MIEUWl
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht
QoSmmsz
BERICHT.
i\o. 94.
Zaterdag 25 November 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
De Geschiedenis van eene Verpleegster.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn0. 09.
AD VERTENTIEN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
No. 35 25 November 11)11.
-"rilt -Fi-1 vinl-"--1 i
Dit zeer actueele Nummer, bevat
als voorplaat:
Bloemen hulde gebracht aan Mevrouw
Mann-Bouwmeesler, bij gelegenheid
van haar optreden in de residentie,
in de rol van Fedora zoomede twee
fraaie foto's van haar jubileum te
Amsterdam.
Voorts: De Amerikaanscbe vloot
revue, Het nieuwe vliegtoestel van
Orville Wright, met 2 foto's.
De Levensverzekering-Maatschappij
Piëtas te Utrecht, met 2 foto's
Het bezoek van Prins Hendrik aan
Schiermonnikoog. Portugeesche
studenten-wereldreizigers. Het oor
logschip Formidable. Het werk
van den beeldhouwer C. J. van uer
Hoef. De aviateur Mulder. Stan-
molens in het Westland. Chinee-
sche vluchtelingen aan het spoorweg
station te Hankow. Italianen met
hunne transportwagens in de zandige
vlakten van Tripolis. Jonge Chi
neesjes, die geen hinder van de revo
lutie hebben. F.en vliegtoestel boven
een Afrikaansch landschap. Gear
resteerde Zigeuners. Het Jubileum
van Mevrouw van der Horst-van der
Lugt Melsert. Jean Duffault, fort
tenor aan de Fransche Opera, met
2 foto's. Het strijkorkest »Euterpe«
te 's Hage. Een negental fraaie
Sportkiekjes.
Ten slotte portretten van bekende
landgenootsn. de rubriek van Redac
teur X, het Kindernummer van «Ons
Prinsesje« en het vervolg van den
boeienden roman
In het geheel veertig foto's.
Onder de streep vertelt Xaver
Paoli het navolgende over onze
Koningin.
De politie commissaris Paoli, had
ais «Piotecteur des Rots" in opdracht
in het publikeinsche Frankiijk zorg
te dragen voor de veiligheid van
buitenlandsche vorsten, die aan het
land een bezoek brachten, er door
ireisden, of er tijdelijk verblijf hielden.
Met onze Koningin toen zij nog
prinses Wilhelmina was heeft deze
chef der Paiijsche veiligheidspolitie
ook kennis gemaakt bij gelegenheid
van haar bezoeken aan Frankrijk.
Het weekblad «Het Leven'' deelt van
daag zijn lezers in extenso de hoofd
stukken mede, waarin Paoli onze
Koningin schetst. Eu eenige aardige
herinneringen van dezen poli tie-be
am b t e willen wij hier overvei tellen.
De eerste maal, dat hij werd aan
gewezen in het gezelschap van Prinses
Wilhelmina te verkeeren. was in 1895,
toen de Koningin-Regentes met haar
dochter, prinses Wilhelmina, van
Genéve naar Aix-les-Bains reisde, om
daar eenige weken door te brengen.
Paoli geeft ons een aardige schets
van hel prinsesje, dat toen een jong
meisje was, met lachende oogen, het
blanke gelaat half verborgen achter
de blonde lokken, zeer eenvoudig ge
kleed in een blauw tailor-made kos
tuum en mantel en met een gioote
zwarte boa om den hals.
»lk herinner me'', schrijft de
mémoire-schrijver, «ook een frissche,
bijna kinderlijke stem, die den aide-
de-camp der Koningin-Moeder, gene
raal Du Moriceau, plotseling kortaf
rechtsomkeert deed maken en hoffe
lijk buigen «Generaal," zei de stem,
«vergeet u niet eenige prentbrief
kaarten voor me te koopen
Het liooge gezelschap nam zijn
imrek in een bouten chalet, staande
aan den rand vaa een pijnbosch. dicht
bij het gehucht Corbiéies, een plaatsje
2000 voet boven Aix gelegen, op de
helling van den Grand Revard.
De sneeuw viel dat jaar reeds in
November, maar dit lokte liet prinsesje
juist aan; en dagelijks maakte zij
wandelingen en zwerftochten door de
bosschen. Prinses Wilhelmina bracht
overigens haar vrije uren door met
studeeren en teekenen. Paoli prijst
haar als een begaafde teekenares. Zij
deed niets zoo graag als het weer
geven van het leven van rustieke
scènes, als: boerenjongens, die bun
koeien naar het land brachten, of
meisjes, die zaten te breien of te
naaien op den drempel barer wonin
gen. De menscben uit den omtrek
kwamen dit te weten; ook wisien ze
dat H. M. gewoon was haar gewil
lige modellen goed te betalen. En
zoodra ze zich dan met schetsboek
en potlood ergens aan den weg, of
in haar tuin had geïnstalleerd, kwamen
als bij tooversiag van alle kanten
koeien en vaikentjes met hun eige
naars opzetten
Over haar studies getuigt deze
politie-beambte:
«Vaak had ik gedurende mijn ver
blijf te Coibiéres gelegenheid, de
rondigheid van haar opvoeding waar
te nemen. Zij sprak, behalve haar
moedertaal, reeds vloeiend viertalen:
Fransch, Russisch, Engelsch en Duitsch.
Zij stelde belang in landbouwzaken
en was niet onbekeud met de sociale
kwesties; vaak liet zij mij tot haar
spreken over de toestanden onder de
werklieden in Frankrijk en de orga
nisatie van onze administratieve sys
temen. Zelfs was zij begonnen de
rechterlijke en de constitutioneele
wetten te bestudeeren. Ik wil echter
niet zoo ver gaan te zeggen, dat zij
die studie met geestdrift aanvatte;
zij hield er, geloof ik, veel meer van,
geschiedkundige boeken te lezen; ze
stelde zeer veel belang in de Napo
leontische peridodo en, wetend dat ik
eer, landsman was van Bonaparte,
zei ze me eens:
j»U zult hel zeker wel jammer
vinden dat u te laat bent gekomen
om hem te kunnen zien I"'"
Van Corbiéres werd een tocht onder
nomen naar de abdij van Hautecombe,
aan het schilderachtige meer van
Bourget, op Savoysch grondgebied.
Een der monniken deed dienst als
gids en vertelde tal van wetenswaar
digheden uit de geschiedenis van
land en klooster. Deze mooie les in
de geschiedenis in het klooster-beilig
dom interesseerde de beide Holland-
scbe Koninginnen zeer. Koningin
Wilhelmina was in gedachten ver
diept, vooral toen op een gegeven
oogenblik de monnik, die als gids
optrad, met een klank van trots in
zijn stem zei
«Het buis van Savoye is een
roemruchtig huis
Na een oogenbhk van stilzwijgen
antwoordde de aanstaande Koningin
«Het huis van Oranje ook!"
Bij dezen tocht vertelt de oude
politieman aldus van een aardigen
lunch, dien men onderweg gebruikte:
«Na een uurtje begonnen we honger
te krijgen. Ik had voorzien, dat we
geen herberg onderweg zouden aan
treffen en had er dus zorg voor ge
dragen, dat te Saint-Bèron manden
met eetwaren in de rijtuigen waren
gezet.
»»Dat is een piachtig idee'"',
zei Koningin Wilhelmina. »»U moet
met ons lunchen. Ik zal wel dekken
«De rijtuigen bleven midden op
den weg in de uitgestrekte eenzaam
heid stil staan en de kleine Koningin
spreidde een groot tafellaken over
onze knieën. Toen haalde ze uit een
mand een koude kip te voorschijn
en gesmeerde kadëtjes en kondigde
plechtig aan
»«De lunch is gereed.'"'
«Bediend door een Koningin in een
rijtuig, op den top van een berg:dat
was een incident, dat nog aan mijn
verzameling ontbrak, zooals koning
Alfonso zou gezegd hebben. Ik be
hoef er niet aan toe te voegen, dat
het aan dezen historischen lunch
buitengewoon levendig toeging en dat
er geen spoor meer van was te ont
dekken, toen we tegen twee uur, de
Grande Chartreuse naderden.»
Later bevond Paoli zich nog eens
in het gezelschap van onze Koningin
te Parijs. Het was in 1898, toen Zij
zich op de doorreis bevond naar Can
nes.
En dezen schets van haar danken
wij aan den opmerkzamen politieman
«De Koningin stelde zeer veel be
lang in poezieen kunst. Haar lievelings
schrijvers waren Walter Scott en
Alexander Dumas, père; maar ook
boeken over geschiedenis en schilder
kunst las ze zeer graag. Ze had een
opmerkelijke kennis van deze onder
werpen, naar ik bij onze bezoeken
aan de musea, speciaal aan het Lou
vre kon opmerken. Zij was evengoed
op do hoogte van de ilaliaanscbe of
Fransche schilderscholen, als van de
Hollandsche en de Viaarascbe, ofschoon
zij een voorkeur aan den dag legde
voor Rembrandt.
«Ik zou wel willen dat bij een
standbeeld bad in iedere stad van
Holland,» zeide zij.
En eindelijk dit schetsje van de
ontmoeting te Cannes van de jonge
Koningin Wilhelmina en de oude
Koningin Victoria van Engeland.
«Het was laat inden namiddag, op
het oogenblik dat de zon zou ver
dwijnen achter de palmen in den
tuin van het hotel, waarin de Koning
in van Engeland haar intrek genomen
had. Koningin Wilhelmina was af
scheid komen nemen; ze stond i n
een verlegen houding, maar vol achting
voor de oude vorstin, die in een strand
stoel zat. Beide Koninginnen glim
lachten en praatten vroolijk. Toen
boog Koningin Wilhelmina zich voor
over, kuste Koningin Victoria op hel
voorhoofd en trippelde vroolijk weg,
beschenen door de gouden stralen
der ondergaande zon.,»
IlsT ^)IE2
EEN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS.
31)
»'t Is erger dan een cachot!" zei
Lobster halfluid en zijne stem ver
schrikte hem in de doodsehe stilte die
hem omgaf.
Nu onderzocht hij de voorwerpen,
die in de kamer stonden, en ontdekte
een soort van Veldbed met stroomatras
en wollen deken, een kleine vierkante
tafel met een ledige lade, twee stoelen
en op een der stoelen een waschkom
met een volle lampetkan. Hij doopte
Ner zijn gebeten, zeer pijnlijke hand in,
om welke hij vervolgens zijn zakdoek
wikkelde.
Thans kende hij de enge ruimte,
waarin hij zich bevond, als had hij ze
tien jaren bewoond; nu kwam de ver
veling en daarbij de gedachten, die
vrienden der eenzaamheid zijn.
ii Wie woont hier en wat voert men
hier uit?" vroeg zich Lobster. «Ge
wone menschen hebben geen woningen,
waarin zich onderaardsche kachotten
bevinden, en in hun kelders geennachte-
lijke samenkomsten. Zouden het vrij
metselaars zijn?" En Lobster, die een
goed katholiek was, werd door een
bijgeloovige vrees overweldigd. «Ja, ja,
het is hier niet pluis, en ik betreur
den armen Capitano. Ik heb nooit in
mijn leven zulk een grooten schrik
gebad als deze was, toen mij dat wezen
op den rug viel; maar ik houd vol,
het was geen mensch; zijn hals was
als ijzer. Waarom sprak hij niet? Om
dat hij niet kon, want het was eeD
weerwolf, en het lucifersdoosje heeft
hij mij uit den zak getooverd!"
Lobster werd door een onbeschrijfe
lijke, bijgeloovige vrees overweldigd,
de bandiet, die een menschenleven niet
hooger achtte, dan dat van een vlieg,
die met alle wettelijk gezag den spot
dreef en om de galg lachte, sidderde
hier in de duisternis als een bang kind.
Zijn tred, die eeDer kat gelijkend, deed
hem rillen, het was hem, alsof iemand
hem volgde, hij zette zich derhalve op
het veldbed, waar bij zich een geruime
poos aan zijne gedachten overgaf.
«Ik heb het wel gezegd, de geschie
denis met den ouden man loopt niet
goed af; als de dooden in een huis
terugkomen, dan brengen zij ongeluk
mee, en wij krijgen den schat nooit!
Zoodra wij er de band opleggen, ver
dwijnt hij in den grond en een blauwe
vlam brandt op de plek."
Op dit oogenblik ritselde er iets.
Lobster zag verschrikt naar den hoek,
vanwaar bet gedruisch kwam, en ont
waarde kleine vlammetjes heen en weer
flikkeren. Hij slaakte een gil, wierp
zich op het bed en kroop tandenklappe
rend onder den wollen deken eenige
ratten hadden hem doodelijk verschrikt.
Hij kwam in slaap en had een ge-
ruimen tijd gelegen, toen een lichtschijn
hem wekte. Hij sperde de oogen wijd
open, staarde naar den muur, waar
tegen het veldbed stond, en het bloed
stolde in zijne aderen, want op een
ronde, helder verlichte plek van den
muur vertoonde zich een silhouet, en
wel het silhouet van Bill met zijn
vollen baard en borstelig haar. Lobster
wilde schreeuwen, maar hij kon niet,
sprong op en liep naar de deur, die
zooeven geopend werd en bovenaan een
ronde verlichte opening vertoondp, die
natuurlijk op den tegenoverliggenden
muur terug werd gekaatst.
Toen de deur geopend werd, traden
twee gemaskerden binnen, mannen met
zwarte, halve maskers en roodedomino's,
wier kappen over het hoofd waren ge
trokken. De gestalten zagen er, voor
een vreesachtige, nog al duivelachtig
uit, en Lobster sloeg een krnis en
zeide, zich tegen den muur dringend
nApage Eatanas!"
Maar deze formulier verdreef de ge
stalten niet.
«Nader," beval een hunner, "en geef
ons uw handen!" Lobster verroerde
zich niet.
Nu trad de spreker met afgemeten
schreden op hem toe, greep hem bij
het linker handgewricht en had hem
in een oogwenk ijzeren boeien aan
gelegd.
«De andere hand!" snauwde hem
de man toe, en gewillig reikte de, als
espenloof sidderende bandiet, ook zijn
rechterhand en liet zich boeien.
«Zoo I volg ons nu I"
De twee vermomden namen Lobster
in hun midden, namelijk zoo, dat de
eene met de lantaarn voorging en de
andere Lobster volgde; op die wijze
was aan ontvluchten niet te denken'
Men voerde den gevangenedoor lange,
smalle, vochtige gangen en langs ver
scheidene trappen afwaarts, tot de
drie toegeroepen werden. De vooraan-
gaande wisselde met de gewapende
wachters zacht het wachtwoord, en de
drie traden in een ruime, lage, helder
I verlichte zaal. Lobster zag hier het
zelfde, wat vroeger Fulton had gezien,
slechts met dit onderscheid, dat dit
maal niet meer dan dertien personen
aan de lange tafel zaten. Lobster werd
zoodanig door bijgeloovige vrees aan
gegrepen, dat zijn knieën knikten en
zijne tanden klapperden.
«Hoe beet gij, gevangene?" vroeg
de heldere stem van den voorzitter.
«Cente Ravino!" antwoordde Lob
ster met stamelende stem.
«Anders genoemd: Lobster!" voegde
de president er bij.
Lobster knikte zwijgend en dacht,
bevend van angst: «Het zijn vrijmet
selaars, deze weten alles!"
«Cente Ravino, anders genaamd Lob
ster," voer de heldere stem langzaam
voort. «Gij zijt bij de vierschaar der
dertien van drie misdaden beschuldigd.
1«. van bet opzet in onze vergadering
binnen te sluipen2". van medeplichtig
heid aan de vergiftiging van Frann
Holder; 3°. van verminking van een
mensch, die uwe geheimen kende es
niet spreken mocht. Wat hebt ge hierop
te antwoorden
(Wordt vervolgd.)