NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Schetsen uit ie rectaal. J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. BINNENLAND. ulo. 98. Woensdag 8 December 1909. Acht-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. WILLEN EN KUNNEN. Steniaweg ZEIST. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondageblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau Langeatraat 77. Telephoonn». 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Sommige beweren weieens dat wil len, kunnen is en tallooze voorbeelden toonen aan dat uit willen, kunnen geboren werd. Men treft heden ten dagen genoeg voorbeelden, dat hij die slechts een ijzeren wil toont,zijn doel zal bereiken. Wie zich een ruime gezichtskring wil verschaffen, w-aartoe ontwikkeling noodig is kan dat doel bereiken zoo hij slechts toont te willen en een voldoende dosis hersenen te hebben. Willen is kunnen, wie iets wil, heeft er ook de macht toe. De voorbeelden liggen slechts voor het grijpen. Onlangs lazen wij in de bladen dat een schoorsteenveger in Den Haag in zijn vrijen tijd zoo ijverig had gestudeerd, dat hij met glans het examen voor onderwijzer kon doen. Lang geleden liep een knaap in de groote Amerikaansche steden met een nederige negotie langs de straat om voor zijn ouders wat te verdienen. Zou hij altijd met deze negotie moet loopen? Zou hij altijd in dezen nederigen staat moeten blijven leven, zou hij niet wat meer in de wereld kunnen worden Deze vragen kwamen bij het jongetje op; hij had de wil en kwam hooger op. Op elk gebied ging hij vooruit, in kennis en wetenschap, in aanzien en stoffelijk bezit. Hij was in den beginne belast met de couranten bij de abbonné's rond te brengen, dus al een zeer nederige betrekking. Doch de knaap had een wil en daarom de macht, hij las veel, had een helder verstand en een ijzeren wil en veel voorliefde voor alles wat electriciteit betrof. Hij vormde geheel zich zelf en is geworden de groote Edison, die de gansche wereld zóó aan zich verplicht beeft. Zijn ijzer- sterke wil heeft hem tot deze hoogte gebracht. Uitvinders en ontdekkersuitvroegere dagen waren meest van nederige af komst, doch door hun ijzeren wil wisten zy hun doel te bereiken. In de geschiedenis van ieder volk, komen er mannen en vrouwen voor, die het door hun wil tot een ongekende hoogte brachten en hun vaderland onberekenbare diensten bewezen of tot roem brachten. Wij vinden slechts aan onze vroegere zeehelden, schilders enz., allen meest van nederige afkomst. Willen is gelijk aan kunnen. Waar door wist Napoleon I zulk een duize lingwekkende hoogte te bereiken? Door zijn helder verstand, maar ook door zijn sterken wil. Daj bij velen de macht uit den wil voortkwam is bewezen. Een andere vraag echter is of uit een goeden wil beslist altijd macht voortvloeien moet. Toch heeft de waarheid «willen is kunnen," wel degelijk hare uitzonde ringen, hetgeen wij zullen aantoonen. Willen is alleen dan kunnen, als er zich geen omstandigheden voordoen, die zoodanig tegenwerken, dat er aan een goeden uitslag niet te denken valt. Er kan soms een tegenwerken zijn, waartegen niets is opgewassen en als in zulk een geval de wil bewon derenswaardig groot is, zal er bitter weinig van macht te bespeuren zijn. De waarheden hiervoor zijn in het dagelijks leven maar voor het grijpen. Het is de vurige, de eenige begeerte van eene goede, brave, degelijke huis vrouw, van eene vrouw met karakter, en zielenadel, dat hare kinderen opge voed, gevormd worden tot degelijke leden der maatschappij, tot menschen, die haar niets dan vreugde en der samenleving niets dan nut en steun geven. Om die begeerte vervuld te krijgen, laat zij niets onbeproefd. Door liefde en zachtheid, door een waardig voorbeeld tracht ze haar verheven, haar heilig doel te bereiken, doch haar goede wil stuit af op onverant woordelijke tegenwerking van haar echtgenoot. Deze breekt af, wat zijne vrouw opbouwt, niet rechtstreeks, maar middelijk door een verkeerden levenswandel, door slecht voorbeeld, door onverschilligheid, door gebrek aan datgene wat alleen een recht schapen bart kan voortbrengen. Het goede, dat de vrouw wil, is in macht en kracht niet opgewassen te gen het verkeerde, dat de man, mis schien wel geheel zijns onwillens be gaat en zoo is het, dat de wil der welmeenende moeder in de verste verte geen macht waarborgt. Hoe de moeder tranen stort, hoe ze allerlei middelen beraamd om te overwinnen, hoe ze zelfs met den meesten aandrang haren man tracht over te halen, anders te handelen, niets baat, baar wil heeft geen macht. Er kunnen in het leven omstandig heden zijn, die sterker blijken dan de wil en dan vermag deze laatste niets. We noemden, wiilen is kunnen, eene onomstootelijke waarheid en dat is zij ook, maar er moet bijgevoegd worden «wanneer de omstandigheden mede werken." Wanneer willen alles vermocht, zou er van een noodlot geen sprake meer zijn, zou men van leed en smart en tegenspoed en tranen niet booren, zou men alles in zijn macht hebben. Een feit is het echter, de ervaring beeft bet talloos veel malen bewezen, dat de omstandigheden wel eenigzins geleid kunnen worden naar wenschen en begeeren en dat is een gevolg van den wil. Met de handen in den schoot zitten, alles maar af te wachten, is onmannelijk. Neen, aanpakken, stre ven naar een steeds beter, een steeds hooger, zich niet laten afschrikken door eenigen tegenspoed, dat is het middel bij uitnemendheid om zijn ge luk te bevorderen. De waarde vau een goeden wil is niet hoog genoeg te schatten en daaromin het belang van zich zeiven en in dat van de samenleving toone ieder een goeden wil te hebben en een wil ten goede. Dan alleen kan het leven waarde hebben I door geheel Nederland. Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN. De accijnsverhooging. Naar de N. C. verneemt, bestaat bij de eigenaars en directies der groote koffiehuizen in Den Haag het voor nemen, in verband met de Vrijdag a.s. in werking tredende accijnsverhooging op het gedistilleerd, den inhoud der glaasjes, die thans 50 gram bedraagt, op 40 gram terug te brengen, terwijl verder het schenken der vermaarde «halfjes" wordt afgeschaft. In de kleinere koffiehuizen zou men eveneens vrij al gemeen besloten zijn het op het quan tum te vinden. Verlofhouders. Het bestuur der Vereeniging «Ver- lofhoudersbond" wendde zich met een adres tot den Minister van Binnen- landsche Zaken verzoekende eenige wijzigingen te brengen in de Drankwet. De bezwaren van adressant tegen de wet komen hierop neer: dat de drankwet geene definitie geeft van bet begrip sterken drank, niet tegenstaande die wet den verkoop daarvan regelt, verkoopen van dien drank slechts door bepaalde personen en onder bepaalde voorwaarden toe staat; dat de drankwet verbiedt, dat een verlofhouder zelfs in zijne woning, heeft die binnenshuis gemeenschap met zijne zaak sterken drank in voor raad heeft; dat bij de drankwet zelfs aan de ambtenaren, belast met het opsporen der overtredingen dier wet, is toe gestaan, lokalen en woningen tegen den wil van de rechthebbenden of de bewoners, op bloot vermoeden eener overtreding, binnen te treden. Forraaatzegele. Men zal zich herinneren, dat bij de geboorte van Prinses Juliana formaat zegels werden uitgegeven met oranje stempels, welke spoedig uitverkocht waren. Daarop begon weer de uitgifte van witte zegels. De regeering heeft thans bepaald, dat, wanneer de thans nog aanwezige witte zegels zijn verkocht, dan weer met de oranjezegels te beginnen, en die dan te blijven uitgeven. Kleediug van militie- en landweer- plichtigen. Door den Minister van Oorlog is bepaald, dat met ingang van i Januari 1910 een milicien zich voor eigen rekening geheel of ten deele van kleeding en uitrusting mag voor zien, mits deze in goed bruikbaren staat en voor den dienst geschikt en de bovenkleeding overeenkomstig de vastgestelde modellen zij. Dit van model zijn is geen eisch voor het schoeisel. Het is voldoende, wanneer de schoe nen degelijk en van zoodanige con fectie en vorm zijn, dat zij als uit stekende marcheerschoenen kunnen worden aangemerkt. Hy ontvangt daarvoor over de dagen, waarop hij soldij geniet, eene ver goeding, welke is vastgesteld voor schoeisel op f 0.05 per dag en voor ondergoed op f 0 01per dag. De Minister heeft den wensch te kennen gegeven, dat het dragen van eigen ondergoed en schoeisel worde aangemoedigd, daar het belangrijke financieele voordeelen voor het Rijk zal en gerief voor den man kan op leveren en voorts, dat de lotelingen reeds vóór hunne aflevering met de bepalingen worden bekend gemaakt. Cadeautje. Ontmoeting". «Nu" zei de juffrouw uit den goud smidswinkel, en zij kuchte eens eventjes van ongeduld. «Nu, neemt u dan het goedkoopere ringetje—'tls toch óók erg aardig... Dat groene steentje is aller liefst... Een echt koopje I" Met spot tende oogen zag zij den jongen aan, die du al over het kwartier ringetjes stond te betasten... Rood van verlegen heid... Halve woorden stotterend... Niet wetend, hoe zich uit de moeielijkheid te redden. Den vorigen Donderdagavond had Annie hem meegetroond naar den win kel. En toen had ze hem een kneepje in den arm gegeven en gezegd, dat als ie haar maar eens verrassen wou... Dat ringetje met 't diamantje... Daar, in dat roodfluweelen étuitje... Eensnoes van 'n dingetje... Als ie dat nu deed— En Annie wist precies hoe zij hem kon inpalmen. Dan lachte ze zoo tegen hem, van onder de breede rand van haar modieus hoedje, door de blonde kroes haartjes heen... Daar kon Hein Dikkers geen weerstand aan bieden. Dan was 't hem of er op de plaats van z'n hart een motortje was gekomen, dat als dol trilde en hamerde. Dan werd ie beurte lings koud en warm op z'n rug. Dan moest ie zich met alle kracht inhouden om Annie niet te zoenenniet den arm om haar middel te slaan. Maar als ie zoo iets gewaagd had... Annie was zoo'n keurig net meisje. Ze ging op een «atelier" en had groote toekomstplan nen, van een eigen zaak, met een prachtig bord voor de deur... Gouden letters op zwart marmer... En dan zou ze zich «madame Dikkers" noemen... Ze wist de deftige dames wel te lok ken... Hein zou 's kijken, wat een leventje ze zouden hebben- In groote, eerbiedige bewondering luisterde de jongen Daar het kleine, kokette, sierlijk gekleede vrouwtje, dat naast hem voorttrippelde. Na zoo'n uurtje was het besluit al vaster in hem geworteld om niks, geen zier te geven om wat ze bij hem thuis van de vrijage zeiden. Z'n moeder, stugge, stroeve vrouw, had verklaard, dat «die mode pop geen voet ooit in d'r huis zou zetten." Yader nam de dingen ge moedelijker op. Zat, als moeder haar hart zat te luchten over het geval, zachtjes te dommelen... Had gezegd, dat de jongen »'t van zelf wel zou inzien". Maar eens, toen de zachte, gedweeë Hein, toonbeeld van ge hoorzaamheid altijd geweest, op school en nu, op z'n kantoor... toen Hein op een keer opstoof... op de tafel had ge slagen met z'n vuist... geschreeuwd had dat wie 't waagde om iets van zijn Annie te zeggen... 't minste of gering- ste... al was 't z'n bloedeigen vader— Toen had de oude Dikkers hem een pats om z'n ooren gegeven of ie nog een kw&jongen was... Een pats, die klonk door de kamer... zoodat Hein, net als toen ie nog een rekel van 'n jaar of twaalf was, met een arm be schermend opgeheven terugdeinsde— in een hoek van het vertrek... Vader kwam naar 'm toe. Woü Hein nög-een geven, maar moeder suste 'm, zei: «Nou is 't welletjes. De snotneus heeft 't verdiend, dubbel en dwars. Maar je mot niks over drijven, Jan... «Overdrijvenschreeuwde de oude, die... itls-ie uit z'n slof schoot— Maar moeder was en bleef de baas. «Nou is 't uit, zeg ik jeschreeuwde ze, en grommend ging vader naar zijn stoel terug... Tegen z'n Kaatje was hij niet opgewassen... Was bang, dat ze hem, zooals eens gebeurd was, zijn wekelijksche twaalf-stuivers zakgeld niet zou laten houden, waarvan moeder eiken Zaterdag zei, dat 't een schhnde was voor een huisvader om zooveel kostelijk geld aan sigaartjes en borreltjes te verknoeien... Het zak duitje, waarmee ze haar man in be dwang hield- Hein was na die scène, de deur uitgevlogen. Hij schreide als een kind... Van angst èn van woede— Annie had hem, toen-ie haar ver telde wat er gebeurd was, nog meer geprikkeld. De smadelijke toon, waarop ze sprak van z'n lafheid... Ze hadden hódr voor moeten hebben't Maakte dat hij zich eiken dag voornam, ergens een eigen kamertje te huren... Al moest-ie 't nog zoo smalletjes doen... En hij hèd al ergens geïnformeerd. Maar toen was moeder stilletjes naar een van de heeren gegaan... Zoodat Hein op een ochtend geroepen werd, bij meneer Georges, en die zei hem, dat «een jongen van zijn leeftijd 't best deed om bij z'n ouders in huis te wonen." De patroon kon zich, natuurlijk, verder niet met de zaak bemoeien, doch dit woü-ie Hein dan maar eventjes zeggenbedienden van zijn leeftijd, over wie de ouders zich beklagen, wenschte hij niet te houden... Hein begreep er dus alles van- De jongen durfde niets antwoorden en ging weêr op zijn hooge kruk zitten peDnen— Maar op een gegeven oogenblik viel er een dikke traan op z'n papier, zoodat hij het bijna vol geschreven blad weêr van-voren af aan moest gaan copiëeren... En gaandeweg ontkiemden allerlei gevoelens van weerbarstigheid, van onwil, van zucht om zich los te rukken uit het knellend harnas van zich- moeten-schikken, onderwerpen, in het hart van den knaap... En van dat alles was de schuld het kleine, blonde, kokette vrouwje, dat hem Donderdag-avond het vaste avondje, dat ze samen liepen over dien ring had gesproken... De jongen, die wel voor de tiende maal den ring met 't diamanten steentje opnam, werd nog rooder— Durfde de juffrouw niet aankijken, toen hij iets stotterde... Van in ter mijnen betalen... Nü vijf gulden bij-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1