NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad NÉT
voor de Provincie Utrecht.
IN HET LAAGLAND.
No. 5.
Woensdag 18 Januari 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
BUITENLAND.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
AD VERTENTlKN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/. Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letterB en vignetten naar plaatsruimte.
Noodweer.
Eindelijk bereiken ons enkele be
richten uit het half ondergesneeuwde
Spanje en melden sleehts jobstijdingen.
De geweldige sneeuwval beeft bijna
alle verbindingen verbroken, telegraaf-
en telefoonpalen zijn bij bonderden
bezweken. De toestand van de passa
giers in de treinen, die onderweg zijn
blijven staan, is hachelijk men tracht
den ongelukkigen te hulp te komen
en hen levensmiddelen te doen toe
komen, maar het blijkt ondoenlijk
enkele treinen te bereiken. De Zuid-
Express, welke Vtijdag te Madrid moest
binnenkomen, is dien dag nabij Avila
blijven steken. Een goederentrein, die
Zaterdag in die stad moest aankomen,
is eenvoudig zoek.
In do havens en op de kust spookt
het geducht; vooral te Cadix en te
Vigo is ontzaglijk veel schade aange
richt en zijn vele schepen gestiand.
De gouverneur van Léon heeft ge
meld, dat nabij Puebla de Gordon
een lawine een locomotief met acht
wagens in de rivier beeft gesleurd en
rails- en telegraafdraden en palen
over een afstand van eenige kilo
meters vernield heeft. 4
Op de Asturia-lijn, die wel het
ergste geteisterd is, ligt de sneeuw
zes meter hoog.
Boy scouts.
Ook in Duitschland maakt de boy
scout beweging grooten vooruitgang;
de organisatie wordt daar evenals in
ons land «padvinders« genoemd. Vooral
onder de jongens van de lagere scholen
bestaat veel belangstelling voor deze
beweging. Men wil een Duitschen
bond van padvinders stichten, waarbij
plaatselijke vereenigingen zich kunnen
aansluiten. De Pruisische en Beiersche
autoriteiten steunen de beweging.
Werner, een bereden politieagent
in de stad New-York, is iemand met
een gelukkig gesternte geweest. Zekere
Miss Monrosi, een dollarprinses, mende
eens twee paarden door de Speedway,
waar Werner op post stond. De paai
den schrokken, sloegen op bol. Werner
gaf zijn paard de sporen en reed het
rijtuig achterop, haalde het in, wierp
zich voor de paarden en bracht hen
tot staan. Miss Monrosi was den red
der van haar leven dankbaar en wist
haar vader te bewegen, Werner tot
opzichter over zijn goederen te be
noemen. Monrosi had daar niets tegen
Werner werd opzichter, liet zich
scheiden van zijn vrouw, van wie hij
trouwens reeds feitelijk gescheiden
leefde, en vijf maanden Tater bood
Miss Monrosi hem hart en hand aan
Ook daar had de vader van het meisje
niets tegen in te brengen en zoo werd
de politieagent de man van een dol
larprinses. De vader is nu gestorven
en iaat zijn dochter ongeveer 12 mil-
lioen gulden na.
Werner is dus goed af. Overigens
weet zijn rijke vrouw weg met het
geld, want zij heeft eens gezegd, dat
een bekoorlijke dame zich met voor
minder dan een half millioen jaar
lijks kan kleeden. Zjj beeft noodig
een paar handschoenen van f7.50 per
dag, '101 kostuiries van 1 2500. 50 p.
laarzen van f125 het paar. 150 zak
doeken a f 10 per sluk en voorts
voor f40000 linnerigoel en f15000
aan bont. Voeg daar nog eenige klei
nigheden bij en men is waar men
wezen moet.
Miss Monrosi's oudere zuster is met
haar koetsier getrouwd.
Tolstoj's landgoed, Jasnaja Poljana,
zal waarschijnlijk gekocht worden
door een syndicaat van Amerikaansche
millionaire, met het doel er een model-
boerdeiij te maken en een permanente
tentoonstelling van Amerikaansche
landbouwwerktuigen. Een van de voor
waarden bij den koop zal zijn, dat
een stuk grond, dat To'stoj bestemd
wilde hebben voor volksopvoeding en
een hospitaal, een landbouwschool en
een bibliotheek, ook inderdaad daar
voor zal worden gebruikt.
Er bestaat ook een plan van aan
koop van Tolstoj's goed door den
Staat, maar naar alle waarschijnlijk
heid gaat het Amerikaansche plan door,
want de Amerikanen geven meergeld
en beweren bovendien dat hun plan
meer het algemeen belang dient dan
dat der regeering.
De pas in Frankiijk ingevoerde
belasting op de «automatische sigaren
aanstekers® heeft in het Seine-depar-
lement 111 enkele dagen reeds tusschen
de f50,000 en f60,000 opgebracht.
Men kan echter naar die cijfers de
opbrengst per jaar niet afmeten want
volgens de wet moest belasting worden
betaalt voor al de leeds in gebruik
zijnde toestelletjes, die dan van een
merk worden voorzien.
Het laatste nummer van de
«Punch" houdt zich op een hoofd-
prent bezig met het Nederlandsch
defensie-vraagstuk. De prent stelt voor:
gezicht aan onze lage kust, waai op
een paal met een boid, houdende het
opschrift, 111 't Engelsch natuurlijk
«Plaats bestemd voor het voorgestelde
fort". Bij dien paal een Duitsch officier
lange ofliciers-jas, pickelbaube,
lange sabel, opgedraaide knevels, groote
sigaar in linkerhand. Rechterhand rust
vertrouwelijk op den schouder van
een Hollandschen boer; klein van
gestalte, Volendammer-dracht, erg
wijde broek, klompen, reusachtige pet
met dito klep en dito sigaar in den
mond.
Onder de plaat als titel: »De blinde
kant", daaronder:
Duitsch officier: «Blijde te verne
men dat gij uw zeekust versterken
gaat. Erg gevaarlijk volk die Erigel-
schen."
Hollander: «Maar 't zal veel kosten,"
Duitsch officier: «Ja, maar zie dan
ook eens wat ge bespaart aan de
oostelijke grens, waar niemand anders
is dan wij
Commentaar laat ik veilig aan den
lezer over.
Wijziging Arbeidswet.
De Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Heugeloo (Ov.) heeft aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
een adres gericht, met uiteenzetting
var hare bezwaren tegen de nota van
wijziging der Arbeidswet. Die bezwa
ren betreften
a. den verboden kinderarbeid. Een
verbod van bedrijfsarbeid mag naar
hare meening slechts worden uitge
vaardigd, als ook de wettelijke leer
plicht tot dien leeftijd wordt uitge
breid. De aanvulling van art. '17 4e
lid is wel een verbetering, noch het
is in het algemeen niet waarschijnlijk,
dat het kind ook op school gehouden
wordt, wanneer de leerplichtige leef
tijd voorbij is. De verleiding om het
kirid wat te laten verdienen door bet
verrichten van niet verboden arbeid
en daarbij schoolgeld uit te sparen is
te groot.
b. maximum-werktijd. De werktijd
van lO'/j uur kan zeer goed in de
wet worden vastgelegd onder voor
waarde, dat de werkuren per week
een zeker maximum niet te boven
gaan. Dit maximum zou naar de
meening der Kamer kunnen worden
gesteld op 60 (6 10) uren. Over
weging verdient het den voorgestel
den 10-urigen werktijd alieen van toe
passing te doen zijn op jeugdige per
sonen
c. rusttijden. De Kamer meent, dat
de regeling daarvan kan worden over
gelaten aan het oveileg tusschen den
werkgever en diens arbeiders, wier
belangen in dezen tamelijk wel para-
lel loopen.
Buiten de kazerne wonen.
Door den minister van oorlog is
met betrekking tot het wonen buiten
de kazerne van onderofficieren een
rondschrijven aan de korpscomman
danten gezonden, waaraan de N. R. Ct.
het volgende ontleent
Met de bedoeling de onderofficiers
stand meer te verhellen, ligt het in
bet voornemen van den Minister van
Oorlog aan de ongehuwde onderoffi
cieren te vergunnen, om voor eigen
rekening buiten de kazerne te gaan
wonen.
Evenwel is het niet de bedoeling
alle categorieën van onderofficieren in
die vergunning te doen deelen, niet
alleen omdat in de kazernes, ook
buiten de diensturen steeds onderoffi
cieren aanwezig zullen moeten zijn,
doch ook omdat het allerminst wen-
schelijk wordt geacht, dat aan zeer
jeugdige personen, w. 0. in de eerste
plaats minderjarigen te rekenen, iu
deze materie de volle vrijheid gelaten
wordt.
In verband daarmede zou aan be
paalde categorieën die gunst kunnen
worden verleend, en worden de navol
gende twee regelen ter overweging
aanbevolen, waaromtrent het gevoelen
is gevraagd van de inspecteurs van
de verschillende wapenen, nadat door
deze laatst.en de betrokken korps
commandanten ter zake zijn gehoord.
De twee regelen zijn:
a. voor de hierbedoolde gunst komen
in aanmerking:
lo. l^e militaire schrijvers.
Toelichting: deze militairen hebben,
als staande feitelijk buiten het troepen-
verband, met den eigenlijken kazerne-
dienst niets te maken.
2o. De sergeanten-majoor en het
verdere kader van hoogeren .rang.
Toelichting: de hierbedoelde onder
officieren kunnen geacht worden wat
leeftijd, rang en bezoldiging betreft,
op eigen beenen te kunnen staan en
aizoo ook ten deze meerdere vrijheid
te kunnen genieten.
b. Voorde hierbedoelde gunst komen
in aanmerking alle militairen beneden
den rang van officier, die in de termen
vallen orn toestemming te bekomen
tot het aangaan van een huwelijk.
6)
«Dadelijk 11a het huwelijk werd ik
al angstig voor Anissiem Grigorüjtch.
Hij is niet slecht, hij heeft mij geen
kwaad gedaan, maar zoodra hij dicht
bij me kwam, ging er mij eene rilling
door de leden.
EenB heb ik een heelen nacht geen
oog toegedaanik lag maar altijd door
te beven en ik bad tot God. En voor
Akksinia ben ik ook zoo bang, Ilia
Makasijtch. Zij is niet slecht, zij glim
lacht altijd door, maar somtijds kijkt
ze uit haar raam en dan staan hare
oogen zoo leelijk en brandend groen,
evenals die van de schapen in een
hok. De jonge Kriemines maken haar
zoo: «De oude» zeggen ze, heeft te
Boetiokieno een klein lapj e grond van
veertig roedenhet is een stuk grond,,,
zeggen ze. daar leem in zit en zan(j
en water, daarom Akkssioesjka» zeg
gen ze «moet je er hem een steen0Ten
op laten zetten voor j ou en dan zullen.
wij eene vennootschap met je aangaan.
De steenen zijn nu twintig roebels de
duizend, het is eene goede zaak.» En
nu zei gisteren, na het eten Akksinia
tegen den ouden man„Ik wil een
steenoven laten bouwen te Boetiokieno
en ze onder mijn eigen naam gaan
exploiteeren.» Ze zeide het lachende,
maar het gelaat van Grigori Petro-
vietsj betrok blijkbaar beviel het hem
niet. «Zoolang als ik leef,» zei hij,
//geen verdeelingen; we moeten hij
elkaar blijven.» Zij keek hem aan...
zij begon te knarsen op hare tanden
men bracht beignets binnen, maar zij
heeft er in 't geheel niet van gege
ten.»
„Wel zoo,» gaf de Kruk verbaasd
ten antwoord, «heeft ze er niet van
gegeten.»
»En dan, verbeeld je, als ze slaapt,»
vervolgde Lipa. «Zij slaapt een half
uurtje en dan springt ze weer op, en
draaft heen en weder om te zien of
de moezjieks niets in brand steken of
niets stelen. Je wordt bang voor haar,
Ielja Makarüjstj I Na onze bruiloft
zijn de Kriemines niet meer naar bed
geweest, ze zijn naar de stad gegaan
om te procedeeren. De mensehen zeg
gen, dat het alles om Akksinia is.
Twee van de broers hebben haar be
loofd, om den steenoven te bouwen,
maar de derde verzet er zich tegen
en hunne fabriek werd toen eene maand
lang gesloten. Daar mijn oom Prokar
toen geen werk had, raapte hij in dien
tijd de korsten aan de deur op, om
ons deze schade te besparen. Oompje,
zei ik, moest maar zoolang op het
land gaan werken of hout hakken.
»lk ben het gewone werk ontwend
Lipa,» gaf hij mij ten antwoord. «Ik
kan niets meer doen, Lipüjnka
Zij bleven even staan bij een popu-
lierenbosehje om uit te blazen en om
op Prascovia te wachten. Elizarof was
al lang baas, maar hij had geen paar
den, en liep het geheele district te
voet af, met een kleinen knapzak,
waarin brood en uien warenhij liep
hard en zwaaide met zijn armenhet
was moeielijk om hem bij te houden.
Aan den zoom van het bosch stond
een grenspaal. Elizarof voelde er aan
om te zien of hij stevig was Pras
covia kwam naderbij, huiten adem.
Haar gerimpeld gelaat, altijd zoo ver
schrikt, blonk nu van geluk. Zij was
vandaag naar de kerk geweest, juist
zooals iedereeD, zij was naar de kermis
geweest en zij had zuren perencider
gedroncen. Dat was bijna nog nooit
gebeurd en zij verbeeldde zich, dat
zij voor 't eerst van haar leven pret
had gehad.
Nadat ze even gerust hadden, gin
gen ze alle drie, naast elkander op
het pad. De zon neigde ten ondergang
en hare stralen, die tusschen de groep
jes boonen door schenen, verlichtten
i de stammen. Yoor hen uit klonken
luidruchtige stemmen. De jonge meis
jes uit Oukléevo waren al lang te
voren op weg gegaan, om feest te
vieren, maar zij hadden zich in het
jonge hout opgehouden om champig
nons te zoeken.
»Ben je daar meisjes,» riep Elisarof
haar toe. »Ben je daar, liefjes?»
Zij begonnen dardop te lachen.
«Daar heb je de Kruk Kruk oude
zwarte ramenas.»
De echo herhaalde het lachen.
Eindelijk waren ze buiten het bosch
men kon het bovenste gedeelte der
fabriekssehoorsteenen al zien. Het kruis
flikkerde op den torenhet was dien
van het dorp, waar de koster op een
begrafenismaal al de kaviaar had op
gegeten. En zij waren bijna bij hetzelfde
huisze hadden alleen nog maar de
laagte in te gaan.
Lipa en hare moeder, die op bloote
voeten liepen, gingen in 't gras zitten
om hare kousen en schoenen aan te
trekken. De Krnk ging naast haar
zitten. Van daar afgezien, zag Ouklëevo
met zijne wilgenboomen, zijne kerk,
zijne rivier, er lief en gezellig uit;
alleen de daken der fabrieken staken
daarbij af, daar ze uit zuinigheid donker
en hard geverfd waren. Op de helling aan
den anderen kant zag men rogge, in
zwaden en schoven, hier en daar ver
strooid, alsof het gestormd had. De
haver was ook bijna rijp en schitterde
op dit oogenblik in de zon als parel
moer. Het was op het drukste van
het werk. Vandaag feestdag, den vol
gende dag Zaterdag, men moest de
rogge binnenhalen en het hooi aan
oppers zetten, want Woensdag was
het weer feest, En den heelen dag
onweerde het in de verte, de zon
brandde, het scheen wel, of het zou
gaau regenen, Als men naar het veld
keek, vroeg iedereen zich af, of ze h»t
graan nog in tijds zouden binuen
krijgen men was vroolijk en opgeruimd
en ongerust te gelijkertijd.
«De maaiers zijn duur tegenwoor
dig,» zeide Prasciova, //een roebel
veertig per dag.»