NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Qa&mmz BERICHT. No. 32. Zaterdag 22 April 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG „Hereenigd," door E. HOLT. Plaatselijk Nieuws. FEUILLETON. DE MOEZJIEKS. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geneele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 17. Telephoonna. 09. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'I, Cent. Ad verten tién viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. No. 4 van den 3den Jaargang van I is heden aan onze geabonrieeiden ver- zonden en bevat o. a. de volgende^ Illustraties Z Exc. Luit-Generaal I. H. H. Doinmers -j-, overleden ie 's-Graven- bage. Een kijkje in den Keizerlijken tuin te Tokio. De brand te New-York, waarbij 160 meisjes omkwamen, met 2 foto's. De padvindersbeweging in ons land Tentoonstelling van Goudse.h aarde werk, vanwege bet Departement Gouda der Maatschappij van Nijverheid te Gouda, met 3 foto's. Tentoonstelling van voorwerpen, ver vaardigd door kinderen vanwege de Vereeniging »Voor de Jeugd« te Am sterdam met 2 foto's. Het Eerste Ned -Ind. Specialiteiten- gezelschap, Directeur de beer Rafaël Bouwmeester, op Solo, met foto van twee dames-leden. Ex-Koning Manuel van Portugal, zich met go'.fspel vermakende. Groningsche studenten te Amster dam. Het nieuwe Laboratorium voor phy siologic te Groningen. Scnaakmatch Speyer-te Kolsté. Fred. J. van Rossum du Chattel, por tret, met foto's van twee zijner schil derijen: Boom in den plantentuin te Batavia en Meer van Lélé's bij Garoet. Het uitrukken van de stoomspuiten te Leiden. Ijsbergen in den Oceaan. Vijf portretten van bekende landge- nooten. Het vervolg van den roman »813« de rubriek van Redacteur X en het Kindernummer «Ons Prinsesjev. Ten slotte het vervolg van onzen nieuwen, boeienden roman, getiteld: De geabonneerde wonende wenscht zich te abonneeren op bet weekblad „PAK ME MEE", tegen den prijs van 3'/> cents thuis bezorgd. Agenda voor de openbare vergade ring van den Raad der gemeente Amersfoort op Dinsdag 25 April 1911, des namiddags ten half twee ure. 1. Benoeming van eene onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de open bare lageie school 2e soort in de Hellestraat. 2. Vaststelling van het le gedeelte van het primitief kohier der inkomsten belasting, dienst 1911. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betredende de eier- en botermarkt. Vergadering van de le afdeeling van den Raad der Gemeente Amersfoort op Dinsdag 17 Januari 1911, des nam. 8 uur. Tegenwoordig de heeren W. H. Kam, Wethouder, Voorzitter; D. Gerritsen, M. R. N. Oosterveen, H. Kroes, N. Veis Heyn, en de leden der 2e afd. H. W. van Esveld en R. G. Rijkens, benevens mr. dr. J. G Stenfert Kroese, Ge meente-secretaris. Afwezig de heerenM. L. Celosse, A. M. Tromp van Holst, J. W. Jorissen, W. Salomons, J. C. Rolandus Hage- doorn. Tot rapporteur wordt aangewezen de lieer H. Kroes. In behandeling worden gebracht de ingekomen aanbiedingen van perceelen, in verband met aanhangige plannen tot vei betering van de eier-en boter markt en het desbetreffend voorstel van Burgemeester en Weihouders. Een lid acht de gebouwen van de Sociëteit Vereeniging» absoluut on geschikt. Onder de overige aangeboden per ceelen is een enkel, dal naar zijn ooideel voor hei doel beter tege- hruiken zoude zijn maar van alle acht hij den prijs veel te hoog. Hij voor zich zou de vooikeur geven aan eene oveikluizing van bet Havik vooral mei hel oog op de nabijheid van de spoorweghalte oGroote Koppel». Bovendien zou men aldus eene ge schikte verbinding van de markten verkrijgen. Van andere zijde wordt opgemerkt, dat men, door het Havik teoverkluizen, een der schilderachtigste punten van de slad zou prijsgeven. Een lid wijst op de maatregelen, welke elders ten gerieve van de boter en eiermarkt zijn genomen en gaat aan de hand van de practijk na of die maatregelen in een gebleken behoefte hebben voorzien. In verband hiermede noemt bij ver schillende naburige Gemeenten, waar grooiere of kleinere gebouwen zijn gesticht, uitsluitend bestemd voor de boeren, om aldaar hun handel in boter en eiereu te drijven. Het resultaat is geweest, dat de gebouweu öf door de opkoopers ge bruikt worden öf ten slotte verhuurd zijn voor andere doeleinden, omdat de boeren er geen gebruik van maken. Geen gebouw hoe doelmatig ook en op welke plaats ook gelegen is in staat om een boer van zijne ge woonte af te brengen. Hetjid vraagt zich af of de Gemeente wil zij iets voor den boter- en eieren- handel doen dit ten bate van de boeren dan wel van de opkoopers moet doen Nimmer heeft spreker van boeren klachten vernomen en hij betwijfelt of het wel juist de belanghebbenden zijn, die zoo aandringen op verbetering van den bestaanden toestand. Men moet zich bovendien niet voorstellen, dat men den handel zal kunnen uit breiden, in dien zin, dat meerdere boeren hierheen zullen worden gelokt Iedere Gemeente beeft in dit opzicht een rayon. De boeren, hierbinnen wonende, gaan i.e. naar Amersfoort ter markt, omdat huri vaders en groot vaders zulks evenzeer deden. Zij hebben hier hun connecties, hunne winkels voor hunne mkoopeii, enz. Om dezelfde reden gaan boeren, buiten dat rayon wonende, naar Barne- veld, naar Nijkerk, Ondei geenerlei omstandigheid zullen zij van gewoonte veranderen. Moet rnen dus ten slotte eene gele genheid voor de opkoopers sticnien? Hij geeft in overwerweging, vooraf eens aan de opkoopers te vragen, wat zij er voor zouden over hebben; het antwoord zou niet meevallen! Ook maakt hij eene vergelijking van de omzetcijfers in den botermijn op de Varkensmarkt met die van den omzet op de markt. Alle boter gaat naar de fabrieken de restanten komen op de markt. Hij stelt zich voor en in dien geest wordt reeds gewerkt dat men ten slotte ook zal komen tot een eiermijn. Het gebouw, dat men dan voor den handel zal hebben bestemd, zal overbodig blijken. Daarom zou hij indien er thans iets gedaan moet worden de voor keur geven aan een gebouw, dal later ook voor andere doeleinden gebiuikt kan worden. Een ander lid meent echter, dat hem wel degelijk boeren bekend zijn, die klagen. Ieder kan zich ter plaatse overtuigen van de minder wensche- lijke toestanden, welke op de boter markt heerschen. Dat de opkoopers de boeren in de Langestraat en de Kampstraat tege moet zouden loopen zooals beweerd is is geen regel. Dit geschiedt alleen in tijden, waarin de vraag het aanbod overtreft. In gewone lijden staan de boeren en boerinnen ge schaard langs de stoepen der winke liers in de Zevenhuizen en op den Hof, hetgeen voor de winkeliers hin derlijk is. Een lid acht uit een hygiënisch oog punt verkeerd, dat het inpakken der eieren geschiedt op de markt, waar tevens de boter verhandeld wordt. De boter wordt op deze wijze besmet met het stof van hooi, enz. Hij zou dus den handel op den zelfde plaats willen laten, doch door dwang willen ver krijgen, dat het inpakken elders ge schiedt. Hiervoor meent hij, dat een aan geboden perceel tusschen Appelmarkt en Papenhofsteeg wel geschikt is. De koopsom daarvan is niet boog en daar dat perceel aan de zijden door een muur is begrensd, zullen de kosten van inrichting ook met veel bediagen, zoodat naar zijn schatting niet meer dan ongeveer 1 5000 besteed behoeft te worden. Dat bedoeld perceel te klem is voor het inpakken van eieren kan hij niet aannemen. Van andere zijde wordt betwij feld of men door dwang zal verkrijgen, dat van een bepaald gebouw gebruik wordt gemaakt. Zal ten slotte alleen voor eene in- pakplaats worden gezorgd, dan lette men erop, dat deze niet te ver verwij derd is van de markt; anders zullen belanghebbende zeiven omzien naar eene gelegenheid, welke dichter bij de markt is gelegen. Algemeen is de afdeeling van oor deel, dat het belang van de boter- en eiermarkt niet in verhouding staat tot •ie prijzen van de aangeboden percee len, die bovendien door hunne ligging in meerdeie of mindere mate onge schikt zijn. Nog geven enkele leden als hunne meening te kennen, dat de eenvoudigste oplossing te vinden zou zijn in bet aanbiengen van eene eenvoudige ro tonde in bet midden van den Hof. Het plein zou daardoor niet ontsierd worden, terwijl de rotonde vei huurd zou kunnen worden, indien later blijkt, dat zij voor het oorspronkelijke doel niet meer noodig is. 10) Zij waren daar gestorven, omdat niemand ze te eten had gegeven. Men had op schapen beslag gelegd, en onderweg was er een gestorven, doordat ze gebonden waren en men ze in elk dorp op een anderen wagen overlaadde. De moezjieken vroegen zich af, wie de schuld was van dit alles. «Het zemsto," zeide Ossip, «wiens schuld anders?" «Ja, zeker, het zemsto," zei een andere boer. Het zemsto was bij hen de schuld van alles, van de belastingkwesties, van de verdrukkingen, van de slechte oogsten, ofschoon niemand hunner pre cies wist, wat het zemsto was. Dit dateerde van den tijd, dat de rijke moezjieken, eigenaars der fabrieken, der winkels en der traktiers, die deel hadden uitgemaakt van het zemsto, er ontevreden over waren geweest, en in hunne fabrieken en herbergen waren gaan schelden op het zemsto. De moezjieken vroegen, waarom God geene sneeuw zond; ze moesten hout vervoeren en men kon niet gaan of rijden over de plaggen. Vijftien of I twintig jaar geleden waren de ge sprekken te Joekowo heel wat belang- I wekkender. Toen zag iedere grijsaard er uit, alsof hij zijn eigen geheim had; toen sprak iedereen over een brief met gouden zegelover verdeelingen, schat ten, erfenissenallen hadden iets te verhalen. Maar nu bestond er te Joe kowo geen enkel geheim meer. Het leven van allen was helder en open. Ze hadden over niets anders te praten, daD over het gebrek, de levensmiddelen en de sneeuw, die niet kwam Zij zwegen even, en begonnen toen weer te praten over de kippen en de schapen, die men hun afnamen de vraag te stellenwie is de schuldige «Het zemsto," hei haalde Ossip, diep neerslachtig. Wat zou het anders zij n?" VIII. De parochiekerk lag zes wersten van Joekowo af, te Kogogorovo. De moez jieken gingen er alleen heen in de uiterste noodzakelijkheid, voor doop, trouw of lijkdienst. In gewone rijden baden ze in de kerk aan gene zijde der rivier. Op feestdagen, als het mooi weer was, kleedden de jonge meisjes zich netjes aan, en gingen bij troepjes naar de mis, dat was een aardig ge zicht, haar de weide te zien oversteken met hare roode, gele, groene en blauwe japonnen. Maar als het slecht weer was, bleven zij tehuis. Men hield zijn Paschen in de parochiekerk, en zij, die het gedurende de vasten niet gedaan hadden, kregen in de goede week een bezoek van den bisschop, die hun dan ieder vijftien kopeken deed offeren. Ossip geloofde niet aan God, omdat hij er bijna nooit aan dacht; hij gaf toe, dat er iets bovennatuurlijks moest wezeD, maar dat ging alleen den vrou wen aan, meende hij. En als men met hem over godsdienst sprak, of over de wonderen, en hem dienaangaandeonder- vroeg, zeide hij onwillig, onderwijl hij zich achter het oor krabde: «Wie weet daar iets van?" Grootmoeder geloofde wel, maar verward. Alles was dooreengemengd in hare herinnering. Als zij eveD na dacht over de zonden, den dood en het heil der ziel, dan kwamen de bittere werkelijkheid en de zorgen hare ge dachten weer bestormen en zij vergat dadelijk weer, hetgeen waaraan ze ge- dacht had. Zij kende geene gebeden meer, en gewoonlijk bleef ze avonds, voordat ze naar bed ging, maar even stilstaan voor de beelden, om te mom pelen: «Heilige Maagd van Kazan, Heilige Maagd van Smolensk, Heilige Maagd met de drie handen Marja en Fjokla maakten kruis- teekens en vervulden geregeld hare godsdienstplichten, maar zonder er iets van te begrijpen. Men leerde den kin deren niet bidden niemand sprak hun over God, of leerde hun eenigen gods dienst, men belette hun alleen, om gedurende de vasten, vleesch en vet j te gebruiken. Bij de buren ging het bijna op dezelfde wijze. Weinigen hun ner geloofden of begrepen iets. Maar toch beminden ze allen de H. Schrift; zij beminden haar met eerbied en ont zag. Maar ze hadden geene boeken niemand kon lezen of hun iets uit leggen. Zij beschouwden Olga als iemand heel bijzonders, omdat zij hun soms nit de H. Schrift voorlas, en noemden haar en Sasja beiden altijd: «u«. Olga ging dikwijls naar de kerk feesten in de naburige dorpen en in de hoofdplaats van het distrikt, waar twee kloosters waren en zevenentwintig kerken. Zij was dweepziek en als ze naar eene bedevaart ging, vergat zij al hare bloedverwanten, zij weer terug kwam, kwam geheel en Eerst als ze plotseling tot de blijde ontdekking, dat ze een man en een kind had. En dan voegde zij hun glimlachend en verrukt toe: «God zende u zijne genade." Wat in het dorp omging, scheen haar walgelijk toe, en bedroefde haar. Op St. Elias dronken de moezjieken, op Hemelvaartsdag dronken zij, op Kruisverheffingsdag dronken zij. Op den feestdag van Maria's geboorte was er te Joekowo een parochiaal feest, en dan dronken ze drie dagen achter elkander. Zij verdronken vijftig roebels, die ze uit de gemeentekas kregen en gingen dan aan de huizen bedelen, om nog meer te kunnen drinken. Op den eersten feestdag hadden de Tsjiekildjefs een schaap geslacht; zij aten er 's morgens, 's middags en 's avonds vanze aten zooveel zij maar konden, en toch stonden de kinderen 's nachts op, om opnieuw te beginnen. Siriak was alle drie dagen ontzettend dronken. Hij verkocht al wat hij bezat, zelfs zijne pet en zijne laarzen, eu sloeg zijne vrouw zoo geducht, dat men haar water in liet gezicht ui'ie>t -pr. nkelen, om haar weer by te brengen. Later

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1