel het best bleek toen Z. Ex.
zijn f 10.000 f4000 extra toelage
(met kosten voor bewaking) ten gunste
van onzen gezant te Peking, na
urenlangen strijd en ondanks het min
gunstig advies der Commissie van
Rapporteurs, er door haalde met 58
tegen 9 stemmen
Dat waren genoegelijke uurtjes van
spiegelgevecht; van oolijk diplomaten-
spel, ook wel, voorafgaand aan de goed
keuring van Hoofdstuk III.
En onderwijl dit alles Dinsdag
j.l. geschiedde, bewoog de geachte
afgevaardigde voor Ommen, de heer
dr. A. Kuyper, zich met den lang-
zaam-loomen gang van zijn ineenge
drongen lichaam, door de zaal.
Toefde hij, als van-ouds, als-steeds
b\j iederen spreker, staande of
zittende diens rede volgend Hier en
daar aan nog-getrou wen handje reikend.
Steeds omstuwd door een Van Twist
of een Oosterbaan. Door de meeste
anderen met zekere verbazing gemengd
met andere gevoelens, begluuid Z'n
uiterste best doende om den indruk
te geven of alles, weer «bij het oude"
was... Worstelend tegen de atmospheer
van wantrouwen en vijandschap, die
hij toch moet gevoeld hebben...
De Begrooting van Justitie heeft
Woensdag en Donderdag interes
sante, hoogstaande redevoeringen ge
bracht (als prof. Van Hamel's schoone,
2^a.rixa. Ivdidia-ëlie.
6)
„Ja, zoodra jij haar wilt ontvaagen en
dan, zusje, wil je haar zeker wel helpen haar uitzet
te naaien en haar tot een flinke huishoudster te
maken, niet waar?"
Hij trok haar naar zich toe: „Kus mij lieve,en
zeg dat je even gelukkig bent als ik zelf?"
En hij kuste Malenemaar het duurde nog lang,
eer zij de woorden, die hij wilde hooren, kon zeggen.
Later op den avond vroeg zij terwijl zij een
tafellaken zoomde: „Arvid, zij is zeker nog heel
jong?"
„Ja, zusje, ze is
hare moeder zoudt
een kind."
's Morgens, toen Arvid in de kamer kwam, lagen
op stoelen en tafel hooge stapels grauwwit linnen,
dat Malene en Malene's moeder ge weefden genaaid
hadden.
„Zie hier, Arvid, dit is voor u beiden, dit is
mijn huwelijksgeschenk. Zij is zoo jong, ze moet
geen roode oogen en ruwe vingers krijgen door het
naaien. Ik ben immers oud, ik zal je wel helpen
het leven licht voor haar te maken I"
En Arvid kon geen woorden genoeg vinden, om
zoo jong, dat jij gemakkelijk
kunnen zijn. Zij is nog bijna
Malene te prijzen. Maar Malene liep weg, ver weg
over de heuvels en schreide hare tranen op de
ruwe heide.
Zoodra Dyhrberg 's morgens op 't stadhuis kwam,
keek hij door het kleine luikje in „'t hok."
Zag hij er dan een armen stumperd liggen, die
zijn roes uitsliep, dan werd het hem week om
't hart. Tien kronen boete! Dien dag zag hij met
een schuin oog naar den agent, die rapport uitbracht.
Natuurlijk moest men zich niet bedrinken,
natuurlijk, maar de haarpijn daarna was anders al
straf genoeg. Nooit zou Dyhrberg dien Oudejaars
avond met Zweedschen pons vergeten, oef! oef!
Hij dronk nooit meer van zijn leven Zweedschen
pons, al werd dien drank hem door den koning
van Zweden in eigen persoon aangeboden.
Op 't politiebureau, in 't stadhuis, had hij 't best.
's Winters paste h(j op de groote kachel, 's zomers
op 't vliegenpapier in 't kozijn. Wanneer de agent
in slaap viel, trippelde Dyhrberg rond en joeg de
vliegen van zijn neus af.
Zijn eigenlijke werk was afschrijven; hij was
met een krommen duim en scheeven wijsvinger
geboren, die ongelooflijk mooi schreven.
Dyhrberg hield van zijn bureau en bezat 25 ge
drukte visitekaartjes, waarop stond: „Jappe Dyhr
berg, Afschrijver en Stadhuisklerk." De naam met
heele kleine letters, de betrekking met dikke zwarte
letters. Af en toe spreidde hij zijne visitekaartjes
uit over de tafel en speelde er mee, maar 't kwam
niet bij hem op ze te gebruiken.
Zijn Woensdagavond bracht hij onveranderlijk
bij zuster Elsebet in 't hofje door. Zij trakteerde
op thee en beschuitjes en liet hem om beurten
hare japonnen, hare sieraden en het speelgoed uit
haar kinderjaren zien. Zij was twintig jaar ouder
dan hij en icende al de oudewijvenpraatjes over de
gebreken van de andere juffers van buiten.
Vredig en stil was het in 't hofje. Elsebet was
meest zacht en stil, met het witste haar en de
witste tanden, die men zich kon voorstellen. Het
haar was een erfenis harer moeder, de tanden een
priis uit de loterij.
Dyhrberg speelde er ook in, en wou innig graag
dertien tanden en kiezen trekken. Wat het haar
betrof, bezat hij een sierlijke, zijig-gladde, vossen-
roode pruik, een erfenis van zijn vadermaar daar
Jappe's eigen haar bruin was, kon hij haar niet
gebruiken. Elsebet had hem dikwijls voorgesteld
zyn haar kaneelbruin te laten verven, samen met haar
pruimenblauwe Zondagsche japon, maar Jappe had
te veel respekt voor den afgestorvene.
„Je moest toch heusch gaan trouwen, Jappe!"
zeide zij.
„Met zoo'n naam, ach neen, met zoo'n naam!"
„'t Is immers niet de naam, maar 't hart waar
't op aankomt," antwoordde zij, en ze spraken over
andere dingen.
Hij legde verantwoording af van al de dagen
van de week en 't eten in 't pensionmaar wilde
zij hem uithooren over zijn leven op 't bureau,
dan zeide Jappe vreeselijk ernstig, met zijn piep
stem: „Mijn ambt legt een mensch verplichtingen
op ik verraad geen tittel of jota van niemand
of "niets!"
En zij rilde bij de gedachte aan al de vreeselijke
geheimen, die binnen de muren van het stadhuis
verborgen waren.
Gemiddeld berekend, was het zoowat eens per
jaar, dat zij hem verzocht mee naar boven te gaan,
om naar het lijkengoed te kijken, en 't zou niet
in zijn hoofd zijn opgekomen een uitvlucht te
zoeken geen levende macht zou er hem toe
brengen te bekennen, hoe het, al bij de gedachte
alleen, in zijn ruggegraad trok. Gehoorzaam droeg
hij de kleine kaars de trap op, terwijl Elsebet
langzaam achter aan kwam. Zijn schaduw groeide
en verdween in de kromming van de trap, zijn
hart joeg wild en Elsebet achter hem werd tot
een spookgedaante.
De kisten stonden op zolder op een rij gerang
schikt volgens 't alphabet. Iedere juffer bracht er
een mee, als ze in 't hofje kwam. Sommige waren
kort, andere lang, sommige smal, andere breed,
bruine, gele, zwarte, parelgrijze en witte waren
er, allemaal volgens de maat en de lievelingskleur
van de juffer. Het was de gewoonte in het hofje,
dat de meer gegoeden af en toe haar kist en
lijkgoed poetsten en versierden. Het was een wed
strijd wiens kist het mooist was.
Wordt vervolgd).