NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. ®flfememee BERICHT. EEN PAPIEREN ERFENIS. No. 54. Zaterdag 8 Juli 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG BINNENLAND. €rn$tige $takitt0$otigmgeldbedej!. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant t ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stokken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 17. Telephooiuio. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte. No. ,15 van den 3den Jaargang van *^r" -..-pm--. bevat als voorplaat: Het portret van Armand Fallières, de sympathieke PresidentderFransche Republiek, die van 3 5 Juli, als gast van H. M. de Koningin, in ons land vertoeft. Vervolgens: De vier voorgangers van Fallières Sadi Carnot, Casimir Perier, Felix Faure, Emile Loubet. Vier goed ge slaagde Portretten. De Vlootrevue te Spithead, met twee foto's: een origieeele kiek van alle Engelscbe Oorlogsschepen van het Dreadnougt-lype, en bet vertrek van het grootste schip der wereld, de »Olympix«. Nationale en Internationale Wed strijden, uitgeschreven door de R. A. N. «Pro Patriae, met Portretten van Jacq Keyzer, de bekende Holl. Parijze- naar, en Geina Hanselaai, van »Futura Nobis» te Den Haag. De Zeeliedenstaking te Amsterdam, w.o. een fotode politiemacht om wanordelijkheden te vooikomen. Een mooi kiekje op den toren van het in aanbouw zijnde Vredespaleis te 's Hage. Het Oranjekruis. Tableaux, gegeven bij gelegenheid van den Feestavond te Arnhem bijgewoond door Z. K. H. den Prins. Het uitroepen van de Republiek te Lissabon. De Lustrumfeesten te Utrecht mei prachtvolle foto's o. a. voorstellende de beide hoofdpersonen Willem, Graaf van Holland, Henegouwen, Zeeland en Heer van Friesland en Robert van Arkel, Maarschalk van't Sticht. Voorts: Willem van Duyrenvoorde Opper- hoveling van Willem van Holland en Jean de Beaumont, Sire de Beaumont, Comte de Soisson en drie foto's voor stellende de Optocht door de straten van LItrecht. Jubileum van de Twentsche Bank- vereeniging met de Buste van den Directeur. Het poilret van den. in den ouder dom van 71 jaren overleden gep. Gen.-Majoor van het Indische leger, C. Deijkerhofl, oud-Gouverneur van Atjeh. Z. K. H. Prins Hendrik, omgeven door leden van het Ned Comité, poseert op de Ned. Afdeeling der Internationale Rubber-Tentoonstelling te Londen voor de Ned. Geïllustreerde Pers. Ten slotte een drietal portetten van bekende landgenoolen. Rubriek vari «Redacteur X«, waarbij elke week een REMONTOIR-HORLOGE wordt uitgeloofd. Het Kindernummer «Ons Piinsesje» met geïilustr. kinderlectuur waarbij eveneens elke week een remontoir- horloge wordt uilgeloofd. 't Is Woensdag op Kattenburg te Amsterdam, het kwartier waar verre weg de groote meerderheid van de stakende bootweikers en zeelieden gehuisvest zijn, tot een zeer ernstig treffen met de politie en de troepen gekomen. De aanleiding was weder bet onder politiegeleide wegbrengen van een werkwillige naar een van de scheeps établissementen aan de Handelskade, 't Was een baas van de Holl. Stoom boot-Maatschappij. Dat geschiedde ongeveer balf-tvvaalf en de weg dien men had te nemen leidde door de Kleine Kattenburgerstraat.Zooals altijd werd ook thans weder het detache ment politie-agenten en maréchaus sees door een troep mannen en vrouwen gevolgd, die schreeuwend en jouwend hun haat tegen den niet- staker luchtten. Op de hoogte van de dei de dwarsstraat begon het pu bliek met steenen to werpen, welke met breekijzers uit de straat werden opgebioken. De agenten trokken de sabels, waarmede zij aanvankelijk den troep op een afstand wisten te houden Plotseling weid uit de menigte een schot op de politie-mannen afgevuurd, waarop dezen alarm bliezen met het gevolg, dat een detachement infanterie, sterk ongeveer 30 man, onder com mando van den 2e luit. J. J. Dal- meyer, te bulp kwam. Men weet, dat al sinds weken de politie op de eilan den met infanterie versterkt is. Toen er andermaal uit den aan- groeienden drom van merischen, die van alle kanten uit de huizen kwamen, schoten vielen, sommeerde de officier de menigte uiteen te gaan en toen daaraan geen gevolg werd gegeven, liet hij zijne manschappen eenige salvo's in de lucht doen, wat met gejoel en hoongelach beantwoord en toen opnieuw door het afvuren van revolvers door de stakers gevolgd werd. De luitenant sommeerde opnieuw, er bijvoegende.datgeweld zou gebruikt worden, als aan de bevelen niet vol daan werd. Dit hielp een oogenblik en de mili tairen het tafereel van den strijd had zich gaandeweg verplaatst naar het Mariniersplein, aan het einde van de straat kregen het zoover, dat het plein ontruimd werd en de stakers zich in de daarop uitkomende straten terugtrokken. Alle straattoegangen werden door de militairen afgezet, maar zoo, dat de soldaten zich gedekt hielden, want nu en dan werd uit die straten, in het bijzonder van uit de Kleine Kattenburgerstraat, waar de stakers alle lantaarns hadden uit gedraaid, in de richting van het plein geschoten. Inmiddels was de kapitein K. C. terie, met ongeveer 100 man ter versterking aangekomen. Met de helft zijner manschappen trok hij naar het Kattenburgerplein, aan de andere zijde van de Groote en Kleine Kattenburgerstraat en de Kattenburgervoorstraat, en bezette thans ook dit plein, zoodat de oproer lingen want als zoodanig hadden zij zich nu wei zeer stellig doen ken nen in de lange straten tusschen de twee pleinen waren ingesloten. In de omgeving gingen thans pa trouilles infanteristen, marechaussees en politie aan het uiteendrijven van de samenscholingen die daar plaats hadden. Op één van die patrouilles werd o.p het oogenblik dat zij de Kattenburgerkade langs trok, uit een der huizen gevuurd, waarbij de agent Brouwer, van het, bureau Ferdinand Bolstraat, een bloedende schotwond in het gelaat ontving, welke van het oor tot aan de kin liep. Er was al, in afwachting van de dingen, die te gebeuren stonden, be richt naar den geneeskundigen dienst gegaan, zoodat er dadelijk hulp ver leend kon worden. De gewonde agent werd, na eerst in de Marinierskazerne door dokter Catenius, onder wiens leiding de dienst stond, verbonden te zijn, per auto-ziekenwagen naar het Binnen-Gastbuis vervoerd. Er moest nu door de soldaten wor den opgetreden in de straten, waar in 't na eerst het tooneel van zoo groote opgewondenheid en gisting te zijn geweest, onheilspellend stil was geworden. Maar nauwelijks vertoonden de mili tairen zich in den straten of er wer den scholen gehoord, die uit sommige huizen op hen gericht werden. Dat was vooral angstwekkend en gevaar lijk in de geheel in duister gezette kleine Kattenburgerstraat, zoodat op raad van den commissaris der sectie, de beer Van Asperen, die met den hoofdinspecteur H. Beets en den in specteur J. A. Tinholt, het bevel over Kotting, van het 7e regiment infan-|de aanwezige politiemacht voerde, besloten werd de straat aan beide zijden bezet te houdon totdat het dag zou zijn geworden. Niemand werd vergund deze straat te verlaten. Als de bewoners zich aan de ingangen vertoonden dreigden de soldaten «Terug of er zal geschoten worden!» De Groote Kattenburgersiraat, waar men het uitdraaien der lantaarns had kunnen voorkomen, werd door de militairen geheel schoon geveegd. Zooals gezegd vertoonden de bewo ners zich niet op straatzij stonden in de deurposten of hielden zich op voor de geopende vensiers, van waaruit (en ook van de daken) met allerlei projectielen naar soldaten en politie geworpen of gescholen werd. De soldaten trokken nu met ge laden geweren, aan beide kanten van de straat, langs de huizen, gelastende dat ieder zich binnen zijne woning bad terug te trekken en deuren en en vensters gesloten moesten houden. Aanvankelijk werd aan dat bevel niet voldaan, zelfs werd het beantwoord met revolverschoten. Dan gaven ook de soldaten vunr en zag men de on- willigen van voor de vensteropeningen verdwijnen; sommigen, die dat niet uit eigen beweging deden, werden daartoe door het nu onophoudelijk vuren van de soldaten gedwongen. Er werden verschillende personen geraakt. Versterkt door een compagnie infan terie, onder den kapitein G. J. Blom, van het 2e regiment werd op deze wijze met de zuivering der straten voortgegaan. Het brandpunt van het verzet was wel de meermalen genoemde Kleine Kattenburgerstraat. Toen 't licht begon te worden trok ken de militairen ook deze straat in en links en rechts vurende werden ook hier de onwilligen naar binnen gedreven. Weldra hoorde men geen schieten meer en werd 't ook stil in deze straat. Te halfvijf kon gezegd worden dat het verzet gebroken was en dat de militairen meester van den toestand ii De vlinder, die door rondiwerft in de dalen Van 'I eene bloemken zich op 't ander nederzet, Hoe wilt gij in uw vlugt haar achterhalen? Hij is gelijk aan 't brieschende genet. »Gij begrijpt mij, |de kapel fladderde naar haar en van haar, en eindelijk biagt het lot hem naar Indië. De wereld noemde hem een losbol en hij was..." "Maar Janet," zegt de zuster, nu opstaande, en hoog kleurende. "Zwijg, lieve I» vervolgt de spreek ster, even bedaard, «en hij was het ook. Hij heeft u gemeen behandeld. Gij waart als eene bloem, hij kwam als de zephir, gij opendet uw hart voor hem, en hij was als een verpes tende adem voor u, toen sloot gij uw hart." »Ik heb het nooit gesloten, Janet," zegt de zuster, «en ik zal het nooit sluiten, voor de dood komt om het te doen.» Als gij het nog niet gedaan hebt," zegt Janet, »doe het dan nu, hij was uw hart onwaardig. Genoeg. Op zekeren morgen is hij hier gekomen met zekeren heer, en heeft gevraag om een zekere dame te spreken. Dat was ik niet mejuffrouw, maar dat was mijne zuster. Hij heeft haar gesproken, en wat hij haar gezegd heeft, komt hierop neêr «Zie hier een zekeren mijnheer, die zekere plannen met mij heeft, en nu vaarwel I" «Dat is niet zoo, Janet... o, Janet... o, Janet!" snikt de zuster en verlaat de kamer. »Nu zij vertrokken is," vervolgt Janet, altijd even deftig »zijn wij vrijer. Zij lijdt nog altijd onder de eerste indrukken van dien snooden bedrieger. Zoo is het menschelijk hart Mij is het echter gelukt het zij met nederigheid gezegd mijn hart te knedeD en te dwingenik beheersch het nu, en dat vermogen niet velen. Ik beheersch alle harten, die onder mijn invloed staan. Kom eens hier, lief hartje, wij moeten nog kennis maken." De nieuwe élève treedt verlegen nader, en als ze voor de juf staat, slaat ze de oogen voor den scherpen blik neder. Nadat tante Mina nog eens nader heeft kennis gemaakt met de inrich ting, waaraan zij haar lieveling heeft toevertrouwd, drukt zij deze nogmaals hartstochtelijk aan het hart, zij stapt in het kleine wagentje, en weldra is het geratel der wielen niet meer hoorbaar. Anna heeft nog eens gewuifd, en toen haar zakdoek voor de oogen ge drukt, maar is daarop terstond door juf onder haar nieuwe lotgenootjes gebracht, en stond daar, verlegen en bedroefd, alleen tegenover de fluiste rende en lachende groepjes. De eerste nacht van hare lieve tantes verwijderd, bracht Anna door in een afgeschoten kamertje met nog een scholiertje, een jong, levendig ding, dat gitzwarte oogen en dito haar had. Anna had nog nooit in het donker geslapen en was er bang voor; maar het ding met de wilde oogen beduidde haar, dat bet zoo moest, want, dat de juf eiken avond inspectie kwam houden, »en daarom," zei ze, «zou ze maar de wijste zijn en het licht uitdoen." »'t Werd Anna nog huiveriger. Ze verbeeldde zich, dat ze vlak onder het torentje lag, waar al die kraaien huisden en kon den slaap maar niet vatten. Tante Let en tante Mina en al het gebeurde van dien dag stond haar zoo levendig voor den geest, dat ze haar tranen niet weerhouden kon. «Kunt ge gauw slapen, 'savonds?" begon het kleine ding eensklaps. «O, zoo gauw," zei Anna. »Ik niet hoor," ging de ander voort, «ik heet Caroline, maar ze noemen me gewoonlijk Line, en als ze me plagen willen, Caro't Viel me wat af, toen ik hier op de kostschool kwam. Maar papa en mama zijn allebei dood, en nu heb ik niemand meer dan mijn broertje, maar die is nog heel klein... maar o, ik lees zoo veel, en ik ben wat blij, dat gij gekomen zijt, want ik lag hier zoo alleen, en dat was zoo akelig. Ik heb verleden eens ge lezen van een klein meisje, maar dat was in een groot boek, en de juf heeft het mij afgenomen, om er zelf in te gaan lezen, en dat kleine meisje lag ook heel alleen, maar daar moest eene oppasser bij zijn; en op een morgen, de oppaster was zoo bang alleen, was het meisje gestorven, geheel alleen, niemand was er bij geweest, en dat was dan toch naar, en dan dacht ik als 't mij ook eens zoo gin g, wat zou ik dan zeggenen daarom heb ik nooit meer willen lezen van Blauw baard en Klein Duimpje, want dan kwamen er altijd van die akelige dingen aan mijn bed. Stil," zegt ze. bijna fluisterend, »houd u net of ge 'slaapt, want daar komt de juf de ronde doen." Het ding met de wilde oogen lag nu stil, gerust ademhalende, en toen de juf eenige oogenblikken later voor haar bed stil stond, waren de vurige kijkers gesloten. Met Anna gelukte het niet zoo goed, hoe gaarne ze 't gewild had, en toen de juf ook voor haar bedje stil hield, zag zij haar I smeekeDd aan. Maar de juf streek haar met de ijskoude hand over het voor hoofd, en haar lampje de andere sla pende bijlichtende, zeide zij »De nacht is om te slapen. Slaap nu als zij." En ze schoof de gordijnen op de krassende ringen digt, en ver liet het vertrek. »Nu komt ze niet weêr," sprak de kleine, «maar Blaauwbaard, hebt ge daar ook wel van gelezen. Niet? Nu, ik heb altijd gedacht als 't mijn broêr was, ik zou hem! Maar 'twas anders wel een beste zuster. He, ja! dat 's ook zoo mooi! Zuster Anna, ziet gij nog niets komen! Die heette net als jij, maar ik hoop, dat je nooit.... de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1