nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 93 Zaterdag 19 November 1910 Negen-eü-dertigste Jaargang. VERSCHIJNT WflENSIlAG EN ZATERDAG DE WEEK. Van af heden tot 6 Dec. worden de nog voorhanden zijnde PARIJZER IflODELHOEDEW tegen veelverminderden prijs uitverkocht. J. ft. W. Al F DEiJI RRIflKE. Langestraat. FEUILLETON. DE INVASIE DER DUITSCHERS. -ifh— T. IDu-clisitea-u.. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telephoonno. 69. 17 November. 'i Zou mij niet verwonderen, als de afgeloopen week die »van Papen- drecht" zou worden genoemd. Wan neer een llollandsch publiek extra komt om den verdediger in eene straf zaak te nuldigen, met lauweren te beschenken, ja dan heeft men in trouwe te doen met een zeer speciaal geval. Onze Hollandsctie geestdnft is een uitermate zonderling dingDoor gaans sluimert zij, als een Rus sische boer in bet grimmige seizoen op zijn kachel ligt te droomen... Soms laait ze plotseling, gansch onverwacht en ongedacht, op... Eene Sara Bern hardt moge negentig worden en nog slechts ijle schaduw wezen van wat zij eenmaal beduidde. Voor haar raakt men in vuur. Ik kies dit voorbeeld hierom, wijl 't m. i. aantoont, hoe ons enthusiasme verband houdt met zekere gemoedelijkheid, ons aangebo ren oude vrienden, oude kennissen bekende gezichten, eenmaal-gesehon- ken hulde... 't Houdt ons als 't ware, vast met sterke banden. Het splinter nieuwe wint ons bijna nooit stormen derhand. We zijn dan stil-verbaasd, overbluft. We houden er immers van, de kat uit den boom te kijken.. Van anderen te booren, wat die er nu eigenlijk van vinden... We zijn ijselijk bang »er-tusschen te worden geno men". We houden ons sceptisch, ook al raakt er iets in ons uit de dage- lijksche plooi van stroevigheid... Dat met Papendrecht, te Arnhem, is het uitbarsten van een vuur, dat al sinds vele jaren smeulende is ge weest. Daarom juist zoo buitengewoon gevaarlijk ding, waarmee de edel- en grootedelachtbare heeren in den lande uilermate-voorzichtig moeten omspi in- gen... Snouwende, Snibbige, bijterige, krenkende rechters en oliicteien van justitie, ze hebben sinds menscheu- heugenis in Nederland vrij spel, de vrije band gevoerd... Wie durfde ben aan? Het jeugdige advocaatje, dat ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. linksche, delerente buiginkjes stond te maken, glimlachend met eer biedig gelaat als een klerkje bij de nadering van zeer-geduchten cbef?. Advocaatje, dat een woord of wat van verzoek orn clementie stamelde of zich, als hij zelfs daa'toe geen kans zag zonder grotesk figuur te slaan. zich «aansloot» bij bet requisitoir?.. De arme getuigen, met kmkkendo knieën eri melkwitte lippen, schietgebedjes prevelend dat ze toch maar heelhuids en op vrije voe ten buiten het Rechtsgebouw konden komen «Papendrecht te Arnhem», met wat daaraan vastzit 't is de uitbarsting van lang-verkropten wrevel. Al de verbeten woede, al de onderdrukte haat tegen de geheimden, de ge- sabelden; de mannen met de glim mende knoopen, op wier ambtseed alles afstuit... Die onvoorwaardelijk worden geloofd... Ze vonden gelegen heid, deze gevoelens, zich hier te doen gelden. En de «stille kracht», die zich thans vertoonde, zal voortsluipen, voortwoekeren, totdat ze ondermijnd heeft den eerbied voor, het vertrou wen in het gezag. Caveant consules! Indien er ooit aanleiding was tot deze waarschuwing dan toch wel hier?... Een «middag» of «nacht van Male- fijt» zullen we niet krijgen, althans niet in het budget-seizoen 1910. Met de circulaires-quaestie is 't ongeveer geloopen als ik me heb voorgesteld. De toewan-besaar had 't niet zoo erg bedoeld. In de phase van werken, waarin de Kamer zich nu bevindt, heett men geen geweldige exploties te duchten Voor het moment. Maar: aan «brand stof" is geen gebrek. Integendeel... Er waren in den loop der Indische Begrooting nu en dan kleine bliksem schichten aan het parlementaire zwerk te ontwaren... Vooral de quaestie van het overnemen der inlandsche Mina- hassa-scholen door de zending deed de atmosfeer stijgen, stijgen... Uit de sociaal vrijzinnig democratische hoek jes gingen bitsig-toornig klinkende stemmen op. De lange, schrale, loeiende heer Roessingh. de «man van Nic- kerie», gelijk hij sin-Is dien onzaligen December-avond-1909, vlak vóór Kerst, in de wandeling heet, hij liet zijne armen als molenwieken en zijne zil veren bakkebaarden als wolkgevaarten in orkaanlucht rondzwaaien en -zwie ren... Het oude spooksel van den schoolstrijd gluurde om een der groen- vrlten deurtjes. Maar de heer De Waal Malefijt is iemand, waar de felheid ook van de feht-venijnigsten politicus op afbotst, afketstWanneer hij z'n notitie papier te-voorscbijn haait en dan begint te praten met dat beesche, (letsche, zwakke stemmiken, zóo gansch hartstochtloos en onbewogen; zoo stemmig en zoo flauw-rusligjes als een plattelandsche notaris, die inven taris-lijst gaat opdreunen... Wel, dan houden de wieken van parlementair molentje op te draaien... 't Wordt windstilte. Circulaires, Minabassa- quaestie, de koelies, van dit en al 't andere, raakt »de aardigheid'' af, men voelt iets zwaars in de oogleden. De harteklop der hooge vergadering wordt wederom rustig-normaal... Windrukken, van andere zijde ko mend, zijn noodig om zulk-een van zijn zetel te slingeren. Of die komen zullen? En uit welke richting De bekende welingelichten, die van alles het naadje uit de kous weten, vertellen u thans «wie generaal Cool zal opvolgen» Dat arme Excellentie straks, wanneer na de Algemeene Beschouwing, Hoofdstuk VIII onder het mes komt, zal tuimelen... Ja, wie daaraan twijfelt, blijkt onmiddellijk hulpeloos vreemdeling te zijn in het Jeruzalem der politiekerij. Ik weet nog niet... «L'homme, que vous croyes pendu se porte a merveille» blijkt nog al eens van toepassing in hopeloos ge schetste gevallen Krakende wagentjes, op z'n laag Hollandsch uitgedrukt, duren soms 't langst. Zeker, 't ziet er voor generaal Cool niet what you call rooskleurig uit. Maar het vinden van iemand in bevriend-polilische sfeer, «bereid en geschikt» om de erfenis te aanvaarden in de gegeven omstandigheden... 't Is óók een dier heksen- en wondertoeren, waar misscnien nóg vermaarder en «gladder» loovenaar dan Primus Theodorus voor noodig is... De maritieme ziekentroosters-ziel- verzorgers-perkara kan allicht een «middagje van Jan Kanon« verschaffen, pikant genoeg En hier heeft men bovendien het zeer-interessante, dat zoodra heer Wentholt aan de groene tafel heeft plaats genomen... Het afgedwaalde schaap, dat eenmaal onder herder De Meester's staf, onderwijl trouwe hond-formeerder de kudde bijeenhield, graasde... Dat, zeg ik, zoodra admiraal Wentholt aan de groene tafel zit, de heer Duymaer van Twist.Wiens November- en Decembernachten door eerzuchtige droomen worden geplaagd, waarin hij met Excellentie wordt aan gesproken... Dat. zeg ik nogmaals, zoodra Jan Kanon daar zit, de warmte der Recbtscbe sympathieën voor het Kabinet-Heemskerk wondersnel daalt... Verleden jaar, weet men, bij de beruchte »snert-motie«, ver keerde 's admiraals leven reeds in zóó groot perikel... En boven mr. Regoüt, den zwart- lokkige van Justitie, zweven ook leelijke wolkgevaarten... Erts, behalve Papendrecht, zooveel meer... Voor de Algemeene Beschouwingen ben ik niet zoo beducht. Maar vervolgens De heer Troelslra zit in de een zaamheid van zijn studeercel, bouw stof te verzamelen voor de veelurtge rede, die straks wordt afgestoken... Kapitein Thomsom kan zich niet meer betoomenzou de wijzers der Kamerklok willen voortduwen... Hun kert naar het oogenhlik, waarop hij tot den lang-beraamden aanval kan overgaan In de departementale bureaux wordt druk geconfeieerd... Men ziet de voor trekkers, de kopstukkeü in- en uit gaan. Ze trekken bezorgde, sombere gezichten. Ik zie een meneer van rijzige, kloeke figuur, meneer met krullende baren, met oolijkheid in de schrandere oogen, met spottrekje van pienter debater om de lippen... Hij bestudeert het politieke schaakbord... Hij strijkt door de een- maal-blonde, thans vergrauwde lok ken, besluiteloos, nog, of hij den zet, waar hij lang over piekerde zal wagen... Het oolijke spotlachje wordt scherper.. Hij knijpt de lippen dicht en legt vinger tegen neus.,. Ha, mijne berekening is toch zoo slecht niet. Even weifelt premier Theodorus... Dan verplaatst hij, met kalm-vast gebaar, 39) DOOK Bovendien kunnen wij, zoodra bij een sterkte belegert, onmiddelijk daar achter een of meer aardewerken op werpen, die hem dan tot een tweede belegering noodzaken. Zoo kunnen wij hem oneindig be zighouden en 't is de vraag of hij het een jaar lang in ons vochtig klimaat, aan den zoom onzer inundatiën kan volhouden In «Alles goed en wel, als wij zelf niet in het water zaten,» »Dat hindert ons niet, wij zijn er van kindsbeen af aan gewoonde vijandelijke soldaat daarentegen, komt uit een droge luchtstreek en zal het verblijf in ons klimaat duur betalen». «Gij hebt mooi praten, maar intus- scben zitten wij er in, als een muis in den val.» «Weet ge, dat de vijand bij Naar- den een groot verlies heeft geleden. Hij heeft een storm gewaagd met drie duizend man. op een groot aardewerk doch werd tot driemaal toe terugge slagen, Er moeten er niet minder, dan twee en twintig honderd aan zijne zijde gevallen zijn. Waarschijnlijk is dit de oorzaak dat bet er beden wat kalmer toegaat daar buiten.» «In het zuiden zijn ze niet geluk kiger, en daar de innndatiën nu overal volkomen gesteld zijn, kunnen wij met recht verwachten, dat onze vrijheid geen gevaar loopt.» Oho waarde vriend, gij vertrouwt te veel op bet water.» »Niet meer dan natuurlijk; het spreekt van zelf, dat ik vooronderstel, dat de bataljons welke de inundatie moeten bewaken, hun plicht zullen doen.» »De bataljons 't zal me een genoe gen doen, als gij mij zeggen wilt, waar die te vinden zijn.» Wat een verduivelde pessimist ben jij toch.» »Op mijn woord, ik weet niets van bataljons, als je ten minste die half bakken schutters niet bedoelt, die ik eiken dag in het Sterreboscb zie hard- loopen; een kunst, die zij ongetwijfeld tegenover den vijand wel in praktijk zullen brengen.» «Gij weet dan toch, dat er behalve de bezettingen der forten, langs onze oostelijke linie een vijftal betaljons zijn verspreid, die voor de veiligheid moeten waken.» «Vijf bataljons! wel verbazend! hoeveel man zijn dat wel "Ongeveer vier duizend.» »En dat handje vol zou een linie van dertien uur lengte moeten bewa ken «Waarom niet? Achter het water «Ha, ha, ha, 't is een idee, fameus wat een ideevier duizend man op zeventig kilometer als de helft slaapt, is dat op iedere zes en dertig meter een man. Kijk, zoo iets, als de Prui sen het wisten, gingen ze naar buis.» »Nu ja, 't spreekt van zelf dat zoodra de schutters bruikbaar zijn, zij dit inderdaad geringe aantal aanmerkelijk zullen versterken.» «Dat is me een steen van bet hart die schutters't zijn toch kranige kerels I Maar veroorloof mij, dat ik thans afscheid neem, ik moet mijn vriend van Straten nog wat opvroo- lijken, de kerel is zwaarmoedig in den laatsten tijd en Van Zijl kon zijn rede niet volein digen daar de beide anderen in een schaterlach uitbarstten. »Nu, tot weerziens boor,» bracht bij er ten laatste nog stotterend uit, nam zijn hoed, drukte beide vluchtig de hand en verliet bet vertek. Toen men reeds meende dien avond voor goed van hem ontslagen te zijn, stak hij nog even het hoofd binnen de kamer en fluisterde met een onheil spellend gelaatDe choleraik wil zeggen de typhus moet vreeselijk huishouden op de forten nu Adieu hoor. In een avond van dien dag, werd bet gezin van den beer Rudolfs verrast met de komst van iemand, die zij ze ker thans niet hadden verwachtJoban van Koppen, de beschermeling van notaris Harten. De arme jongen zag er ontdaan uitzijn kleederen waren met stof en slijk bedekt, zijn oogen lagen diep in bet hoofd en tuurden zoo neerslach tig in bet rond, dat allen medelijden met hem kregen, 't Was hem aan te zien, dat hij de beide laatste dagen groote ontberingen geleden had. Toen de onverwachte gast een wei nig van de vermoeienis was bekomen, drong men hem van alle zijden, te verhaleD, wat hem wedervaren wasmen begreep natuurlijk, dat het geen be leefdheidsbezoek kon zijn, dat hij bracht. Joban deed, zoo goed zijn geschokte zenuwen dit toelieten, een verhaal van het gebeurde. Hoe bij bij de komst der soldaten te gelijk met de dienst boden uit het buis van Jzijn vriend gevlucht, en te voet naar Nijkerk was vertokken, uit vrees, dat men ook hem gevangen zou. Op de zeer natuurlijke vraag van den beer des huizes, waarom hij daar voor vreesde. koD de vluchteling geen ander antwoord vinden, dan dat als bij ingeving gehandeld had, zonder de gevolgen te berekenen, of zich rekenschap te geven van zijn hande ling. In de nabijheid van Nijkerk had bij gelegenheid gevonden met een visscherspink naar Muiden te zeilen. In de verwarring van het oogenblik zich niet van geld voorzien hebbende, had hij die overtocht met zijn horloge betaald, en was verder te voet naar Utrecht gekomen, alle aanraking met de militaire mach zorgvuldig vermij dende. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1