NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. F El IEEE TO N. EEN VLUCHT. No. 3. Zaterdag 8f Januari 1910. Negen-en-dertigste jaargang. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlyke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrij dag. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephooung. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Van het jaar dat voorbijging. Het jaar 1909 ligt wederom achter ons en, vergaderd bij al zijn voor gangers loont het de moeite eens te overzien, wat op 't groote wéïeld- tooneel al zoo voorviel. Met recht kan van dat jaar getuigd worden, dat het een jaar was van groote beroeringen, dal 't menige tredende bladzijde van bet boek der wereldgeschiedenis zal vullen. Beroe ring in de natuur en beroering op bet groote tooneel der wereldpolitiek en der menschelijke samenleving. De natuur heeft in het afgeloopen jaar herhaaldelijk op grootsche, maar tegelijk op tragische wijze haar macht en majesteit doen gevoelen. Een paar dagen voor het jaar 1909 zijn loop zou beginnen, kwamen uit bet Zuiden van Italië de tijdingen eener aardbeving, zóó vreeselijk, dat de gansche beschaafde menschheid met groote ontferming was bewogen over de rampen, die zooveel duizenden hadden getroffen. En sedert dien hielden grootere of kleinere aardschokken, in bijna alle deelen der wereld waargenomen, millioenen in angstige spanning. Het zoo zeer gevreesde natuurver schijnsel, dat de aardkorst in beroe ring brengt, verspreidde doodsangst en vreeselijke verwoestingen in Azië, in Mexico, in Spanje, Portugal en Frankrijk, tot zelfs de geweldige Piek van Teneriffe, van wie de ge schiedenis der menschheid nooit anders had gesproken dan van een uitge- doofden vulkaan, eveneens dood en verderf om zich heen ging spreiden. Behalve door aardbevingen en de werking van vuurspuwende bergen, heeft de Natuur iri het afgeloopen jaar haar geweldigheid getoond door verschrikkelijke overstioomingen in verschillende deelen der wereld, waar door eveneens vele duizenden have en goed, ja zelfs het leven verloren. Verder draagt 1909 de heugenis aan vele vreeselijke mijnrampen, ver oorzaakt door ontploffingen van mijn- gassen. Mochten wij in ons eigen lage en platte landje verschoond zijn gebleven van de natuurrampen als boven om schreven, dat ons landje niet alleen laag en plat maar ook nat is, heeft het jaar 1909 wederom getoond op een wijze, die velen op geduchte wijze in hun bestaan zullen voelen. Het afgeloopen jaar toch heeft zich gekenmerkt door een buitengewoon sterken regenval, waarvan wij allen de onaangename ervaringen hebben opgedaan, daar Zomer en Herfst ons bijna al hun zonnige dagen onthielden en slechts regen en nog eens regen buien gaven, waarvan de nadeelige gevolgen voor het land-en tuinbouw bedrijf helaas niet uitgebleven zijn. Alzoo vertoonde 1909 een hevige beroering met groote afwijkingen op het tooneel, waar de natuurkrachten haar spel spelen. Ook het wereldtooneel, waar de politiek de rollen verdeelt en speelt, gaf echter in het jaar dat voorbijging heel wat indrukwekkends te zien, heel wat waarop latere jaren niet alleen, maar. zelfs komende eeuwen zullen wijzen als op feiten van de allergrootste beteekenis. Het jaar 1909 zag andermaal hoog oplaaien den strijd tusschen bet auto cratisch gezag der vorsten en de macht van wel en recht door vorst en volk te zamen in een constitutie vastgelegd en bekrachtigdden strijd tusschen vorstenmacht en den volkswil, tusschen willekeur en recht. En niet alleen laaide die strijd in het jaar dat voorbij ging hoog op, maar de democratie behaalde schit terende triompben. Zoowel in Perzië als in Turkije waar vele eeuwen de autocratische macht der heerschers onaangevochten bleef, waar sedert onheugelijke tijden een schandelijk en mensch-onteerende tyrannie ten troon zat, zelfs in deze beide Staten, oude bol werken van onbeperkte heerschappij en vorstenwillekeur, overwon de volks macht. Sultan Abdul Hamid van Turkije werd afgezet en een grondwet inge steld. En dit geschiedde in een revolutie als de wereld nimmer te voren zag. Nooit nog greep een zoo gewich tige omwenteling plaats, of daarbij vielen talrijke slachtoffers en vloeiden stroomen bloeds. Turkije echter zag de meest gewich tige verandering, welke in zijn regee- ringsvorm kon plaats hebben, zonder slacbtolTers en zonder bloed. Het is een verheffend voorbeeld, het lang verdrukte volk van Turkije zijn rechten te zien opeischen en de macht te aanvaarden, zonder zich op bloedige wijze te wreken op den heer- scher of de heetschers, die zooveel onheil over het land brachten en gedurende tientallen van jaren met zulk een grenzelooze willekeur zijn wil tot wet had verklaard. Verheffend is dit voorbeeld, als we daarnaast stellen de bloedige wijze, waarop in Rusland de heerschers zich wreken op allen, die de handen heb ben gestrekt naar vrijheid, naar wet en recht. Niet alleen Turkije, maar ook Perzië brak met het eeuwenoude stelsel, waarbij de vorst alles en het volk niets beteekende. De Sjah van Perzië, totaal onge schikt als vorst van onzen tijd, omdat hij onder geen voorwaarde wenscbte rekening te houden met de volks- wenschen, ook dezen vorst ontviel zijn kroon en ook in dat eeuwenoude rijk werd de wil des vorsten beperkt door de grondwet, die land en volk tegen willekeur zal verdedigen. De verandering in Perzië en Tur kije teekenen den geest van onzen tijd. Ook in Engeland wordt een stijd gevoerd, die een uiting is van dien zelfden tijdgeest. Oogenschijnlijk is er geen vergelij king te treffen tusschen het bolwerk van de volksinvloed, dat Engeland steeds in Europa is geweest en de door en door autocratische staten Perzië en Turkije, ieder op zich zelf een bolwerk van vorstendwinglandij. Toch toont de geschiedenis van het hedendaagsche Engeland wel degelijk den strijd tusschen aristocratie en democratie. De laatste begrooting onzer over buren, pas behandeld en nog niet geheel afgebaudeld, heeft een ontzet- tenden strijd uitgelokt. Deze begrooting toch belast in hooge mate de rijken en aanzienlijken en treft zelfs het grondbezit op een wijze, als tot heden in Engeland nog niet was geschied. Dit heeft een strijd doen ontbranden tusschen de liberale partij en het Hoogerhuis, een zuiver grondwette- lijken strijd. Deze strijd is oui meer dan één reden van bet allergrootste belang. Allereerst toch omdat het hier gaat van democratie. In de tweede plaats omdat de val der liberale partij in Engeland tevens het einde zou zijn van het vrijhandels stelsel, dat aan de overzijde steeds gevolgd wordt. En eindelijk in de derde plaats omdat de val van die liberale pai tij het gevaar voor een Europeescbe oorlog op onrustbarende wijze zou doen toenemen. Stappen wij even over van politiek op economisch terrein, dan zag 1909 weer in verschillende vormen en op onderscheidene plaatsen den kamp tusschen werkgever en werknemer. Vooral Zweden was dit jaar het tooneel van een reuzenworsteling op dit gebied, die wel is waar afliep in het nadeel van de zwakken, dus van de werknemers, maar waarop deze toch met groote voldoening mogen terugzien. Immers, nooit en nergens nog werd aan een staking zoo algemeen en in zoo velerlei vakken en bedrijven I deelgenomen, als dit bier het geval was en zelden nog zag de wereld zulk een prijzenswaardige solidariteit als bij deze staking. Waarlijk, niemand, al ware hij nóg zoo'n behoudsman, kan den Zweedschen stakers om hun offervaardigheid en samenwerking niet alleen, maar bovenal om bun ordelievendheid en zelfbeheerscbing den lof onthouden, die zij door hun optreden zoo ten volle verdienen. Het jaar 1909 zag herhaaldelijk dreigende wolken aan de kimmen rijzen. 't Was wederom bet Oosten, dat telkenmale deed vreezen. De groote Donaustaat vergrootte in strijd met het Berlijnsche tactaat van 1878 zijn gebied door de inlijving van Bosnië en Herzegowina. Dit was allerminst naar den zin van Servië. 't Zou natuurlijk roekeloos geweest zijn van dezen kleinen staat zich te werpen op zijn machtigen nabuur, alhoewel dweepzucht soms het gezond verstand tot zwijgen brengt, eri daar door maanden achtereen gerecht vaardigde vrees voor een oorlog bleef bestaan. De hoop van Servië, dat Rusland zich zou mengen in het geschil en mede zich zou werpen op Oostenrijk, bleek ijdel, Rusland is niet gereed tot een oorloggeen geld geen goed geordend leger en geen rust. Die teleurstelling voor Servië was oorzaak dat eindelijk het gezond ver stand de overhand behield en de vrede werd bewaard Bulgarije verhief zich van vazalstaat tot onafhankelijk koninkrijk. Griekenland maakte zich meester van Kreta, maar, moest Turkije zich al neerleggen bij het verlies van Bulgarije en van Bosnië met Herze gowina, tegenover Griekenland was het minder welwillend, waarschijnlijk door de overtuiging, dat het met de weermiddelen van dezen Staat aller- DOOR Haiin icl^a-ëlis. 10) SLOT „Hier kunnen we nu niet blijven, we moeten weg we moeten naar Amerika zien te komen of naar Hemburg, of Indië." Hij praatte; zij luisterde maar. Toen hy klaar was met al zijne voorstellen en vluchtplannen, antwoordde zij: „Je bent een beste ouwe sukkel, niemand is ooit zoo vriendelijk voor me geweest, maar ik heb zoo'n slaap en 'k zou liever sterven dan dat ik nog eens uitging in dit weer." Er was niets met haar te beginnen. Al zijn voorstellen sprongen af op haar: „Ik heb zoo'n slaap I" En de goede man kon het niet over zijn hart verkrijgen dat kleine blonde meisje haar slaap te onthouden. Hij nam de sprei van zijn bed, zette er het scherm voor en wenschte haar goeden nacht. Toen zij in bed lag rekte zij zich uit: „Hé! wat is het hier zacht en heerlijk I" en toen schreide zij en schreide. Jappe zat te luisteren naar dat schreien, dat maar niet op wou houden. Wat moest hij doen? Iedere minuut bracht hem nader tot de ure der verantwoording. Zijn eer zijn naam had hij opge offerd en zijn vriend had hij verloochend. Het was alsof het bloed uit zijn hart werd ge zogen. Geen redding; gisteren een eerlijk man, nu een eerlooze kerel. Wat schreide ze toch bitter, snik na snik, geboren uit een grenzeloos verdriet. Zijn leed, haar smart dat kleine, zwakke vreemde wezentje! „Neen, we moeten weg van hier vannacht," dacht hij. Zij lag nog te schreien. De stadhuisklok sloeg vijf harde slagen. Over drie uur was het licht. „Kom eens by me," smeekte zy. Hij draalde; zy lag immers in bed en was een. heel vreemde. Maar hij ging toch naar haar toe' Zij stak hem haar hand toe en fluisterde: „Het dient toch nergens toenergens toe Want ik heb het toch gedaan. En nu is 't net of mijn kindje huilt, omdat ik het vermoord heb. Maar ik had ook niemand om my te helpen. Ik heb geen rust, voordat U 't weet. U bent zoo goed voor meNeen, het dient nergens voor, ik durf niet te vluchtenwant het kind blijft maar huilen!" Zat de zaak zoo in elkaar?.... Jappe Dyhrberg voelde zich plotseling oud en zwaarmoedig worden. Alle tweestrijd en smart gleden weg van zyn ziel, maar het werd koud en leeg in zijn hart. SchuldigschuldigschuldigUit alle hoeken schreeuwde 't hem tegen: schuldig. De klok tikte het, de sneeuw sloeg het tegen de ruiten: schuldig, schuldig! Hy had haar geen woord geantwoord en nu na de ure der bekentenis lag zij in den diepsten slaap. Maar er stond hem slechts één ding te doen, één onvermijdelijke plicht. Die moest nagekomen worden, eer het licht aan den hemel kwam, eer de dag was aangebroken. Arm verdwaald menschenkind! Hij sloot zijne deur af, sprong de trappen af, alsof het een afgrond was waarin hy zich wilde storten, en stoof naar buiten in den sneeuwstorm. Door denzelfden achteringang, waardoor hy gevlucht was, sloop hij nu weer de kamer van den gevan genbewaarder binnen alles was nog in dezelfde diepe rust Hij wekte hem. Op zijn verhaal volgde een stroom van scheldwoordendaarop werd Jörgen Klein rustig, ja bijna vroolijk. „Zy heeft bekend en dat is 't voornaamste. Daarvoor vergeef ik jou je stommiteit, maar ik durf niet te wachten tot de juffrouw uitgeslapen is. Zij moet oogenblikkelijk in verhoor genomen worden." Ze gingen samen naar Jappe Dyhrberg's huis. En het werd morgen en het kleine meisje moest weer naar haar cel, maar nu schreide zij niet meer. Toen Jappe weg wilde gaan, hield zijn vriend hem staande: „Geef mij myn revolver terug, voor we van elksar gaan!" Beschaamd haalde Jappe het pistool te voorschijn. „Dit hoort aan het tuchthuis, zie je, en ik heb het je niet gegeven. Overigens wou ik je maar zeggen, dat ik, wanneer jy te laf bent om te leven, niet van plan ben je zuster's of jou graf te ver zorgen, wanneer je dood bent!" „Ik zal 't niet doen, Jörgen!" Hy gaf er zijn hand op en hield woord. Het kleine meisje, met het blonde haar en de vreeselijke misdaad, kreeg een vonnis van vele jaren achter hooge muren. Maar ieder jaar, wanneer de laatste sneeuw ge smolten was, en de voorjaarsstormen over het land joegen en de bloemen begonnen te ontbloeien, pakte de oude Dyhrberg zyn karbies en reisde naar Horsens. Eén van de driehonderdvijfenzestig dagen mocht hij het kleine meiske zien en met haar spreken, en al de andere dagen van het jaar waren een tijd van hoopvolle verwachting voor dien eenen dbg.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1