NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Woensdag 6 Maart 1912.
41e jaargang.
YERSGBIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
BUITENLAND.
BINNENLAND.
VERVLOEKT EN VERSTOOTEN.
No. 19.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Lngezjnden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephooiin0- O».
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer Tl, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De staking in Engeland.
In een groote vergadering der spoor
wegambtenaren te Sheffield is besloten
aan den Mijnwerkersbond mede te
deelen, dat zij besloten zijn de mijn
werkers te steunen, zelfs zoo het noo
dig mocht wezen, door zelf in staking
te gaan.
De eene fabriek na de andere in
het Ver. Koninkrijk moet worden ge
sloten.
De bemanningen van de kolensche
pen in de havens moeten worden
ontslagen, daar de schepen geen lading
kunnen krijgen. Het spoorwegperso
neel lijdt eveneens, door de vermin
dering van den dienst. Op een lijntje
in Yorkshire is de dienst geheel ge
staakt.
In enkele gevallen hebben de mijn
werkers vergunning geweigerd, dat
menschen in de mijnen gaan om de
paarden te voederen en voor hot on
derhoud van de mijninrichtingpn te
zorgen.
Over bet algemeen echter heerscbt
een uitstekende stemming lusschen
de mijnwerkers en de patroons.
Eerste minister Asquith deed in
het Lagerhuis uitvoerige mededeelin-
gen omtrent de staking in de kolen
mijnen.
Hij gaf een overzicht van den loop
der ondei handelingen, sedert de regee
ring tusschenbeide was getreden.
De minister bracht hulde aan de
bekwaamheid en kalmte, waarmede
beide partijen de quaestie hebben
behandeld en verder deelde hij de
conclusies mede, tot welke de regee
ring was gekomen en die reeds vroeger
bekend zijn gemaakt. De minister
legde er den nadruk op, dat de regee
ring de aanvaarding van het beginsel
van een redelijk minimum-loon afhan
kelijk bad gesteld van twee voorwaar
den D.I., dat dit loon in ieder district
verschillend zou zijn en dat de noodige
waarborgen zouden worden gegeven
om de werkgevers te vrijwaren tegen
misbruiken en hen te verzekeren legen
een vermindering van de productie,
die op den duur voor alle betrok
kenen en voor de industrie zelf nood
lottig zou worden.
De arbeiders hadden beide voor
waarden aangenomen, maar tevens
verklaard, dat de door den mijnwer
kersbond op 2 Februari opgemaakte
loonlijst de laagste tarieven bevatte,
en dat daarover niet meer onder
handeld kon worden en zij ook niet
meer herzien zouden worden.
Asquitb zette daarna uiteen welke
bezwaren de mijndirecties tegen die
lijst hebben; hij onthield zicb echter
angstvallig van mede te deelen, wie
volgens hem gelijk had. Het punt
echter, dat bij in zijn rede tot de
mijnwerkers op 29 Februari had aan
geroerd en dat hij nu eveneens onder
de aandacht van het Huis en bet
land bracht, was het volgende: «Kan
een regeering, na het gerechtvaardigde
van een minimumloon te hebben
erkend, het parlement voorstellen om
de mijneigenaars, nadat deze zoo ge
gronde opmerkingen hebben gemaakt
tegen de door de mijnwerkers gegeven
cijfers, te dwingen niet alleen het
beginsel maar tevens deze tarieven
aan te nernen en dan nog zonder
verder onderzoek of nadere onder
handelingen."
De regeering hoopt, zoo vervolgde
de eerste minister, dat de tijd beide
partijen nader tot elkaar zal brengen
en dat tevens een wijze zal worden
gevonden, waarop de quaestie geregeld
kan worden. Intusschen bestudeert de
regeering nauwkeurig de door beide
partijen medegedeelde cijfers.
De minister drong er verder bij het
Huis op aan de quaestie heden niet in
behandeling te nemen en hij wees
met nadruk op de veiautwoordelijk-
heid die de regeering of elk der par
tijen in het geschil op zich zou laden,
wanneer zij niet van hun geheele be
voegdheid gebruik maken om de vree-
selijke ramp tot haar kleinste afme
tingen terug te brengen.
Bonar Law bracht daarop aan
Asquith dank voor zijn duidelijke en
vrijmoedige verklaring en voegde
daaraan toe, dat de oppositie heden
de quaestie niet zou behandelen.
Het onderwerp was daarmee voor-
loopig afgedaan.
Een telegram uit Liverpool deelt
medeUit officieele bron verneemt
men, dat de bond van transportarbei-
jders, die morgen te Londen bijeen-
I komt, mede zal deeleD, dat, bijaldien
naar een of ander district militairen
worden gezonden om kolentreinen of
mijnen te beschermen, de federatie
den mijnwerkersbond zal steunen en
de staking voor de transportwerkers
zal uitroepen.
Staking in de Duitsche mijnen.
In de mijnen Kaiserstutil I en II en
Scharnhorst bij Bochum verklaarde
Maandagmorgen slechts eeu vijfde van
de ploegen zich bereid aan het werk
te gaan. De overigen, ongeveer 1000
man, staakten, omdat volgens hen op
hun loon gekort was. De drie mijn
werkersorganisaties hebben dit eigen
machtig optreden dadelijk in een cir
culaire gekenmerkt als een onge
hoorde inbreuk op de discipline. De
leiders waarschuwden de andere
arbeiders, dit slechte voorbeeld niet
te volgen. De organisatiebesturen zijn
van meening, dat de stemming onder
de arbeiders een algemeene staking
onvermijdelijk maakt, wanneer de
werkgevers niet een rneer tegemoet
komende houding aannemen.
Maandagmiddag vergaderden drie
duizend mijnwerkers van de mijnen
«KaiserstuhU en «Scharnhorsta.
Gedelegeerden van de sociaal-demo
cratische, Poolsche en Hirsch-Dunc-
kerscbe mijnwerkersbonden verklaar
den zicb voor onverwijlde liervatttng
van den arbeid in genoemde mijnen,
terwijl de mijnwerkers zelf de voort
zetting van de staking bepleiten.
Er ontstond een hevig tumult, toen
een gedelegeerde van den socialis-
tischen bond de staking een vergrijp I
tegen de discipline noemde.
Een besluit werd niet genomen;
het schijnt echter zeker te zijn, dat
een deel der stakers weder aan het
werk zal gaan.
Diefstal in een keizerlijk paleis.
Een merkwaardig brutale diefstal
hebben drie mannen uitgehaald in het
Anitschkofpaleis, in de woning van
den hofmeester der keizerin-weduwe
Golinetschef-Kutusof. Zij kwamen in
de woning als werklieden, met gereed
schappen en ladders, schijnbaar om
eenige werkzaamheden te verrichten.
Toen zij verdwenen waren merkte
men, dat twee zilveren serviezen,ge
schenken van den vorigen Tsaar aan
de keizerin-weduwe, ter waarde van
100.000 roebels, hadden medegenomen.
De geheele geheime poiitie van
Peteisburg is op de been, om deze
brutale dieven op te sporen, maar
tot nog toe te vergeefs.
Luchtscheepvaart.
De Tagliche Rundschau verneemt,
dat de Duitsche legeering van plan is
een rijksinstelling voor luchtscheep
vaart en vliegtechniek in het leven te
roepen. Deze instelling zal in Fried-
richshaven gebouwd worden. Graaf
Zeppelin krijgt de leiding. Een groot
aantal adviezen zijn reeds ingewonnen
en de onderhandelingen met de be
trokken kringen zijn reeds zoo goed
als afgeloopen. Thans wordt de finan-
ciëele zijde van de quaestie onderzocht.
Waaischijnlijk zal bij de begrooting
voor 1913 een krediet gevraagd worden
voor de eerste bouwkosten.
In Amerika bestaat de zonderlinge
aardigheid om schijnhuwelijken aan te
gaan. Nu is daarmede in Connecticut
een ongeluk gebeurd, dat verschil
lende menschen in ongelegenheid beeft
gebracht. Reeds 13 jaar geleden werd
dr. Howard Mansfield, tegenwoordig
een geneesheer met een groote prak
tijk, op een groote partij voor de grap
en quasi in het huwelijk verbonden
met zekere juffrouw Clara Georgia,
tegenwoordig chef van een postkantoor.
Het heele geval was lang vergeten,
toen een sedert ernstig geworden
meneer, hoorende, jdat dr. Mansfield
ging trouwen, bem mededeelde, dat
bij hem moest waarschuwen, omdat
hij, die bij het schijnhuwelijk voor
dominee had gespeeld, toen reeds
vrederechter was. Daardoor was hel
huwelijk wettig en dr. Mansfield moest
eerst scheiden voor hij opnieuw ging
trouwen. De postdirectrice kreeg een
doodschrik toen zij vernam, dat zij
al 13 jaar lang wettig getrouwd was
en zij was even verlangend als haar
«man®, den dokter, om te scheiden.
Een standbeeld voor koning
Willem II.
Men schrijft uit Tilburg aan «De
Maasbode"
Na de uitmuntend geslaagde ten
toonstelling in 1900 te Tilburg ge
houden, kon het comité, dat deze
tentoonstelling leidde, nog een over
schotje van f3000 deponeeren. Reeds
toen werden plannen gemaakt oen
met die gelden een fonds te stichten
tot oprichting van een gedenkteeken.
Sinds hebben de plannen vasteren
vorm gekregen en daar Brabant in
't algemeen en Tilburg meer in het
bijzonder, veel te danken hebben aan
wijlen koning Willem II, is onder
voorzitterschap van dr. B. Daamen
een comité tot stand gekomen om
tot de oprichting te geraken van een
ruiterstandbeeld voor «Willem II, die
Tilburg liefhad."
Dat men zich geen miniatuur voor
stelt, bewijst het bedrag, waarvoor
men denkt klaar te komen, ongeveer
f 35,000. Wanneer men niet tot iets
origineels, maar tot een kopie, b.v.
van bet Willem II standbeeld in
Luxemburg moet besluiten, dan
zullen de kosten nog wel ongeveer
f20,000 bedragen.
Een Roman uit de laatste Poolsche Revolutie
van
JULIU8 ALICZNT.
9)
In een uur was het slot Wolnaka
bereikt. Uiterlijk scheen het eenvoudig
en niet opzichtig; eenige schuren en
andere tot den landbouw behoorende
gebouwen omgaven het. In het mid
den van het kasteelfront was een hooge
koetspoort van zwaren steen, en daar
boven stond een torentje. De eigenlijke
toren van het kasteel scheen geheel
onbewoond en op het punt van instor
ten, bijna een bouwval; de vorst be
woonde met zijn gezin een nieuw, drie
verdiepingen hoog gebouw.
Rijk gegalonneerde lakeien ont
vingen den graaf in een ruime voor
zaal, en een hunner bracht hem langs
een breeden met tapijten bedekten
trap in een prachtig salon, waar vorst
Felotiskoff, een lange magere gestalte
met trotsche houding, hem ontving.
Zijn dun maar nog zorgvuldig glad
gestreken haar was reeds eenigszins
grijs; borsteligejwenkbrauwen en twee
rimpels, die tusschen de wenkbrauwen
opwaarts naar het hooge voorhoofd
liepen, getuigden van wilskracht, mis
schien ook zijn eigenzinnigheid. Wat
anders dan het laatste had den vorst
hier op dit slot gehouden, in het mid
den der verwikkelingen die het ont
vlammen der revolutie ten gevolge
had Hij vreesde het Poolsche ge
spuis niet, dat overigens spoedig uit
een gedreven zon zijn, had hij gezegd.
Zoo de vrouwen echter naar Warschau
of Petersburg wilden gaan, daar had
hij niets tegen, hij, wat zijn persoon
betrof, bleef op het landgoed. Moeder
en dochter wilden den vorst niet alleen
achterlaten, en liever een eventueel
gevaar met hem deelen, en zoo bleven
ook zij. Schoon de vorst reeds omtrent
zijn bezoeker inlichtingen had inge
wonnen en hoe ongunstig en verach
tend hij anders over de meeste Poolsche
edellieden oordeelde en bijzonder den
aard hunner pogingen om Polen van
Ruslands heerschappij te bevrijden,
scherp geeselde, was hij jegens Dew
binsky toch ongemeen vriendelijk en
voorkomend, en zelfs de scherpste
menschenkenner zou bii hem niet den
minsten trek hebben kunnen opmerken,
die tot de onderstelling aanleiding kon
geven, dat die vriendelijkheid geveinsd
was.
«Het zal de dames verheugen haar
redder weer te zien," zei de vorst
glimlachend, «zoo het u belieft, zal ik
u aan haar voorstellenmaar ge moet
mij in dat geval uw arm leenen, want
ik huisvest een slechten gast, die het
mij erg lastig maakt."
Dewbinsky reikte den vorst, die
wegens de jicht zonder hulp slechts
moeielijk gaan kon, zijn arm, en beiden
begaven zich naar de gezelschapskamer
der dames, nadat zij een groote met
een rij familieportretten, met allerlei
soort van wapens versierde zaal
waren doorgegaan.
Terwijl in de receptiezaal van den
vorst de donkere behangsels, de gebeeld
houwde en rijk vergulde lambriseering,
het plafond en de meubels meer van
een ouderwetschen smaak getuigden,
was de dameszaal naar de nieuwste
mode ingericht. De behangsels waren
licht van kleur, de zware zijden gor
dijnen der hooge en breede vensters
lichtblauw, met goud doorweven
maakten een aangenamen indruk; de
vloer was met dikke tapijten belegd.
In een sierlijken haard knetterde het
vuur en verspreidde een aangename
warmte.
Dewbinsky werd door de dames zoo
mogelijk nog vriendelijker ontvangen,
dan kort te voren door den vorst, die
nu, door een lakei geleid, zich ver
wijderde en den graaf verzocht hem
later nog eenige oogenblikken te
schenken.
Nadat men naar elkanders gezondheid
vernomen had en de gebruikelijke
plichtplegingen gewisseld waren, sprak
de vorstin
«Daar mijnheer de graaf reeds zoo
vriendelijk was ons een deel van den
dag met zijn gezelschap te vereeren,
wil ik hem verzoeken aan de feestelijk
heid van heden middag deel te nemen
wij vieren heden Anka's achttiende
geboortedag."
«Die misschien zonder uw schielijke
vastberadenheid zeer treurig zou zijn
geworden," voegde Anka er bij.
Dewbinsky kon de uitnoodiging
onmogelijk weigeren, toen hij in Anka'9
oogen zag, die onder de zijdezachte
wimpers als biddend hem aanzagen.
«Ik kan mij nauwelijks een begrip
maken van het geluk, dat mij, den
balling, zoo plotseling overkomt," ant
woordde hij.
«Voor ons zijt ge geen balling,"
zei de vorstin.
«Wij zullen in u steeds onzen red
der zien," voegde Anka er bij, waarbij
zich hare wangen met een donkerrood
kleurden.
In dit oogenblik trad een lakei
binnen en kondigde graaf Seniawitsch
aan.
Dewbinsky nam afscheid van de
dames om zich weder naar de kamer
van den vorst te begeven; na echter
nog beloofd te hebben den geheelen
dag gast in het huis te zijd. Bij het
uitgaan ontmoette hij andermaal Senia
witsch, dien hij reeds in het huis van
Baruch Levi had aaagetroffen en die
nauwelijks zijne verbazing kon onder
drukken, den Poolschen graaf ook hier
te zien.
Seniawitsch, schoon Pool van ge
boorte, was toch inwendig Russisch
gezind, wijl zijn vader een hoog ambt
bij de Russische regeering bekleed en