NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecbt.
Cgflfememee
BERICHT.
No. 36.
Zaterdag 6 Mei 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
„flereenigd," door E. BOLT.
WONINGNOOD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE MOEZJIEKS.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Kijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestrnat 77. Telephoonn0. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
No. 6 van den 3den Jaargang van
«freUUijSTuf.rrirt v^»-iii<TnhHiir1 n
is heden aan onze geabonneerden ver
zonden en bevat o. a. de volgende
Illustraties
H. K. H. Prinses Juliana, Nieuwste
portret, bij gelegenheid van Haar
tweeden verjaardag. (Voorplaat).
(Dit portret stelt H. K. H. voor,
staande bij de deur van Haar Pop
penhuis. Voorts drie portretten
Haar voorstellende: 1. Haar Pop
penwagen rijdende; 2. staande bij
een stoel, Haar hoofdje in een kus
sen verborgen: 3 staande bij een
stoel, met bouquet 'n de hand).
Oud-Engelsche prentkunst. «Het ver
trek naar de kostschool »De thuis
komst».
Schimmeispel in den Kunstkiing in
den Haag. a. Groet uit 't Lonkje;
b. Hollandscbe Winter; c. Cbopen-
nocturne; d. 't Lonkje.
Uit donkerst Rotterdam.
Nieuwste systeem draadlooze tele
grafie, uitgevonden door den klerk
der posterijen, den heer A. C. J.
Vlug.
Wereldtentoonstelling te Turin, Mo
numentale brug; met geïllumineerde
waterval.
De Bananen-markt te Paramaribo.
Koninklijke Militaire Sportfeesten op
het Loo.
De Nederlandsche vliegenier Jan van
Bussel op het punt met zijn vrouwe
lijke leet ling op te stijgen.
De Wageningsche Voetbalclub G.V.C
Vier porttetten van bekende land
genooten.
Het vervolg van den roman »813«
de rubriek van Redacteur X en het
Kindernummer »Ons Prinsesje®.
Ten slotte bet vervolg van onzen
nieuwen, boeienden roman, getiteld:
De geabonneerde
wonende
wenscht zich te abonneeven op het
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prijs van 3'/i cents thuis bezorgd.
Wanneer men komt in onze groote
steden eri daar een blik weipt in de
achterbuurten, in de zoogenaamde
volkswijken, dan ziet men veel, wat
treurig is en veranderd diende te wor
den, veranderd ook moet worden. Een
vreemde lucht hangt in de nauwe en
vaak donkere straten. Vuil is heter;
bier en daar liggen hoopjes oud papier,
straatvuil en afval vao eten, tot dat
de reinigingsdienst een en ander komt
weghalen. Altijd echter |heerscht er
in die straten een benauwende, be
dompte atmosfeer. In de groote huur
kazernes is het niet beter gesteld. Op
de donkere, massale tiap slaat ons
een lucht tegemoet van wie weet wat
niet al. In zulke huurkazernes in het
volkskwartier slijten honderden, duizen
den menschen hun leven.
Men doet tegenwoordig veel ter
bevordering der volksgezondheid. QP
school reeds wordt het kind geleerd
zich vooral goed te reinigen, de tanden
te borstelen, de haren te kammen,
enz. Ze moeten goed zindelijk ter school
komen en de autoriteiten zorgen op
hun beurt voor luchtige, fnssche school
lokalen. Zoo wordt het kind reeds
ingeprent het nut voor de gezondheid
van licht, lucht en ruimte. Maar zijn
ze weer uit school in bun ouderlijke
woning(?) teruggekeerd, dau bevinden
velen zicb wederom in eene omgeving,
precies het tegenovergestelde van wat
in school geleerd werd al te zijn de
meest verkieslijksto voor eene goede
gezondheid.
Ja, er zijn er vele woningen in onze
groote steden en ook wel in de kleinere,
zeis wel in de dorpen, dio bij lange
niet kunnen voldoen aan de eischen,
die men aan een werklijk goede woning
mag stellen, 't Is treurig, maar 't dient
gezegd. Treurig is 't, omdat in die
woningen(?) krotten zou men ze
beter kunnen noemen een geheel
menschenleven soms nioetwoidendoor-
gebracht, wat aan de gezondheid der
bewoners groote schade berokkent.
Treurig ook is 't, dat een mensch nog
zich nog langer in zulke woningen
mag huisvesten, terwijl anders vaak
zoo nauwlettend wordt toegezien op
het wel een wee van den mensch.
Het woningvraagstuk is, voor de
groote steden vooral, altijd een moei
lijk vraagstuk geweest. Voor de groote
steden vooral, omdat in of om zoo'n
stad het bouwterrein in verreweg de
meeste gevallen, om niet te spreken
van bijna alle, veel duurder is dan op
het platteland. Tengevolge van dit
duurdere bouwterrein zal natuurlijk
ook de er op te bouwen woning duur
der zijn en als gevolg hiervan zal de
huur weer hooger zijn.
Goede woningen tegen een hooge
huur, dat is niet wat men wenscht,
want een hooge huur zal een arbeider
niet kunnen betalen. Wat men wel
wenscht, dat is een goede woning
tegen een matige huurprijs. Dit vraag
stuk op te lossen, daarmede houden
velen zich tegenwoordig bezig, maar
is er eene, die een ook maar eenigszins
goede oplossing heeft gegeven of nog
weet te geven? Hij bewijst daarmede
allen, en den arbeidersstand in bet
bijzonder een grooten dienst.
In de hoofdstad van ons land, in
Amsterdam, sukkelt men nu reeds
jaren met de oplossing van dit vraag
stuk, want ook daar is de woningnood
groot. De Amsterdamsche woning
raad meent echter nu eene oplossing
te hebben gevonden. Nieuw is het
denkbeeld niet, meerderen zullen wel
eens gelijk er over hebben gedacht,
maar of het denkbeeld algemeene
instemming zal vinden in den Amster
damsche gemeenteraad, waaraan het
in een uitvoerig adres is uit een gezet,
dat betwijfelen we sterk. Men wil
een zeker gedeelte bouwterrein, als
zijnde zeer geschikt voor den bouw van
arbeiderswoningen, tegen lagen erf
pacht beschikbaar doen stellen door
gemeente. Andere bouwterreinen,
bouwterreinen voor burgerwoonhuizen
enz zouden dan tegen zooveel hooger
som in erfpacht kunnen worden ge
geven. Den arbeider zou men zoo
doende een goede woning voor een
matigen prijs kunnen aanbieden, en
dat is 't doel.
Ja, 't doel is den arbeider een goede
woning tegen matigen huurprijs te
verschaffen. Men zou handelende als
de Amsterdamsche woningraad wil,
dat doel kunnen bereiken. Maar o. i
is dit toch niet de rechte weg om tot
dat doel te komen. Wij erkennen dat de
arbeider reeds veel ten achter komt
bij anderen, met meer aaidsche goede
ren gezegenden, maar toch kunnen
wij niet goed vinden dat anderen, in
iets beter doen verkeerenden, bier dat
meer zouden opbrengen wat de arbei
ders dan minder zouden kunnen be
talen. Zeker, het woningvraagstuk
vraagt, neen eischt oplossing, maar
dit, die van de Amsterdamsche woning
raad is o. i niet de door allen ge-
wenschte.
Wie weet een betere?
EWOUD YPSILON.
«Een Nationaal Belang».
Door de welwillendheid van de
Nederlandsche Pers, die daarvoor lof
verdient, is het mogelijk voor het vol
gende de algemeene aandacht te vragen.
»The voice of the people ought
always toe meet with attention®. (Fox
Political speeches7
»De stem van hel Volk moet altijd
met aandacht aangehoord worden®
12) SLOT.
IX.
Wat een lange, strenge winterVan
Kerstmis afhadden de moezjieken geen
koren meer, en kochten ze hun meel.
Siriak, die thuis niets uitvoerde, maakte
's avonds lawaai, was de schrik van
iedereen, en 's morgens kwelden hem
hoofdpijn en schaamte. Het was treu
rig om aan te zien. In den stal hoorde
men dag en nacht het geloei der koe,
die van honger stierf. De babka en
Marja waren er zielsbedroefd over.
Het vroor, dat het kraakte, en ont
zettende sneeuwhoopen stapelden zich
op. De winter bleef aanhouden. Met
Mariaboodschap was bet nog bar koud
en in de Paaschweek viel er sneeuw.
Maar eindelijk nam de winter een
einde. In bet begin van April kreeg
men zoele dagen met nachtvorsten,
maar eindelijk hielden deze eveneens
op; de beekjes begonnen te vlieten,
de vogels zongen weder. De weide en
al de heesters aan den oever der rivier
verdwenen door de voorjaarsoverstroo-
ming; het veld tussehen Joekowo en
bet dorp scheen een groot meer te
zijn geworden, waarop bier en daar
troepen wilde eenden zwommen. De
voorjaars-bemel, met prachtige wolken
bedekt, gaf iederen avond onverwachte
nieuwe, schitterende lichtbeelden
juist die kleuren en die wolken, die
men onnatuurlijk vindt, als men ze
afgebeeld ziet op een schilderij of
aquarel.
De kauwen vlogen snel en schreeuw
den treurig, alsof zij iemand riepen.
Boven op de helling gezeten, keek
Olga droevig naar de overstrooming,
naar de zon en naar de beek, en bare
tranen vloeiden en baar adem stokte
plotseling van verlangen, om ergens
anders been te gaan, waar baar weg
haar zou leiden, al ware het naar het
andere einde der wereld. Het was al
I besloten, dat zij naar Moskou zoute-
I ruggaan, om daar kamenier te worden,
en dat Siriak met baar mede zou gaan,
om zich als knecht te verhuren. Hoe
verlangde zij er naar, te vertrekken
Toen de grond weer droog was, en
bet warm begon te worden, maakten
'zij zicb reisvaardig. Olga en Sasja met
bare reiszakken op den rug en met
bare lindebasten schoenen aan, ver
trokken >met het aanbreken van den
dag. Marja ging met haar mede. Siriak,
die ziek was, wachtte nog eene week.
Olga keek nog eens voor het laatst
naar de kerk. Zij dacht aan haar man,
maar zij weende niet; haar gezicht
trok zich alleen samen en werd leelijk,
als dat eener oude vrouw. Zij was dien
winter mager, leelijk en grijs gewor
den. Eene uitdrukking van voorbijge
gaan lijden en van gelatenheid had
het vriendelijk gelaat en den vroolij-
ken glimlach van voorheen vervangen.
Er was iets doms en onbewegelijks in
haar blik, alsof ze niet goed meer
hoorde. Het speet haar, Joekowo en
de moezjieks te verlaten.
Na drie wersten afgelegd te hebben,
nam Marja afscheid van Olga en Sasja,
daarna viel zij op de knieën en begon
met het gelaat op den grond te wee
klagen
»Nu ben ik weer alleen, ik, arme
ongelukkige.»
Lang lag ze aldus t> weeklagen en
lang ook konden Olga Sasja nog zien,
hoe zij haar kushanden nazond, en hoe
zij haar hoofd tussehen de handen
nam, terwijl de kauwen boven haar
hoofd fladderen.
De zon klom, het werd warm. Joe
kowo lag al ver achter haar. Olga en
Sasja vergaten weldra in het genot
van de wandeling èn het dorp èn Marja.
Zij waren vroolijk en alles gaf haar
afleiding. Het was nn eens een graf
heuvel, dan een rij telegraafpalen, die
achter elkander aan den horizon ver
dwenen en welker draden geheimzin
nig ruischten; dan weer was het in
de verte, in het groen verscholen, eene
kleine boerderij, waaruit een hennep-
lucht opsteeg, en men zag, zonder te
begrijpen waaraan, dat er een gelukkig
gezin woonde; daarna het geraamte
van een paard, alleen op een groot
open veld. De leeuweriken zongen voort
durend, de kwartels riepen elkander
en de wachtelkoning uitte zijn scher
pen kreet, alsof men een zwaren gren
del wegschoof.
Olga en Sasja kwam tegen den mid
dag aan een groot dorp, waar ze in
eene straat den kok van generaal Joekof
tegenkwamen. Hij had het warm, zijn
rood, kaal hoofd blonk in de zon. Olga
noch hij herkenden elkander eerst;
maar eensklaps keerden heiden zich
om en toen herkenden ze elkaar, maar
vervolgden niettemin beiden hun weg,
want deze is een groote factor in het
belang van dekennis vandeeigenaardig-
heden, zeden en gewoonten van het
volle zelve zoowel nu als in vroegere
tijden.
De wetenschap der Volkskunde
verkeert nog in een jeugdig stadium
hoewel de geleerden zich hoe langer
hoe meer onder het volk zelf gaan
bewegen om oude legenden te ver
zamelen, versjes op te teekenen uit
den mond van hen, die ze nog zelf
zingen, en verhalen bijeen te garen,
die overgeleverd zijn van vader op
zoon, opgesmukt met wonderlijke ver
sierselen, 'maar die, hoewel ze geen
bijdrage vormen tot de historie van
bet volk, toch een aardigen kijk geven
in het volksleven zelve en op deze
wijze opgevat wel degelijk van weten
schappelijk belang zijn.
Wat wij met deze regels beoogen,
is: een oproep aan het Nederlandsche
Volk om zelf mee te helpen aan het
opbouwen van zijn eigen Volkskunde,
er zijn nog tal van verhalen en legenden
verbonden aan oude kasteelen in de
provincie, aan kerken, en oude huizen,
plaatselijke legenden enz. die in de
lange winteravonden in de gezelschap
pen rondom het haardvuur gezeten,
worden opgedischt en gretig aange
hoord.
Toch blijven deze verhalen in be
perkten kring en men haalt er in het
dagelijkscbe leven zijn schouders voor
op, natuurlijk, zij bevatten maar een
heel klein beetje waarheid in den
regel, maar we zeiden reeds, dat ook
de volksphantasie waarde heeft.
Er is een tijdschrift in ons land,
dat nu juist zijn zestigsten verjaardag
viert, fbet buitenland heeft er trouwens
meerdere van dezen aard) dat een
groote rubriek beschikbaar heeft voor
«Volkskunde® waarin gaarne die
legenden opgenomen worden, die be
trekking hebben op het Nederlandsche
Volk, mij hen aan bepaalde steden
of dorpen of huizen zelfs verbonden;
het «preekt van zelf, dat niet alles
opgenomen kan worden, maar daarvoor
is de redactie om te schiften en te
overwegen wat zij werkelijk een bij
drage oordeelt tot de kennis van de
Nederlandsche Volkskunde
Dit oude Tijdschrift hpet j>De
Nauorschera en is gevestigd te Am
sterdam.
Het doet nu een beroep op het
Npderlandsthe Volk om zelf mee te
helpen zijn eigen volkskunde op te
bouwen, een ieder wept wel een over
levering, b. v. aan zijn geboortestad
verbonden, die hij de reactie wil toe
vertrouwen, was deze reeds vroeger
geplaatst, dan wordt de bijdrage te-
zonder iets te zeggen. Voor de deftigste
en nieuwste iezba bleef Olga staan en
terwijl ze eene buigiDg maakte voor
de open vensters, zeide ze luid met
eene zangerige schrille stem:
«Kechtgeloovige Christenen, geef
mij eene kleine aalmoes, om Christus-
wille, naar evenredigheid van uwe
goedheidde eeuwige rust en het ko
ninkrijk der Hemelen voor u en de
uwen zullen uw loon er voor zijn.»
Rechtgeloovige Christenen, herhaal
de Sasja, »geef ons wat om Christus-
wille, en gij zult het koninkrijk der
Hemelen beërven