NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BINNENLAND. FROKEN SEVERINE. No. 15. Zaterdag 19 Februari 1910. Negen-en-dertigste jaargang* VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG DE WEEK. FEUILLETON. IKZa-rixx ZMIidxaëlis. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 17. Telephooono. 60. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. 18 Februari De eenvoudige man, vèr staand van al bet gewoel, gewirwar, gekonkel en gedraai der politiekerij en wat daar aan vastzit, de «outsider," die wei eens gehoord heeft van de hooge, machtige heeren op het Haagsche Binnenhof, in wier handen het wel en-wee des volks berust, van de wijze regenten, die daar vele uren van dag en van avond zitten te zwoegen in 's lands belang... Wat moet er in dezen na'iven omgaan wanneer hij nu, in de jongste acht of tien dagen, met eenige aandacht de vaderlandscbe bladen doorleest...? Gelukkig zal 't vermoedelijk met den naïven niet zoo ver komen. Een rechtgeaard Neder lander, behoorend tot de vermaarde «kleurlooze middenstof..Eene mate rie, welke, zooals met de diners der Duitscbe varkens geschiedt, ook wel eens kunstig gekleurd wordtlicht- rose, donker van tint, dan met blauwen weêrschijn, doch steeds in 't voorbij gaan, zoodat 't kleurlooze terugkeert... de Nederlander, dan, van dit slag brengt 't, in zijn krant, niet tot de politiekerij. Hij leestde doodsbe richten de ongelukken, de moorden, de moppen, de allerleitjes... Dan beginnen z'n oogen dommelig te worden. Hij knikkebolt al lichtelijk... schrikt op vanwege z'n dutten... Veegt z'n bril eens af. Deelt z'n vrouw meè dat de lamp van-avond weêr ver duiveld-slecht brandt. Komt van de dure tijden. Heb-ie 't in de gaten, vrouw?... Ze maken, »den druk'" aan de gasfabriek minder, om aldus weêr wat op de uitgaven te winnen Kijkt vrouwlief aan met gezicht van «Nou, wat zeg-je me van zoo'n mannetje als ik Daar heb-jij nou geen begrip van, hè?... Moesten ze me naar den Raad sturen, ja of neen?" En als mijn brave krantenlezer petroleum brandt, dan houdt hij diepzinnige be spiegelingen over die «gemeene Amerikanen", schooiers, die bet goedje laten vervalseden. Doe 'r 's wat tegen!.. Ze hebben »de markt in handen". Vechten tegen de bierkaai Vrouwlief knikt zonder te begrijpen. En daarmee is de politisch-oecono- mische wijsheid van den brave uit geput Neen, tenaanzien van 99 pCt. van mijn kranten-lezende, naïeve middenstof ben ik tamelijk gerust. Maar er is dan toch nog een laatste percentje. En daar maak ik me dan wèl ongerust over Wat zal, zei ik straks, de brave man, wiens ziel vervuld is, van bewondering voor onze beschreven vaderen, gevoelen, krijgt hij onder de oogen wat in de jongste weken, in onze bladen, «the topics of the day« vormden Nu laat ik »het Lintje« nog rusten. Trouwens, dat kleinood is gaandeweg heelemaal op den achtergrond geraakt. In gewonen tijd zou de brief aan Mathilde, door den »Volk«-redacteur in zijn bundel opgenomen, en waarvan we nog niets wisten kolommen bespiegeling in de bladen hebben gewekt. Doch nu is 't wat anders geworden... Daar beeft men, in openbare zitting van het Hoogerhuis, een Minister van Buitenlar.dsche Zaken, naast wien (als een soort van «bezegeling» zijner woorden) de premier is gezeten. En die minister verklaart met luide stem In bet volle besef mijner verantwoor delijkheid zeg ik op deze plaats tot deze hooge vergadering: »AI wat gebazeld is over dien brief van Keizer Wilhelm aan de Koningin, 't is leugen en nogmaals leugen 1" De senatoren jubelen Daar is een lid van ons Hoogerhuis, oud-diplomaat, die antwoordt«Best, ik zal u van repliek dienen, wacht maar, Excellentie!'' En hij spoedt zich, met een paar zijner vrienden, naar z'n buitenplaats en gaat aan 't schrijven Het antwoord komt Enkelen hadden al gemompeld: «Och wat, die Careltje van Heecke- ren, je kent hem toch, hè? Allemaal blague!" Maar neen. Het antwoord verschijnt! Wijst aan, als oerverspreider van de geruchten over dien Duitsch- keizerlijken brief, den minister president, die een eind maakte o. a. aan het tijdelijk karakter van't presi dentschap des Ministerraads, die de eerste was om het Torentje te ver smaden Den premier van 1904, dr. A. Kuyper Ziet-ge de oogen van starre, mate- looze verbazing, die mijn brave van de «kleurlooze middenstof« opzet?... Er werd dus met staatsgeheimen van den grootsten einst gespeeld, maar boe?... Waren er, zes jaar geleden twee lui, die met elkander wedijverden in zucht om te toonen, hoe ze van alles fijntjes op de hoogte waren Had men bier de vermaarde «loslippigheid» voor zich, eene dier aanduidingen, geliefkoosd door den man van de «geniale aftakeling» der bejaarde Nederlandsche burgemees ters?... Had men te doen metcarne- vals-grap van ministertje, die zijn ware roeping miste Of welvan diplomaatje, d.e van jongsaf reeds blijken gaf eene «fantaisie» te hebben zóó levendig, zóó wonderbaar, dat waarheid en... en., vernuftige vinding, zullen we maar zeggen, dooreen- dwarrelden Ik heb T hier, 'nogmaals ge zegd, over den gemoedstoestand waarin mijn arme, brave naïeve moet hebben verkeerd. Weet en beseft men wel, dat menschen, die blindelings in u ge loofden, doch bespeurden dat gij een guit, een loos bedriegertje zijt, dat deze lieden uwe ergste, onverzoenlijke vijanden worden? die, onder geen voorwaarde of omstandigheid, meer iets eerlijks, oprechts in uw zeggen of uw doen zullen aannemen? Weet en beseft men wel het ge vaarlijke van oolijk spelletje, hier ondernomen door menschen, die ge zeten zijn of waren iu «het gestoelte der eere...?» De vraag of meneer Van Swinderen dan wel meneer Van Heeckeren of meneer Seis, of wie ook, een... grappige bui had omstreeks 1904 en in den jare 1910, als ook in de daar- tusschen liggende periode: ik schakel die quaestie haastiglijk uit. Over per sonen hebben wij 't hier niet. Maar wel vergaat mij de lust tot schertsen wanneer ik denk aan den indruk, die het gebeurde zal achter laten... Hoè dan ook de oplossiDg, of wat daarvoor moet doorgaan, zal wezen... Alweer: op mijn braven naieve! Wij, anderen, die achter de scher men hebben gegluurddie lazen in sommige glinsteroogjes en snapten wat met sommige woorden bedoeld was... Wij anderen glimlachten,schok schouderden. Hebben de kunst immers al-lang verleerd om ons te verwon deren, arme sceptici, die we wer den... met olifantshuid van onaan doenlijkheid om ons gemoed. Ja, wij anderen... Doch die kwart-percent, die kinderlijk-goedgeloovigeHoe licht, hoe grif zal die straks de prooi worden van sluwen vogelaar, die hem sugge reert de gedachte, dat allen, of althans nagenoeg over een kam geschoren zijn... Dat hij zich toch nü niet langer, zal laten foppen en be dotten Toen mijn onlangs op deze plaats geïntroduceerde barbierover de gebeur tenissen der alleijongste dagen zich uitliet, over dit primo; de aard schokken zeerampen, door speelholen beroofden Over den requestrant, die de Tweede Kamer, in zijn verzoek- schrif «bende van krankzinnige mis dadigers» noemde... Over de waters nood-jammeren in Friesland... Over nog veel meer van de »topics«, die Figaro weet aan te tippen met mees- Iterlijk talent; van dat hij z'n eerste zeep kloddertje op mijn wang smeert totdat hij 't allerlaatste schrapje met z'n mes aait... Toen hij geregeld was met de »revue«... Onder het aanreiken van een schoonen handdoek, fluisterde hij me toe («Allemaal de komeet, meneer!... De blauwzuur-staartWe zullen nog wel meer beleven. Let u maar op 't Is alleen die beroerde ster van Halley Dat woord is me bij-gebleven. Laten we 't in vredesnaam, op de komeet gooien... Hopen, dat ook deze, na den schrikkelijken 18n Mei 1910, voor «zeer geruimen tijd" en met den spoed, dergelijken toeristen eigen, «achteraf» zal gaan Mr. ANTONIO. Generaal Van Heutsz. Aan het diner van de Koningin en den Prins, werd j 1. Woensdag deel genomen door den afgetreden Gou verneur-Generaal, Harer Majesteit's adjudant, den gepens. luitenant-gene raal J. B. van Heutsz, terwijl mede aanzaten Harer Majesteit's adjudanten i. b. d. de gep. luitenant-generaal van Rost van Tonningen, oud-com mandant van het Ned.-Indische leger, en de gep. generaal-majoor jhr. De Lannoy. Hare Majesteit stelde in de navol gende bewoordingen een heildronk in op den generaal Van Heutsz: «Waar ik heden het genoegen heb Uwe Excellentie aan odzb tafel te zien na uwe terugkomst uit Neder- landsch-Indië, acht ik mij gelukkig u mijn bartgrondigen dank te betui gen en van tnyne groote waardeering te doen blijken van den grootschen en veelomvattenden arbeid, die u voor Nederl.-Indië verricht heeft. Het vele door u gewrocht, zoowel in vorige betrekkingen als in de laatste door 6) dook Omdat zij wist dat het zou komen en omdat zij het onvermijdelijke af wou weren, had zij steeds hare ge dachten op het ongelukkige glas ge richt, wist precies hoe zij 't op zon nemen greep er dan in hare onhan digheid met de beide handen naai-, zoodat zij met haar eenen elboog het glas van den kamerjonker over het witte tafelkleed gooide. Verschrikt en verward bedenkende dat een gastvrouw zoo iets ongemerkt voorbij moet laten gaan, zeide zij dan: «Trek het u toch niet aan, 't doet er heusch niets toe," terwijl de roode wijn over den besten broek van den kamerjonker stroomde. Haar vaders oogen staken haar, zij was zich haar onhandigheid bewust, zat maar wat te mompelen en glim lachte af en toe vluchtig als op bevel. Later als de dames whist speelden en de heeren zaten te homberen, zonk zij op een stoel neer, moe en afgetobd. Zij staarde naar de 9piegels, die staar den weerom, het was alsof de kamers vol waren van stemmen en van haar eigen leelijkheid. Eindelijk vertrokken de getrouwden en alleen de oude vrijers en de weduw- naars bleven nog. Dan maakten dezen een vreeselijk leven, sloegen met hunne vuisten op de tafel en dronken voort- durend. Fröken Severine kon zich dan in alle stilte terugtrekken. In de keuken stond de vaat in hooge stapels en de vele klieken ernaast. De kookvrouw en de dienstmeid, die beiden op Fröken Severine neerkeken, waren naar huis gegaan. Nu mocht zij orde zien te brengen in al dien rommel en de restjes onder in Vaders boekenkast bergen. Den volgenden dag zocht hij dan uit, wat hij voor zich wilde houden de rest kreeg Severine. Het gebeurde soms, dat er duiven- pastei genoeg voor 6 dagen overbleef, en dan at zij ook 6 dagen duivenpastei. Maar wat erger was, was dat Vader Jungert zich wel een week lang ver maakte met gezichten trekken, om Fröken Severine op den feestavond na te doen. Hij kon net glimlachen en loopen als zij, en er net zoo dom uitzien. Het kwam niet in haar op den spiegel in duizend stukken te wenschen, wanneer hij hem voor haar gelaat op en neer bewoog; zij wenschte alleen maar, dat zij blind was, om bevrijd te zijn van die vernederingen. Soms werd haar vader op jacht genoodigd bij den ouden graaf, op het landgoed ten Noorden van de stad. Dan bleef hij drie etmalen weg en had Fröken Severine rust, alleen met de stilte, haar werk en de blauwe lucht buiten voor het keukenraam. Niemand verbood haar ooit in de kamers te zitten er stond zelfs een naaitafel met een zijden stoel voor het middelste raam in de eene pronk kamer. Daar had haar moeder gezeten, jaren geleden; Kerstdag en Paaschdag zat Fröken Severine er ookmaar nooit uit eigen vrijen wil. In de kamer van haar vader gevoelde zij zich nooit op haar gemak. Daar was de herinnering aan hem, altijd, als die aan een wakenden, spotten den gevangenbewaarder. Fröken Severine bezat bloedver wanten noch vrienden, het eenige dat zij had, was Vader Jungert en dan de kerstbrief van haar arme tante. Die brief kwam iederen Kerstmis als een vleugje van feestvreugde, vóórdat Vader Jungert bij den dorps dokter naar den Kerstboom ging. Fröken Severine ging nooit mee, hij verontschuldigde hare afwezigheidzij was zoo ouderwetsch en had zooveel eigenaardigheden. Maar de brief, die bleef thuis bij haar, dien las zij om 't halve uur, den brief van een moeder over haar zoon. Die brief was Severine's kerst geschenk, haar familie, haar eenige vreugde. Denzelfden avond beantwoord de zij hem en schreide, terwijl zij schreef. Vader Jungert had om zoo te zeggen geen kennis aan die zuster; zij was er mer een paardrijder van door gegaan en thans weduwe met één kind boontje komt om zijn loontje Fröken Severine was veel te gehoor zaam dan dat zij achter den rug haars vaders geheime brieven zou schrijven, hoewel er duizend dingen waren, die zij haar tante had wiUen vragen. Onderanderen: of Vader Jungert's vrouw, die lang geleden gestorven was, erg ongelukkig was geweest. Want het schrijnde haar altijd, als zij 't graf bezocht, te moeten denken dat haar gestorven moeder zich mis schien onder den grond had geschreid. Maar in 't geheim had zij twee en veertig kronen opgespaarddie waren voor den zoon, voor zijn aanneming. En toch, toen de tijd daar was, durfde zij ze niet te zenden, uit angst voor Vader Jungert. Eens op een dag in September zat zij alleen thuis. Het was kerktijd, maar hoewel ze verlangde naar wat zonneschijn en naar zachte, vriendelijke woorden, deed zij niet die paar stappen naar de kerk. Zij oordeelde de menschen niet naar hunne handelingen en wenschte nie mand iets kwaads toe. Ze werden stellig zoo geboren, met zulke nieuws gierige oogen, en konden hun mede lijdenden glimlach niet onderdrukken. Zij was zelf net zoo. Eens op een dag, toen zij een geranium overplantte, kwam er een lange roode worm uit de aarde gekropen. Dat was een schep sel Gods en boezemde haar toch afschuw in. Zij was een schepsel Gods en toch wekte haar aanblik afschuw bij andere schepselen Gods op. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1