NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Scktsen uil ie rechtzaal. No. 13. Woensdag 15 Februari 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG BINNENLAND. FEUILLETON.! Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoouno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Nederlandsche Heidemaatschappij. De Levensverzekering maatschappij «Utrecht te Utrecht, welke zich in het Zuiden van Noord-Brabant bezig houdt met heide-ontginning op groote schaal ouder leiding der Nederlandsche Heidemaatschappgjsdezei dagen eige nares geworden van het bekende land goed de «Hertgang", gelegen onder de gemeenten Htlvarenbeek en Dies- sen. Dit landgoed dat wijd en zijd bij de bewonderaars van natuurschoon bekend is, beslaat een oppervlakte van ruim 500 H.A. De geheele bezit ting der Maatschappij U trecht" beslaat thans een oppervlakte van ruim 2100 H A. De bedoeling van dezen aankoop is de beide in cultuur te brengen, terwijl het oude hout langs de beekjes de Aa en de Reuzel in stand zal wor den gehouden. Het meertje de «Flaas" zal eveneens ongerept in stand worden gehouden, aangezien dit gedeelte der bezitting een zeldzame flora en tauna bezit. Vooral de vogelwereld is zeer interessant, zoo worden o m. aangetroffen een groot aantal grooteen kleine sterntjes, grut to's, hop, goudvink, enz. Het voornemen bestaat om in dezen overleg te plegen met de Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten. De Utrechtsche Lustrumfeesten. 't Onderwerp voor de historische feesten, die dezen zomer, ter viering van 't 275-jarig bestaan der Utrecht sche Hoogeschool van 26 Juni2 Juli gehouden zullen worden, is ontleend aan 't beleg van Utrecht in 1345, door Willem IV. graaf van Holland,Zeeland, Henegouwen en heer van Friesland. De historische optocht die gehouden wordt, zal voorstellen «Het belege ringsleger van Willem IV, graaf van Holland etc. en de voornaamste per sonen der Utrechtsche belegerden onder Jan van Arkel, bisschop van Utrecht. ln 1345 sloeg Willem IV, die om ijdele woorden in twist geraakt was met 't Sticht, omringd door een groot leger, het beleg voor de stad Utrecht. Na zes weken lang in een groot tentenkamp voor de veste gelegen te hebben, kwam op 22 Juli, St. Mag- daleuadag. de vrede tot stand ouder voor de stedelingen harde voorwaar den. Toen aan alle voorwaarden voldaan was, trok Willem met zijn leger voor Utrecht weg en begaf zich naar Dor drecht, waar de krijgsmacht naar Middeleeuwsch gebruik ontbonden werd. In die dagen was Jan van Arkel bisschop van Utrecht. Hoewel hij bij 't begin van de belegering, om zuinig heidsredenen te Grenoble vertoefde, keerde hij, door zijn broeder Robert van den stand van zaken op de hoogte gebracht, zoo spoedig mogelijk binnen de grenzen van zijn bisdom terug en voerde met Willem en diens oom, den welbekenden Jan van Beaumont, de onderhandelingen, die op 22 Juli tot een gunstig resultaat leidden. Jaien lang hield men steeds og 22 Juli een groote processie en omme- tocht door de stad ter herdenking van den gelukkigen afloop van 't beleg. In latere jaren gingen de processies over in een kermis en tot op't huidige oogenblik viert Utrecht nog steeds in de maand Juli kermis, 't geen zijn oorsprong heeft in de processie van vroege» dagen ter herdenking van de belegering in 1345 van Hoilandsche zijde doorstaan. De historische optocht, die dezen zomer ter herdenking van 't 55e Lustrum gehouden zal worden, her stelt 't oude gebruik, door den ver jaardag van de bange dagen in 1345, te herdenken met een optocht, waarin alle personen, die bij 't beleg een voorname rol gespeeld hebben, zullen voorkomen. In 't leger van Willem IV was de bloem van den Holland- schen, Zeeuwschen en Henegouwschen adel aanwezig. Ook de fiere Beaumont, die den graaf, zijnen neef, op bijna alle avontuurlijke tochten vergezelde, nam een werkzaam aandeel in den strijd met het Sticht. De jonge Reinoud III, hertog van Gelre, met vele zijner voornaamste vazallen, was tevens Willem ter hulp gekomen, terwijl vele heeren van 't Sticht, leenmannen van den bisschop, op eigen voordeel bedacht, de zijde der Hollanders gekozen hadden. Aan 't hoofd van zijn dapper leger, met den kleurrijken stoet van edelen, de vroolijke herauten en schildknapen, tusschen wie weer de sierlijke pages, zal Willem IV ons voor oogen gesteld worden. Zijne volledige hofhoudingen de trein, waarin de belegeringswerk tuigen en tenten meegevoerd werden, sluiten den stoet. Maar ook een beeld van hoe het er binnen de muren uitzag, zal 't ons mogelijk zijn te verkrijgen. Jan van Arkel, bisschop van 't Sticht, en zijn broeder Robert, bevelhebber der stad, omstuwd door de kappittel- geestelijkbeid en de tiouw gebleven ridders, gevolgd door burgemeesters ondermannen, schout en schepenen van de stad zullen weer als figuren uit lang vervlogen dagen door de straten van de oude stad trekken. Belegeringsleger en belegerden zul len te zamen ons een volkomen goed beeld geven van den toestand van Utrecht, omstreeks 't midden van de veertiende eeuw. Alle kostuums, afwisselend van kleur en snit eri verschillende naar den rang, die de dragers ervan bekleedden, zul len op deze wijze uitgebeeld kunnen worden en ons een goed denkbeeld geven van de bonte afwisseling en de grilligheid en pracht van de kleeder dracht der Middeleeuwen. Van Lennep's historische roman «De Roos van Dekamaa handelt bijna geheel over bet jaar van den optocht, de regeering van Willem IV en de voornaamste personen, die in dat werk voorkomen, waren vóór Utrecht aan wezig. Gevonden gouden muiiten- Omlrent de vondst van gouden mun ten te Rozendaal meldt men ons na der: Een arbeider was een oud eiken- schaar bosch, toebehoorende aan de armen derHervormde Gemeen te, aan het rooien, toen hij onder een struik een kannetje ter hoogte van ongeveer 20 c.M ontdekte, welk kannetje geslo ten was met een rooden steen. Het kannetje was geheel gaaf. Bij onder zoek bleek het te bevatten 254 goud stukken, allen z. g. rijers, ook enkele dubbele rijers waren er bij. Verschil lende stukken waren beschadigd en eenige droegen sporen van gesnoeid te zijn, Allen dragen datums van 1600 tot 1654. De heer A. Heerma van Voss, be heerder van de Armen der Herv. Gem., heeft de stukken in bewaring genomen en ter waardebepaling opgezonden naar het Rijksmuseum en het Ned. Penningkabinet. De Schiet- en Schermvereeniging «Wilhelminat te Utrecht, zal ter her denking van haar 12'/3 jarig bestaan eenen Provincialen Schietwedstrijd houden met groot geweer of karabijn, model 1895, op de banen van het fort aan de Bildstraat, gedurende de Zondagen 7, 14 en 21 Mei a.s. Reeds nu kan met zekerheid worden medegedeeld dat prachtige medailles en waardevolle prijzen zullen worden beschikbaar gesteld en is het te ver wachten dat door een groot aantal schutters naar de prijzen zal worden gedongen. Er zal naar worden getracht den deelnemers een zoo prettig mogelijk verblijf op het fort te verschaflen. Hulde aan Carnegie. Thans heeft ook minister Talma_ zijn bijdrage voor de Carnegie-hulde aan de directie van den Larenschen Kunsthandel doen toekomen, zoodat nu alle Ministers hebben bijgedragen. Morgen is de laatste dag van de inschrijving. Uit alle deelen van het land en van alle standen kwamen bijdragen in. Eenvoudige dienstboden zonden zoo goed haar penning als ministers en andere hooggeplaatsten. Tot de deel nemers aan dit vredeswerk behooren o.m. een oud-secretaris-generaa! van het Deparlement van Oorlog en een oud referendaris van het Departement van Marine. Den Haag staat met zijn bijdrage vooraan. Dan volgen Amsterdam en Rotterdam en de provinciale hoofd sleden. Mocht het gemis aan belang stelling voor de hulde aan Carnegie als maatstaf gelden, dan zou de provincie Utrecht een zeer oorlog zuchtige bevolking bezitten. Een duikerpak tot redding bij brand. De heer W. Noorland, duiker te Dordrecht, die bezig is met de ver vaardiging van een pak, in den vorm van een duikerpak, dat bem in staat zal stellen in gevallen van brand, menschen, die in levensgevaar ver- keeren uit de J vlammen te redden, ontving van de directiën der brand weer te Leeuwarden en te Arnhem verzoeken om inlichtingen, terwijl hij van den, «Superintendent of Public Works" te Wellington, in den Ame- rikaanschen Staat New Jersey, de vraag kreeg of hij bereid is bet pak, na degelijke proefneming en geschikt- bevinding, te verkoopen. Reeds heeft hij de noodige stappen gedaan om op zijne uitvinding hier te lande en ook in de Vereen. Staten octrooi te nemen. Het voornemen bestaat om het pak, wanneer dat over ongeveer drie weken geheel gereed zal zijn, officieel te beproeven. Voorloopige proeven heb ben aan de verwachting beantwoord en den uitvinder aanleiding gegeven tot het aanbrengen van nog enkele verbeteringen. Zoo zal bij, in zijn pak gestoken, langs telephonischen weg met de buitenwereld in verbin ding kunnen blijven, zoodat hem in Vrij Gelooft u dat. Tegen den avond hadden ze samen afgesproken zou hij thuis komen. De buren wisten er niets van. Dachten dat hij eerst over een dag of tien vrij was... 't Had hem, dien morgen, na- dat-ie de achterpoort van de gevan genis was uitgelaten, strijd gekost. En half was-ie blij geweest, dat Teunis, die gelijk met hem vrij kwam, toen met hem mee was geloopen. Hij had tabak gekocht, 't allereerst, want naar een pruim snakte-ie. Ze slenterden den buitenkant op, de singels langs, 't veld in, een stillen landweg op... Hij merkte wel dat de menschen iets bijzonders aan bem bespeurden. Een boertje wierp, zonder te groeten, een loerend-schichtig oog op de twee zwaaide met z'n zweep over den rug van z'n voortsukkelend paardje. Spuw de eens naast zicb heen. Dacht blijk baar: fijn volkje, die daar... Hein de Zwart z'n kraag opgeslagen liep met voorover-gebogen kop, ontwijkend den blik van wie hem tegenkwamen... 't Schroeien van de schaamte bedierf hem bet genot van, na anderhalfjaar, vrij te zijn. In de laatste dagen had bij zoo gesmacht naar die vrijheid dat-ie s' nachts, liggend op zijn platgeworden stroomatras, niet meer in slaap kon komen. Dan lag-ie te luisteren naar 't getjingel en 't half uur en heel- uur slaan van de klok, die-je kon hooren in z'n cel... En dan troostte hij zich met 't idee van Lien te zullen terugzien. Lien was vijftien toen 't gebeurde met bem... En Ka bad 'm beloofd dat zij er wel voor zorgen zou, dat Lien vader niet ging min achten. Ze zou 't haar, als ze van tante in Dordt, waar ze Lien hadden heengestuurd vanwege de praatjes der menschen en vooral van de buren, allemaal wel zóó uitleggen, dat Lien 't begrijpelijk vond. Hein most dat nu maar eens aan baar overlaten... Dat zon best terecht komen. Hoefde-ie zich geen steek van aan te trekken. Ze is toch een best wijf, die Kahad-ie gedacht, 's nachts liggend te soezen op z'n platgeworden celmatras. Menig wijf zou dat toch anders aanpakken... Maar als Hein d'r bij baar bezoek in de gevangenis gevraagd had: «Hoe gaat 't met Lientje? Dan had Ka d'r lippen geruststellend vooruitgespitst en bem aangekeken met vroolijke oogen van: «Alles best, boor! In 't duister van z'n cel lag Hein dan te glimlachen bij 't denken aan de opgeschoten, forsche, aardige meid, die bij straks thuis vinden zou... Van wege de genoegelijke stemming maakte bij kouw-bewegingen, alsof-ie van een denkbeeldige pruim genoot. Maar 't doorstroomde hem als heerlij ke tinteling van plezier en levenslust, in al z'n ellende, het bloed. Hij zou zijn Lien weer bij zich hebben. Tusschen licht- en-donker op zijn knie zetten, net als toen ze nog zoo'n kleine hummel was, en haar dan plagen. Aan d'r dikke blonde vlechten trekken... Tenminste, als ze die nog droeg. Maar daar zou ze nu wel te groot voor zijn geworden... Met haar babbelen. Haar vragen wat ze nu wel 't liefst van vader hebben wou... Een paar piekfijne verlakte Zondagsche schoenen, of een mooi licht bont, met van die staarten eraan, of wat anders... Dat most af van het geen Hein de Zwart verdiend had in de anderhalfjaar... Hij hoorde't zeg gen tegen Ka«Moe, weet-u wat vader me daar vraagt... Toe dan, moeder Met die jolige, prettige opgewonden heid, die hij in z'n Lien zoo aardig vond... 't Gebeurde wel, dat 't door 't hooge tralie-raam van de cel al be gon te daggrauwen, terwijl Hein nog lag te denken aan dien eersten da^-vrij- komen... Dan sloot hij de oogen en probeerde te slapeD. Straks zou de bel luiden. Most-ie opstaan. Kon hem niet bommen. Hij zou den dag wel door komen. 't Ergste was toch achter den rug... Samen zaten ze hij en Teunis dien ochtend op de bank in bet plantsoen. Teun was al door de wol geverfd. Dien kon 't niks schelen of de lui aan bem zagen, direct, dat-ie zoo uit de «bajes" kwam. Vond't wel amusant wanneer een of andere juf frouw hem zoo hangerig, benauwd aankeek. Den gevaarlijken-verloopeD kerel daar... Was al beelemaal de vinnige vijand van geordende maat schappij... Met Hein was 't niet zoo ver. Hij huiverde in de frisscbe kou van den herfstavond. Kipoogde tegen de zonnestralen, die begonnen te glan zen. Voelde zich vreemd-duizelig, leeg in den kop in de ruime, vrije be weging van wéér in de natuur zijn... Dacht aan de centen, die hij aan bet politiebureau kon balen. Toch een aardige duit, die hij in die anderhalf jaar verdiend had. En de directeur had hem een riks alvast gegeven. Die zat in z'n zakdoek geknoopt. Had-ie bij het koopen van pruim tabak gewisseld. En 't propje zilver en kopergeld klemde bij in een van z'n vuisten, want die Teun, daar naast bem... Hij moest wacht, 't "Was nu half elf, ongeveer, en eerst tegen zeven uur zou-ie thuiskomen had-ie met Ka afgesproken. De ander begon te praten over ergens 'n proppie te koopen. Maar Hein gaf geen ant woord. Die had zicb nu eenmaal plechtig voorgenomen dat Lien, de eerste maal dat ze vader ontmoette, niet zon merken, dat-ie... Niks geen «drank lucht» boor!» Hij zoog op z'n pruim, want moeite kostte 't bem... En niet zuinig. Maar Hein was 'n taaie, als-ie woü »Nou, ajuus dan!" zie Teun, die er genoeg van kreeg. Hein bromde wat° terug. Toch bleef de ander nog zitten, 't Was of-ie telkens wat vragen

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1