NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FROKEHI SEVERINE. No. 11. Zaterdag 5 Februari 1910 Negen-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSIlAfi EN ZATERDAfi DE WEEK. FEU I LLETOIM. O LINE FRANKE ZKIaxin ZMIiclxa-ëlis. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephooimo. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. 4 Februari. In eene zilting, begonnen tegen half twaalf; waarin ongeveer drie kwartier werd gepauseerd, en die eindigde te ruim vier ure, heeft onze Senaat de algemeene beraad slaging over de Staatsbegrooting voor 1010 deze week volbracht. Dat is andere kost dan de parlementaire, het langdradig menu, dat de jongere, woeliger zuster van de overzijde des Binnenhofs bij zoo'n gelegenheid ge woon is op te disschen. Allergemoedeiykste zitting was 't waarin geen wolkje van beteekenis den senatorialen hemel verduisterde Oud-burgervader Van Leeuwen was er, op wiens energieken kop van forsche lijnen de Amsterdamscbe campagne-jaren hun merk hebben achtergelaten door zekere vaal bleeke vermoeidheid, die coritrasteerd mei de onverzwakte schittering der zwarte oogen. Man, die, wanneer hij wat «uitgerust" is, zal verlangen naar nieuwe, zware levenstaak. Wien de zinnen nog niet kunnen slaan naar «otium" in of buiten Hoogerhuis, en al is de «dignatus" bem ook nog zóó ruim toebedeeld. De heer Roëll, de zilvergrijze «Ben jamin" van den Senaat, voelde zich natuurlijk ganschelijk-thuis in het oude «milieu." Zat er of sinds zijn jongste verblijf in senatoriale atmos feer niet zware jaren liggen... Ook niet een, wiens politieke carrière af gesloten lijkt... 't Begin was mateloos-onbenullig. De heer Hovy is eenmaal geweest pienter voormannetje der anti-revo lutionaire gelederen. Doch hij zoowel als een Havelaar, een Waller, zijn geraakt in de achterhoede, die aan de «geniale aftakeling," waarvan zijn groote vnend en chefin de politie- kerij eens gewaagde, niet ontglipte... Ze was genoeglijk-zoetsappig en vol knusse blijdschap, de wijze, waarop de heer Hovy zijn vreugde uitte over de zegepralen van 1909, het nog- altijd-zitten, sterker dan men ooit had durven droomen, van de negen (al thans. op z'n minst toch zevender geestverwanten achter de groene tafel. En dat de heer Hovy aan den sacra- menteelen eed vasthoudt, hoogstens vereenvoudiging van de formule er van zou doorstaanvoor wien was 't eene verrassing I Toen kwam de heer Waller. Gema tigd-optimistisch over onze financiën koutend. «Waarheden als koeien« lerkondigend, zou minister Kolkman zeggen, «als hij vanwege den eer bied, der hooge vergadering verschul digd, durfde...Geen nieuwe lasten, voordat men weet waarvoor de duiten eigenlijk noodig zijn... De defensie kost geld, maar we hebben heusch geen recbt om te mopperen... 35 pCt. onzer inkomsten eraan te offeren zou van «hoogen moed« getuigen... Dat alles verkondigde de heer Wal ler met hoog grijsaards stemmetje lezend de zeer-uitgesponnen, vaak zeer-duistere zinnen van blad papier, dat lichtelijk trilde in zijn handen. Niet zonder trekje spelend en buite lend tusschen de keurige witïe bak- kebaartjes, als dacht hij: «Tjonge, kon ik de zaakjes bedistelen, je zoudt toch eens...« Toen kwam de heer Stork, paladijn der vrij liberale begin selen. Robuste figuur van gemoedelijk, braaf man met gouden hart en kern gezond verstand. Wat kan voorkomen bij een, die als i.e. niet tot de geboren redenaars mag worden ge teld. De heer Stork waarschuwde dat het al-maar verdacht maken der inten- uën van de groote werkgevers, bet al-maar betoogen dat vrij-liberaal en conservatief identiek (»een-pot-nat« zegt de volksmond) is. er nog toe zal leiden dat die werkgevers »op 't laatst werkelijk conservatief werden Een dreigement, waarover toch, hoe goedbedoeld ook en hoezeer er kern van waarheid in mag schuilen, heel wat te «bespiegelen zou zijn...! Overigens besprak de heer Stork enkele dingen van minder hooge vlucht, meer naderende het vlakke lerrein van de praktijk. Zooals: hoe noodig 't is dat bij de komende Grondwetsherzie ning (fata morgana, waarvan moeielijk te berekenen valt, op een haartje, wan neer 't zal worden bereikt) ook de positie van den ambtenaar, die Kamer lid is geworden, dient geregeld Moet die man non-actief worden zonder wachtgeld? Gaat 't aan, dat zulk een oud-hoogedelgestrenge op zekeren dag weer doodgewoon tot zijne collega's terugkeert, als z'n kiezers hem ontrouw werden?... Dit laatste acht de heer Siork (die het «luk zijn op kamerlid- baantje» wat wil bekoelen) iets on mogelijks, ondenkbaars. Later bleek, dat de minister Heemskerk de «vrijheid der kiezers» allerminst wenscht te be lemmeren. Maar... als de Grondwet herzien wordt... Voorshands blijft dus, mag men veilig zeggen, alles bij het oude.Tot zelfs de heer Duys kan, draait de Zaandamsche koers niet, gerust wezen... Nog betoogde de heer Stork, hoe noodig 't is (ook met het oog op de «vrij» komende ambtenaren der R. V. B dat de Ongevallenwet spoedig worde herzien, nog voordat de Ziekteverzekering er is. Doch het aller interessantste uit de rede van den premier was, dat deze tak van ver zekering kant en klaar is... Overigens leed de «sociale paragraaf» door mi nister Talma's afwezigheid. Eén zetel aan de hoefvormige regeeringstafel in de Eerste Kamer was leeg, wat natuur lijk tot het spoedig afloopen der al gemeene beraadslaging niet weinig bijdroeg. Misschien krijgen we nu nog bij Hoofdstuk X een «staartje»... Maar zeker is 't niet! De senatoriale middag van 1 Februari bracht stijging van het debats-peil door de redevoeringen van de heeren Reekers en Van Nierop. Eerstge noemde is iemand, die de jaren dan toch maar met onverwoestbaar-lij- kende jeugd draagt. Die er nog pre cies-zoo uitziet als toen hij in de Tweede Kamer van «50 lange her« over de zalmpjes stond te praten De heer Reekers zal wel geweten hebben, dat zijn kamp voor afschaffing van den eed, substitutie ervan door eene verklaring met poenale sanctie, strijd tegen windmolens is. En toch moest voor- en tegenstander gevoelen voor het vergezicht dat hij opende; tegen dat er twee soorten van seeden" zouden zijn... Een van prima- en een anderen van inferieure kwaliteit- Periode, waarin de rechter zwaar wichtige theologische debatten zal hebben aan te binden met gemoeds bezwaarden, eerlijke en simulee- rende, atheïstische en nog-weêr- andere... Eindelijkde beer Van Nierop, nog steeds «de oude», met zijne friscb- jolige, spon laan-natuurlijke, Semi tische bewegelijkheid. De heer Van Nierop is man der contrasten. Hem ziende, zoudt ge zweren een Franschen generaal-en retraite voor u te hebben: zwierigen, breed-uitvvaaienden grijzen knevel, roode wangen, parmantige houding.De kaplaarzen en het kar- watsje ontbreken slechts... Hem hoo- rend, merkt gij dat daar een Amster- damsch financier van Joodschen bloede en Joodsch temperamen taan 't woord is. De zoo kundige en zoo algemeen geëerde directeur der Amstei damscbe Bank» lijkt de aartsoptimist, en... bij is uitermate pessimistisch! Hij pleitte zuinigheid en groote voorzichtigheid. Onze tuchtscholen zijn kompleet kost scholen van je fijnste soort, en de ambtenarij breidt zich elke week uit. Waar moet dat heen!?... De Meester rekende, in 1905, uit dat zijn sociale wetten 22 milhoen zouden kosten. Die wetten (men weet, minister Kolkman wil ze uit het Tarief halen, de heer Van Nierop uit de Successie!) zijn er nog niet... Maar de uitgaven stegen, stegen... »Voor allerlei kleine school tjes geven we schatten nit... Hier kreeg des premiers gelaat, waar toch al geen zweempje joligheid op te bespeuren viel, een extra somberen trek... Er broeide, brandde al iets in de senato riale atmospheer... Waar moet dat heen?... Onze rentelast is in de laatste twintig jaren niet beduidend verzwaard. Eén lichtpunt, eikent de heer Van Nie rop... De Nederlandsche Bank, met subliemen goudvoorraad, is sterker dan ooit Toegegeven. Maar overigens weet de Amsterdarnsche financier niet, waar al de dubbeltjes vandaan moeten ko men... En hij eindigde met den raad om «langs lijnen van geleidelijkheid» (waar hij, gelijk later bleek, de plannen- De Meester mee bedoelde) te rade te gaan, en «met behoud van het be proefde stelsel...» zegge: vrijhandel, die (heeft een optimist als de heer Waller 't bij het rechte eind) dan toch heeft doen bereiken, dat we er zoo stevig bijzitten... «Ondank!» riep een vinnige stem... «Neen!» protesteerde mr. Van Nie rop, in freelraders-hart getroffen sNeen! Dóór!... Zóó kan men waar achtig wel alles ontkennen!...» Wacht maar!» spotte minister Kolkman, en glimlachend keek hij op z'n papieren... Men beeft, in den Senaat den komenden storm nog maar in de verte hooren grommen... Doch komen zal bij... 't Is ook daar de windstilte die de explosie voorafgaat. Het tarief is een donderkopje... En de schoolquaestie 't tweede onheil spellende... Er zijn meerdere, doch die-twee 't ergst... Minister Kolkman is (in zijn antwoord op mr. Van Nierop's beschouwingen (nu eens op zijne beurt weer optimistisch geweest... Z'n goed humeur keert gaaudeweg terug. Zelfs maakte Z.Exc. zich geen oogenblik boos over 's heeren Van Nierop's woord, dat hij, minister van Financiën, de menschen zou »gepaaid« hebben met verhoöging van den suikeraccijns, in ruil voor den verhoogden Drankaccijns. Wel neen, zegt hij, 1910 zal geen tekort brengen. De Vermogensbelas ting en de successie zullen 4,1 mil- 4) DOOK Nog dienzelfden nacht ging zij terug daar haar kleinestad. Slechts één gedachte was er in haar hoofd, een enkele vreeselijke gedachte «Hij zou me bij 't pond als been heren en vodden verkoopen!" Zij zag er zoo zielig verslagen uit, toen zij weer in 't hofje kwam, dat de oude juffers haar den heelen dag rust lieten met hare vragen. Maar den volgenden dag konden ze 't niet langer uithouden. Allemaal kwamen ze aan hare deur en brachten haar een bezoek. En allemaal vroegen ze haar uit. Oline Franke antwoordde niet, ant woordde niemand. Zij zat te rillen alsof zij koorts had. Hare lippen bewo gen zich, zij mompelde. Maar wè,t zij mompelde, wat, dat verstond niemand. Midden in den nacht werden de hestjes hevig opgeschrikt nit haar slaap door een vreeselijk gestommel in Oline Franke's kamertje. Zij dachten dat er roovers waren en riepen den Vader op. Pas toen zij een man mee hadden, waagden ze zich tot voor haar deur. Die was afgesloten. De Yader zette er zijn schouders tegen en duwde haar open, maar de deur ging maar een kiertje open. Hij hield een kaars in de reet en hij zag, en al de bestjes zageD, dat Oline Franke de scheepskist met al de schelpen voor de deur had gesleept, en daar achter het bed, de waschtafel en de stoelen; zelf zat zij op een stoel met de handen voor het gezicht. Ze kregen eindelijk uit haar, dat zij bang was, dat de man haar zou koman halen, om haar bij 't pond te verkoopen. «De liefde is toch een raar ding," zei de oudste van de bestjes bij zich zelve, toen zij eindelijk tot rust kwam, nadat Oline Franke naar de ziekenzaal was gebracht. Drie pronkkamers lagen naast elkaar aan den zonnekant; in een achter kamertje, benauwd en klein, at, sliep, las en schold Vader Jungert den heelen dagmaar in de keuken, op een oude dunne matras, sliep Fröken Severine. Zij was uit eigen wil van haar zolderkamertje naar hier verhuisd, om gemakkelijker wakker te kunnen worden en dadelijk bij de hand te zijn, als Vader Jungert zijn aanvallen van koliek had. Sommige nachten deed zij maar niets dan warme compressen voor hem maken, totdat de haan den dag inkraaide. Anders sliep zij rustig. Haar droomen waren niet talrijk en meest handelden ze over merk waardige hemelen met sterren, net als in gestipte parasols en de sterren rooken net als bloemen. Haar droomen handelden nooit over menschen of over liefdetoch kon ze soms, wakker zijnde, nog doordroomen en slaapwandelend de kachel aanmaken bij Yader Jungert, die haar iederen morgen weer vertelde dat zij een ware lust voor de oogen was en het onbegrijpelijk was dat de jongemannen uit de stad geen oog voor haar schoon heid hadden. Eiken morgen deden die woorden haar opnieuw pijn. Hij kon op een toon tot haar spreken, dat zij 't voelde branden tot in de wortels van haar nagels. En soms, als zij stil zat te naaien, sloop hij achter haar stoel en hield een spiegel voor haar gelaat. Dan deinsde zij terug voor wat zij zag, hoewel zij haar eigen leelijk gezicht maar al te goed kende, en deinsde terng voor haars vaders laagheid. In de stad hielden ze veel van Vader Jungert en allen, die 't goed met hem konden vinden, inviteerden hem bij zich aan huis. Een paar van de nieuwere families inviteerden Fröken Severine mee en dan bracht hij haar de uitnoodiging over en sprak zijne vreugde uit, dat hij zijne mooie dochter weer eens kon vertoonen. Daarop schreef hij om voor de vriendelijke uitnoodiging te bedanken en te zeggen dat hij die met plezier aannam, maar dat zijn doehter Severine ongaarne het huis alleen liet. Zond de een of andere plichtmatig door haar vader een groet aan haar, dan lachte hij medeledend en haalde de schouders op. Zij was immers maar half wijs, die Fröken Severine, die vogelver- schrikster met haar roode oogen. Maar naaien, dat kon zij, zóó dat alle gezonde oogen er vol bewonde ring naar keken. De bloemen uit den tuin en van de weiden kon zij nabor- duren op laken, zóó prachtig dat ze wonderlijk goed leken, en wat nog kunstiger was, precies hetzelfde waren ze aan de goeden en op den ver keerden kant. De burgemeestersvrouw had eens een sofakussen van haar gekregen. Vader Jungert was haar deze kleine vriendelijkheid verschuldigd en dat kussen had zes jaar geduurd. Maar toen het losgetornd werd, om opnieuw overtrokken te worden, bleek het dat het compleet nieuw was aan den verkeerden kant. Sedert die ontdekking kwam er dikwijls bezoek bij Fröken Severine. Dan was 't een balceintuur, dau een das, of een tafelkleedje waarvoor men als 't kon zoo graag haar hulp in wilde roepen. En Fröken Severine legde uit dat men maar zoo door moest doen en zoo, eigenlijk was 't heel gemakkelijk en zij eindigde altijd met aan te bieden of zij 't niet doen zou. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1