NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Wo. 91
Zaterdag 12 November 1910
Negen-en-dertigste Jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
DE WEEK.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DÜITSCHERS.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers -3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn». 09.
AD VEBTENT1ËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'I, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
11 November.
Een Nederlandse!) Pai lement zonder
«antithese», dat wonderbaar ver
schijnsel hebben we deze week, bij de
algemeene beschouwingen over de In
dische Begrooting, dan toch feitelijk
beleefd. Zóóver is 't gekomen, dat de
Colijn's en de De Meester's, eveü
goed als een Bos, als een Bogaerdt,
als wie ook in de Kamer, in zake de
Koloniale politiek één en dezelfde weg
uit wil sturen. Er zijn nog wel puntjes,
waar de heeren, hadden ze lust, over
aan liet bakkeleien konderi trekken
Never mind!... Daar zal de felle snijd
niet door gaan vlammen en branden.
De hoofdlijnen zijn nu getrokken, en
achter de groene tafel zal geen mi
nister van Koloniën, welke »kleui
hij ook is toegedaan, gaan zitten,
die aan dat program ontrouw kan
worden.
Het .Indisch debat», zooals 't in ons
Parlement nu wordt gevoerd, is eene
trouwe weerspiegeling van deze nieuwe
opvattingen, welke zich allengs van de
duurzame heerschappij verzekerden.
Er is thans kleur, lijn. frischheid in
de gedachtenwisseling. Wanneer meri
eens teruggaat, het spel der herinne
ring, tot vroegere periode, welk een
verschil treft u I... Hoezeer ontzinkt u
de lust om nog te mopperen en te
weeklagen.
Inderdaad, wat er ook, in Parle-
mentswereld, aan verwording, bederf,
achteruitgang, verslapping worde aan
getreden hier is onmiskenbare, groote,
krachtige vooruitgang.
Zoodanige, zelfs, dat de «mindere
goden» er den moed bij zullen ver
liezen een duit in 't zakje te werpen.
Vroeger, een driekwart leège
zaal. Lustelooze, mulle, druilige stem
ming. Er wordt iets gemompeld in de
grauwe atmospheer van 't zich ver
velende Lagerhuis. Een «specialiteit»
staat wijsheid van den kouden grond
uit te pakken.
De heer Van Limburg Stirum,
nog wel een van hen, die 't best
»au courants zijn, verkondigt
oolijkheidjes over de koffie. Ds. Don-
ner heeft 't over de zending, en zijn
diepe grafsteen loeit door de holle
zaal. De heer Pijnacker Hordijk rijgt
op onverstaanbare bromtoon een Zin-
of-wat aan elkaar. De stokoude, be
schimmelde «stokpaardjes® worden
bereden.
De minister houdt kort redevoe-
rinkje, vol van banaliteiten en cliche-
verklaringen, het vorige jaar ook
(eeds «afgelegd», en 't jaar-daarvoor
nagenoeg-eender verkondigd.
Het gezelschapje heeren in de zaal
van het Haagsche Binnenhof staan te
beschikken, te beslissen, als hooge
en machtige meesters, over al de
millioenen «bruine broeders*, die de
»specialileiten« onder hen hebben
geholpen om koflie- of suiker-paleis-
jes te bouwen... Wie durft reppen
van Indies »mondigbeid«, emancipa
tie, zelfstandigheid, men kijkt hem
aan met medelijdend gezicht zoo
als een geobserveerd wordt, die zoet-
jes-aan rijp wordt voor koudwater-
sanatorium.
Zóó is 't, tusschen perioden,
waarin de Indische zaken beeten
kamp deden ontbranden, jaren-
achtereen geweest.
Vele jaren I...
En slechts weinigen zullen gedacht
hebben, dat de tijd, waarin de nieuwe
dageraad zou gloren, zóó nabij was I...
Een figuur als W. K. van Dedem
is eigenlijk de. eerste, als bestuurs
man aan de groene tafel, die het
naderen van den «nieuwen koers»
doet vermoeden. Voor en na hem
zijn gewithtig-doende, in het openbaar
debat fluisterende, naar woorden zoe
kende meneereu geweest, die geschikt
werden geacht om aan het hoofd
van Koloniën te staan.
De heer De Waal Malefijt neemt
onder hen eene zeer aparte positie in.
Hij zit daar als vertegenwoordiger.
procuratiehouder van GouverneurGene-
raal Idenburg. Aan ijver ontbreekt 't
hem niet, en ook tijdens zijn Kamer
lidmaatschap beeft hy, Malefijt, zicb,
uit boeken en boekjes, zekere
dosis kennis van Indische zaken eigen
gemaakt. Verder heeft Zijn Excellentie
«haar ambtenaren» Die leggen hem
met prijzenswaarde vlugheid voor al
wat zij begeert: excerpten, inlichtin
gen, adviezen, aanteekenirigen. Hij
heeft slechts te schellen kamer
bewaarder verschijnt«Vraag of
meneer 's eventjes bij me....»
Minuut later.... Tik tik.... «Och,
meneer Dinges, zoudt u me even willen
inlichten Die quaestie van ik
mis nog een paar gegevensEn
«Dadelijk, Excellentie, één seconde
Stapel, bundel paperassen wordt aan
gedragen. Hoofdambtenaar wijst aan,
noteert, verduidelijkt, geeft den weg
aan. De minister' knikt van dat hij 't
nu volkomen omvatJuist, zóó had
hij 't zich óók gedacht IPrecies zoo!»
En de Kamer, een dag of wat
later de «groote rede» van den minister
aanhoorend, denkt, althans voor
zoover betreft de hoogedelgestrengen,
die niet kunnen schiften, wat uit het
excellent mtnisterieele brein ontsproot
en datgene, wat door ambtenaarshand
gewrocht werd.... Dit gedeelte denkt:
«Tjonge, hij valt me toch waarachtig
mee!»
De heer De Waal Malefijt verkeert
zei ik reeds in zeer bijzondere
positie.
Ik zou hem willen vergelijken met
een admiraal a la suite, met een
opperaanvoerder in naam....
De vloot stevent voort. De echte
opperchef beveelt, bestuurt, overziet.
Verandering in de koers kan niet wor
den gebracht. Alles loopt voortreffelijk,
maar men boort niet wie de bevelen
eigenlijk uitdeelt
De admiraal-in naam zit in zijn
gala-hut. In van goud stralende uni
form. Zeekijker in de hand, kaarten
voor zich uitgespreid Telkens komt,
uiterst-eerbiedig, iemand tot hem.
Zegt, vraagt iets... Wacht kwasi-
bevelen... Admiraal-in naam, knikt nu
en dan goedkeuiend. Spreekt een
zinnetje-of wat.O, hij is om den
drommel geen leek I... Weet, voor een
liefhebber, outsider, leek, aardig-wat
(in vollen ernst) van de dingen...
Verbeeldt zich dat bij de leiding geeft...
Hij de opper-aanvoerder... De seinen,
signalen klinken, trillen, fluiten om
hem lieen... Hij gelooft de ziel, de
motor van dit alles te zijn... De
admiraal-in naam, die «wordt voort
bewogen»
Groote vraagstukken van den dag...
Indië's autonomie; het ontginnen van
de schatten der Buiten-bezittingen;
de verbetering der verkeerswegen de
opwekking van het Nederiandsch
kapitaalde eerbiediging, verheffing
van het inlandsch element; arbeids
wetgeving... Al de piemen van het
nieuwe, mooie program zijn nu voor
goed aan de orde
Indien men zelfmoord wil plegen
als koloniale mogendheid door de
Oostersche elementen van ons te ver
vreemden, in het harnas te jagen,
bijvoorbeeld door circulaires, voor
schriften, die de veinzerij zullen doen
opbloeien en de «stille kracht» doen
voortwoekeren met ongekende snel
heid, met duizelingwekkende vaart
er is aanleiding (men denke aan
de rede van een Colijn!) om te ge-
looven dat het onzalige werk mis
lukken zal.
Er waren forsche middelen om Hol
land wakker te schudden uit zijn
apathie, zijn ellendig en aimzahg
voortdommelen. Dat forsche is geko
men. Het besef, dat men, van drie of
vier kanten, op den loer ligt, gereed
om ons te bespringen De ont
wakende reus China
O, 't is nu uit met de heerschappij
der in luierstaal wippende mopperaars;
der op de soos paitjes verschalkende
miskenden met de Hijmering's en hun
eenmaal oppermachtige bent....
Of we Indië zullen kunnen «be
houdens moet de toekomst leeren. De
«jongere broeder» begint den tijd der
mondigheid te naderen En de
voogd, de oudere, die begint te ge
voelen dat hij eerlang rekening en ver
antwoording van het gevoerde bewind
zal moeten afleggen, begint eieren voor
z'n geld te kiezen
Mr. ANTONIO.
Morgenmiddag, half vier, spreekt
in de najaarsvergadering van de
Propagarida-Commissie »St Martinns»
ter drankbestrijding in de provincie
Utrecht, 't Gooi en de Betuwe, de
heer A. Kellenaers, te Leiden, Redac
teur van cDe R. K. Middenstander,
De Hanzebode» over het onderwerp:
«De Katholieke drankbestrijding en
de Middenstand».
Tot deze vergadering, te houden in
het R. K. Jongenspatronaat, aan het
Zand, zijn alle Katholieke Middenstan
ders schriftelijk uitgenoodigd, terwijl
ook anderen kosteloos toegang hebben.
Men verzoekt ons mee te deelen
dat Donderdag 17 Nov. a. s. in Ami-
citia een concert zal worden gegeven
door de damesHer mine Deun (sopraan)
en Joba. Heijmann (piano)
Deze twee gunstig bekende kunste-
naressn, zullen ook in Amersfoort
zeker die belangstelling mogen ver
wachten die zd verdienen. Haar optre
den was immer een groot succes,
zoodat we de hoop mogen koesteren,
dat ook bel Amersf: kunst minnend
plubliek in groote getale dien avond
naar Amicitia zal gaan. MejHeijmann
die te dezer stede, trouwens geen
onbekende is zal ook enkele solonum
mers ten gehoore brengen.
Onze vroegere stadgenoot, de
lieer H. J. L. van Haselen. thans
leeraar aan liet Willem Lodewijk-
gymnasium te Groningen heeft deze
week te Utrecht met goed gevolg het
doctoraal examen in de Nederlandsche
letteren afgelegd.
39) DOOR
-A.. T. Ducïiatea/u..
«Neen, althans geen ander, dan bet
Dagblad heden te lezen gaf; 't gaat
nog al naar wensch. De aanvallen
werden overal, met groot verlies voor
den vijand, afgeslagen alleen die
op de schans welke men tusschen
Vechten en Rijnauwen opgeworpen
heeft, schijnt bijna gelukt te zijn,
door dat men geen tijd had gehad,
haar behoorlijken staat van tegenweer
te brengen.»
«O juist, daar heb ik van geboord;
bij die affaire hebben onze schutters
den vuurdoop ontvangen; zij hielden
zich goed, 't zou jammer geweest
hé
«Zeker, èn ontmoedigend de mo-
reele waarde van die flinke verdediging
is niet te overschatten. De soldaat
moet niet belachelijk zijn, en onze
schutters waren dat, vóór dit gevecht,
thans kunnen zij het hoofd oprich
ten
Meneer van Zijldiende de
dienstbode aan, en werd op de voet
gevolgd door klein, gezwolle manneke,
met doordringende, grijze oogen, geel
baar, saamgeknepen lippen en iets
uittartends in het gelaat, dat U uitlokte
hem tegen te spreken, alleen om het
genoegen te smaken, op den eigenaar
dig bijtenden toon, dien hij wist aan
te nemen, uwe meening te hooren
weerleggen.
Na de vriendschappelijke begroeting
meende de heer Rudolfs, zonder gevaar
te loopeu, door van Zijl te worden
weersprooken, het weer te kunnen
prijzen, doch daar kwam hij slecht te
pas. "Ja, ja», prevelde de nieuwe gast
spottend, met een tartenden blik naar
den helderen hemel, »'t is hier 't
land van belofte man.
"Hebt ge geen nieuws van buiten
van Zijl viel de gastheer in, die
zeer verlangend was naar berichten
uit de bezette provinciën,
«Of ik De vijand wjl al de boeren
uit Ede en Barneveld fusilleeren, we
gens het ontsporen der drie treinen.»
«Twee, bedoel je.»
»Neen drie zeg ik, het waren er
drie, zoo goed als wij.»
»Maar je vergist je, mijn waarde;
de mijnen in den Centraalspoorweg
zijn immers door den vijand ontdekt.»
»'T doet er niets toe, dat kunnen
zij ons best wijs makenwie is er bij
geweest bé
«Enfin, dat zij tot daar aan toe
maar alle boeren fusilleeren, dat zal
wel wat overdreven zijn; ,t is of we
in Alva's tijd verkeeren.»
»Als jij bet beter weet, waarom
vraag je 't mij dan?» riep van Zijl
driftig.
"Chut, chutlaat ons de glazen le
digen mijne heeren, op het welzijn van
alle spoorwegvernielers,» antwoordde
de gastheer lachende, »dat zij leven,
van Zijl
«Mijnentwege,» bromde deze, zijn
glas tot den bodem ledigende; de
architect kende het zwak van zijn gast
en had hem handig gevangen. Van
Zijl zou niet geaarzeld hebben hem
bescheid te doen, al had hij een toast
op den vijand uitgebracht.
»En nu, mijn waarde,» zeide Ramer,
»wat hebt ge zoo al omhanden kunt
ge de verveling den baas blijven
»Ik heb een kaart gekocht en daarop
hunne en onze batterijen aangeteekend,
maar bespottelijker verdediging heb
ik van mijn leven niet gezien
«Bespottelijk hoe meen je dat
»'T is om er een schoolvos bij te
roepen.»
»Maar wat bedoelt ge dan
»Hoe, gij vraagt wat ik meen hebt
ge dan niets van die jammerlijke re
doute gelezen aan den Koningsweg
"Jammerlijke redoute ?op mijn woord,
ik begrijp U niet; bedoelt ge bij ge
val de kranige verdiging door onze
schutterij
«Lieve hemel, dat noemt hij een
kranige verdediging drie dooden,
zegge drie, waaronder één tamboer
ziedaar bet geheele verlies van den
vijand. Als er één Transvaalsche boer
in bet ellendige schansjes geweest was,
in plaats van die vijf honderd spuit
gasten waren er zeker honderdwat
zeg ik, honderd neen, duizend man
gevallen 't zijn me schuttersEn
waar dient nu dat prullige ding voor,
daar ze zoo om gevochten hebben
en al die zoogenaamde tusschenbatte-
rijen, als men overal van die peperdure
forten heeft I Dat is een batterij bier,
een lunette daar, een redoute ginds
en intnsschen staat de vijand bij de
Tuurluur en schiet over Vechten en
de Lunetten heen in de buitenwijken.
Ik vraag je, wat voeren zij nu uit
met die tusschenbatterijen
»Ten eerste mijn waarde, geloof ik
j niet, dat de vijand reeds zoover gena-
derd is, en wat de verdedigingswerken
betreft, welke men overal tusschen de
forten aanlegt, die hebben naar mijn
bescheiden meening de strekking, om
onze linie te versterken en het door
dringen van den vijand zoo goed als
onmogeljik te maken.»
"Onmogelijk dat zal blijken als de
dag daar is.»
«Dat is reeds meer dan eenmaal
gebleken. Eergistereavond wilde een
afdeeling vijandelijke infanterie het
fort bij Rijnauwen omtrekken; welnu,
zonder dat er een schot gelost werd,
zijn er ruim drie honderd man van
den aanvaller gebleven, alleen, omdat
de dijk onbruikbaar was gemaakt, door
bet ingraven van granaten, welke bij
het doordringen van den vijand spron
gen. Zoo zijn er honderd middelen
om hem af te weerenals wij slechts
standvastig blijven, zal hij nooit een
fort bemachtigen, al bleef hij een eeuw
in ons land.»
«Tenzij door een geregeld beleg,»
meende Rudolfs.
«Evenmin. Tot het oogenblik, dat
hij zijn brug leggen en stormloopen
zal, gaat alles goed, de tallooze offers