NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 71.
Woensdag 6 September 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
Theorie of Praktijk?
BUITENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau; Langestraat 77. Telephoonn0. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het is reeds zoo dikwijls betoogd;
de wetgever onthoude zich van ingrij
pen in de natuurlijke ontwikkeling
der nijverheid, en trede niet dwingend
op met een tarief van invoerrechten.
Gebrek aan kennis der bizonderheden
onzekerheid hoe het economische leven
zich zal ontwikkelen moet noodzake
lijk tot misslagen leiden. Wat slechts
een tijdelijk karakter schijnt te dragen
blijkt duurzaam wat wij als blijvend
beschouwen, is spoedig gewijzigd.
De geschiedenis, zoo als wij die door
leefd hebben, kan ons tot leering
strekken.
In Maart 1895 naar aanleiding eener
motie van den heer Dobbelman, ver
klaarde eene aanzienlijke minderheid
der Tweede Kamer zich voor uitbrei
ding en verhooging van ons taiief
van invoerrechten. Niet de toestand
van onze nijverheid het werd door
verschiilinde afgevaardigde duidelijk
uitgesproken werd op den voor
grond gesteld, maar het belang van
den landbouw. Duidelijk was bet ge
zegd, dat op graanrechten werd aan
gestuurd. Werd er niet gesproken
van »den allertreurigsten toestand
«van den landbouw aan ieder over-
«bekend en waarvan de totale onder-
«gang nog slechts een quaestie (was)
«van eene korte spanne tijds.
Watzagenwijgebeuren? De politieke
omstandigheden brachten eene regee
ring aan het roer nauw verwant aan
ben, die in 1895 hun stem aan de
motie hadden gegeven, doch toen in
1903 de minister Harte van Tecklen-
burg zijn bekend tariefontwerp indiende
was dit wel gegrond op bescherming
der nijverheid, maar de korte spanne
tijds bad reeds den aandrang tot
graanrechten doen verstommen.
De verkiezingen van 1905 brachten
het kabinet in de minderheid en
daarmede was bet voorgestelde wets
ontwerp van de baan.
Op nieuw zijn enkele jaren voorbij
gegaan. Het oude voorstel Harte her
leeft in nieuwen vorm. Maar hoe
blijkt uit alles, dat al weder in »eene
korte spanne ttjdsa zich veel gewijzigd
heeft, op andere wijze dan met zoo
veel beslistheid voorspeld werd.
Gewijzigd ook volgens de meening
der regeering. Werd het niet ook
door haar uitgesproken, dat in alle
takken van bedrijf groote ontwikkeling
werd waargenomen, dat met name
onze export-nijverheid, die met geen
beschermende tarieven geholpen kan
worden, zich zeer belangrijk heeft
uitgebreid? Hoe anders klinken de
stemmen der nijverheid dan in 1905
Toen nog aarzeling bij velen, terwijl
wij thans een klank vernemen, die
door niemand kan worden misverstaan.
Zeker het aantal der adressanten die
zich genoopt gevoelen bun bezwaren
kenbaar te maken, kan zonder meer
geen maatstaf ter beoordeeling zijn,
maar klemmend zijn de argumenten
en uit de fierheid waarmede van die
zijde alle bescherming wordt afgewezen,
spreekt zelfbewuste kracht. En toch
te goeder trouw werd het wetsontwerp
ingediend in de meening hen testeunen,
die van dien steun niet gediend blijken
te zijn.
Wij zien den middenstand al
weder anders dan waarschijnlijk ver
wacht werd zich losmaken van
overwegingen, vreemd aan het econo
misch belang der zaak en in volle
onafhankelijkheid zieh verklaren
tegen het tarief.
Van de zijde van den landbouw
werden reeds stemmen vernomen nog
vóór het wetsontwerp de Tweede
Kamer bereikte. Erkenning dat de
hier geproduceerde levensbehoeften
niet kunnen worden beschermd en
vrees dat door hoogere rechten de
goederen door den landbouwer be-
noodigd duurder zullen worden. De
stemmen in de tweede Kamer ver
nomen en komende van der regeering
bevriende zijde, hebben weerklank
gevonden bij onze land- en tuin
bouwers daarbuiten.
Alom in den lande kan men de
opmerking hooren, dat, waar overal
voorspoed en ontwikkeling kan worden
aangetoond, eene wijziging der econo
mische politiek misplaatst is. Ware
er een middel om zich te vergewissen
van de meening der bevolking, de
uitspraak zou in duidelijkheid niets
te wenschen overlaten.
Het kan nuttig zijn zich in te denken
in de vermoedelijke gevolgen, bijaldien
jde aandrang tot graanrechten zich in
1895 had kunnen omzetten in daden.
Misschien ware uit zoodanig geschenk
'aan den grondeigendom, niet aan den
landbouw, geboren eene uitbreiding
van den graanbouw, maar ten koste
van veeteelt, zuivelindustrie en tuin
bouw. terwijl de zekerheid bestaat
dat in verhoogde broodprijzen het
geheele volk getioffen zou zijn.
En zoo ook met bet wetsontwerp
van 1903. Over de economische ge
volgen, die het ontwerp had kunnen
brengen, kan verschil van meening
bestaan, maar bij het licht der feiten
zooals zij ons door de mannen van de
praktijk onder de oogen worden ge
bracht, kan moeielijk betwist worden
dat de uitbreiding der exportnijverbeid
onmogelijk ware geweest.
Mannen van de praktijk. Hebben
wij het recht deze uitdrukking te
bezigen, waar het nog steeds eene
geliefkoosde stelling onzer tegenstan
ders bleek, dat aan de zijde van den
vrijhandel de mannen van de theorie
staan, terwijl de mannen met prak-
tischen zin uitsluitend in het andere
kamp te zoeken zijn? Wij hebben nooit
veel gevoeld voor de tegenstelling als
waardemeter voor wederzijdsche argu
menten, maar het komt ons toch voor,
dat in deze dagen de tegenstelling
bizonder misplaatst is. De stemmen
van de belangt ijkste kamers van koop
handel in den lande toch ook or
ganen van handel en nijverheid,
van de Maatschappij van Nijverheid,
van de Vereeniging van Nederlandsche
Werkgevers, van vereenigingen voor
den Middenstand, van corporatiën zich
bewegende op het gebied van land
en tuinbouw, zij worden door onze
tegenstanders gewogen en te licht
bevonden. Het zijn geen uitingen van
de mannen der praktijk, slechts uitin
gen van theoretici, wier leerstellingen
verouderd zijn en ons tot eenzijdigheid
voeren
Maar daarnaast blijven toch nog
de mannen wier langdurige ervaring
ben behoedt tegen eenzijdigheid, wier
kennis en energie bedrijven hebben
gesticht en ontwikkeld, waarop ons
vaderland trotsch mag gaan en die
individueel of collectief ons komen
verzekeren, dat wat in hun belang
beraamd werd, tot hun ondergang
gaat strekken. Aan die uitspraken
waarde te ontzeggen komt ons voor
de handeling te zijn van een slecht
theoritirus.
Des te vreemder is de gedachten
gang, waarbij men zijnen tegeustan
ders gebrek aan praktischen zin ver
wijt, waar het niet kan worden ont
kend dat de kritiek op het wetsontwerp
vooral de techniek en de artikelen
van het tarief heeft gegolden, terwijl
de theoretische bespiegelingen juist te
vinden zijn bij de voorstanders van
het tarief, bij hooggeleerden en bij de
regeeringsgezinde pers.
Indien de theorie zoo laag en de
praktijk zoo hoog slaat, men volge
dan het voorbeeld der tarief bestrijders
en plaatse tegenover hun gedocumen
teerd betoog tegen verhooging van
met name aangeduide posten, eene
even gedocumenteerde verdediging
daarvan. Het schijnt echter wel, dat
juist dit met zorg vermeden wordt.
Toch zou het den weg openen, niet
tot overeenstemming, maar tot toe
nadering.
Als toelichting tot hetgeen wij be
doelen, kunnen wij met waardeering
wijzen op het toenemend besef, dat
rechten op meel uit het tarief moeten
verdwijnen. Hier was het niet alleen
het verstand dat sprak, maar meer
nog het gemoed, dat zich verzette
tegen de belasting van een onmisbaar
volksvoedsel. Maar wat te antwoorden
aan den meelfabrikant, die tegenover
de boogere belasting door hem te
betalen op zakken en fabrieksbenoo-
digdheden, een recht van 3 pCt. nau
welijks toereikend zal vinden, waar
een niet minder onmisbaar artikel
als grof aardewerk in de geprivile-
geerde klasse van 12 pCt. werd ge
bracht? Dit voorbeeld is voor uitbrei
ding vatbaar. Zijn kleeding en huis
vesting niet eren onmisbaar ais ons
dagelijksch brood? Eene poging om
de verhooging der rechten op onmis
bare levensbehoeften te keeren moet
tot toenadering leiden, omdat het zoo
ras zou blijken, dat evenmin als meel,
de onmisbaie voeding, kleeding en
huisvesting voor belasting in aanmer
king komen.
Aan goeden wil om rechtvaardig
heid te betrachten, om mede te wer
ken tot wegnemen der hinderpalen
die de ontwikkeling van nijverheid en
handel in den weg staan, ontbreekt
het niet. Alles wat noodig is, blijft
kritisch onderzoek der nuchtere feiten.
Moge dit bij de behandeling van het
tarief niet ontbreken.
De Berlijosche hoofdcommissaris van
politie Von Jagow, die zoo streng op
trad tegen de lange boedenspelden
der dames, beeft dezer dagen een
storm van verontwaardiging gewekt
door zjjn maatregelen legen de groote
hoeden in schouwburgen. Vele dames,
die voornamelijk naar den schouwburg
gaan om haar mooien hoed te laten
bewonderen, zijn voornemens den
hoofdcommissaris te trotseeren.
Intusschen heeft een voorname
modistcnfirma een middel bedacht om
de dames gemakkelijker te doen be
rusten in den wil van het hoofd der
politie. Zij zendt namelijk schouwburg
hoedjes van satijn met aigrettes en
kostbare versierselen de wereld in, die
zij «Jagow-Hoedjestt noemt en die de
schoone draagsters allerliefst staan.
Of dat middel helpen zal, moet nog
blijken.
I3Sr DE DIEPTE.
EEN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS.
8)
»Hoort ge niets?" vroeg hij zacht.
Pat liet de spade rusten en luisterde,
maar alles was stil.
"Het is de regen en de wind!" ant
woordde hij koel, haalde de flesch whisky
uit zijn zak, dronk en reikte ze Mike.
"Brrr!" liet deze hooren, nadat hij
gedronken had, »het is een verdoemd
natkouden nacht." En beiden gingen
aan den arbeid. Zij groeven vlijtig en
plotseling klonk iets als ijzer op kie
zelzand.
"Wij zijn reeds op de doodkistzei
Pat, toen Mike's zware, eeltige hand
zich stijf op zijn mond legde.
"De duivel hale mij zoo de deur van
het kerkhof niet zooeven open gemaakt
is," zeide hij halfluid, «opgepast, er is
iets gaande!" En de twee misdadigers
tuurden scherp in de duisternis.
«Ginder sluipt iemand van grafsteen
tot grafsteen!" fluisterde Pat en greep
een houweel.
«Ja, ik zie ook aan de andere zijde
van het pad een gestalte. Op den grond
Pat!» En in hetzelfde oogen blik blik
semde en knalde het en twee kogels
floten langs de hoofden der lijkendieven,
die zich bijtijds op den grond hadden
geworpen.
Toen de schoten gevallen waren,
werd het levendig op het kerkhof.
Stemmen klonken, lantaarns schenen,
en minstens een half dozijn politie
agenten ijlden naar de plek waar Mike
en Pat nog zooeven gewerkt hadden.
Deze wachtten natuurlijk de nadering
der mannen van de wet niet af, maar
lieten hunne werktuigen in den steek,
en ijlden naar den muur, ter plaatse
waar aan de andere zijde de wagen
stond.
In den drift hunner vlucht zon deze
plaats echter zeer moeielijk te vinden
zijn geweest, zoo vrouw Flannigan niet
rechtop in den wagen had gestaan en
hevig gerookt had. Zij hield haar hand
zoodanig boven den pijpekop, dat de
regen het vuur niet kon uitdooven,
en dat de holte der hand helder als
een gloeiend oog in de richting van
het kerkhof scheen. Dit lichtpunt in
den overigens ravenzwarten nacht
volgden de dieven en zij bereikten
ongedeerd den wagen, die ijlings weg
reed, niet echter zonder dat men hen
nog eenige onschadelijke revolverko
gels had nagezonden.
De politie echter bracht als zege-
tropheeën de werktuigen der opstan
dingsmannen mede in het politie
bureau.
"Ezels zijt ge," zei kapitein Meller,
toen zijne manschappen onverrichter
zake van den nachtelijken tocht terug
kwamen, «ge had toch ook zonder
bijzonder bevel kunnen denken, dat
de buitenmuur van het kerkgof bezet
moest worden."
De lijkendieven reden ondertusschen
ongedeerd naar de noordzijde der stad,
zij waren echter zeer slecht geluimd.
Mike gaf door vloekeu lucht aan zijn
misnoegen. Pat verdronk het zijne in
whisky.
«Luister, Pat," zei Mike tot dezen,
nadat de eerste opwelling van toorn
voorbij was, «het geld kunnen wij niet
verliezen, wij moeten den vleeschhou-
wer een ander stuk menschenvleesch
bezorgen."
«Ja, maar waar het te nemen?"
«Ik heb een idee. Ik spionneerde
heden in het hospitaal en zag toen,
dat zij een jong meisje gaaf in een
doodkist legden, zij is zeker op het
armenkerkhof begraven geworden."
«Welnu, brengen wij haar. Maar wij
moeten eerst naar huis, om andere
werktuigen te halen."
«Niet noodig, ik heb de mijne in
den wagen. Voorwaarts, oudje, naar
het kerkhof bij het meerDe oude
vrouw sloeg op het paard en toen
rolde de wagen door nacht en duis
ternis, door wind en regen.
Twee uren na middernacht hield
een wagen voor het achterhuis van
doctor Slocum stil. Twee mannen
druipnat van den regen en stijf van
het slijk, stegen er uit, en een hun
ner schelde.
»Hij zal verwonderd zijn als hij het
geschenk ziet maar wij konden on
mogelijk nog een tweede graf openen I"
zei de een half zacht.
«Laat hij verwonderd zijn," ant
woordde Pat met zware tong, »hij
betaalt slecht genoeg, en wij hebben
een miserabelen arbeid gehad. Overi
gens is het hetzelfde, vrouw of man,
jong of oud, voor het mes is alles
goed genoeg."
Nu naderden loome schreden en John
opende geeuwend de deur.
«Verduiveld, kerels, ge zijt vervloekt
lang weg gebleven?"
»Ja, prettig is het niet geweest;
maar vat nu aan en help den zak in
huis brengen; hij is vervloekt zwaar
en wij willen ook gaarne uit den
regen weg."
"Aanvatten," hernam John bedaard,
»ik weet niet waarom. Zijt ge zoo ver
gekomen met den zak, dan zult ge er
ook wel tot den elevator mee komen."
De twee opstandingsmannen tilden
vloekend een zwaren zak van den wagen
en droegen hem in den gang van het
huis, waar zich een elevator bevond,
die met al de verdiepingen in verbin
ding was.
Van deze stijgmachine maakten zij
tegelijk met hun last gebruik en lieten
ze zich tot de tweede verdieping op
heffen, waar de snijkamer van den
doctor gelegen was. Die kamer was
verwarmd en verlicht, alsof men nog
eetl nachtelijk bezoek verwacht had en
de twee half bevrozen mannen haastten
zich derhalve ook niet veel dit aan
gename locaal te verlaten. Zij openden
langzaam den zak en trokken hem toen
van het lijk. Dat lijk was evenwel
niet van een jonge vrouw, maar wel
van een man met mager ongeschoren
gezicht en grijs haar.