NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Schetsen uit ie rechtzaak Woensdag 27 Juli 1910. ]\egen-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Soe moet onze woonkamer ingericht worden? Ingezonden. J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect. Steniaweg ZEIST. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. FEUILLETON. J\o. 60 Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet gebeele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langegtraat 77. Telephoouno. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Wij willen trachten zonder in onder- deelen te vei vallen een kleine schets te geven hoe een tnodeine huiskamer dient ingericht te worden. Wij beginnen met het kiezen van een behangsel, waar'n wij natuurlijk door den huisheer worden vrijgelaten, mits wij maar niet te duur kiezen. Laten wij een eilen groen behangsel nemen of versierd mot een klein rustig patroontje in dezelfde kleur. Wij ver geten ook niet den schoorsteen te laten behangen, want zoo n ellen wit vak in de kamer staat altijd heel leelijk. De bovenkant van het behangsel wordt met een rand versierd, mits die rand maar de kleuren heeft, die verder, behalve groen, de hoofdkleuien in onze kamér zullen zijn. Het is te begrijpen, dat een kamer, waarin alles uitsluitend groen of blauw of rood is beel vervelend zal worden op den duur. Hebt gij wel eens opgemerkt dat groen en bruin heel mooi bij elkaar passen en ook bruin bij geel. Welnu, laten wij dan zorgen, dat de bovenrand van ons behangsel be halve groen ook gele of bruine kleuren heeften zorgen dat de verdere grootere voorwerpen ook de kleuren bezitten De vloer kunnen wij bedekken met groen of eikenhoutkleurig linoleum of zeil en een karpet kunnen wij kiezen van dezelfde kleuren. Onze gordijnen maken wij natuur lijk zelf. Wij koopen niet dat vitrage met reusachtige bloemen, die nooit bestaan hebben, maar witte tulen gordijnen met een zeer eenvoudig figuurtje, bv. een enkele witte maar hier en daar. Deze gordijnen maken wij zoo lang als de ramen zijn. Wij nemen als het u voegt, cretonne overgordijnen en laten die iets langer vallen dan de witte, doch niet veel langer dan de ramen. Dat is voor- deeliger, en gemakkelijker in liet onderhoud. Deze gordijnen moeten groen tot hoofdkleur hebben Een kamer waar van behangsel en gordijnen dezelfde kleur hebben, heeft altijd iets rustigs. Afstekende kleuren zijn nooit mooi. Nu gaan wij tot de meubelen over. Het eerst komt de tafel aan de beurt. Is een ouderwetsche z. g. uit- trektafel niet bijzonder geschikt? Ge kunt hem naar willekeur klein of groot maken. Het blad behoeft niet mooi te zijn, want wij leggen er toch een kleed over. Wij nemen als tafelkleed natuurlijk weer groen met bruin. Hebben wij weinig geld, dan maken wij een kleed van hetzelfde goed als de gordijnen. Hebben wij over meer geld te be schikken dan nemen wij een duurder. Onze huiskamerstoelen moeten nooit met stof bekleed zijn. Dal eischt veel te veel onderhoud. Wij nemen stevige stoelen met bruin zeildoek overtrokken. Een paar leunstoelen van dezelfde soort zijn natuurlijk beel gezellig. Den wand versieren wij met platen en den schoorsteen met een eenvou- digen spiegel of zoo wij dien niet hebben, met esn gravure. Wij plaatsen een groene kan, met aardige grassen gevuld, aan den eenen kant van den schoorsteen en een bruine vaas aan den anderen kant. Een afwis seling hierin is juist heel aardig. In bet midden komt onze eenvoudige klok te staan en aan weerskanten hiervan een aardig steenen bakje, dat als asch- bakje dienst doet. De kast, waarvoor wij reeds lang spaarden moet niet te hoog zijn en vooral niet zoo'n ouderwetsche kuif bezitten. Zoo'n booge kast is moeielijk stof vrij te houden en op een kast, die wat lager is, kunnen wij allerlei aar dige dingen plaatsen als portretten, vaasjes enz. Aan den anderen kant van den schoorsteen plaatsen wij onze boeken kast. De kast zelf behoeft niet duur te zijn. Ge kunt een kast maken van wit hout en een gordijn er voor. Boeken zijn tegenwoordig niet duur, zoodat ieder al licht een bibliotheek kan inrichten. Indien wij het kunnen betalen, koopen wij een canapé of anders laten wij een bank maken. Wij leggen daarop een matras en een kussen en het geheel overdekken wij met een kleed. Zoo'n bank is even nuttig als sieilijk. De groote meubelen zijn thans in de kamer geplaatst. Nu komen nog d& eigenaardige kleinigheden, die onze kamer zoo aantrekkelijk maken. De jonge meisjes of getrouwde vrouwen moesten geregeld een avond samenkomen om onder leiding van een vrouw, die smaak en handigheid heeft al die kleine versierselen voor onze huiskamer te vervaardigen. Bij het in orde maken van onze huiskamer komt het vooral op smaak aan. L. S. Binnen enkele dagen zal in Den Haag worden gehouden het Congres van de voorstanders van het Nieuw- Malthusianisme. Ofschoon overtuigd zijnde, dat onder de daar optredende sprekers mannen zullen zijn van groote geleerdheid, en dat zij werkelijk meenen met hunne uitspraken de lijdende menschheid te helpen, meent de Centrale Commissie der Rein Leven-Beweging een ernstig en waardig woord van protest niet achter te mogen houden. De argelooze lezer, overbluft mis schien door de apodictische uitspraken van vele Neo-Malthusiaansche schrij vers, meerit, en zal wellicht door de verslagen over dit congres in die mee- nirig worden versterkt, dat inderdaad de Neo-Malthusiaansche leer, onweder- legbaar en onbestrijdbaar de eeuige. vluchthaven is voor onze, aan te groot kindertal lijdende maatschappij. Hier moge dan nog eens herinnerd worden I. Medische zijde. door geheel Nederland. Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN. lo. Dat, hoezeer sommige medici het gebruik der N.-M. middelen aan prijzen, hiertegen ook van medische zijde, ik noem slechts de naam van Prof. Kouwer, ernstig is gewaar schuwd. 2°. Dat onder de medici, voorstan ders, het meerendeel de middelen slechts geoorloofd acht op medische indicatie, dus in ziektegevallen. 3°. Dat, waar het N.-M. met voor bijgaan van den medicus, zich richt tot de jonggehuwden (of nolens volens, ongehuwden), het («onvermijdelijk leidt tot minachting der ongeboren vrucht, tot toepassing en verdediging van de vruchtafdrijving". (Prof. Kou wer II. Economische zijde. 4°. Dat de economische zijde van het bevolkingsvraagstuk nog steeds nieuwe belichting vraagt, en dat allerminst is uitgemaakt dat een absolute bevolkingswet ons den weg naar 't N.-M. opdringt. Dr. Hooykaas noemt als grootste gevaar: de oligan- thropie. III. Etiscbe zijde. 5o. Maar terecht is opgemerkt, dat de N.-M. ten slotte zich om de verre toekomst niet bekommert. Hij wil verlichting in 't heden brengen. Dat doel zou nobel zijn ware het middel niet erger dan het leed zelf. Is eenmaal een volk aan het gebruik der middelen gewoon, het zal ze blijven gebruiken, ook als de nood niet meer dwingt. Wie eenmaal de booze macht van 't N.-M. oproept wordt voor zich zelf, en voor zijne kinderen baar slaaf. Ziet dus de Anti N.-Malthusiaan niet de ellende in gezinnen, waar kinderen met een vloek worden ont vangen in het leven? Hij ziet de ellende zeker. Maar hij wil niet dat die ellende vermindert door middelen, waardoor de man wordt: de slaaf der ongebreidelde hartstochten, de vrouw: de slavin zijner lusten. Hij wil moral restraint, niet alleen vóór het huwelijk, maar ook in het huwelijk. Door zelfbeheetsching en zelfbeper king, moeilijk maar niet onmogelijk, wordt gekweekt een ras, dat de teu gels der hartstochten omklemt, door facultative steriliteit: een ras van slappen en zwakken. Dat de ge leerde en eminente voorgangers van het N.-M., gevangen in den waan, dat zij alleen redding brengen aan de lijdende maatschappij, dat niet inzien, is te bejammeren. Als voort gezette propaganda steeds meerderen tot hunne denkbeelden brengt, zullen zij eindelijk, met schrik, de waarheid van Goethe's woord inzien »Die ich ricf, die Geisterwerd ich nun nicht los". Ter verheffing van het levenspeil der massa is noodig een krachtig arbeiden aan de vermeerdering van het lichamelijk en geestelijk weer standsvermogen van arm en rijk, geen aanbeveling van middelen «alles be halve onschuldig, waarvan het onscha delijke niet is bewezen, het nuttige nog veel minder, en waarvan het gevaarlijke op zijn zachtst uitgedrukt, niet onwaarschijnlijk is." (Kouwer.) Namens de Centrale Commissie der Rein Leven-Beweging, A. Kiaver, Remonst. Predt. Hoorn. Voorzitter. Confrontatie. Haar oogen. «Wacht maar,» zei de vrouw, en ze streek met het vlak van de eene hand over neuspunt, «wacht maar, as vader straks thuiskomt"... En met een vloog zij naar de deur... «Nee, d'r nit zul-j e niet, kreng I Geen stap I Niet vóórdatje vader er is. Of anders...» En de rechterarm ging omhoog. Zoodat Sien instinctmatig een elleboog boven haar hoofd hield... Ze kende het striemende meppen van moeder, wanneer die haar zin woü doordrijven. Trui, de oudste, lag onverschillig te sluimeren in een hoek. Die wist toch waar 't op uit zou draaien. Ver genoegde zich bij voorbaat in het jankende grienen, dat straks zou ko men. Had Sien nooit kunnen zetten. Ergerde zich genoeg over dat toemende zaniken van het malle kind. Vond, dat vader er al veel vroeger op-in had moeten hakken... Zij had er óók wel van langs gekregen, toen ze nog klein was; bang, dat een of andere smeris haar te pakken zou krijgen wanneer zij ergens wat weggapte— Nu durfde zij best. Laatst, toen ze met twee riksen was thuisgekomen— uit de toonbank van haar baas- Had vader 'r een kwartje gelaten. En tweemaal laten proeven uit zijn glaasje- klare. Dat vond ze prettig, want Trui hield ècht-veel van vader. Maar met Sien was 't altijd narigheid geweest. Laatst, toen 't 's avonds halfelf was en ze nog niet boven water kwam, had moeder gezegd: »Verzoop-ze maar, dan hadden we geen last met 'r. Daar groeit toch nooit van z'n leven iets goeds uit.»... 't Eerst, dat moeder hoorde van wat er alzoo bij die oude juffrouw Dorens te //kijken» viel, had ze vader stiekem een elleboog-stootje gegeven... Hem toegefluisterd: «Wees nou wijs! Laat nou aan mij over. Ik ken Sien beter dan jij... Pas op, dat je 't niet bederft En Trui had, dien avond, gedacht: Wat mankeert moê nü ineens I... Twee schepjes suiker in Sien d'r kopje-koffie gedaan. Zóón dikke laag boter op d'r boterham. Had gevraagd: «Smaakt 't, kind Ja?... Dit doet me plezier hoor f' Trui zat te piekeren: waar al die lievigheid om te doen was... Maar ze begreep 't ineens. Ze schoot in een lach. Die moê kon de menschen toch zoo leuk in de maling nemen, hè!... Wanneer ze, met haar, of met Trui, hij een mevrouw of een juffrouw kwam; om de meisjes aan te bevelen voor dagdienstje, dan zou-je toch gezworen hebben dat moeder de nette fatsoen lijkheid in persoon was. Brandschoon schort voor; pas-gesteven muts, met keellinten. Trui of Sien moesten met neergeslagen oogen staan, uiterst beleefd, eerbiedig; wachtend tot men haar iets geliefde te vragen. Van al die «niewerwetsche vrijpostigheid» hield moê heelemaal niet. En de me vrouw of juffrouw zei dan naderhand, hoe blij en tevreden ze was, zoo'n ordentelijk meisje in huis te hebben gekregen, «Neen, laten ze jou maar stilletj es laten betnilen Ihad vader eens, in een fideel e bui, gezegd, z'n vrouw op een schouder bonkend, ten teeken van bijzondere vergenoegd heid. Zoo'n blijk van goedkeuring deed moeder echt-plezier. Trui's donkere oogen, waarmeê ze vader bewonderend zat aan te kijken, schitterden... Alleen Sien bleef stil en saai en sufferig zit ten... Zoodat de haat tussehen haar en de kinderen stillekens voortwroette, erger, dieper werd... «Drük» maakte vader zich volstrekt niet, wanneer 't met Sien weêr mis liep... Hij haalde de schouders op. Gromde iets tussehen de tanden... Had geen lust er veel aan te doen. Vond 't beste, dat ze het mormel ergens voor-goed onder-dak wisten te krijgen... Een of anderen dag vloog ze er toch in. Zouden ze misschien allemaal ongelukkig wor den door dat mispunt- Maar moeder was taai, hield vol. Dacht aan wat Sien haar verteld had van de schatteD, die oude juffrouw Dorens haar had laten bekijken— Liefst twee horloges, een van goud en een van zilver... Zóó dik! Een fortuintje- Doos vol met ringen. Sommige met drie, vier steentjes er in... Een hoop kettingen, van bloedkoraal, van fijn-goud... Medaillons, broches!— Ze hadt wel een uur werk om alles te bezichtigen. «Een oude totebel», die van geen toeten of blazen weet. Geen haan kraait er naar, zeg ik je, RinusZe kan met gemak voor honderd gulden graaien, zonder dat het schepsel er iets van bespeurt. Moet zoo'n lammeling dan maar finaal weigeren? Zoo'n dood- eetster. As ik de vader was... Nou 1— En Rinus werd opgewonden. De schets van al de kettingen, gouden, bloedkoralen met slootjes, horloges, broches... Voor honderd gulden te graaien in één slag, zonder dat een haan er naar kraait... Ze begon te werken-, Sien had zich verscholen in donker hoekje van de kamer. Moeder had den sleutel van de deur ih haar zak ge stoken. Weg kon ze niet. Ze hoorde het mompelen van vader en moeder. Wist best; nu stookte zij hem op... Vertelde zij van wat juffrouw Dorens aan kostbaarheden bezat... Elk oogen- blik kon vader losbarsten. Sien slikte de angsttranen, die over haar wangen dropen, in— Smoorde het snikken, dat ze niet kon tegenhouden... Trommelde met haar ijskoude handen aan haar rok, haar schort... Voélde al de meppen die ze zou krijgen... met dat dunne, geniepige stokje, dat rietje— IneeDS kwam 't... »Sien I» Vader riep met dat schorre, grimmig- barsche geluid van als-ie loskwam gereed was om zich te doen geldeD, opgehitst door het wijf—

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1