BINNENLAND.
Plaatselijk Nieuws.
De verdwenen Gioconda.
De ontdekking van Mona Lisa in
Spanje is op niets uitgeloopen. Men
heeft te doen met een misplaatste
grap. Een blad te Leon wilde den
plaatselijken archivaris eenige onaan
gename oogenblikken bezorgen.
Paris-Journal heeft bezoek gebad
van een déclassé, zooals er zoovele in
Parijs rondzwerven, die naar zijn
beweren de Gioconda in de handen
beeft gebad. Hij zat den ochtend van
2t Aug. op zijn bankje aan de Quai
d'Orsay, toen een man hem plotseling
aanspiak en hem verzocht een paneel,
dat hy onder den arm had, even vast
te houden. Een paar minuten lang
zat de zwerver met het paneel op de
knieën; toen kwam de vreemde terug,
duwde hem een geldstuk in de hand
en verdween met zijn paneel.
Het ontvangen geldstuk bleek niet
minder dan een Louis te zijn.
Toen men den zwerver vroeg,
waarom hij niet eerder met zijn ver
haal was gekomen, zeide hijik lees
niet alle dagen kranten en heb eerst
later van den diefstal der Gioconda
gehoord.
Voor den rechter van instructie
heeft de vagebond zijn verhaal her
haald. De beschrijving die hij gaf van
den man met het paneel komt over
een met het vage signalement van
den gehaasten reiziger die den trein
naar Bordeaux had genomen.
Behalve gedeclasseerde zwervers
blijken er nog anderen geen kranten
te lezen, van wie men zulks eer ver
wachten zou. In een braaf blad dat
te Chicago verschijnt, de Methodist
Chronicle, wordt de schaking der
Mona Lisa als volgt medegedeeld
»In de laatste dagen van Augustus
werd te Parijs een jonge vreemdelinge,
miss Jocondo, terwijl zij het Louvre-
museum bezocht, op klaarlichten dag
door een brutalen ioover geschaakt.
Dit betreurenswaardig voorval bewijst
ons opnieuw aan welke gevaren jor.ge,
eerbare meisjes niet alleen op straat,
maar zelfs in openbare gebouwen in
het moderne Babyion zijn blootgesteld.
Men kan hier aan een leerzaam voor
beeld opmerken, waar het heen gaat,
als vrouwen, die alleen naar Parijs
reizen, de waarschuwingen, die wij
niet moede worden te herhalen, ach
teloos in den wind slaan.
Onder de journalisten en schrijvers
te Parijs circuleert ter teekening een
protest tegen de arrestatie van den
schrijver Apollinaire in verband met
den diefstal der Phoenicische statu-
etten.
Sedert Zaterdag wei kt de Etna
weder. De seismogrsphische toestellen
van het observatorium te Catania zijn
in voortdurende beweging.
Dikke rookwolken stijgen op uit
den berg en de aschregen dringt
door tot Catania.
Er hebben zich twee nieuwe kra
ters gevormd-
De Porlugeesche republiek is thans
ook door de monarchieën Engeland,
Duitscbland, Oostenrijk-Hongarije,
Italië en Spanje erkend. De republieken
erkenden haar reeds vroeger.
De regeering nam krachtige maat
regelen tegen den dreigenden inval
van Koningsgezinden. Er moeten tus-
schen 4000 en 5000 man royalistische
troepen in den omtrek van Orense
zijn samengetrokken. Zij bestaan uit
infanterie, cavalerie en artillerie en
hebben 40 stuks geschut, voor het
meerendeel srielvunrkanonnen. alsook
hoop eerlijke. Mocht evenwel bij mij
omtrent uwe eerlijkheid de minste
twijfel ontstaan, wees dan verzekerd
dat ik u niet ontzien zal. Bid ook
God, dat ik niet in dit huis sterve,
want weet ge, zoo dit toevallig mocht
gebeuren, dan zou Lobster, of een
ander lid van ons achtbaar genoot
schap, zich verplicht achten de kleine
verborgenheden van dit huis aan de
politie mee te deelen."
«Het zij zoo!" zei juffrouw Smith en
de glazen klonken tegen elkander.
Den volgenden Maandagmorgen had
het juist tien uur geslagen toen juf
frouw Smith met zwaren, mannelijken
tred den trap opklom. Zij zag er rustig,
koel en achterhoudend zooals altijd
uit, niemand zou meer eenig spoor
van de stormen des vorigen dags op
haar gezicht ontdekt hebben. Slechts
in haar oogen lag iets onzekers, on
aangenaams zij gevoelde zich niet
meer meesteres in haar eigen hnis.
Op de derde verdieping van het
ruime huis bleef zij een oogenblik bij
den trap staan, om adem te scheppen,
vervolgens naderde zij de kamer n' 37
en opende zonder aan te kloppen de j
deur, zij wilde waarschijnlijk vooraf i
verscheidene luchtschepen. Die lucht
schepen drijven telkens boven de
republikeinsche kampen en vooral
boven Chaves, waar soldalen en bur
gers in voortdurenden angst verkeeren
voor bommen uit de lucht.
De republikeinsche troepen zijn
22.000 man sterk en zij zullen met
kracht optreden, in de hoop, een bur
geroorlog tusscheri bet koningsgezinde
noorden en het republikeinsche zuiden
des lands te voorkomen.
Men heeft te Lissabon een konings
gezind komplot in de staatsgevangenis
ontdekt. Daar werden in den laatsten
tijd geheimzinnige pakketten binnen
gebracht en thans is gebleken dat de
gevangen royalisten met revolvers en
messen gewapend waren. Hun aan
voerder was een priester, Figueiredo,
en bun plan was, na den inval der
monarchisten in Portugal, alle gevan
genbewaarders en schildwachten te
vermoorden en te vluchten.
Legermanoeuvres.
Bij de a.s legermanoeuvres, welke
van 20 tot 27 September a.s. ge
houden zullen worden tussehen Har
derwijk en 's-Hertogenbosch en waar
aan de Iste en lilde divisie van bet
Veldleger deelnemen, zal naar wij
vernemen, getracht worden de werke
lijkheid zoo nabij mogelijk te komen,
waartoe o.a. gebroken is met het tot
nog toe gevolgde stelsel bij oefenin
gen in grooter verband, n.l. dat van
te voren reeds de legeringsplaatsen
der verschillende afdeeliogen zijn aan
gewezen. De troepen zullen thans een
kampement, een bivak of een oord
bivak betrekken waar het verloop van
de operaties van dien dag hen ge
bracht heeft.
Teneinde in de voeding te voorzien,
voeren de afdeelingen keukenwagens
en hooiwagens (zijnde daartoe ge
wijzigde compagnieskarren) mede,zoo
dat de troep bij aankomst in de lege
ringsplaats onmiddellijk kan spijzen.
Ter geregelde aanvulling van de voor
raden van die wagens worden eiken
dag naar hoofddistubutieplaatsen door
middel van autotractie uit te Amers
foort en te 's Hertogenbosch opge
richte z.g, mobiele étappemagazijnen
bet benoodigde vleescb, brood, haver,
hooi en ligstroo aangevoerd. Boven
dien bezitten de troepen verduur
zaamde levensmiddelen.
Ter bekoming van drinkwater wor
den op talrijke plaatsen Nortonpompen
geslagen. Denafdeelingscommandanten
zijn statistieke opgaven verstrekt be
tredende de in de verschillende ge
meenten voorradige drinkwatervoor
zieningen, zoodat iedere commandant
bij aankomst in een dorp, gehucht of
buurtschap onmiddellijk kan naslaan
hoe en waar "hij aan het noodige
drinkwater kan komen.
Aangezien het volgens de thans
gevolgd wordende methode voor kan
komen, dat in een gemeente meer
menschen en paarden onder dak moe
ten gebracht worden dan de bestaande
inkwartieringstafelen uitwijzen, is het
legerbestuur daaromtrent met de ge
meentebesturen in overleg getreden,
waarbij dank zij de door deze laat
sten betoonde groote welwillendheid
een alleszins voldoende regeling kon
worden getroffen.
Men verwacht door een en ander
de bewegelijkheid der manoeuvree-
rende troepen, welke tezamen onge
veer 29.000 man tellen, aanzienlijk te
zien toenemen.
door grofheid en kortheid te kennen
geven, dat zij niet met goede be
doelingen kwam.
Rosa Holder gevoelde dat, zij ging
bevend met een stoel in de hand haar
tegen.
i/Madame," zeide zij met weeke, tot
in het hart dringende stem, «ik ver
moed waarom ge komt, maar ik kan
God weet het, niets doen; ik heb dag
en nacht genaaid en geborduurd, doch
dat brengt niet half zooveel op als ik
behoef. Zie, ik heb hier voor eene
week het kostgeld bijeen, de overige
twee weken moet ge mij te goed
houden tot mijn oom komt."
«Moet?! Ik moet volstrekt niets!"
antwoordde juffrouw Smith kort en
grof. «Ik wil en kan u niet hier be
houden, eerstens omdat dit tegen mijn
grondstelling is en ten anderen omdat
beneden reeds iemand op uwe kamer
wacht."
Rosa kwamen de tranen in de oogen.
«Maar, lieve, goede madame, ge hebt
toch den brief gezien, die mijn oom
mij geschreven heeft, hij kan alle dagen
komen, dan zal hij u betalen en u
zeer dankbaar zijn!"
i O dat kennen wijGelooft ge dat
i ik mij met die praatjes kan tevreden
Nader wordt vernomen dat om
trent het voorgenomen bezoek van
H. M. aan de legermanoeuvres een
definitieve beslissing nog niet is ge
nomen. Eerst in den loop dezer week
zou men die mogen verwachten. Een
bericht omtrent het reeds Vrijdag
verzenden naar Kerk-Avezaath van
zaken, benoodigd voor dat verblijf, is
onjuist.
Alleen staat vast, dat Prinses Juliana
niet zal meegaan. Het verblijf der
Koningin zou, indien het doorgaat,
twee dagen duren, namelijk de laatste
twee dagen der manoeuvres.
Na afloop zou, volgens datzelfde
plan, H. M. de Koningin aan de leger-
autoriteiten een galarnaaltijd aanbie
den.
De Koningin naar de manoeuvres.
Gisteren werden van Het Loo naar
Kerk-Avezaath per tapissière overge
bracht de meubelen uit een der villa's
van H. M. de Koningin nabij bet
paleis Het Loo. Ook de benoodigde
lampen werden meegevoerd, daar
Kerk-Avezaath geen gaslicht heeft.
Een en ander schijnt er op te wijzen,
dat tot een bezoek van H. M. aan de
manoeuvres besloten is.
Tractementsverhooging van
officieren.
Het wetsontwerp der traktements
verbetering der officieren heeft
naar de N. R. Cl. verneemt den
Raad van State verlaten en zal waar
schijnlijk Maandag of Dinsdag de
Tweede Kamer bereiken.
Oorlog of geen oorlog.
Staatsraad generaal Den Beer Poor-
tugael schrijft in De Nieuwe Courant:
Oorlog of geen oorlog? Ziedaar de
groote vraag, de vraag, welke thans
veler gemoed vervult.
Bepaald is er niets van te zeggen.
Hoop en vrees wisselen elkander af.
Zoolang de onderhandelingen tusscben
Von Kiderlen Wachter en Cambon,
tussehen Duitschland en Frankrijk,
niet tot een bevredigend einde zijn
gebracht, kan men steeds plotseling
voor verrassingen komen te staan.
Ook in 1870 was op een tijd van
spanning een van groote ontspanning
gevolgd. De Hohenzollern-pretendent
had toch van den Spaanschen troon
afgezien. Daarmee dacht ieder den
vrede verzekerd, toen de oorlog toch
plotseling uitbarstte. Duitschland had
een nieuwen eisch gesteld, een die
de eer van Frankiijk te ra kwam
Bismarck stuurde toen óp oorlog aan.
Hij had dien noodig om Duitschland
te maken tot het machtige Rijk, dat
bet nu is.
Thans beleven wij gelukkig een
tijd. waarin noch Duitschland nóch
Frankrijk een oorlog willen, ja, waarin
de regeeringen en de kern der be
volkingen van beide landen dien zelfs,
te recht, een ramp achten.
Toch is de toestand vei re van roos
kleurig.
Iets is er echter wat tot het behoud
van den vrede kan medewerken.
Daarop wil ik wijzen.
Het is de droogte, de buitengewone
droogte en hitte, die, in Amerika
begonnen, dit jaar in een gioot ge
deelte van West-Europa heeft ge-
beerscht en nog niet heeft opgehou
den de droogte, die de moeste wei
landen verschroeit, de beken, bronnen
en waterputten doet opdrogen en de
oogsten doel mislukken.
Voeg daarbij de vee-ziekte, welke
zich over Duitschland, België en
Nederland heeft verspreid, en de
stellen Gelooft ge dat ik er de men
schen mee betalen kan? Gelooft ge
dat uw oom drie weken noodig heeft
om van New-York naar Michigan te
reizen? Gekheid! Hij heeft zijn geld
verdronken of is doodgeslagen gewor
den. Betaal of ga heen, uw koffer en
kleederen blijven hier, tot ge mij
voldaan hebt."
«Mejuffrouw, dat meent ge immers
niet ernstig," riep Rosa onder tranen,
«bedenk toch, wat moet ik in deze
vreemde stad beginnen, waar ik zonder
eenige bekenden ben."
«Wat raakt mij dat? Waarom hebt
ge geen kennis gemaakt, er was daar
toe gelegenheid genoeg in mijn huis.
Maar men is trotsch en hoogmoedig,
spreekt met niemand, ziet niemand
aan en gaat de menschen uit den weg,
als ware men een prinses en de an
deren de schurft hebben."
«Maar, madame, het is niet het ge
bruik bij ons, kennis met heeren te
maken," zeide het meisje, «het is tegen
de zedelijkheid."
«Och wat, blijf tehuis met de zede
lijkheid als men niet te eten heeft!
Overigens, het is mij onverschillig, doe
en laat watje wilt, maar niet in mijn
huis, hier hebben wij met de zedelijk-
stijgende eri onrustbarende duurte der
levensmiddelen voor menschen en voor
dieren, zoodanig dat zij in Belgie en
in Frankrijk reeds tot oproerige be
wegingen aanleiding heeft gegeven,
dan zijn dat omstandigheden van zoo
danig hoog ernstige aard, dat regee
ringen, als zij de oorlogskansen over-'
wegen, verplicht zijn daarmede duchtig
rekening te houden.
In 1870 ging Bismarck, toen hij
met Von Rhoon en Von Moltke den
politieken toestand besprak, niet over
tot het woordenschrappen in de be
kende dépêche, waardoor hij het uit
breken van den oorlog bevorderde,
vóór bij, op zijn vraag aan Von Rboon
of alles bij het leger zoodanig in orde
was, dat er met volle gerustheid op
kon worden gerekend, een bevestigend
antwoord bad ontvangen.
De legers van beide Staten kunnen
en zullen waarschijnlijk in de beste
orde verkeeren, maar er is nog een
andere macht, die ook een woordje
heeft mee te zeggen. De Natuur treedt
thans op als goede fee, als vrede-
bescbermster.
Wanneer 500,000 man Duitsche
troepen met 10,000 paarden in den
korst mogelijken tijd moeten worden
aangevoerd tegen 500,000 man Fran-
scbe troepen, eveneeus met 10,000
paarden, op een beperkt operatieter
rein. waar thans de droogte de velden
verdord heeft en waternood heeft
doen ontstaan, dan kan dit, gevoegd
bij de schaarschte van vee en van
andere levensmiddelen, voordeleger-
verpleging zulke ernstige bezwaren
opleveren, dat de gevolgen ervan op
de oorlogs-operaliën bezwaarlijk zijn
te overzien.
Maar niet alleen de legers, ook de
bevolkingen zouden er ontzaglijk onder
lijden. Thans vooral zou de oorlog
onvermijdelijk achter zich aanvoeren
de vreeselijke en afzichtelijke Megaera,
in de gedaanten van hongersnood en
pestilentie. De cholera nadert. In de
landstreken, waar de oorlog woedt en
gebrek en ellende heeft gezaaid, zou
zij een vruchtbaren voorbereiden
bodem vinden, om rustig en lustig
voort te woekeren en geheel West
Europa te doen besmetten.
De oorlog is altijd en onder alle
omstandigheden een ramp en een diep
treuiig rechtsmiddel, maar ontzettend
zou thans de verantwoordelijkheid van
de machthebbers en van de onder
handelaars zijn, waar het ten slotte
niet om een recht, maar slechts om
een betrekkelijk nietig belang te doen
is, het verkiijgen van wat meer
of wat minder handelsbelangen in
Marokko.
De verantwoordelijkheid van een
oorlog onder de vermelde omstandig
heden zou zóó ontzettend gioot zijn,
dat het niet aan te nemen is, dat men
het tot een oorlog zal doen komen,
een oorlog die zoo lichtelijk kan over
slaan op andere landen en die gewel
dig zal zijn, als al de vernielkrachten,
waarover men tegenwoordig beschikt,
worden ontketend en waarvan de
fatale terugslag de gansche wereld
jaren lang zal doen lijden.
Zulk een ooi log zou niet alleen een
misslag, maar een misdaad, een mis
daad jegens de menschbeid zijn.
Keizer Wilhelm en Fallières staan
daartoe moreel beiden te hoog.
De droogte kan m. i. meewerken
om het oorlogsgevaar te bezweren.
A quelque chose malheur est bon I
heid niets te doen, pak nu in mijne
tegenwoordigheid het noodzakelijkste
bijeen, en marcheer dan op I"
«Ontferm u," schreide Rosa, de harde
vrouw te voet vallend, «gij stoot mij
in ellendeik moet omkomen of slecht
worden, zoo ge uwe hand van mij
aftrekt."
Op dit oogenblik opeDde zich de
half openstaande deur en Fulton ver
scheen op den drempel. Den vreemden
man ziende richtte Rosa zich op en
ging weenend in een hoek.
«Madame," zei Fulton met zijne
welluidende stem, waarin hij een
weeken, vriendelijken toon wist te
leggen. «Madame, ik was in de aan
grenzende kamer de onwillekeurige
oorgetuige van de aangename samen
spraak hier. Ge kunt dit jonge meisje
niet in weer en wind op de straat
jagen, zelfs de wet veroorlooft u dat
niet."
«De wet moet het veroorloven, ik
heb niets weg te geven!" zei juffrouw
Smith somber.
«Ge zult ook niets weggeven! Wat
is de jonge dame u schuldig?"
«Zij is mij drie weken kostgeld
schuldig en eene week vooruit te
betalen tegen vier dollars, dus zestien
De Heer W. Croochewit WAz deed
het navolgende bericht plaatsen in
de N. Rolterd. Courant van den 9e
dezer.
fe een monument verknoeid wordt.
(Ingezonden.)
Toen het in 1907 bekend werd dat
bet oude Sint Pieters- en Blocklandts-
gasthuis te Amersfoort (deze stichting
is een oudemannen- en vrouwenhuis)
zou gesloopt worden om voor een
nieuw gebouw plaats te maken kwam
al wat in Nederland in het behoud
van oude gebouwen belang stelt in
het geweer. De Utrechtsche Provinciale
Monumenten-commissie, de Rijkscom
missie voor de Monumenten, de Oud
heidkundige Bond en tal van andere
corporaties en personen wendden zich
tot de Regenten van bet gasthuis met
het verzoek, althans het merkwaardig
ste deel van het oude gebouwencom
plex, de kapel en het daarbij aan
sluitende z.g. mannendeel, te behouden
Het Departement van Binnenlandsche
zaken steunde deze pogingen door uit
zicht te openen op een Rijkssubsidie
voor de noodige herstelling der te
conserveeren gedeelten en zoo slaagde
men er gelukkig in, dank zij het goede
inzicht en de piëteit der Regenten,
het allerbelangrijkste monument voor
ondergang te behouden.
«Allerbelangrijkst is inderdaad een
niet te krachtig woord, waar hel geld
het eenige vrijwel intact bewaard-ge-
bleven laat-middeleeusche gasthuis van
ons land.
Dit gasthuis aan zijn tegenwoor-
digen naam gekomen doordat in 1804
het St -Pietersgasthuis met de Block-
landtsstichting vereenigd werd was
een gebouw, dat in 1531 was ontstaan
door de vergrooting van bet in 1390
gestichte St. Pietersgasthuis. Het
eigenlijk gasthuis bestond uiteen voor
de vrouwen bestemde rechthoekige
zaal bet z.g. vrouwendeel in
welks verlengde een twee traveeën
diepe, met drie zijden van een achter-
boek gesloten kapel stond, bij welker
noorderwand. rechthoekig op baar as,
een tweede langwerpige zaal, het z.g.
mannendeel aansloot. In deze laatste
zaal stonden nog tegen de wanden,
de rijen bedsteden met eiken kleer-
kisten er vóór, die fraaie kleuren op
den met roode plaveien belegden vloer.
De zoldering dezer zaal was vernieuwd,
maar de schinkels van het oorspron
kelijke houten tongewelf waren boven
dit nieuwe plafond bewaardt, zoodat
met geringe moeite het oude interieur
hersteld zou kunnen worden.
De kapel wier westelijke travee met
een laleren muur van het vrouwen-
deel was gescheiden, verkeerde in nog
gaven staat. Wel waren enkele barer
vensters gedicht, doch zij had- de
oude gemetselde kruisgewelven be
waard. wier ribben rusten op geestig
gebeeldhouwde kraagsteentjes. Uit
wendig echter was zij zeer ontsierd,
doordien men haar zuiderwand langs
de straat, geportlandcementeerd had.
Te oordeelen naar haar stijl dagteeken-
dedekapel vermoedelijk uit de vijftiende
eeuw. Het vrouwendeel was vermoe
delijk ouder dan het mannendeel, dat
blijkens een dichtgemetseld venster
in den kapelwand, waartegen deze
.aansluit, later was gebouwd, en toonde
nog de vormen der laat-gothiek, zoodat
het vermoedelijk is ontstaan by de
ons bekende vergrooting van het gast
huis in 1531.
Gelijk ik reeds zeide, moest, met
het oog op het nieuwe gebouw, het
vrouwendeel worden afgebroken. Uit
geschiedde en men besloot de over
blijvende kapel met het mannendeel
in le richten tot een soort gasthuis
museum. De oude slaapzaal der man
nen zou daarvan het pièce de résistance
dollars."
Fulton tastte in zijn zak, haalde er
geld uit en zeide bedaard «Hier zijn
twintig dollars, dat is voor vijf weken,
zend de dame een kwitantie."
Rosa stond als versteend.
«Maar mijnheer," zeide zij, «hoe
kan ik dat van u aannemenIk weet
niet hoe u te danken, ik weet niet
hoe ik het u zal teruggeven."
Jim Fulton glimlachte met zijn
innemendsten glimlach.
«Mejuffrouw," antwoordde hij, «wees
daarvoor geheel onbezorgd, en dank
mij niet, die genoeg van het nood
zakelijke kwaad, hetwelk men «geld»
noemt heeft, maar dank God, die steeds
nabij is als de nood het hoogste stijgt.»
En met een eerbiedige buiging verliet
Fulton de kamer, waaruit juffrouw
Smith met haar geld lang verdwenen
was.
(Wordt vervolgd.)