NIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 91.
Woensdag 15 November 1911.
Veertigste j aargang.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet gebeele Kijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Lanzestraat 31. Telephooiin0. 09.
ADVERTENTIÈN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/. Cent.
Advertentièn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De moreele beteekenis van
vrijhandel en protectie.
Hei is niet dan aarzelend, dat 't
waag enkele woorden te voegen bij
de krachtige getuigenissen ten voor-
deele van Vrijhandel-politiek door
uitstekende leden van dit congies
uitgespioken. leden befaamd door hun
kennis en rjjpe ondervind'ng in ieder
deel van staatkunde en staathuishoud
kunde.
Ik spreek als beginnelinge, maar
als eene, die haar proeftijd doorge
bracht heeft met Vrijhandel-propa-
ganda onder de ai beidende klassen
Niemand, die met dit werk bezig is
geweest, zal niet onder den indruk
gekomen zijn van eenige feiten, die
een bijzondere betpekenis hebben ten
aanzien van het ontwerp, dat heden
besproken wordt: De moreele uit-
weiking van Vrijhandel en van Pro
tectie op de in- en uitwendige be
trekkingen der volken.
Ik meen deze feiten: terwijl de
Vrijhandelbeweging, om te slagen,
steeds er naar streelt, dat 't opge
voed wordt economische quaesties te
beschouwen in 't licht van algemeene
beginselen en dat het leert letten op
de belangen van de gebeele gemeen
schap, is 't de protectionistische be
weging juist die de onwete.ibeid van
't volk aanmoedigt, daardoor gedijt,
en voor haar succes haar toevlucht
neemt tot een beroep op de persoon
lijke belangen beschouwd uit een
bekrompen en eenzijüig gezichtspunt.
Men voelt dat een beweging, die op
deze wijze de groote massa der kiezers
aanmoedigt tot een kortzichtige en
zelfzuchtige beschouwing der publieke
belangen, iederen democratisch be
stuurden staat aan ernstige politieke
gevaren blootstelt, waarbij nog komen
de economische kwalen, die de pro-
tectionistiche staatkunde rechtstreeks
voor het algemeen na zich sleept.
Indien een onpartijdig en onbe-
Redevoering, uitgesproken door Miss
Hunter op het Tweede Internationale Viijhan-j
delscongres te Antwerpen.
krompen man achtereenvolgens een
een Vrijhandel- en een Protectionis
tische meeting bijwoont, in welk deel
van Engeland ook, dan zal hij voor
zeker opmerken, dat de Vrijhandel-
spreker zijn hoorders tracht in te
lichten, terwijl de Protectionistische
spreker een beroep doet op hun per
soonlijke belangen, hun hartstochten
en bun vooroordeeleh.
Keert een ambachtsman of arbeider
terug van een Tariefhervorming-
meeting, wat zal dan van alles, wat
hij gehoord heeft, den diepsten in
iltuk op zijn geest gemaakt hebben?
Dat mie Vreemdeling" de vijand is
van zijn land en dat bij. door Pro
tectie geholpen, druk bezig is den
handel daarvan te vernietigendat
«de Vreemdeling" zijn buuiman bui
ten werk heeft gesteld «diens
baantje gekregen heeft" en al heel
spoedig zal hij zelf van zijn wei k be
roofd worden door denzelfden ge-
vreesden «Vreemdeling; dat Tarief
hervorming (iets geheel anders, zoo
zegt men als de Protectie, waarvan
zijn grootvader sprak) lipm meer werk
zal geveti en liooger loonhooger
loon omdat 't geld niet buitenslands
zal gaan om vreemden arbeid te be
talen, maar gebruikt zal worden ter
betaling van den arbeid van den Brit
en meer werk, omdat de vreemde
goederen, die concurrecren met de
goederen die hij in 't b'zondtr maakt,
buitengesloten zullen worden door
inkomende rechten. En al wordt T
voedsel, dat hij gebruikt.de kleederen
die hij draagt en de werktuigen di9
hij bezigt, met rechten belast, doch
zal alles hem niet meer kosten dan
op 't oogenblik, omdat »de Vreem
deling de inkomende rechten .zal be
talen." Men zal hem zelfs doen ge-
looven, dat hij minder te betalen zal
hebben dan op 't oogenblik. omdat
de Vreemdeling de rechten zal be
talen van de goederen, die bij als
toezendt (die, nota bene, door rechten,
naar het heette, buitengesloteen zou
den wordi-n) en omdat de vreemde
deling helpen zal de britsche mat ine
te betalen, 't britsche leger in stan
te houden er. de werkman voor deze
doeleinden dus minder belasting zal
hebben te betalen. De in 't oog val
lende inconsequentie dezer beloften
zullen hem niet treflen want er wordt
niets gezegd orn een onontwikkelde
in staat te stellen eeriig begnp te
te krijgen van die fundamenteele
economische waarheden, die 't ons
duidelijk maken, hoe zulke beloften
met elkaar in snijd zijn.
De propagandist voor Vrijhandel
weet dat 'l eenige middel om met
voortdurend succes de handelwijzen
van zijn tegenstanders te bestrijden
daarin bestaat de menschen aan te
moedigen voor zich zelf te denken,
helder, logisch en kritisch en 't aan
hangige vraagstuk zoo ruim mogelijk
te beschouwen. Daarom bevatten onze
redevoeringen en vlugschriften meestal
een poging om inlichtingen te geven
over den waren aard en de voor
deeten van den handel, en zelfs, waar
't gaat om particuliere industrièn,
tracht men duidelijk in 't oog te
houden zoowel 't belang van de ge
meenschap als één geheel, als 't ver
band lusschen iedere industrie der
natie.
Men heeft ons dikwijls tegenge
worpen, dat 't vraagstuk van vrij
handel of protectie geheel buiten de
bevattingsvermogen der werkende
klasse ligt, hoe verstandig deze moge
zijri; dat zijn ondervinding van handel
uit den aard der zaak te bepeikt is
om een vraagstuk te begrijpen, waarin
zulke veel omvattende en ingewikkelde
belangen zijn vastgesteld.
Ik kan dit inzicht niet deeleo. Ik
geloof dat 't vraagstuk vau Vrijhandel
op een economische wet berust, die
aan iederen intelligenten werkman
duidelijk gemaakt kan worden en
waarvan de waarheid volstrekt on-
wederlegbaar is; dit beginsel dat het
onmogelijk is rijkdom te vermeerderen
door verspilliug van arbeid.
Indien een regeering door be
schermende inkomende rechten duizen
den, neen millioenen menschen dwingt
te maken, wat zij in 't buitenland
goedkooper kunnen koopen, dan ver
oorzaakt dat een reusachtihe verspil
ling van nationaal kapitaal en natio-
nalen arbeid. Dit is een feit, dat aan
ieder verstandig mensch duidelijk
gemaakt kau worden, hoe bepeikt
zijn ondervinding van zaken en
financiën ook zij. Maar hij moet een
verstandig man zijn, in staat en ge
neigd om zijn verstand te gebruiken.
Een algemeen beginsel te vatten en
toe te passen vereischt een wel
overlegde inspanning van den geest
Het is dus van zelf in 't belang
van den Vtijhandelaar de burgers tot
deükende menschen op te voeden;
bet is het belang van den Protectionist
te maken dat holle beweringen zonder
nadenken worden aangenomen, met
onberedeneerd geesdnft en onver
staanbaar geraas.
De protectionistische beweging
moedigt de onwetendheid van 't volk
aan en gedijt er door, de Vrijhandel-
beweging ijvert voor en groeit door
de volksontwikkeling.
Dit is voorzeker een hoogst belang
rijke overweging
Wij leven in een tijd waarin de
teugels der regeering hoe langer hoe
meer in handen van 't volk overgaan.
Sommigen onzer zien de gevolgen
daarvan met vrees, anderen zien ze
vol hoop te gernoet. Of wij met recht
vreezen of hopen, hangt daarvan af
of de arbeidende klasse, de overheer-
schende deelgenoot iedere volks-
regeertng, al of riiet opgevoed is een
ruim, helder, ernstig inzicht te heb
ben in de vraagstukken en verant
woordelijkheden van een regeering.
Waar dit het geval is, mogen wij de
vestiging van een betere oide in de
maatschappij verwachten dan tot nu
toe bereikt is, een regeling waarin
de nooden en de goede ontwikkeling
van de groote massa van een volk 't
best zullen begrepen worden en met
de meevoelende welwillendheid be
jegend.
M aar bij een democratisch regeerings-
stelsel, waar de massa van 't volk
onwetend en onnadenkend is, loopen
de armen gevaar beurtelings 't werk
tuig te worden van gowetenlooze
machthebbers, die hen voor eigen
doeleinden gebruiken, of van toeke-
looze drijvers, die, terecht doordrongen
van hartstochtelijke verontwaardiging
over 't uitplunderen der armen, toch
niet in staat zijn een opbouwende
staatkunde te beramen.
Het is onnoodig bij de gevaren van
zulk een toestand stil te staan. Ik
wensch alleen op te met ken dat de
protectionistische staatkunde onge
twijfeld de natiën, die een volks-
regeering bezitten, aan die gevaren
blootstelt.
Een staatsbeeld, dat ten behoeve
der enkelen afneemt van den rijkdom
der velen, kan niet strekken tot den
innerlijken vrede of den maatschappe-
lijken vooruitgang van een volk en
zal noodwendig de verhoudingen tus-
schen de verschillende klassen ver
bitteren. Hoe was de toestand io
Engeland ten tijde van het geslacht
dat aan 't afnemen van 't Vrijhandel-
stelsel voorafging? Een toestand van
gevaarlijke onrust. Ons land is sinds
dien nooit meer het tooneel geweest
van zulke menigvuldige en ernstige
uitbarstingen van volksgeweld. Wat
was er de hoofdoorzaak van? Het on
rechtvaardige en noodelooze lijden,
dat onze beschermende rechten voor
de armen na zich sleepten.
Toen hongersnood eu de vrees
voor hongersnood de onwetende en
onmondige menigte er toe hadden ge
bracht in opstand te komen tegen
hun geduldig lijden, hoe gaven zij
toen uiting aan bun protest? Zij ver
woestten machinerieën, verbrandden
hooischelven, oogstscburen en woon
huizen, vernietigden blindelings en
zinneloos de middelen van productie
en levensonderhoud. Roof en strooperij
namen toe, totdat, zooals Macaulay
zegt: «Staatsmannen, die men nooit
I2ST IDE DIE PTE.
EEN AHEBIKAANSCHE GESCHIEDENIS.
28)
De Five-Points waren de pestbuil
der wereldstad, en zij zou er slechts
bij gewonnen hebben zoo men ze toen
met man en muis had verbrand
een onmenschelijk, maar zeker middel,
om de aansteking te beperken.
Toen Lobster voor het groote huis
met zijne ongewitte muren en met
blinden gesloten vensters, zijn met
modder bedekten stoep en stinkende
damkring stond, zeide hij bij zich
zeiven
..O, o, uit dit drekkig nest kunnen
voor ons onmogelijk de gouden eieren
komen!" en ging heen.
«Lobster," zei Fulton den derden
dag vroeg tot dezen, «heden verandert
uwe dienst; gij verliest mij den ge-
heelen dag door en bijzonder 's avonds
niet uit het oog. Gij volgt mij op de
hielen, maar op zulk een afstand, dat
uw volgen niemand in het oog kan
vallen."
«Goed, heer kapitein," antwoordde
Lobster, en deed wat hem bevolen
werd; hjj volgde Fulton als diens
schaduw, zonder te vermoeden, dat
beiden nog een andere schaduw volgde.
Het werd avond en op klokslag van
zes ure trad Fulton in Mc. Culloch's
bureau, voor welks deur een gesloten
rijtuig stond. Lobster stond in een
zwarten mantel gehuld op een afstand
in de schadnw der huizen, hij behoefde
niet te vreezen, gezien te worden want
het was pikdonker.
Jim trof den werkman aan; maar
niet alleen. De vrederechter was bij
hem en een forsch jonkman met baarde
loos gezicht en zeer licht haar.
"Nu, zijn wij zoover vroeg Fulton
bits.
«Wij zijn zoover!" antwoordde de
genene van de drie, met wien hij reeds
vroeger gesproken had.
«Laat ons dan gaan I" en Jim richtte
zich naar de deur.
"Een oogenblikWees zoo goed,
vooraf uw wapens af te leggen."
Fulton keek den spreker verwonderd
aan. «Hoe weet ge dat ik wapens bij
mij draag?"
«Ik vermoed het! De heeren uit
het westen hebben steeds zulk speel
tuig bij zich!"
»Als het speeltuig is, waarom moet
ik het dan afleggen
«Omdat bet het gebruik bij ons is."
Fulton haalde een revolver uit den
zijzak van zijn jas en legde het wapen
op de tafel. «Ha," zei hij.
«Is dat alles?"
»Ja!"
«Waarlijk? Zoudt ge ook niet een
dolkmes in uw broekzak dragen
«Het is waar, ik had het vergeten!
Verduiveld, mijnheer, gij zijt zeer
nauwkeurig en schijnt de verborgen
heden mijner zakken beter te kennen
dan ik zelf. Wilt ge ook nog mijn
huissleutel?" riep Fulton en zocht
zijne verlegenheid onder spottende
scherts te verbergen.
«Neen, nu kunnen wij gaan, als gij
zoo goed wilt zijn, u te laten blind
doeken."
«Wat al komplimentenlachtte
Fulton, «ga uw gang, ik ben in uw
macht, hoewel het toch niet te vreezen
is dat ik in de duisternis buiten iets
zie."
Men bond hem een zwart zijden
doek voor de oogen; vervolgens werd
hij onder de armen genomen en in
de koets getild; drie personen namen
bij hem plaats en zoodra het portier
dicht geworpen was, reed het rijtuig
ratelend weg.
In de koets werd geen woord ge
sproken, en vermits Fulton juist geen
goed geweten had, kwam hem de zaak
wel eenigszins verdacht en onheilspel
lend voor. Hij luisterde scherp in de
duisternis buiten, of Lobster ook het
zeer snel rijdende rijtuig volgdemaar
hij hoorde niets door het geraas der
rammelende wielen op de onefl'en straat-
steenen.
Men had een geruimen tijd gereden,
toen het rijtuig stilhield. Het portier
werd geopend, Jim, door zijn geleiders
er uitgetild, eenige treden opwaarts
en toen recht uitgevoerd, waarna hij
lang trapopwaarts ging. Fulton
telde 150 treden, want hij wilde van
de plaats, waar hij zich bevond, zoo
veel opmerken als hij kon. Maar het
was geen enkele trap, want de treden
werden door den langere of kortere
gangen onderbroken, die nu rechts
dan links liepen en hem geheel in den
war brachten. Hij merkte slechts aan
de drukkende, vochtige lucht, die hem
omgaf, en aan de lengte van den weg,
dien hij aflegde, dat hij zich in een
diepen en zeer ruimen kelder moest
bevinden. De tegenwoordigheid zijner
geleiders stelde hem echter gerust,
want hij begreep, dat hij buiten hen
niet in dezen doolhof den weg ge
vonden zou hebben, of er uitgekomen
zijn.
Plotseling stond men met hem stil,,
en de geleidende armen lieten hem
los. Een warme lucht omving hem,
door den blinddoek drong iet9 als een
flauwe lichtschijn, hij hoorde de fluis
terende stemmen van vele menschen
en had een gewaarwording, als bevond
hij zich in een groote lage, helder
verlichte ruimte.
Men maakte geen aanstalten hem
den fatalen blinddoek af te nemen.
Hij hoorde stoelen verschuiven en
het geraas, dat verscheidene personen
gewoon zijn te maken, vervolgens klonk
een schel en het werd doodstil. Fulton
geloofde het hart in zijnen borst te
hooren kloppen en hij was volstrekt
niet aangenaam te moede.
Er wilde nog altijd niets gebeuren.
Plotseling hoorde men in de verte
een klok zeven slaan, kort, haastig,
scherp het was alsof het uurwerk